30.09.2013 Views

ET WEEKBLAD™,^

ET WEEKBLAD™,^

ET WEEKBLAD™,^

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

VOOR ONZE KNUTSELAARS<br />

»-3.5 _ui5 U +23-t-5.5-i U5J.24 2/ t2+25_J<br />

2. EEN<br />

MOUWPLANKJE<br />

Een dergelijk<br />

plankje is bij strij-.<br />

ken onmisbaar en<br />

daarom meenen wij<br />

goed te doen er een<br />

af te beelden op<br />

onze knutselpagina<br />

U hebt er weinig<br />

hout voor noodig.<br />

Hieronder volgt<br />

het «taatje:<br />

1 plankje van<br />

50,5 cM. 1., 12 cM<br />

breed en 2 cM. dik<br />

Eigen tttkénino<br />

i. EEN VO<strong>ET</strong>ENBANKJE VOOR DEN TUIN<br />

Deze week geven wij u een paar zeer eenvoudige knutselwerkjes.<br />

Het voetenbankje, dat u op deze pagina vindt afgebeeld en waarvan we<br />

een boven-, voor- en zij-aanzicht benevens een scheeve projectie geven is<br />

36 cM. lang, 21 cM. breed en 10.5 cM. hoog. Wanneer u het rugaanzicht aan<br />

d&hnker zijde van de pagina bekijkt, ziet u dat er ten eerste 6 latjes npodig<br />

zijn — benevens 2 die wat schuin bevestigd zijn en nog 2 waarvan de helft<br />

is ingelaten in het hout.<br />

In het geheel is er dus het volgende hout voor noodig i 10 latjes van *6 cM<br />

lang, 2 cM. breed en 1.5 cM. dik.<br />

2 stukken van 21 cM. lang, 2 cM. breed en 9 cM. hoog. De latjes worden<br />

op de zijstukken geschroefd.<br />

Het bankje kan in de lijnolie gezet worden of in een bijpassende kleur<br />

geverfd.<br />

1 plankje van 59 cM. lang, 12 cM. breed en 2 cM. dik.<br />

1 plankje van 30,5 cM. lang, 12 cM. breed en 2 cM. dik.<br />

1 plankje van 12 cM. lang, 12 cM. breed en 2 cM. dik.<br />

Aan het grondplankjé schaven we een schuinen kant van 1 cM. (zieteekening). Het<br />

bovenplankje wordt aan het eind tot 8 cM. breedte geschaafd en tevens voorzien van<br />

een ronden kant. Wanheer alle deelen „pas" gezaagd en gestoken zijn, schroeven we<br />

deze in elkaar, waarna de bekleeding er op gemaakt wordt. Het beste hiervoor is een<br />

stukje molton, dubbelgevouwen, met als buitenbekleeding een reep flanel, die met<br />

koperen taatsjes bevestigd wordt.<br />

M«t w«l(avallcn bekijkt on-<br />

derofficier Guggcmos (Han-<br />

ne» Keppler) dan eerttgebo-<br />

-ene vmn zijn kameraad Zeil-'<br />

■ar (Adolf Fischer, achtar zijn<br />

•choudar itaanda). Da piloot<br />

ickhard (Hermann Braun),<br />

schijnt ar ook plaiziar in ta<br />

nebben. Stralend zien da<br />

jonge moeder (Carita Löck)<br />

en oma Zeitler (Leonie Du-<br />

val) toa, terwijl da kleine,<br />

itevige Jongan zich da bewon-<br />

dering van het gezalechap ga-<br />

nadiglijk laat welgevallen.<br />

(foto Tobis)<br />

.•ia<br />

UGGI GENEERT ZICH<br />

In werkelijkheid is hij onderofficier<br />

• Guggemos. Zijn kameraden van het<br />

„Luchteskader Lützow", indegelijknamige<br />

grooie film van de Tobis, noemen hem<br />

echter „Guggi". In een vroolijke epi-<br />

sode van deze film moet hij peet zijn.<br />

Dat -is de wensch van zijn kameraad,'<br />

onderofficier^Bordwart Zeisier (wij ken-<br />

nen hem reeds uit de film ,JD lil 88"),<br />

die als trotsche vader voor zijn eerst-<br />

geborene een grootsch doopfeest op<br />

touw zet. Voor de paar dagen van hun<br />

verlof heeft hij de piloten Paulsen en<br />

Eckhard (eveneens twee goede beken-<br />

den uit de film „D III 88") en zijn kame-<br />

raden Hasinger en Hellweg naar zijn<br />

woonplaats in Oldenburg meegenomen.<br />

De op handen zijnde gebeurtenis is snel<br />

bekend geworden, het heele dorp is op<br />

de been. Op hun Zondagsch uitgedost<br />

wachten jong en oud op den terugkeer<br />

van het gezelschap, dat bij de doop-<br />

plechtigheid in de kerk aanwezig is ge-<br />

weest. Met een half dozijn Flak-soldaten,<br />

die nieuwsgierig uit de rijen kijken',<br />

staan zij aan weerszijden van den weg<br />

Een episode uit de Tobis-film „Luchteskader Lützow"<br />

opgesteld. Maar noch grootvader Zeis-<br />

Ier in zijn dorpsche Zondagsche jas en<br />

met zijn ouderwetschen hoogen hoed<br />

op, noch zijn mollige gade in de zwarte<br />

zij, noch de trotsche jonge moeder Lina<br />

(het meisje uit „D III 88") zijn het<br />

middelpunt van hun belangstelling. Aller<br />

oogen zijn thans gericht op Guggi, die<br />

met een angstig gezicht het draagkussen<br />

met het zoojuist gedoopte kind op zijn<br />

armen houdt en aan het hoofd van den<br />

stoet staat. Guggi geneert zich doodl<br />

„Ga zoo door, jongmensch," spot<br />

Hasinger. Met knikkende knieën zet<br />

Guggi zich eindelijk in beweging. Zelfs<br />

bij de moeilijkste situaties in den oorlog<br />

heeft hij niet zoo'n toer gehad zich-<br />

zelf te overwinnen. Een Berlijnsche Flak-<br />

soldaat neemt hem in het ootje tot<br />

groote vreugde van de omstanders.<br />

„Moed en volharding bij alles wat de<br />

dienst meebrengt!"* Guggi knarsetandt.<br />

„Laat het kind niet vallen," sluit een<br />

onderofficier uit Saksen zich bij de rest<br />

aan en de kanonnier Horn constateert<br />

met Rijnlandsche gevatheid: „Tjonge,<br />

jonge, nu krijg je vast en zeker gauw<br />

het moederkruis."<br />

Vooruitl denkt Guggi. Hoe eerder ik<br />

door dat cordon van plaaggeesten heen<br />

ben, hoe beter. Pas als de tevoren in-<br />

gelichte herbergier een muntstuk in het<br />

groote orgel steekt en er prompt uit de<br />

open ramen van het café een marsch<br />

schettert bij wijze van militaire hulde,<br />

verdwijnt de aarzeling uit zijn houding.<br />

Hij is de situatie weer meester, spoort<br />

mèt zijn kameraden ook de dames van<br />

het gezelschap aan om in de pas te<br />

loopen en redeneert tegen de jonge<br />

moeder, die vindt dat een koraal toch<br />

eigenlijk meer passend geweest zou<br />

zijn: „Neen-neen, geen koraal, zoo is het<br />

veel beter. Dan weet de jongen meteen,<br />

waar hij thuis hoort."<br />

Het is alleszins begrijpelijk, dat Ha-<br />

singer bij het afscheid, onder fuid ge-<br />

juich van zijn kameraden, uit den ver-<br />

trekkenden trein zijn indrukken op de<br />

volgende wijze weergeeft: „Dus, vader<br />

Zeisier, bij het volgende doopfeest ko-<br />

men wij weer, hoorl"

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!