27.12.2013 Views

Vel 79. 305 Tweede Kamer. 14dc VERGADERING

Vel 79. 305 Tweede Kamer. 14dc VERGADERING

Vel 79. 305 Tweede Kamer. 14dc VERGADERING

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Vel</strong> 82. 317 <strong>Tweede</strong> <strong>Kamer</strong>.<br />

14de <strong>VERGADERING</strong>. — 29 OCTOBER 1924.<br />

66. Vaststelling 1 eener nieuwe Tariefwet.<br />

(Voorzitter e. a.1<br />

Beraadslaging over volgnummer 91. luidende:<br />

„Naai-, brei-, stop-, borduur., zoom-, stik-. festonneeren<br />

dergelijke machines/ en apparaten.<br />

I. Breï- en stopmachines, brei- en stopapparaten,<br />

zoogenaamde magio weavers en dergelijke artikelen<br />

daaronder begrepen, welke een gewicht hebben van 3<br />

kilogram of minder. Maatstaf: waarde. Reebten: 8 pet.<br />

II. Naaimachines, ook zooldoornaaimachines en<br />

dergelijke naaimachines, en borduur-, zoom-. stik- en<br />

festonneermachines:<br />

a. ingebouwd in, of bevestigd aan of op zoogenaamde<br />

salonkastjes. Maatstaf: waarde. Rechten: 8 pet.;<br />

b. andere:<br />

1. op tafel, voetstuk of pooten, al dan niet voorzien<br />

van trapinrichting, welke een gewicht hebben van 55<br />

kilogram of minder. Maatstaf: waarde. Rechten: 8 pot.;<br />

2. overige, welke een gewicht hebben van 20 kilogram<br />

of minder. Maatstaf: waarde. Rechten 8 pet.",<br />

waarop zijn ingediend de volgende amendementen.<br />

I. een, van mevrouw Bakker—Nort (Stuk n°. 7), strekkende<br />

om in plaats van 8 pet. te lezen: 5 pet;<br />

II. een, van den heer van Gijn (Stuk n°. 14, IV), strekkende<br />

om het volgnummer te lezen:<br />

,,Naaimachines, ook zooldoornaaimachines en dergelijke<br />

machines en borduur-, zoom-, stik- en festonneermachines<br />

ingebouwd in of bevestigd aan of op zoogenaamde<br />

salonkastjes waarde 8 pet.;<br />

III. een, van de heeren IJzerman en van der Waerden,<br />

(Stuk n°. 21, III), strekkende om 116 te lezen:<br />

,,&. andere waarde 5 pet."<br />

en IV. een, van de heeren Boon, de Groot, van Rappard,<br />

mejuffrouw Westerman en de heeren Staalman. Ter Hall,<br />

Gerritzen, Dresselhuys, Duys en Oud (Stuk n°. 32, I),<br />

strekkende om aan het volgnummer sub 2 toe te voegen een<br />

bijzondere bepaling:<br />

„Van het volgens dezen post verschuldigd invoerrecht<br />

worden vrijgesteld de machines, voor zoover desverlangd<br />

bij de visitatie door bestelorders of bescheiden afdoende<br />

wordt aangetoond, dat de artikelen zijn bestemd om te<br />

worden gebezigd als grondstof of hulpmiddel in de<br />

industrie. Wij behouden Ons echter het recht voor bij<br />

algemeenen maatregel van bestuur met betrekking tot<br />

de'hierbedoelde vrijstellingen zoo noodig nader beperkende<br />

voorschriften te geven, ten einde misbruik te voorkomen."<br />

Mevrouw Bakker—Nort verkrijgt het woord tot toelich-<br />

•ting van het amendement en zegt: Mijnheer de Voorzitter!<br />

Door den Minister wordt voorgesteld 8 pet. te heffen van al<br />

deze machines, waarvan vooral de naaimachines ook in de<br />

eenvoudigste huishouding worden gebruikt, hetzij voor eigen<br />

gebruik, hetzij voor betaalden arbeid, als kostwinning van<br />

de huisvrouw.<br />

Ook ten opzichte van de andere machines, in dezen post<br />

genoemd, is er een dringend argument om tot verlaging van<br />

het invoerrecht over te gaan. Deze machines, b.v. brei- en<br />

stopmachines, worden gebruikt door vrouwen, die haar kinderen<br />

niet alleen kunnen laten en het brood thuis voor het<br />

gezin moeten verdienen. Het zou consequent zijn geweest om,<br />

zooals de heer van Gijn heeft gedaan, vrijstelling te vragen,<br />

omdat deze machines in vele gevallen een hulpmiddel van<br />

bedriif zijn. Ik heb dat echter evenmin als in andere gevallen<br />

gedaan, omdat ik meen, dat een matig recht meer<br />

kans van slagen heeft, waar dit ontwerp bedoelt te zijn een<br />

fiscale herziening.<br />

Het amendement van mevrouw Bakker—Nort (Stuk n°. 7)<br />

wordt ondersteund door de heeren Dresselhuys, Ter Hall,<br />

(van Gijn e. a.)<br />

Duys, van der Waerden, van Zadelhoff en de Boer en maakt<br />

mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit.<br />

De heer van Gijn verkrijgt het woord tot toelichting van<br />

zijn amendement en zegt: Mijnheer de Voorzitter! Bij dit<br />

artikel geldt wel het sterkst, dat het onjuist is om een<br />

productiemiddel van gering gewicht, dat bij thuisnaaien<br />

voor eigen gezin — of bij het naaien thuis voor anderen —<br />

ee -i. l i"' it wor(^t' * e belasten, terwijl de fabrieksnaaimachine<br />

vrij blij ft. Het geldt hier de huiselijke productie der vrouw<br />

bij uitnemendheid. Maar toch ook wel fabrieksmachines.<br />

Het gaat zoowel om naaimachines, wat de hoofdzaak is,<br />

als ook om brei-, stop-, borduur-, zoom-, stuk- en festonneermachines,<br />

welke laatste door vrouwen (en mannen), die in<br />

klein bedrijf voor anderen naaien, gebezigd worden. Ik ben<br />

niet tevreden met het terugbrengen van 8 op 5 pet., want<br />

deze naaimachines waren tot nu toe vrij, en terwijl de algemeene<br />

verhooging 3 pet. bedraagt, gaat men hier van<br />

0 tot 5 pet.<br />

Ten einde te toonen, dat ik in den stijl van het ontwerp<br />

wil blijven, wordt niet voorgesteld het geheele artikel te<br />

schrappen, doch te behouden de „naaimachines, ingebouwd<br />

in salonkastjes", die als min of meer luxueus zijn te beschouwen.<br />

Ik heb er zelfs niet tegen, als de Minister daarop<br />

16 pet. wil beffen. Hier gaat het om verbruiksters, die zich<br />

wellicht voor dat gebruik eenigszins geneeren.<br />

TJit een adres van Singer blijkt, dat men het recht op den<br />

prijs zal zetten, vermits reeds nu niet met voordeel geleverd<br />

wordt wegens de noodzakelijkheid om krediet te geven. Ik<br />

wijs er op, dat het hier niet gaat om vrijhandel of bescher»<br />

ming, omdat naaimachines hier te lande niet worden gemaakt;<br />

de vraag is, of dit een object is voor een fiscaal recht.<br />

Singer geeft een goed beeld van de personen, die hier<br />

belast worden; hij schrijft o. a. het volgende:<br />

„Ons artikel wordt voor nog geen 20 pet. a contant<br />

of ten minste op groote termijnen verkocht en voor meer<br />

dan 80 pet. op zéér, zéér kleine, wekelijksche termijnen.<br />

Waarom? Omdat het is geworden het gereedschap dei<br />

economisch meest zwakken, het redmiddel van duizenden<br />

weduwen, die voor zich en bare kindereD den natuurlijken<br />

verzorger missen; van tienduizenden huismoeders,<br />

die in de naaimachine een middel hebben om ligt niet<br />

toereikende iniomen van den man en vader te completeeren<br />

öf om op schappelijke wijze in het bezit te komen<br />

van nette kleeding voor haar gezin; van tienduizenden<br />

beroepsnaaisters en "kleermakers, die van de hand in<br />

den tand leven, doch — dank zij de naaimachine en het<br />

door ons verleende krediet — een — zij het dan ook<br />

zuur — stuk brood verdienen. Hierbij komen nog de<br />

honderden „loonfabrikantjes", die nu reeds de allergrootste<br />

moeite hebben om het hoofd boven water te<br />

houden "<br />

De berichten, die ik ontvangen heb, zijn van dien aard,<br />

dat tal van machines, die door de fabrikanten worden gebruikt,<br />

ook nog onder het recht zouden vallen. Mij kan dat<br />

op zich zelf niet schelen; als de Minister de huisvrouwen<br />

belast, kan hij mijnentwege ook de fabrikanten belasten.<br />

Te recht eindigt Singer met de vraag, of nu van deze reeds<br />

overbelaste tobbers ook nog een recht van 5 pet. op de<br />

machines, die zij gebruiken, moet worden geheven.<br />

Ik meen dan ook met den meesten ernst bij den Minister<br />

een goed woord te mogen doen voor de vrouw, die thuis<br />

werken moet; voor de ontslagen ambtenares, die elders niets<br />

meer verdienen kan voor baar gezin, en dergelijken. Ik<br />

twijfel niet, of de Minister zal, ofschoon hem een brug aangeboden<br />

wordt in den vorm van het 5-pct.«amendement, in<br />

dit geval de stemming over het amendement-van Gijn overlaten<br />

aan de rechterzijde en ik twijfel er niet aan, of de<br />

rechterzijde zal bij deze gelegenheid van die vrijheid een<br />

nuttig gebruik maken.<br />

Het amendement van den heer van Gijn (Stuk n°. 14, IV)<br />

wordt ondersteund door de heeren Dresselhuys, Boon, Ter<br />

Hall, Staalman en mejuffrouw Westerman en maakt derhalve<br />

mede een onderwerp van beraadslaging uit.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. — 1924—1925. — II.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!