Vel 79. 305 Tweede Kamer. 14dc VERGADERING
Vel 79. 305 Tweede Kamer. 14dc VERGADERING
Vel 79. 305 Tweede Kamer. 14dc VERGADERING
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
312<br />
14de <strong>VERGADERING</strong>. — 29 OCTOBER 1924.<br />
66. Vaststelling eener nieuwe Tariefwet.<br />
(Voorzitter.)<br />
h. welke geheel noch gedeeltelijk zijn vervaardigd<br />
uit elastiek, of metaaldraad, of uit wol, haar, zijde of<br />
andere producten, die zich bij verbranding gedragen<br />
als een product van dierlijken aard, en geen getwijnde<br />
draden bevatten;<br />
c. waarvan geen inslagdraden, of niet meer dan<br />
1/10 van het aantal kettingdraden, of wanneer dat 1/10<br />
meer bedraagt dan 14 draden, niet meer dan 14 kettingdraden,<br />
aan het stuk of in de draden geheel of gedeeltelijk<br />
zijn geverfd of bedrukt;<br />
d. welke niet door middel van weven, drukken of<br />
op eenigerlei andere wijze zijn voorzien van bloemen,<br />
bladeren, blokken, ruiten, lijnen, strepen, patronen of<br />
figuren, tenzij gevormd door het 1/10 aantal kettingdraden,<br />
of door 14 kettingdraden, bedoeld bij letter c<br />
hiervoor."<br />
De Voorzitter: Ik meen aan het adres van de Regeering<br />
een opmerking te moeten maken.<br />
Dit is een zeer lang volgnummer en wat ik wil zeggen<br />
betreft hetgeen voorkomt op bladz. 47.<br />
Volgens de Nota van Wijziging, Stuk n°. 18, wordt in<br />
'de Bijzondere bepaling IV het bestaande punt 10 vervangen<br />
door een nieuw punt 10. Ik onderstel, dat dit niet de bedoeling<br />
is, maar dat tusschen de bestaande punten 9 en 10<br />
een nieuw punt 10 zal worden ingevoegd, luidende zooals<br />
het in de Nota van Wijziging is opgenomen:<br />
,,10. Wij behouden Ons vnor bij alcemesnen mantregel<br />
van bestuur met betrekking tot de goederen bedoeld<br />
bij onderdeel III van den post en bij Bijzondere<br />
bepaling III, sub 10, zoo noodig nader beperkende voorschriften<br />
te geven, ten einde misbruik te voorkomen."<br />
Het bestaande punt 10 wordt dan punt 11 en punt 11<br />
wordt 12.<br />
De heer Colijn, Minister van Financiën: Mijnheer de Voorzitter!<br />
Uw opmerking is juist.<br />
De Voorzitter: Ik wensch verder even aan den heer van<br />
Gijn te doen opmerken, dat, terwijl zijn stuk is ingekomen<br />
op 21 October, sedert dien door de Regeering een Nota van<br />
Wijziging is ingediend, waarbij zij een nieuw punt III<br />
heeft ingevoegd. Punt III is nu punt IV geworden. In het<br />
amendement van den heer van Gij» (Stuk n". 14, VII,<br />
sub 1°.) zal nu in plaats van III moeten staan: IV.<br />
In het amendement (Stuk n°. 14, VII, sub 2°.) staat het<br />
woord ..Voor"; dit moet zijn: ,,voor".<br />
Vindt de heer van Gijn goed, dat die wijzigingen worden i<br />
aangebracht?<br />
De heer Tan Gijn: Ja, Mijnheer de Voorzitter!<br />
De Voorzitter: Op dit volgnummer zijn ingediend 3 amendementen<br />
van den lieer van Gijn (Stuk n°. 14, VII), strekkende<br />
dus:<br />
1°. In de omschrijving den post sub IV te lezen:<br />
,,Overige tot den post behoorende artikelen waarde<br />
5 pet.".<br />
2°. In de Bijzondere Bepalingen II, 6ub a, te lezen: '<br />
..voor ongebleekt katoen ten gebruike der katoendrukkerijen,<br />
.ververijen en -bleekerijen".<br />
3°. In de Bijzondere Bepalingen III toe te voegen:<br />
,,17. Wollensterkflanel voor gebruik in katoen- |<br />
sterkerijen."<br />
De heer van Gijn: Mijnheer de Voorzitter! Het geldt hier<br />
een amendement van gansch anderen aard dan de andere<br />
amendementen, die wij hebben ingediend.<br />
In dit geval geldt het een verhooging van rechten, waar- ,<br />
tegen ik mij moet verzetten, omdat daarbij de zeer groote ,<br />
(van Gijn.)<br />
kans bastaat, dat de verbruikers veel meer moeten betalen,<br />
dan de schatkist ontvangt.<br />
De heer Gelderman, een Twentenaar, man van het vak.<br />
berekende in de Economisch Statistische Bcri :hten, op<br />
grond van de gegevens van den heer van Spae:donck in<br />
Tilburg, dat de inkomsten uit dezen post voor den Staat<br />
zijn 3,3 millioen, zijnde 3 pet. van 110 millioen. terwijl<br />
do verbruikers meer zullen te betalen hebben 9,3 millioen,<br />
omdat de prijzen van de in het binnenland gemaakte<br />
en verbruikte goederen, ter waarde van f200 millioen, ook<br />
met 3 pet. zal worden verhoogd.<br />
Dat duurder worden van de artikelen is niet op centen<br />
nauwkeurig te berekenen en ik wil voor een oogenblik aannemen,<br />
dat er elementen zullen zijn, die verhooging tegenwerken<br />
en dus inderdaad de prijsstijging 2 pet. zal zijn,<br />
ofschoon ik hier dadelijk bij opmerk, dat de Twentenaren<br />
aannemen, dat het volle bedrag er bij zal komen. De deskundigen<br />
zullen er toch wel iets van weten.<br />
Is dus het percentage van de verhooging van de prijzen<br />
der artikelen, die in het binnenland worden gemaakt, 2, dan<br />
is het totaal bedrag 7,3 millioen, waarvan 3,3 millioen<br />
komen in de schatkist. M.a.w.. wij hebben hier een belasting<br />
— op het standpunt van den Minister mogen wij<br />
niet naar alle andere gevolgen krijgen —, waarbij het resultaat<br />
is, dat, van wat er betaald wordt 45 pet. niet in de<br />
schatkist komen en 55 pet. wel. Wij zijn bedenkelijk dicht<br />
genaderd tot het percentage, waarom de wegtollen werden<br />
afgeschaft, waarbij een belangrijk deel niet kwam in de<br />
zakken van den fiscus, doch in de zakken van de tollenaren.<br />
In dit geval zijn de anderen de fabrikanten, maar uit zuiver<br />
fiscaal licht bezien is de zaak precies hetzelfde.<br />
Ik vols: den Minister dus op den weg, om hier de zaak<br />
alleen te bezien uit een oogpunt van belastingheffing, maar<br />
dan moet de Minister mij ook toegeven, dat een belastingwetgeving,<br />
waarbij 45 pet. komt te vallen tusschen den wal<br />
en het schip, een belastingwetgeving is, die in de geheele<br />
geschiedenis als de slechtste is gekenschetst. Vooral als dan<br />
anderen, die een belangrijk deel krijgen, dat eigenlijk liever<br />
niet hebben willen.<br />
De Twentsche fabrikanten van textielgoederen zeggen: wij<br />
zullen daardoor een aanzienlijke som in onze zaken krijgen,<br />
maar wij beschouwen het als een Danaïsgeschenk, als het<br />
Trojaansche paard, 1°. omdat wij principieel bescherming<br />
slecht vinden voor een industrie, en 2°. omdat wij verwachten,<br />
dat de ééne bescherming de andere medebrengen zal<br />
en zich in duurdere productie zal doen gevoelen, hetgeen het<br />
binnenlandsche voordeel weer opheft en den export zal bemoeilijken.<br />
Hier spreken geen malle, domme, weltfremde<br />
theoretici, doch mannen van de practijk, die getoond hebben,<br />
hun industrie zonder bescherming (wellicht juist door het<br />
ontbreken daarvan) groot te kunnen maken. Zij zeggen:<br />
geef het ons niet, want wij zijn er bang voor. Verder beweren<br />
zij: Ook is het gevaar niet denkbeeldig, dat bij verhooging<br />
van het tarief van 5 op 8 pet. het overigens vrijhandelsgezinde<br />
Engeland aan den zoo belangrijken invoer<br />
onzer manufacturen in haar koloniën fiscale belemmeringen<br />
in den weg gaat leggen. Ik zeg nog eens: het zijn geen<br />
theoretici, die dit beweren, maar de Twentsche industricelen,<br />
die die vrees te kennen geven, terwijl zij daarenboven verklaren,<br />
„dat zij in mogelijke prijsstijging van weefgoederen<br />
een ernstig bezwaar zien voor de belangrijke confectieindustrie<br />
in ons land, waarvoor de manufacturen toch grondstoffen<br />
zijn en die daardoor in het betrekken van haar grondstoffen<br />
nog meer wordt belemmerd."<br />
Op al deze gronden meen ik der Regeering ten zeerste<br />
in overweging te moeten geven, dezen post van haar belastingwetgeving<br />
terug te nemen, omdat het buitengewoon<br />
evident is, dat meer uit de zakken van de verbmikers zal<br />
worden gehaald, dan in de zakken van den fiscus komt.<br />
Mijn tweede amendement betreft de aanvulling van de bijzondere<br />
bepaling sub 2, welke betreft het verleenen van vrijdom<br />
van invoerrecht voor ongebleekt katoen ten gebruike der<br />
katoenclnikkerijen en ververijen. Dit zou ik, als eenvoudige<br />
logica, aangevuld willen zien met de bleekerijen.