25.09.2013 Views

vlot leidraad en toetsen derde leerjaar - Centrum voor Taal ...

vlot leidraad en toetsen derde leerjaar - Centrum voor Taal ...

vlot leidraad en toetsen derde leerjaar - Centrum voor Taal ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

42<br />

§6 SCHRIJFVAARDIGHEID BEVORDEREN EN BEOORDELEN<br />

Kris Van D<strong>en</strong> Brand<strong>en</strong><br />

Deze bijdrage gaat dieper in op de vaardigheid schrijv<strong>en</strong>. De auteur bespreekt onder meer hoe schrijfvaardigheid<br />

op e<strong>en</strong> goede manier getoetst kan word<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> manier waarbij de schrijftoets<strong>en</strong> van VLOT<br />

aansluit<strong>en</strong>), wat belangrijk is bij het beoordel<strong>en</strong> van schrijfproduct<strong>en</strong> van leerling<strong>en</strong> <strong>en</strong> op welke wijze<br />

het bevorder<strong>en</strong> of remediër<strong>en</strong> van schrijfvaardigheid kan verlop<strong>en</strong>.<br />

1 Inleiding<br />

Van schrijv<strong>en</strong> wordt wel e<strong>en</strong>s gezegd dat het de taaiste van de vier vaardighed<strong>en</strong> is. Daar zit wel wat<br />

waarheid in. Wie nagaat welke eis<strong>en</strong> er allemaal aan e<strong>en</strong> goed schrijfproduct word<strong>en</strong> gesteld, komt al<br />

snel tot e<strong>en</strong> indrukwekk<strong>en</strong>d lijstje:<br />

a. Om e<strong>en</strong> goed schrijfproduct af te lever<strong>en</strong>, moet e<strong>en</strong> schrijver allereerst in staat zijn om ideeën te g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong>.<br />

Wie wordt gevraagd om aan e<strong>en</strong> onaf verhaal e<strong>en</strong> einde te brei<strong>en</strong>, zal dat einde wel eerst moet<strong>en</strong><br />

verzinn<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> leerling de opdracht krijgt om e<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>de brief te schrijv<strong>en</strong> waarin de<br />

directeur wordt gevraagd de speelplaats van de school e<strong>en</strong> nieuw aanzicht te gev<strong>en</strong>, zal de leerling<br />

in eerste instantie goede argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>voor</strong> die herinrichting, <strong>en</strong> goede alternatiev<strong>en</strong> <strong>voor</strong> de huidige<br />

inrichting, moet<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />

b. Die ideeën moet e<strong>en</strong> schrijver in begrijpelijke taal giet<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> leerling die e<strong>en</strong> eind<br />

aan e<strong>en</strong> verhaal moet brei<strong>en</strong>, het filmpje van dat einde niet alle<strong>en</strong> <strong>voor</strong> zijn og<strong>en</strong> moet zi<strong>en</strong> afspel<strong>en</strong>,<br />

maar ook de nodige woord<strong>en</strong>, uitdrukking<strong>en</strong>, grammaticale regels etc. uit zijn geheug<strong>en</strong> moet<br />

opdiep<strong>en</strong> om dat filmpje in begrijpelijke taal te giet<strong>en</strong>.<br />

c. Met geschrev<strong>en</strong> taal moet de schrijver bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> in staat zijn om met iemand te communicer<strong>en</strong> die<br />

niet aanwezig is (de lezer). De schrijver moet e<strong>en</strong> ander ‘op afstand’ overtuig<strong>en</strong>, informer<strong>en</strong>,<br />

amuser<strong>en</strong>, etc. Om e<strong>en</strong> lezer op gepaste wijze te informer<strong>en</strong>, zal de schrijver rek<strong>en</strong>ing moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong><br />

met wat die lezer al weet <strong>en</strong> wat hij nog niet weet; om e<strong>en</strong> lezer te overtuig<strong>en</strong> zal de schrijver rek<strong>en</strong>ing<br />

moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> met wat de lezer belangrijk, gepast, etc. vindt. Als schrijver moet je dus als het ware<br />

uit je eig<strong>en</strong> huid kruip<strong>en</strong> <strong>en</strong> je verplaats<strong>en</strong> in de huid van die ander. Het grote verschil tuss<strong>en</strong> mondelinge<br />

<strong>en</strong> schriftelijke communicatie is precies hierin geleg<strong>en</strong>: bij mondelinge communicatie is de ontvanger<br />

(de luisteraar) aanwezig, <strong>en</strong> kan hij op het mom<strong>en</strong>t van het communicer<strong>en</strong> zelf signal<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

van hoe hij de boodschap ontvangt. Als hij iets niet begrijpt kan hij zijn w<strong>en</strong>kbrauw<strong>en</strong> frons<strong>en</strong> <strong>en</strong> om<br />

verduidelijking vrag<strong>en</strong>, als hem iets wordt verteld dat hij al lang weet, kan hij dat mete<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong>, als<br />

hij niet geamuseerd wordt (terwijl dat net de bedoeling is) kan e<strong>en</strong> geeuw heel veel op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, als hij<br />

niet overtuigd wordt door de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de spreker, kan hij protester<strong>en</strong> of teg<strong>en</strong>argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

beginn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. Door die signal<strong>en</strong> zal de spreker word<strong>en</strong> aangezet om zijn boodschap aan te pass<strong>en</strong>.<br />

Bij schriftelijke communicatie krijgt de schrijver op het mom<strong>en</strong>t van het schrijv<strong>en</strong> dat soort signal<strong>en</strong> niet.<br />

Hij zal die signal<strong>en</strong> zelf moet<strong>en</strong> <strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn schrijfproduct op die manier kned<strong>en</strong> <strong>en</strong> herkned<strong>en</strong>.<br />

d. T<strong>en</strong>slotte moet e<strong>en</strong> schrijver ook nog rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantal conv<strong>en</strong>ties. Zo zijn er e<strong>en</strong> aantal<br />

spellingconv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> grammaticaregels die hij moet respecter<strong>en</strong>, maar ev<strong>en</strong>zeer conv<strong>en</strong>ties op het<br />

vlak van lay-out (d<strong>en</strong>k maar aan briev<strong>en</strong>, of aan de titel bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> krant<strong>en</strong>artikel).<br />

E<strong>en</strong> goede schrijver is iemand die in zijn schrijfsels aan deze vier eis<strong>en</strong> op geïntegreerde wijze tegemoet<br />

komt. Hij is in staat om goede ideeën te g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong>, die in begrijpelijke taal te giet<strong>en</strong>, dat op zo’n manier<br />

te do<strong>en</strong> dat zijn schrijfproduct e<strong>en</strong> bepaald doel bij e<strong>en</strong> bepaald publiek bereikt, <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de<br />

conv<strong>en</strong>ties te respecter<strong>en</strong> die <strong>voor</strong> het g<strong>en</strong>re in kwestie van belang word<strong>en</strong> geacht.<br />

Kinder<strong>en</strong> zijn ge<strong>en</strong> goede schrijvers. Of beter, nog ge<strong>en</strong> goede schrijvers. Kinder<strong>en</strong> zijn nog niet in staat<br />

om met deze vier eis<strong>en</strong> in gelijke mate rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong>. Opstell<strong>en</strong> van kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> schrijftoets<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> dan ook vaak ontnuchter<strong>en</strong>d werk<strong>en</strong>. Wat blijkt uit heel wat onderzoek naar schrijfproduct<strong>en</strong> van<br />

kinder<strong>en</strong> uit het basisonderwijs, is dat kinder<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> heel eig<strong>en</strong> manier omgaan met de vier<br />

© Wolters Plantyn • VLOT • <strong>leidraad</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!