Rijksmuseum Amsterdam Jaarverslag 1998
Rijksmuseum Amsterdam Jaarverslag 1998
Rijksmuseum Amsterdam Jaarverslag 1998
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Houbraken en Van Mieris<br />
Sinds jaren streeft het <strong>Rijksmuseum</strong> ernaar<br />
om de Nederlandse schilderkunst uit de<br />
periode rond 1700 beter in de collectie te<br />
vertegenwoordigen. Lange tijd werd de<br />
kunst van het einde van de Gouden Eeuw<br />
nauwelijks de moeite waard gevonden en<br />
helaas heeft deze geringe waardering zijn<br />
sporen in de verzameling nagelaten: de schilderkunst<br />
uit dat tijdvak was maar matig en<br />
niet met de gewenste kwaliteit aanwezig.<br />
Topstukken zijn altijd al schaars en dat geldt ook<br />
voor Hollandse schilderijen rond 1700. Dit jaar<br />
zijn twee indrukwekkende schilderijen verworven<br />
die het getoonde overzicht aanzienlijk versterken.<br />
De Nederlandse schilderkunst uit de periode<br />
1680-1720 wordt hierdoor nergens zo gevariëerd<br />
en op zo’n niveau gepresenteerd als in het<br />
<strong>Rijksmuseum</strong>.<br />
De heropening van de Zuidvleugel en de daarmee<br />
samenhangende nieuwe presentatie van de<br />
18 de -eeuwse Nederlandse schilderijen in 1996 was<br />
aanleiding om de collectie nog eens goed op haar<br />
merites te beoordelen. Ter versterking ervan konden<br />
enkele schilderijen van het Mauritshuis in<br />
langdurig bruikleen worden verkregen en ook<br />
werd toen een belangrijk schilderij van Adriaen<br />
van der Werff als aanwinst gepresenteerd, God roept<br />
Adam en Eva ter verantwoording uit 1717. Dit schilderij<br />
was al sinds 1750 als verloren beschouwd<br />
maar bleek al die tijd bij de Deense adellijke familie<br />
Von Moltke in hoge achting te zijn gehouden.<br />
Bij schilderijen van Adriaen van der Werff is altijd<br />
de vraag of het eigenhandig is geschilderd: de<br />
kunstenaar aarzelde namelijk niet om werk van<br />
zijn broer Pieter lichtjes met het penseel te beroeren<br />
om het vervolgens van zijn indrukwekkende<br />
signatuur (en bijhorend prijskaartje) te voorzien.<br />
In het geval van het aangekochte schilderij weten<br />
we echter uit Adriaens eigen aantekenboekje dat<br />
hij er zelf maar liefst negentien weken aan had<br />
gewerkt en zijn broer slechts tweeëneenhalve<br />
week, zodat duidelijk is in hoeverre we met een<br />
echte Adriaen van der Werff te doen hebben.<br />
Dit jaar zijn twee indrukwekkende schilderijen<br />
verworven die het getoonde overzicht aanzienlijk<br />
versterken. Allereerst is daar Het offer van<br />
Iphigeneia door Arnold Houbraken (1660-1719).<br />
Deze meester geniet meer bekendheid als schrijver<br />
dan als schilder vanwege zijn De groote schouburgh<br />
der Nederlantsche konstschilders en schilderessen, één<br />
van de belangrijkste bronnen over de schilders van<br />
de Gouden Eeuw. Dit boek werd in drie delen tussen<br />
1718 en 1721 uitgegeven in <strong>Amsterdam</strong>. Daar<br />
bracht de kunstenaar de laatste jaren van zijn<br />
leven door, nadat hij in 1710 zijn geboortestad<br />
Dordrecht had verlaten. Het offer van Iphigeneia is<br />
ongetwijfeld nog in zijn Dordtse tijd ontstaan,<br />
waarschijnlijk tussen 1690 en 1700.<br />
Voorgesteld is een scene uit de strijd tussen de<br />
Grieken en Trojanen. Toen koning Agamemnon<br />
de Griekse vloot in de haven van Aulis bijeengebracht<br />
had om naar Troje uit te varen, werd dit<br />
door een lange periode van windstilte belet. De<br />
ziener Kalchas wist dit te verklaren als tegenwerking<br />
van de godin Artemis die door Agamemnon<br />
beledigd zou zijn. Om de godin weer gunstig te<br />
stemmen was het offer van diens dochter<br />
Iphigeneia noodzakelijk. Op het moment suprême<br />
vervangt Artemis Iphigeneia echter door een hert.<br />
Zo althans is de afloop van het drama bij de<br />
Griekse treurspeldichter Euripides, wiens<br />
Iphigeneia in Aulis in de 17 de eeuw grote bekendheid<br />
genoot mede dankzij een vertaling door Joost<br />
van den Vondel. Op het schilderij zien we Kalchas,<br />
gekleed als hogepriester, met het mes in de rechterhand<br />
gereed om de geblinddoekte Iphigeneia<br />
te offeren aan Artemis, de godin wier beeld op het<br />
altaar achter hen is weergegeven. Het schilderij is<br />
zonder twijfel op het hoogtepunt van Houbrakens<br />
kunnen geschilderd. Het fraaie, warme koloriet en<br />
de malse, vloeiende manier van schilderen zijn van<br />
een voor hem onovertroffen kwaliteit.<br />
42