15.09.2013 Views

elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst

elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst

elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Voorbeelden van voldoend onderrichte personen zijn:<br />

• (Werktuig)bouwkundige monteurs die eenvoudige<br />

elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren in samenhang<br />

met (werktuig)bouwkundige werkzaamheden en daarvoor<br />

goed zijn geïnstrueerd. Zij weten welke werkzaamheden zij<br />

mogen uitvoeren, onder welke omstandigheden en in welke<br />

installaties.<br />

• Operators die elektrische installaties mogen bedienen<br />

en onder specifieke voorwaarden beveiligingen mogen<br />

resetten nadat zij daarvoor goed zijn geïnstrueerd. Zij weten<br />

wanneer zij beveiligingen mogen resetten, onder welke<br />

omstandigheden en op welke wijze een en ander moet<br />

worden geregistreerd.<br />

• Klusjesmannen, conciërges en huismeesters die eenvoudige<br />

elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren in samenhang<br />

met hun dagelijkse werkzaamheden en daarvoor goed<br />

zijn geïnstrueerd. Zij weten welke werkzaamheden zij<br />

mogen uitvoeren, onder welke omstandigheden en in welke<br />

installaties.<br />

3.5.6 De inzet van jeugdigen<br />

Jeugdigen mogen uitsluitend werkzaamheden uitvoeren als er<br />

een dusdanig toezicht is dat ongevallen worden voorkomen.<br />

Overeenkomstig de Arbeidsomstandighedenwet en het<br />

Arbeidsomstandighedenbesluit moet extra aandacht worden<br />

besteed aan de veiligheid van jeugdigen. Onder jeugdigen<br />

worden personen verstaan die jonger zijn dan 18 jaar.<br />

Omdat aangewezen personen meestal zonder toezicht de aan<br />

hen toevertrouwde werkzaamheden uitvoeren, geldt in het<br />

algemeen dat jeugdigen niet kunnen worden aangewezen.<br />

Voor de werkzaamheden van leerlingen en studenten zijn in<br />

NEN-EN 50110, NEN 3140 en NEN 3840 speciale bepalingen<br />

opgenomen.<br />

3.6 Bepalen van de tijd tussen twee instructies<br />

3.6.1 Inleiding<br />

Instructies zullen regelmatig moeten worden herhaald. In NEN<br />

3140 wordt een methode gegeven om met behulp van specifiek<br />

genoemde risicofactoren de tijd tussen twee opeenvolgende<br />

instructies te bepalen.<br />

3.6.2 Factoren die de tijd tussen twee opeenvolgende<br />

instructies bepalen<br />

De tijd tussen twee opeenvolgende instructies wordt bepaald<br />

door:<br />

a. de ervaring van de personen;<br />

b. de aard van de werkzaamheden;<br />

c. de frequentie waarmee de werkzaamheden worden<br />

uitgevoerd;<br />

d. de letselschade bij falen;<br />

e. de werkomstandigheden;<br />

f. de omgeving van de werkplek;<br />

g. de mate van toezicht;<br />

h. de mate van verandering van de werkzaamheden;<br />

i. de ervaring met betrekking tot (bijna) ongevallen.<br />

33<br />

Aan bovenstaande factoren wordt afhankelijk van de heersende<br />

situatie een wegingsfactor toegekend. Naarmate de som van<br />

de wegingsfactoren groter is, zal er vaker geïnstrueerd moeten<br />

worden.<br />

3.6.3 Weging per factor<br />

Factor A: de ervaring van de personen:<br />

Personen met meer ervaring hoeven minder vaak geïnstrueerd<br />

te worden.<br />

De ervaring van personen is onderverdeeld in twee klassen:<br />

klasse A1 veel.<br />

Wegingsfactor: 2.<br />

klasse A2 weinig.<br />

Wegingsfactor: 8.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!