Inhoudsopgave richtlijn Beroerte concept 12-3-07 - NVVC
Inhoudsopgave richtlijn Beroerte concept 12-3-07 - NVVC
Inhoudsopgave richtlijn Beroerte concept 12-3-07 - NVVC
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Er bestaat veel discussie of hyperglykemie bij een beroerte het gevolg is van stress, slechte<br />
regulering van bestaande diabetes mellitus of nog niet herkende diabetes mellitus. Het is<br />
nog onzeker of de slechtere prognose veroorzaakt wordt door de hyperglykemie (Jorgensen<br />
1994, Kiers 1992, Van Kooten 1993, Weir 1997), of dat het slechts een fysiologische<br />
respons betreft op de beroerte (Murros 1992, Murros 1993, O’Neill 1991, Woo 1988). Er is<br />
nog geen definitief bewijs dat de associatie tussen hyperglykemie en een slechte prognose<br />
bij patiënten met een herseninfarct causaal is en te beïnvloeden zou zijn door<br />
glucoseverlagende therapieën. Er zijn wel een aantal ondersteunende argumenten.<br />
Ten eerste lijkt er pathofysiologisch een goede verklaring voor deze relatie te zijn. Als<br />
mogelijk mechanisme voor een vergroting van het infarctvolume wordt de optelsom van de<br />
volgende factoren genoemd: afgenomen doorbloeding van de penumbra, veranderingen in<br />
het cerebrale metabolisme, meer instroom van calcium in de neuronen via NMDAafhankelijke<br />
receptoren, toename van het locale oedeem en toename van oxidatieve stress<br />
en ontsteking (Garg 2006).<br />
Ten tweede geeft in diermodellen behandeling van focale en globale cerebrale ischemie met<br />
insuline een afname van de hersenschade. Insuline verlaagt het glucosegehalte maar er lijkt<br />
ook een direct neuroprotectief effect te bestaan, mogelijk door de anti-inflammatoire werking<br />
van insuline (Garg 2006).<br />
Ten derde zijn er studies verricht naar het effect van behandeling met insuline bij patiënten<br />
met hersenletsel, myocardinfarct en bij ernstig zieke patiënten op een chirurgische en<br />
algemene intensive care (Van den Berghe 2005, Malmberg 1995, Van den Berghe 2001,<br />
Van den Berghe 2006). De behandelde groep had een betere prognose dan de<br />
onbehandelde groep. Ook is inmiddels bekend dat bij preventie van hyperglykemie de kans<br />
op het krijgen van een critical illness polyneuropathie afneemt (Van den Berghe 2005).<br />
Om een causale relatie aan te tonen tussen risicofactor en prognose is het nodig dat er een<br />
significante associatie bestaat tussen beide, met een dosis-effect relatie. Ten tweede dient<br />
de associatie biologisch plausibel te zijn en ten derde dient correctie van de risicofactor te<br />
leiden tot een verbeterde prognose. Aan de eerste twee criteria wordt ruimschoots voldaan.<br />
Aan het derde criterium, de klinische trial, wordt nog niet goed voldaan. Er zijn een aantal<br />
pilotstudies verricht waaruit bleek dat het mogelijk is om met glucose/kalium/insuline-infusen<br />
enerzijds of met insulinetherapie op geleide van het glucosegehalte anderzijds het<br />
glucosegehalte bij deze patiënten veilig te verlagen. Het risico op een hypoglykemie door de<br />
behandeling blijft hierbij altijd aanwezig (Scott 1999, Bruno 2004, Lees 2005, Gray 20<strong>07</strong>).<br />
Recent is de “Glucose Insulin in Stroke Trial (GIST)” gepubliceerd (Gray 20<strong>07</strong>). Deze goed<br />
opgezette pragmatische academische trial moest 2355 patiënten includeren. De trial is bij<br />
inclusie van slechts 933 patiënten om praktische redenen gestopt. De voortgang van de trial<br />
werd gehinderd doordat er maar weinig patiënten waren met een beroerte en een glucosegehalte<br />
tussen de 10 en 17 mmol/l. Andere beperkingen waren de late mediane inclusietijd<br />
van meer dan 13-uur na de beroerte, inclusie van ruim 11% met een primaire intracerebrale<br />
bloeding, beperkte behandelduur van slechts 24-uur, en de slechts geringe glucoseverlaging<br />
van 0,57 mmol/l in de behandelde groep. Ook was er sprake van enige confounding door<br />
een verlaging van de bloeddruk in de behandelde groep.<br />
Richtlijn <strong>Beroerte</strong>, 2008<br />
42 Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO