Vrijuit, editie maart 2013 - Aclvb

More documents

Recommendations

Info

6 arbeidsrechtbank WANNEER IS IEMAND HANDELSVERTEGENWOORDIGER ? In een arrest van 2 november 2012 bracht het Arbeidshof te Brussel de essentiële elementen om te kunnen spreken van een arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordigers nog eens duidelijk in herinnering. Het statuut van handelsvertegenwoordiger staat in de praktijk veelal ter discussie. Daarom lijkt het ons interessant aan de hand van een analyse van dat arrest, de wezenlijke kenmerken van de hoedanigheid van handelsvertegenwoordiger even te belichten. De concrete feiten die aan het arrest ten grondslag lagen, waren de volgende. In 2007 wordt een arbeidsovereenkomst afgesloten voor de functie van ‘sales representative’. De taken van de betrokken werknemer bestonden er aanvankelijk in dat hij huis-aan-huisverkopen deed, later verkocht hij koopwaren in een stand in verschillende supermarkten. Wanneer een einde gemaakt wordt aan zijn arbeidsovereenkomst maakt betrokkene aanspraak op een uitwinningsvergoeding (een vergoeding ter compensatie van het door de handelsvertegenwoordiger geleden verlies van het door hem aangebrachte cliënteel), zich beroepend op zijn hoedanigheid van handelsvertegenwoordiger. De werkgever van zijn kant, stelt dat de betrokkene een commercieel medewerker was, doch niet het statuut had van handelsvertegenwoordiger. In eerste aanleg volgt de Arbeidsrechtbank te Brussel het standpunt van de werkgever. De vordering tot het verkrijgen van een uitwinningsvergoeding werd dan ook als ongegrond afgewezen. De betrokken werknemer kon zich hierbij niet neerleggen en tekende hoger beroep aan. Bewijs Het Hof baseert zich als uitgangspunt uiteraard op artikel 4 van de Arbeidsovereenkomstenwet dat een arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordigers omschrijft als de overeenkomst waarbij de vertegenwoordiger, zich ertoe verbindt, tegen loon, klanten op de sporen en te bezoeken met het oog op het onderhandelen over en het afsluiten van zaken, onder het gezag, voor rekening en in naam van een of meer opdrachtgevers. Verder stipuleert diezelfde wet dat die taken de hoofdzakelijke bezigheden van de handelsvertegenwoordiger moeten zijn. Iemand die slechts sporadisch met dergelijke taken belast wordt, is geen handelsvertegenwoordiger. Na de definitie te hebben uiteengezet, gaat het Hof na wie van de partijen in geval van betwisting, het bewijs dient te leveren van het statuut. Zich baserend op vaste rechtspraak en rechtsleer ter zake, besluit het Hof dat diegene die zich op het bestaan van een overeenkomst voor handelsvertegenwoordigers beroept, die hoedanigheid ook moet bewijzen. Met andere woorden, in casu dient de werknemer te bewijzen dat hij wel degelijk tewerkgesteld was als handelsvertegenwoordiger. Een dergelijk bewijs moet voortvloeien uit de concrete taakinhoud van de betrokkene. Zijn taak bestond er hoofdzakelijk in om in opdracht van zijn werkgever, producten, die door andere vennootschappen gecommercialiseerd worden, voor te stellen aan potentiële klanten. Bepaalde ondernemingen besteedden hun verkoopactiviteiten dus uit aan de werkgever van betrokkene en hij stond in voor die verkopen. Het Hof overweegt hieromtrent dat in de definitie nergens bepaald wordt dat de handelsvertegenwoordiger de zaken moet afsluiten voor rekening van zijn werkgever. De handelsvertegenwoordiger moet wel werken voor rekening van een of meerdere opdrachtgevers. Zulks is in casu het geval, dus dat feit op zich verhindert niet dat de betrokkene het statuut van handelsvertegenwoordiger heeft. Zich naar de klant begeven Volgens het Hof is het feit dat men zich inlaat met de verkoop van producten voor rekening van een opdrachtgever evenwel niet voldoende. Zowel een commercieel medewerker als een handelsvertegenwoordiger houden zich immers bezig met het verkopen. De vertegenwoordiger onderscheidt zich van de ‘gewone’ commercieel medewerker doordat hij de klanten ook opspoort en bezoekt. Dit veronderstelt dat hij zich naar de klanten moet begeven en er geen sprake kan zijn van handelsvertegenwoordiging indien de beoogde activiteit erin bestaat aanwezig te zijn op een plaats waar potentiële klanten naartoe kunnen komen zoals een jaarbeurs, een grootwarenhuis en dergelijke. In dat geval is het immers de klant die zich naar de verkoper begeeft en niet omgekeerd. Het Hof komt dan ook, net als de eerste rechter, tot de conclusie dat betrokkene in casu geen handelsvertegenwoordiger is, overwegende dat de klanten naar hem toekomen terwijl een handelsvertegenwoordiger zijn klanten zelf bezoekt. Volledigheidshalve merken wij hierbij op dat dezelfde redenering reeds eerder in de rechtspraak werd toegepast om te concluderen dat autoverkopers die werkzaam zijn in een showroom of op autosalons, geen handelsvertegenwoordigers zijn in de zin van de Arbeidsovereenkomstenwet (Arbeidshof Brussel, 19 oktober 2010). VRIJUIT/MAART <strong>2013</strong>
arbeidsrechtbank 7 Ook medisch afgevaardigden die geneesheren bezoeken teneinde hen vertrouwd te maken met farmaceutische producten, doorstonden de test van artikel 4 van de Arbeidsovereenkomstenwet niet. Aangezien de geneesheren niet als klanten kunnen beschouwd worden (zij schrijven wel voor, maar kopen niet) hebben de medisch afgevaardigden niet als hoofdzakelijke taak het bezoeken en opsporen van cliënteel (Arbeidshof Bergen, 16 september 2011). Bron : Arbeidshof Brussel, 2 november 2012, www.socialeye.be Kan men de functie van handelsvertegenwoordiger verliezen doorheen de uitoefening van zijn overeenkomst ? Aansluitend bij het hierboven besproken arrest verdient ook een ander arrest van hetzelfde Arbeidshof onze aandacht (Arbeidshof Brussel, 23 oktober 2012). Ook in dat arrest wordt nagegaan wanneer een werknemer het statuut heeft van handelsvertegenwoordiger. Bijkomend wordt evenwel benadrukt dat het statuut moet beoordeeld worden op het ogenblik van het ontslag en dat de functie-inhoud aan evolutie onderhevig kan zijn. De zaak die ter beoordeling aan het Arbeidshof werd voorgelegd, betreft een werknemer die in 1993 aangeworven wordt als handelsvertegenwoordiger. Wanneer hij in 2009 wordt ontslagen, vordert hij een uitwinningsvergoeding. Het staat niet ter discussie dat betrokkene werd aangeworven als handelsvertegenwoordiger. Wel argumenteert de werkgever dat betrokkene op het ogenblik van het ontslag geen handelsvertegenwoordiger meer zou geweest zijn omdat hij intussen reeds werd gepromoveerd tot ‘Business Group manager’ en een kaderfunctie bekleedde. Bestendig en in hoofdzaak Het Hof overweegt in eerste instantie, verwijzend naar het hierboven geciteerde artikel 4 van de Arbeidsovereenkomstenwet, dat een werknemer enkel als handelsvertegenwoordiger kan beschouwd worden als hij die functie op bestendige wijze en in hoofdzaak uitoefent. Bij onderzoek van de functie van betrokkene op het ogenblik van het ontslag stelt het Hof vast dat hij verantwoordelijk was voor klantendossiers, dat hij contractverlengingen tekende, onderhandelde en klanten in het buitenland ontmoette om te onderhandelen over zakelijke deals. Betrokkene was bovendien hiërarchisch verantwoordelijke van 49 werknemers. Uit het geheel aan voorliggende elementen leidt het Hof af dat betrokkene een kaderfunctie vervulde waarbij hij op de hoogte was van de handelsstrategieën van de vennootschap. Het Hof stelt bovendien dat de grote verantwoordelijkheden van betrokkene het onwaarschijnlijk maken dat hij zich hoofdzakelijk kon bezighouden met het opsporen en bezoeken van cliënteel met het oog op het onderhandelen over en/of afsluiten van zaken. Ook al is hij dan wel verantwoordelijk voor een bepaald cliënteel, hij bezocht dat cliënteel niet op regelmatige basis. Ook al deed hij dat af en toe wel, dan nog geeft hem dat niet het statuut van handelsvertegenwoordiger aangezien hij die activiteit niet op bestendige wijze uitoefende. Gelet op het voorgaande komt het Hof tot het besluit dat de betrokkene, op het ogenblik van zijn ontslag, niet tewerkgesteld was als handelsvertegenwoordiger. Marleen VANDERSTRAETEN VRIJUIT/MAART <strong>2013</strong>
Page 1 and 2: AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X . P608646
Page 3 and 4: actualiteit 3 OVER GLAZEN PLAFONDS
Page 5: actualiteit 5 BBTK EN ACLVB WEIGERE
Page 9 and 10: edrijvig 9 CAO 104 BIJ TAMINCO TE G
Page 11 and 12: edrijvig 11 WITTE ROOK BIJ FORD EN
Page 13 and 14: Vrijuit MAART 2013 GIDS VOOR PAS AF
Page 15 and 16: GIDS VOOR PAS AFGESTUDEERDE JONGERE
Page 17 and 18: WIE GAAT MIJ BETALEN? Zolang je gee
Page 19 and 20: GIDS VOOR PAS AFGESTUDEERDE JONGERE
Page 21 and 22: europa 21 Bernard Noël, Nationaal
Page 24 and 25: 24 uit de sector SYNDICALE PREMIES
Page 26 and 27: 26 regionaal Rondetafel Brussel VAK
Page 28 and 29: 28 regionaal ARBEID & MILIEU Regelm
Page 30 and 31: 30 werkloosheid WERKLOOSHEID EN TOE
Page 32: 32 editoriaal GERECHTIGHEID EN VERA

Vrijuit, editie maart 2013 - Aclvb

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?