elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst

4.
Standaard bedrijfsvoeringprocedures
4.1 Standaard procedures
Voor bepaalde handelingen die regelmatig voorkomen is het
niet noodzakelijk om steeds opnieuw een risico-inventarisatie
en –evaluatie uit te voeren. De NEN-EN 50110 stelt dat voor
dergelijke processen standaard bedrijfsvoeringsprocedures ontwikkeld
mogen worden.
Standaard bedrijfsvoeringsprocedures kunnen bijvoorbeeld
worden opgesteld bij standaard bedieningshandelingen en bij
functionele controles.
In de standaard bedrijfsvoeringsprocedures staat onder meer
dat geschikte gereedschappen moeten worden gebruikt om
elektrisch gevaar voor personen te voorkomen.
Het gebruik van de juiste gereedschappen lijkt vanzelfsprekend.
In de praktijk wordt regelmatig geïmproviseerd met verkeerd
gereedschap. Door dit verkeerde gereedschap kan direct gevaar
ontstaan.
Geïmproviseerd elektrisch handgereedschap mag bij de
Rijksgebouwendienst niet toegepast worden, tenzij dit gereedschap
goedgekeurd is door de installatieverantwoordelijke.
Indien elektrische installaties of bedieningshandelingen sterk
wijzigen moet de standaard bedrijfsvoeringsprocedure onder de
loep genomen worden en een nieuwe risico-inventarisatie en
–evaluatie uitgevoerd worden.
De installatieverantwoordelijke moet aan de standaard bedrijfsvoeringsprocedures
zijn goedkeuring geven.
De goedkeuring wordt gegeven doordat de installatieverantwoordelijke
toestaat dat de installatie wordt gebruikt, nadat
hij heeft ingestemd met de configuratie. Alleen bij incidenteel
voorkomende maar uitzondelijke gevaarlijke situaties moet
deze toestemming direct voorafgaand aan de werkzaamheden
worden gegeven.
4.2 Bedieningshandelingen
44
4.2.1 Omschrijving
Bedieningshandelingen zijn bedoeld om de elektrische toestand
van een elektrische installatie te wijzigen.
Er bestaan twee soorten bedieningshandelingen:
• bedieningshandelingen bedoeld om de elektrische toestand
van een elektrische installatie te wijzigen, om (elektrisch)
materieel te gebruiken, om materieel dat is ontworpen om
zonder risico te worden gebruikt aan te sluiten of los te
nemen, aan of uit te zetten, voor zover dit in de praktijk redelijkerwijs
mogelijk is;
• uitschakeling of wederinschakeling van installaties in
samenhang met de uitvoering van werkzaamheden.
Bedieningshandelingen kunnen ter plaatse of op afstand worden
uitgevoerd.
Voor hoogspanningsinstallaties worden eisen gesteld aan
de personen die de bedieningshandelingen uitvoeren. Deze
eisen worden vastgesteld door de contractpartij die door de
Rijksgebouwendienst voor deze bedieningshandelingen wordt
ingeschakeld. Het is de verantwoordelijkheid van de contractpartij
om deze aanwijzing te toetsen aan NEN-EN 50110 en NEN
3840.
4.2.2 Bedieningswerkzaamheden in overzichtelijke situaties
Bedieningswerkzaamheden in overzichtelijke installaties, waarbij
elektrische gevaren alleen onder bijzondere omstandigheden
aanwezig zijn, mogen worden uitgevoerd door vakbekwame - of
voldoende geschoold personen.
4.2.3 Bedieningswerkzaamheden in complexe situaties
Bedieningswerkzaamheden in complexe installaties, waarbij de
bediening wordt gecoördineerd vanuit één punt, mogen worden
uitgevoerd door een bedieningsdeskundige. Hierbij gaat het
om het (op afstand) uitvoeren van bedieningshandelingen of het
opdracht geven tot bedieningshandelingen om de continuïteit van
het proces en de veiligheid van het personeel te waarborgen.
Deze bedieningshandelingen moeten worden uitgevoerd volgens
bedrijfsinstructies, die zijn goedgekeurd door de installatieverantwoordelijke.