elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst
elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst
elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Werkzaamheden in accuruimten, accukasten en acculaadstations<br />
5.7.12 Risico op ontplofbaar mengsel<br />
Werkzaamheden in accuruimten, accukasten en acculaadstations<br />
mogen niet worden uitgevoerd indien een ontplofbaar<br />
mengsel kan ontstaan.<br />
Verbindingen met accumulatoren mogen niet worden verbroken<br />
of gemaakt terwijl de laadketen onder spanning staat of de door<br />
de accumulatoren gevoede stroomketen is ingeschakeld.<br />
In accuruimten, accukasten en acculaadstations kan een ontplofbaar<br />
mengsel ontstaan tijdens en binnen twee uren na het<br />
laden van accumulatoren.<br />
Het ontstaan van een ontplofbaar mengsel kan worden voorkomen<br />
door voldoende ventilatie.<br />
Werkplek met ontploffingsgevaar<br />
5.7.13 Aanbevelingen<br />
Wanneer elektrotechnische werkzaamheden worden uitgevoerd<br />
op plaatsen met ontploffingsgevaar, moeten de volgende bepalingen<br />
worden uitgevoerd:<br />
a) alle werkzaamheden óf verbieden óf opschorten tot passende<br />
maatregelen zijn getroffen om het ontploffingsgevaar<br />
te onderdrukken, bijvoorbeeld zorgen dat er geen brandbare<br />
gassen vrijkomen, ventilatie of<br />
b) afhankelijk van de aard van het ontploffingsgevaar, geschikte<br />
maatregelen treffen om het ontploffingsgevaar te beheersen,<br />
zoals:<br />
1) een voortdurende bewaking van de atmosfeer en een verbod<br />
op elke energiebron die het ontplofbaar mengsel zou<br />
kunnen ontsteken;<br />
2) een voortdurende ventilatie en bewaking van de atmosfeer;<br />
3) beperking van de werkzaamheden tot het voorziene<br />
gebruik van intrinsiek veilig elektrisch materieel.<br />
5.7.14 Aangewezen personen<br />
Elektrotechnische werkzaamheden op plaatsen met ontploffingsgevaar<br />
mogen alleen worden uitgevoerd door personen die<br />
daarvoor geautoriseerd zijn.<br />
55<br />
De volgende bepalingen uit NEN 3140 geven aanvullende informatie<br />
over het veilig werken in gevaarlijke omgevingen, zoals<br />
ontploffingsgevaar en brandgevaar. De bepalingen zijn niet wettelijk<br />
vastgesteld maar informatief.<br />
5.7.15 Tijdelijk veilige werkplek creëren<br />
Door de bron van de brandbare gassen of het stof weg te<br />
nemen, door ventilatie of door inert gas in te brengen kan men<br />
de gevarenzone-indeling tijdelijk veranderen en verkrijgt men<br />
een veilige werkplek.<br />
5.7.16 Gasconcentratie<br />
Bij een gasconcentratie van > 10 % van de onderste explosiegrens<br />
(LEL-waarde) kunnen werkzaamheden worden uitgevoerd<br />
indien een ontstekingsbron ontbreekt.<br />
Onder de werkzaamheden valt ook het controleren of het desbetreffende<br />
deel van de installatie spanningsloos is.<br />
5.7.17 Gasconcentratie (vervolg)<br />
Bij een gasconcentratie ≤ 10 % van de onderste explosiegrens<br />
(LEL-waarde) kunnen werkzaamheden worden verricht waarbij<br />
een ontstekingsbron aanwezig is.<br />
• In zone 1 controleert men de gasconcentratie op de werkplek<br />
continu.<br />
• In zone 2 controleert men de gasconcentratie op de werkplek<br />
regelmatig.<br />
Onder de werkzaamheden valt ook het controleren of het desbetreffende<br />
deel van de installatie spanningsloos is.<br />
5.7.18 Andere maatregelen om ontploffingsgevaar weg te<br />
nemen<br />
Het ontploffingsgevaar kan ook worden weggenomen door te<br />
anticiperen op de gevarenzone-indeling en door gebruik te<br />
maken van de juiste arbeidsmiddelen en de eigenschappen van<br />
het geïnstalleerde materieel.<br />
Dit zijn bijvoorbeeld drukvaste lamphouders bij het verwisselen<br />
van lampen en lampen met een intrinsiek veilige stroombron.<br />
5.7.19 Omhulsels openen van elektrisch materieel<br />
Omhulsels van elektrisch materieel mogen pas worden geopend<br />
nadat de in het materieel aanwezige onderdelen zover zijn afgekoeld<br />
dat zij geen ontploffingsgevaar kunnen opleveren.