25.09.2013 Views

DE VINPOOTSALAMANDER IN NOORD-BRABANT - Natuurbalans

DE VINPOOTSALAMANDER IN NOORD-BRABANT - Natuurbalans

DE VINPOOTSALAMANDER IN NOORD-BRABANT - Natuurbalans

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

droogstaan van het water in de larvenperiode. Dit wijst erop dat het wateroppervlak<br />

potentieel een minder goede voorspeller is van de hydroperiode. Om een betrouwbare<br />

uitspraak te kunnen doen over het effect van de hydroperiode is een vervolgonderzoek<br />

van belang. Hierbij is het aan te raden om de hydroperiode van een water bij te houden<br />

door vanaf de start van het voortplantingsseizoen (maart) elke maand de wateren te<br />

inspecteren op de aanwezigheid van water.<br />

Er kan geen uitspraak worden gedaan over de invloed van de steilheid van het<br />

oevertalud en de dichtheid bootsmannetjes op de vinpootsalamander. Dit aangezien de<br />

resultaten suggereren dat de steilheid van het oevertalud geen invloed heeft op de<br />

vinpootsalamander en dat de dichtheid bootsmannetjes geen invloed heeft op het<br />

voortplantingssucces van de vinpootsalamander terwijl de literatuur een negatieve<br />

invloed van deze beide omgevingsfactoren heel aannemelijk maakt. De steilheid van het<br />

oevertalud en de dichtheid bootsmannetjes zijn dan ook niet opgenomen in Figuur 34.<br />

Microhabitats<br />

Naast het onderzoek naar de invloed van de algemene kenmerken van het waterhabitat,<br />

is het belang van de in het water aanwezige microhabitats ook onderzocht. De<br />

afwezigheid van een verschil in de relatieve vinpootsalamanderbezetting (% bezette<br />

wateren per gebied) tussen verschillende diepteklassen suggereert dat de<br />

vinpootsalamander geen voorkeur heeft om zich op te houden bij een bepaalde diepte.<br />

Daarentegen lijken vinpootsalamanders wel voorkeur te hebben voor bepaalde vormen<br />

van bodembedekking; de relatieve vinpootsalamanderbezetting was hoger in vegetatie<br />

klasse II (verticale structuur) en III (horizontale en verticale structuur) dan de sliblaag.<br />

Dit houdt in dat wanneer vinpootsalamanders in een (potentieel) voortplantingswater<br />

zowel de beschikking hebben over een gedeelte met een sliblaag als een begroeid<br />

gedeelte dat zij zich met name zullen ophouden in het begroeide gedeelte.<br />

Een verklaring voor de voorkeur van vinpootsalamanders om zich met name op te<br />

houden in de vegetatie in plaats van de sliblaag is de bescherming die vegetatie biedt<br />

tegen predatoren (Denoel & Lehmann 2006; Gustafson et al. 2006; Jakob 2003). De<br />

aanwezigheid van Amerikaanse hondsvis in een water zal dit effect, d.w.z. de<br />

verhoogde bescherming tegen predatoren in vegetatie, vermoedelijk versterken: de<br />

Amerikaanse hondsvis, een potentiële predator van de vinpootsalamander, werd tijdens<br />

bemonstering van de wateren juist met name aangetroffen in de sliblaag.<br />

Een alternatieve verklaring voor de waargenomen voorkeur is gebaseerd op de<br />

zuurstofarme omstandigheden die ontstaan als gevolg van een dikke organische<br />

sliblaag. Mogelijk omringen de vinpootsalamanders zich met zuurstofbronnen, d.w.z.<br />

vegetatie, om het lage zuurstofgehalte van het water (als gevolg van de sliblaag)<br />

(Brouwer et al. 2009) te omzeilen.<br />

Eutrofiëring en verzuring<br />

De waargenomen negatieve relatie tussen de vinpootsalamanderdichtheid en/of<br />

aanwezigheid en de EGV (als grove maat voor eutrofiering van zure vennen) is in<br />

overeenstemming met de hypothese dat eutrofiëring een negatief effect heeft op het<br />

voorkomen van vinpootsalamanders (Gustafson et al. 2009). De verwachte<br />

optimumcurve is echter niet gevonden. Dit ondersteunt de studie van van Kessel et al.<br />

2008, waaruit blijkt dat het voorkomen van vinpootsalamanders over een breed trofisch<br />

niveau is verspreid.<br />

De vaak aan eutrofiëring van vennen gekoppelde ontwikkeling van een sliblaag laat een<br />

duidelijk negatief verband zien met de dichtheid van vinpootsalamander. Meest voor de<br />

had liggende verklaring is de voorkeur van vinpootsalamander aan wateren met een<br />

NATUURBALANS – LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap<br />

92 De vinpootsalamander in Noord-Brabant

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!