Vrijuit - editie maart 2012 - Aclvb

28
Nieuw akkoord loopbaanbeleid
MEER MENSEN AAN DE SLAG, IN GEMIDDELD
LANGERE LOOPBANEN EN MEER WERKBARE JOBS
De Vlaamse Regionale van de ACLVB bereikte samen
met de andere sociale partners een loopbaanakkoord.
De werkloosheid in Vlaanderen blijft dalen. De toekomst ziet er dus rooskleurig uit
voor onze schoolverlaters. Of toch juist niet ? Waarom is er dan een loopbaanakkoord
nodig ? We vroegen het aan de onderhandelaar van de ACLVB, Vlaams
Gewestsecretaris Hugo Engelen.
Een loopbaanakkoord : wie, wat, waarom ?
Hugo Engelen : Ons huidig arbeidsmarktbeleid wordt met heel wat uitdagingen
geconfronteerd. Er stromen nog altijd te veel jongeren uit het onderwijs zonder
diploma of enige kwalificatie. Heel wat vacatures geraken lange tijd of helemaal
niet ingevuld. Er is vraag naar meer werkbaar werk en de juiste competenties. En
dan is er ook nog de vergrijzing. Het nieuwe loopbaanbeleid tracht een antwoord
te formuleren op al deze uitdagingen en heeft als uitgangspunt : meer mensen aan
de slag, in gemiddeld langere loopbanen en meer werkbare jobs.
Klinkt al heel ambitieus, maar hoe gaat dit concreet gerealiseerd worden ?
Hugo Engelen : In eerste instantie staan er twee prioritaire acties centraal, namelijk
: het wegwerken van de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs, en
ervoor zorgen dat 50-plussers langer maar ook comfortabeler kunnen werken.
Is die ongekwalificeerde uitstroom zo’n probleem ?
Hugo Engelen : Jaarlijks telt de VDAB een kleine 12.000 laaggeschoolde schoolverlaters.
Na zes maanden zijn, afhankelijk van de conjunctuur, nog ongeveer 30
% à 40 % van deze schoolverlaters werkzoekend. Na twaalf maanden ligt dit nog
tussen de 20 % en 35 %. Vooral in de grootsteden stelt zich dit probleem. Vandaar
dat in een eerste fase de focus ook zal liggen op de grootsteden om deze problematiek
aan te pakken.
En hoe gaat men dan concreet tewerk ?
Hugo Engelen : Het is de VDAB die de opdracht zal krijgen om een methodiek uit
te werken voor de aanpak van jongeren die ongekwalificeerd uitstromen in de
grootsteden. Concreet betekent dit dat er maximaal gebruik zal gemaakt worden
van IBO (individuele beroepsopleidingen), stages en andere vormen van werkplekleren.
Er zullen ook werkervaringsprojecten worden opgezet in partnerschap met
lokale besturen en grote vzw’s. De VDAB zal een werkervaringsgarantie aanbieden
via een aangepast job- en opleidingsaanbod met hieraan verbonden ook een certificatieplicht.
Het is de bedoeling dat jongeren uiteindelijk terecht komen in een
duurzame tewerkstelling.
Ook de werkzoekenden die omwille van uitzendarbeid van de ene tijdelijke job naar
de andere gaan en zo voortdurend in- en uitstromen in de werkloosheid, zullen door
VDAB niet worden losgelaten.
Heeft het onderwijs hier ook geen belangrijke taak ?
Hugo Engelen : Zeer zeker. Er is nog heel wat werk aan de winkel om de inhoud van
de opleidingen meer af te stemmen op de realiteit van de arbeidsmarkt. Bovendien
moet er meer ingezet worden op vroege, ruime en degelijke informatie en begeleiding
inzake studiekeuze. Jongeren moeten de weg vinden naar de leertrajecten
waar ze zich goed voelen en die aansluiten bij hun talenten en competenties. Wij
willen dan ook tijdig in dialoog gaan met het onderwijs en verwachten een constructieve
medewerking van de minister van onderwijs.
Een tweede prioritaire actie draait rond de verhoogde tewerkstelling van
50-plussers. Is dit een realistisch plan ?
Hugo Engelen : We hebben met de Vlaamse overheid reeds het akkoord “Samen op
de bres voor 50+” afgesloten, en we lanceerden mee de campagne “De juiste stoel”
waarmee we zowel werkgevers als werknemers sensibiliseren om 50-plussers aan
de slag te houden en langer te blijven werken. We merken toch wel dat heel wat
VRIJUIT/MAART 2012
regionaal
Vlaams Gewestsecretaris Hugo Engelen nam deel aan de onderhandelingen die leidden tot
het Vlaams loopbaanakkoord.
werknemers al tot het besef zijn gekomen dat ze langer zullen moeten
blijven werken en dat hiertoe veel bereidheid is. Zolang het werk maar
“werkbaar” blijft en er rekening wordt gehouden met de verworven competenties.
Zijn het dan niet de werkgevers die gesensibiliseerd moeten worden
om 50-plussers aan te werven en hun kansen te geven ?
Hugo Engelen : Ja, en daarvoor werd er een incentive voorzien. Reeds in
het akkoord “Samen op de bres voor 50+” werd er voor elke werkgever
die een werkzoekende 50-plusser aanwerft, een premie voorzien. Deze
premie blijft bestaan maar zal variëren op basis van een aantal objectieve
criteria, zoals de duur van de werkloosheidsperiode en de uitstroomkansen.
De premie kan oplopen tot 50 % van het brutoloon. Een
bovengrens is wel voorzien, maar de ondergrens wordt afgeschaft zodat
ook alle deeltijdse lonen in aanmerking komen.
Daarnaast zullen ook met de interimsector afspraken worden gemaakt
over een actievere rol van de uitzendsector in de toeleiding van 50-plussers
naar duurzame jobs.
Het gaat dus vooral over de activering van werkzoekenden ?
Hugo Engelen : Dat klopt en zo komen we terug bij onze oorspronkelijke
doelstelling : meer mensen in langere loopbanen en meer werkbare jobs.
Sinds maart 2009 is er reeds een systematische aanpak van de groep
50-52 jarigen. Sinds april 2011 gaat het om alle werkzoekenden tot en
met 55 jaar. Welnu, vanaf 1 juni 2012 zullen ook de werkzoekenden tot
58 jaar door VDAB in een traject worden meegenomen om terug aan de
slag te geraken. Maar … vergeten we vooral niet het tweede deel van de
doelstelling : het moeten werkbare jobs zijn. Werkgevers zullen dus
gesensibiliseerd en begeleid worden om een leeftijdsbewust personeelbeleid
te voeren, en meer te denken in termen van competenties.
Kunnen hier streefcijfers op gekleefd worden ?
Hugo Engelen : In juni 2013 zou VDAB 20 % van de 55- tot 58-jarigen
bereikt moeten hebben voor een traject. Momenteel is dit voor de 55-plussers
nog geen 4 %.
En eind 2013 zou 30 % van 55-plussers die 12 maanden werkloos zijn
geweest, opnieuw aan de slag moeten zijn. Vandaag is dit nog geen 25 %.
We zijn dus wel degelijk ambitieus.
Een loopbaanbeleid met een visie dus, én concrete doelstellingen.
Uiteraard hopen we, samen met u, op een goede afloop.
Ellen VAN HERTBRUGGEN