17.09.2013 Views

queeste zomer 2011 - Steinerschool Antwerpen

queeste zomer 2011 - Steinerschool Antwerpen

queeste zomer 2011 - Steinerschool Antwerpen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

THEMA: tijd<br />

De dubbele<br />

tijdstroom<br />

Als ik met mijn vriend Jan een wandeling door de Kalmthoutse heide maak, dan is die meestal<br />

lang. We vertrekken voor een zondag erg vroeg. Hij kent de heide op zijn duimpje, dus ik loop<br />

met hem mee.<br />

We zetten er flink de pas in zodat we, als we aankomen, heel wat kilometers gelopen hebben. De eerste<br />

uren zijn altijd het mooist, zeker wanneer dan al de zon schijnt. Ik ben een morgenaanbidder.<br />

We hebben elkaar meestal al een tijd niet meer gezien, dus er valt veel te praten en Jan verstaat de kunst<br />

om een mens uit te vragen. Het is dus ook altijd een peripatetisch genoegen. De filosofen onderweg.<br />

Maar dan zwijgen we plots voor een hele tijd en worden we weer dichters. We kijken niet alleen naar<br />

de weg. We kijken rond. Zelfs omkijken doen we af en toe. Daar sluiten we ons kijken mee af. Het is een<br />

kijken uit respect voor ons kijken. Het geschenk van de wandeling.<br />

De heide is geen licht traject. Je loopt door zandgrond of<br />

soms door drassige stukken. De laatste tien kilometers zijn<br />

vaak echt werken. Meestal moeten we dan nog eventjes<br />

lopen op het eind als we de bus willen halen. Zoniet moeten<br />

we nog een uur wachten. We praten dan weer op de bus of<br />

kijken naar de andere passagiers of ik val eventjes in slaap.<br />

Jan wordt makkelijk joviaal tegen jan en alleman. Hij speelt<br />

dat en hij meent dat. En hij heeft altijd anekdotes in overvloed.<br />

In <strong>Antwerpen</strong> terug aangekomen wordt dan stappen<br />

vaak een probleem. Het doet plots pijn.<br />

Wil je zo'n wandeling beschrijven of vertellen, dan kun je dat<br />

door de gebeurtenissen op een rij te zetten. Eerst gebeurde<br />

dit, dan gebeurde dat. Tenslotte kwamen we aan. Als je meeloopt<br />

met een gids, zoals in mijn geval, overvalt je de wandeling<br />

een beetje. Tenzij je ze al vele malen hebt gemaakt.<br />

Je kunt zo'n wandeling fysiek beschrijven als een reeks<br />

causale gebeurtenissen. Oorzaak: ik verplaats één been,<br />

gevolg: ik moet met mijn ander been volgen of ik val om. Dan<br />

neemt dat been weer de leiding, het eerste been echter volgt<br />

opnieuw omwille van dezelfde reden. De hele tocht wordt een<br />

keten van oorzaken en gevolgen tot we tenslotte weer bij de<br />

bus zijn. Is de wandeling daarmee beschreven? Welnee, want<br />

dan zou het toeval zijn dat we weer bij die bus aankomen. Het<br />

zou ook een dwaze marteling zijn. Er is ook een doel, al staat<br />

het misschien niet helemaal vast. Je zou kunnen zeggen dat<br />

de mentale wandeling van doel naar oorsprong verloopt. En<br />

dat je telkens, bij elke stap, iets van de doel realiseert. Ook<br />

als je het doel vergeet en je geniet van 360° zuivere lucht<br />

en zuiver licht, ga je bij elke stap niet alleen ergens naar toe,<br />

maar komt er ook iets op je af. Je zou kunnen zeggen dat als<br />

40<br />

die twee in evenwicht zijn, het doel zich niet opdringt, maar<br />

langzaam openbaart, terwijl al je toevallige stappen zich zorgeloos<br />

van oorzaak naar gevolg begeven (Jan noemt me altijd<br />

zijn zorgeloze broeder), de wandeling als kunstwerk geslaagd<br />

is. Te veel naar je doel hollen, is zinloos, het doel moet naar je<br />

toe komen; geen doel hebben, kan het ideaal lijken, maar kan<br />

ook op den duur tot paniek leiden. Iedere wandeling voltrekt<br />

zich in een dubbele tijdstroom. Van bron naar eindpunt én<br />

van eindpunt naar bron. Zo komen we onszelf in de tijd tegen.<br />

Maar zo ook is het bij iedere zin die ik zeg of schrijf. Ik heb<br />

hem niet volledig af vooraleer ik eraan begin. Maar ik begin<br />

ook niet zonder te voelen dat het einde er is of kan zijn. Geleidelijk<br />

openbaart zich in de zin mijn zin en dat terwijl ik moeite<br />

doe om hem te formuleren. Het evenwicht tussen die twee<br />

maakt hem mooi. Het schrijven bevalt me als ik moet zoeken<br />

naar mijn woorden en als tegelijk mijn zin mooi op z'n poten<br />

terecht komt. Het zoeken en het openbaren. Het improviseren<br />

en de organisatie.<br />

Als ik een gedicht schrijf en ik wil op het einde van de regel<br />

een rijmwoord dat rijmt op een woord dat ik halverwege<br />

mijn zin al ga gebruiken, dan moet ik aandachtiger zijn dan<br />

wanneer ik dat niet doe. Dat betekent dat ik een woord ga<br />

gebruiken dat ik misschien niet zou gebruiken, als ik gewoon<br />

als zorgeloze broeder mijn zin zou opschrijven. Hoe kan dat<br />

als ik iets van plan was om te gaan zeggen. Ga ik dan niet<br />

krom praten? Het kan ook zijn dat het een beeld toevoegt<br />

aan wat ik van plan was te zeggen en dat de zaak daarbij<br />

wint. Wanneer begin ik aan dat rijmwoord te denken terwijl<br />

ik in mijn zin onderweg ben? Wanneer begint het zich in<br />

mijn zin te manifesteren? Als ik wacht tot het einde (en

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!