13.11.2014 Views

Private investeringen als redmiddel voor herstructurering van ... - Rboi

Private investeringen als redmiddel voor herstructurering van ... - Rboi

Private investeringen als redmiddel voor herstructurering van ... - Rboi

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Private</strong> <strong>investeringen</strong><br />

<strong>als</strong> <strong>redmiddel</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen?<br />

Onderzoek naar <strong>voor</strong>waarden waaronder<br />

ondernemers bereid zijn te investeren in<br />

<strong>herstructurering</strong>.


Met<br />

dank<br />

aan<br />

Geïnterviewden<br />

Andel, L. <strong>van</strong>, Boer, L.J., Vastgoed BV<br />

Blink, G. <strong>van</strong> den, gemeente Olst-Wijhe<br />

Eijk, K. <strong>van</strong>, Rasenberg Divisie Infra en Bedrijvenvereniging De Mark<br />

Hoekstra, F., Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij<br />

Hoff, D. <strong>van</strong> ’t , gemeente Sliedrecht<br />

Perizonius, L., Jansen Venneboer BV en Bedrijvenkring De Enk<br />

Rook, A., gemeente Breda<br />

Verschoor, O., Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden<br />

Weeghel, E. <strong>van</strong>, Gerretsen BV en Estufa BV<br />

Wiendels, H., Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel<br />

Commentaar<br />

Wijk, ir. J. <strong>van</strong><br />

Leeuwen, ir. R. <strong>van</strong><br />

Tekstcorrectie<br />

Kranse-Vissers, L.<br />

Print<br />

RBOI Rotterdam BV<br />

Ontwerp<br />

www.jimkorsten.com


<strong>Private</strong> <strong>investeringen</strong><br />

<strong>als</strong> <strong>redmiddel</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen?<br />

datum uitgave<br />

Juni 2011<br />

auteur begeleider beoordelaar<br />

Schenau, Y. Kiers, MSc. M. Huffstadt, ir. M.


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 7<br />

Samenvatting 8<br />

1. Inleiding 11<br />

1.1 Aanleiding en rele<strong>van</strong>tie 12<br />

1.2 Probleemstelling 12<br />

1.3 Doelstelling 12<br />

1.4 Onderzoeksvragen 12<br />

1.5 Afbakening 12<br />

1.6 Onderzoeksopzet 13<br />

1.7 Reflectie op onderzoeksmethode en bronnen 16<br />

1.8 Opbouw <strong>van</strong> de masterproef 16<br />

2. Theoretisch onderzoekskader 17<br />

2.1 Bedrijventerreinen en veroudering 18<br />

2.2 Herstructurering 22<br />

2.3 Ondernemers 25<br />

2.4 Relfectie op theoretisch kader 26<br />

3. Oorzaken en veroorzakers <strong>van</strong> veroudering 27<br />

3.1 Te ruim en goedkoop aanbod 28<br />

3.2 Ontbrekende beheer- en onderhoudsbudgetten 28<br />

3.3 Weinig <strong>investeringen</strong> in bedrijfsgebouwen en buitenruimte 29<br />

3.4 Versnipperd eigendom 30<br />

3.5 Veranderde vestigings<strong>voor</strong>waarden 30<br />

3.6 Conclusies 30


4. Ondernemerschap 33<br />

4.1 <strong>Private</strong> partijen en hun belang 34<br />

4.2 Bepalende factoren bij besluitvorming 34<br />

4.3 Investeren in vastgoed en grond; de overwegingen 35<br />

4.4 Conclusies 37<br />

5. Bouwstenen uit de praktijk 39<br />

5.1 Belang <strong>van</strong> publieke <strong>investeringen</strong> 41<br />

5.2 Publieke <strong>investeringen</strong> <strong>als</strong> katalysator 42<br />

5.3 Rol <strong>van</strong> ontwikkelingsmaatschappijen 43<br />

5.4 Denken <strong>van</strong>uit de ondernemer 48<br />

5.5 Procesmatige aspecten 48<br />

5.6 Conclusies/bouwstenen 50<br />

6. Conclusies 53<br />

7. Aanbevelingen 57<br />

7.1 Aanbevelingen <strong>voor</strong> een verbeterd investeringsklimaat 58<br />

7.2 <strong>Private</strong> <strong>herstructurering</strong>; de kansen verkend 59<br />

Bijlagen 65<br />

Bijlage 1 Case De Enk, Wijhe 66<br />

Bijlage 2 Case ’t Plaatje, Sliedrecht 74<br />

Bijlage 3 Case Hazepad e.o., Breda 79<br />

Bijlage 4 Verantwoording selectie <strong>van</strong> cases 87<br />

Bijlage 5 Bronnen 90


7<br />

Voorwoord<br />

“Ondernemers. Ze schrijven aan hun verhaal, meer met daden dan met<br />

woorden. En ze zijn altijd onderweg. Maar waar ze zich ook bevinden en<br />

waarheen hun weg ook leidt, het is altijd een door henzelf aangelegde<br />

weg. Want dat is wat ondernemers zijn: reizigers over een eigen weg.”<br />

bron: Jaarverslag 2010, NV Investeringsbank LIOF<br />

De kredietcrisis, recessie en de bezuinigingsopgave<br />

noodzaken de overheid om te zoeken naar alternatieve<br />

oplossingen om beleidsopgaven uit te kunnen voeren.<br />

Door de bedrijfsruimtemarkt te verzakelijken hoopt de<br />

overheid meer private <strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen los te krijgen. De vraag is echter in<br />

hoeverre en onder welke <strong>voor</strong>waarden ondernemers hiertoe<br />

bereid zijn. Door in de huid <strong>van</strong> ‘de ondernemer’ te<br />

kruipen en <strong>van</strong>uit zijn perspectief te kijken naar <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen, heb ik me de afgelopen<br />

vier maanden verdiept in <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen.<br />

Voor mij een nieuwe benadering, aangezien<br />

ik in mijn dagelijkse werk over het algemeen in opdracht<br />

<strong>van</strong> gemeenten werk.<br />

De <strong>voor</strong>liggende masterproef is <strong>voor</strong> mij de afsluiting <strong>van</strong><br />

een periode waarin ik veel heb geleerd op het vlak <strong>van</strong><br />

gebiedsontwikkeling en stedelijke vernieuwing. De twee<br />

jaar die ik naast mijn werk <strong>als</strong> adviseur ruimtelijke planning<br />

mocht doorbrengen <strong>als</strong> student waren inspirerend.<br />

De meeste colleges gaven me nieuwe inzichten die <strong>van</strong><br />

meerwaarde bleken te zijn in mijn dagelijke werkzaamheden.<br />

Afgezien <strong>van</strong> de groei die ik heb doorgemaakt<br />

<strong>als</strong> professional was de tijd aan de MUAD <strong>voor</strong>al ook erg<br />

gezellig. In het eerste college werd gezegd dat we onze<br />

klasgenoten beter zouden leren kennen dan onze eigen<br />

collega’s. Ik kan het hier alleen maar mee eens zijn. Er is<br />

een hechte groep ontstaan. De projectweken – waarin<br />

we in een race tegen de klok complexe vraagstukken<br />

hebben opgelost – hebben hier in belangrijke mate aan<br />

bijgedragen.<br />

Vanaf deze plaats wil ik mijn medestudenten en de<br />

opleiding bedanken <strong>voor</strong> de inspirerende en <strong>voor</strong>al leuke<br />

tijd aan de MUAD. Daarnaast wil ik via deze weg mijn<br />

werkgever (RBOI) bedanken, die mij in staat heeft gesteld<br />

de opleiding te volgen. Ook wil ik mijn partner bedanken<br />

<strong>voor</strong> zijn steun en geduld in de afstudeerperiode. Marius<br />

Kiers wil ik graag bedanken <strong>voor</strong> zijn begeleiding in de<br />

afgelopen weken. Tot slot gaat mijn dank uit naar alle<br />

geïnterviewden en anderen die hebben bijgedragen aan<br />

de totstandkoming <strong>van</strong> deze masterproef.<br />

Yoeri Schenau<br />

juni 2011


8<br />

Samenvatting<br />

wordt naar <strong>voor</strong>waarden bestaat uit de problematiek<br />

(veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen), de beoogde<br />

probleemeigenaar <strong>van</strong> de overheid (de ondernemers)<br />

en het middel om veroudering tegen te gaan<br />

(<strong>herstructurering</strong>).<br />

Veroudering<br />

bedrijventerreinen<br />

Ondernemer<br />

De overheid zet in op het tegengaan <strong>van</strong> veroudering<br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen om zo <strong>voor</strong>al het economisch<br />

functioneren <strong>van</strong> bedrijventerreinen te verbeteren. Dit is<br />

belangrijk gezien het belang <strong>van</strong> bedrijventerreinen <strong>voor</strong><br />

de economie en werkgelegenheid. Adequate publieke<br />

budgetten ontbreken echter om de landelijke <strong>herstructurering</strong>sopgave<br />

<strong>van</strong> circa 15.800 ha uit te voeren, door<br />

onder andere de kredietcrisis, recessie en bezuinigingen.<br />

Door de bedrijfsruimtemarkt te verzakelijken zet de overheid<br />

in op private <strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen. Investeringen door ondernemers in<br />

<strong>herstructurering</strong> worden gelegitimeerd door het profijt<br />

dat zij hebben bij de <strong>herstructurering</strong>smaatregelen. De<br />

overheid ziet dus een grotere rol <strong>voor</strong> ondernemers bij<br />

financiering <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen.<br />

Het is echter maar de vraag of en onder welke <strong>voor</strong>waarden<br />

ondernemers willen investeren in <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen. De hoofdonderzoeksvraag <strong>van</strong><br />

dit onderzoek luidt dan ook:<br />

Onder welke <strong>voor</strong>waarden zijn ondernemers bereid<br />

(mee) te investeren in <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> verouderde<br />

bedrijventerreinen?<br />

Om het speelveld <strong>van</strong> het onderzoek te bepalen en het<br />

onderzoek af te bakenen is een theoretisch onderzoekskader<br />

opgesteld. In dit onderzoekskader staat het doel<br />

<strong>van</strong> het onderzoek centraal, namelijk het doen <strong>van</strong> aanbevelingen<br />

gericht op de <strong>voor</strong>waarden waaronder ondernemers<br />

bereid zijn te investeren in <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen. Het speelveld waarbinnen gezocht<br />

Voorwaarden<br />

<strong>herstructurering</strong><br />

Het onderzoek bestaat uit twee fasen waarin twee onderzoeksmethoden<br />

zijn toegepast. Het eerste deel bevat<br />

het theoretische onderzoek. Hierin is door middel <strong>van</strong><br />

literatuurstudie onderzoek gedaan naar de oorzaken <strong>van</strong><br />

veroudering en de bijdrage <strong>van</strong> publieke partijen en bedrijven<br />

aan veroudering. Daarnaast is onderzocht op basis<br />

<strong>van</strong> welke motieven ondernemers investeringsbeslissingen<br />

nemen. Het empirische onderzoek heeft plaatsgevonden<br />

aan de hand <strong>van</strong> drie <strong>herstructurering</strong>sprojecten:<br />

De Enk in Wijhe, ’t Plaatje in Sliedrecht en Hazepad e.o.<br />

in Breda. Per project zijn interviews afgenomen met<br />

de betrokken gemeenteambtenaar, een medewerker<br />

<strong>van</strong>uit de ontwikkelingsmaatschappij, ondernemers en/<br />

of de bedrijvenvereniging. Het empirisch onderzoek was<br />

gericht op het achterhalen <strong>van</strong> inhoudelijke en procesmatige<br />

bouwstenen die bijdragen aan het creëren <strong>van</strong> een<br />

aantrekkelijk investeringsklimaat <strong>voor</strong> ondernemers. De<br />

bouwstenen (‘lessons learned’) uit de praktijkcases vormen<br />

een belangrijke basis <strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>waarden waaronder<br />

ondernemers bereid zijn mee te investeren.


9<br />

Het onderzoek laat zien dat het stimuleren <strong>van</strong> <strong>investeringen</strong><br />

door ondernemers niet is te vatten in een lijst<br />

<strong>voor</strong>waarden waaraan moet worden voldaan. Door de<br />

vele eigenaar-gebruikers op bedrijventerreinen met elk<br />

hun eigen (bedrijfseconomische) belang en dus argumenten<br />

om wel of niet te investeren is het onmogelijk om<br />

<strong>voor</strong>waarden te geven die bedrijfs<strong>investeringen</strong> ‘garanderen’.<br />

In plaats daar<strong>van</strong> is het beter te spreken over<br />

aspecten die het investeringsklimaat verbeteren en de<br />

kans op <strong>investeringen</strong> door ondernemers vergroten.<br />

Om de kans op bedrijfs<strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong><br />

te vergroten blijkt dat het belangrijk is om het belang <strong>van</strong><br />

ondernemers en het profijt dat zij hebben bij <strong>herstructurering</strong>smaatregelen<br />

centraal te stellen. Ook het bieden<br />

<strong>van</strong> – op de situatie en het betreffende bedrijf afgestemde<br />

– (financiële) oplossingen blijkt een effectief middel in<br />

het stimuleren <strong>van</strong> private <strong>investeringen</strong>. Elk bedrijf heeft<br />

immers een andere financiële situatie en dus mogelijkheden/redenen<br />

om wel of niet te investeren. Daarnaast is<br />

het belangrijk de meerwaarde <strong>van</strong> maatregelen <strong>voor</strong> de<br />

betreffende ondernemer te verduidelijken zodat hij een<br />

objectieve(re) inschatting kan maken <strong>van</strong> de meerwaarde<br />

ten opzichte <strong>van</strong> zijn belang.<br />

Investeringen <strong>van</strong> publieke en private partijen blijken<br />

onderling afhankelijk en elkaar bovendien te versterken.<br />

Samenwerking tussen publieke en private partijen is dan<br />

ook noodzakelijk om te komen tot succesvolle <strong>herstructurering</strong>.<br />

Belangrijk aspect hierbij is wederzijds vertrouwen.<br />

Het onderzoek laat daarnaast zien dat publieke <strong>investeringen</strong><br />

in <strong>herstructurering</strong> nodig zijn en blijven om<br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen <strong>van</strong> de grond te<br />

krijgen. Hier<strong>voor</strong> zijn de volgende drie redenen:<br />

1. Herstructurering is over het algemeen een kostbare<br />

aangelegenheid, zeker <strong>als</strong> het gaat om revitalisering<br />

en/of herprofilering. De hoogte <strong>van</strong> <strong>investeringen</strong><br />

weegt <strong>voor</strong> bedrijven vaak niet op tegen het profijt <strong>van</strong><br />

de maatregelen <strong>voor</strong> het betreffende bedrijf.<br />

2. De overheid heeft een verantwoordelijkheid in het<br />

tegengaan <strong>van</strong> veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen,<br />

gezien haar rol bij het ontstaan er<strong>van</strong>. Het gevoerde<br />

bedrijvenerreinenbeleid heeft geleid tot overaanbod<br />

aan bedrijventerreinen en lage grondprijzen. Daarnaast<br />

is er (te) weinig geïnvesteerd in adequaat beheer<br />

en onderhoud <strong>van</strong> de openbare ruimte en doorontwikkeling<br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen aan veranderde vestigingseisen.<br />

3. Publieke <strong>investeringen</strong> hebben een stimulerende<br />

en aanjagende werking op private <strong>investeringen</strong> in<br />

<strong>herstructurering</strong>.<br />

De belangrijkste aanbevelingen die <strong>voor</strong>tvloeien uit<br />

het onderzoek zijn:<br />

• Creëer op zorgvuldige wijze schaarste op de bedrijfsruimtemarkt,<br />

waardoor het <strong>voor</strong> ondernemers<br />

aantrekkelijker wordt om te investeren in het huidige<br />

eigendom.<br />

• Zet publieke middelen strategisch in <strong>als</strong> aanjager <strong>van</strong><br />

private <strong>investeringen</strong> en <strong>herstructurering</strong>.<br />

• Denk <strong>als</strong> ondernemer, ga uit <strong>van</strong> zijn belang, denk<br />

mee en biedt op de situatie en het bedrijf afgestemde<br />

(financiële) oplossingen (maatwerk).<br />

• Laat de meerwaarde <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>smaatregelen<br />

<strong>voor</strong> ondernemers zien en overtuig hen op deze<br />

manier om mee te investeren.<br />

• Creëer een vruchtbare basis <strong>voor</strong> samenwerking en<br />

vertrouwen. Bouwstenen hier<strong>voor</strong> zijn: luisteren naar<br />

elkaars knelpunten en wensen, <strong>voor</strong>af haalbare doelen<br />

stellen, <strong>voor</strong>tuitgang laten zien (uitvoering maatregelen)<br />

en transparant, open, duidelijk en consequent<br />

communiceren.<br />

Het creëren <strong>van</strong> een optimaal investeringsklimaat vergroot<br />

de kans op bedrijfs<strong>investeringen</strong>, maar biedt geen garantie<br />

<strong>voor</strong> – de door de overheid gewenste – <strong>investeringen</strong><br />

door ondernemers in <strong>herstructurering</strong>. De verschillende<br />

belangen <strong>van</strong> publieke en private partijen en bedrijven, de<br />

veelheid aan betrokken partijen/eigenaren, het gebrek aan<br />

publieke middelen en de geringe bereidheid <strong>van</strong> private<br />

partijen om te investeren liggen hier in hoofdzaak aan ten<br />

grondslag. Onderzoek naar alternatieve samenwerkingsverbanden<br />

en verdienmodellen is dan ook aan te raden.<br />

Beleggers vormen hierbij een interessante partij aangezien<br />

zij belang hebben bij verbetering <strong>van</strong> bedrijventerreinen.


1. Inleiding<br />

1.1 Aanleiding en rele<strong>van</strong>tie<br />

1.2 Probleemstelling<br />

1.3 Doelstelling<br />

1.4 Onderzoeksvragen<br />

1.5 Afbakening<br />

1.6 Onderzoeksopzet<br />

1.7 Reflectie op onderzoeksmethode en bronnen<br />

1.8 Opbouw <strong>van</strong> de masterproef


Inleiding<br />

12<br />

Ter afronding <strong>van</strong> de opleiding Master of Urban and Area<br />

Development (MUAD) moet er een masterproef worden<br />

volbracht. Hiermee laat de student zien dat hij vragen uit<br />

de praktijk kan vertalen naar een rele<strong>van</strong>te kennisvraag,<br />

waarmee de problematiek op een hoger abstractieniveau<br />

kan worden onderzocht. Aangezien de MUAD een<br />

praktijkgerichte Master is, start het onderzoek <strong>van</strong>uit de<br />

beroepspraktijk. In het geval <strong>van</strong> de MUAD gaat het om<br />

een problematiek binnen de praktijk <strong>van</strong> gebiedsontwikkeling<br />

en stedelijke vernieuwing. Dit onderzoek gaat<br />

op zoek naar de <strong>voor</strong>waarden waaronder ondernemers<br />

(mee) willen investeren in <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen.<br />

1.1 Aanleiding en rele<strong>van</strong>tie<br />

Bedrijventerreinen zijn belangrijk <strong>voor</strong> de Nederlandse<br />

economie en werkgelegenheid; circa 30% <strong>van</strong> de nationale<br />

werkgelegenheid en ongeveer 70% <strong>van</strong> de export <strong>van</strong><br />

de maakindustrie is gevestigd op een bedrijventerrein.<br />

De overheid vindt het dan ook belangrijk dat bedrijventerreinen<br />

economisch goed functioneren en aansluiten op<br />

de huidige vestigingseisen. Dit is een belangrijke reden<br />

waarom de overheid het tegengaan <strong>van</strong> veroudering op<br />

en <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bestaande bedrijventerreinen<br />

noodzakelijk vindt. De totale <strong>herstructurering</strong>sopgave is<br />

groot (15.800 ha) en kost veel geld (€ 6,35 miljard). Het<br />

benodigde budget heeft de overheid niet beschikbaar<br />

door onder andere de kredietcrisis, recessie en bezuinigingen.<br />

Door de bedrijfsruimtemarkt te verzakelijken is<br />

het de bedoeling private <strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong><br />

los te krijgen. Investeringen door ondernemers in<br />

<strong>herstructurering</strong> worden gelegitimeerd door het profijt<br />

dat zij hebben bij de <strong>herstructurering</strong>smaatregelen.<br />

1.2 Probleemstelling<br />

De overheid ziet een grotere rol weggelegd <strong>voor</strong> ondernemers<br />

bij financiering <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen, terwijl het <strong>van</strong>daag de dag niet<br />

<strong>van</strong>zelfsprekend is dat ondernemers mee investeren in<br />

<strong>herstructurering</strong>.<br />

1.3 Doelstelling<br />

Het ontwikkelen <strong>van</strong> kennis en het doen <strong>van</strong> aanbevelingen<br />

gericht op het verleiden <strong>van</strong> ondernemers om<br />

risicodragend te investeren in <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> hun<br />

omgeving en onder welke <strong>voor</strong>waarden zij dat willen<br />

doen.<br />

1.4 Onderzoeksvragen<br />

Hoofdonderzoeksvraag<br />

Onder welke <strong>voor</strong>waarden zijn ondernemers<br />

bereid (mee) te investeren in<br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> verouderde<br />

bedrijventerreinen?<br />

Onderzoeks(deel)vragen<br />

1. Wat zijn de oorzaken en wie zijn de<br />

veroorzakers <strong>van</strong> veroudering op<br />

bedrijventerreinen?<br />

2. Wat vormt de basis waarop ondernemers<br />

investeringsbeslissingen nemen?<br />

3. Hoe worden ondernemers verleid om<br />

mee te investeren?<br />

4. Welke organisatie-/procesvorm(en) is/zijn<br />

gericht op het betrekken <strong>van</strong> ondernemers?<br />

1.5 Afbakening<br />

Het onderzoek is afgebakend door de kernbegrippen uit<br />

de hoofdonderzoeksvraag en de onderzoeksvragen te definiëren<br />

(zie hoofdstuk 2 <strong>voor</strong> de achterliggende reden):<br />

Bedrijventerrein: een ruimtelijk aaneengesloten of<br />

functioneel verbonden terrein dat bestemd en geschikt is<br />

<strong>voor</strong> gebruik door vestigingen ten behoeve <strong>van</strong> handel,<br />

nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening<br />

en industrie, daaronder niet begrepen een terrein in<br />

overwegende mate bestemd <strong>voor</strong> kantoren, detailhandel<br />

of horeca.<br />

Veroudering: terreinen die niet meer of onvoldoende<br />

voldoen aan de eisen <strong>van</strong> bedrijven, gebruikers en maatschappij<br />

(disfunctionaliteit), waardoor een verminderde


Inleiding<br />

13<br />

behoefte bestaat <strong>van</strong>uit de markt <strong>voor</strong> bestaand vastgoed<br />

en grond.<br />

Herstructurering: het tegengaan <strong>van</strong> veroudering door<br />

een eenmalige ingreep, waardoor het bedrijventerrein<br />

weer voldoet aan de wensen en eisen <strong>van</strong> de ondernemers,<br />

gebruikers en de maatschappij en waarbij de<br />

economische functie behouden blijft.<br />

Ondernemerschap/ondernemer: het streven naar een<br />

optimaal bedrijfsresultaat door de marktvraag/kansen in<br />

de markt aan meerwaarde <strong>van</strong> producten en diensten te<br />

koppelen. Dit onderzoek is gericht op de ondernemers <strong>als</strong><br />

eigenaar-gebruiker, aangezien zij circa 72% <strong>van</strong> de private<br />

kavels op (gemende) bedrijventerreinen in eigendom<br />

hebben.<br />

De ondernemer centraal: in het onderzoek naar <strong>voor</strong>waarden<br />

die ondernemers stimuleren om te investeren<br />

in <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen. Gezien de<br />

beschikbare tijd is (uitgebreid) onderzoek naar de mogelijkheden<br />

die het publieke instrumentarium biedt om<br />

private <strong>investeringen</strong> af te dwingen of te stimuleren niet<br />

mogelijk.<br />

1.6 Onderzoeksopzet<br />

Onderzoeksmodel<br />

Figuur 1.1 (zie volgende pagina) geeft op overzichtelijke<br />

wijze weer hoe het onderzoek is opgebouwd en uitgevoerd.<br />

Het onderzoek bestaat uit twee fasen, die ook het<br />

verschil in onderzoeksmethoden laten zien; theoretisch<br />

onderzoek en empirisch onderzoek. In het model zijn<br />

verwijzingen opgenomen naar de onderzoeksvragen en<br />

de plek <strong>van</strong> de resultaten in dit document.<br />

Onderzoeksvragen<br />

Om de hoofdonderzoeksvraag te kunnen beantwoorden<br />

zijn de volgende onderzoeksvragen gesteld:<br />

1. Wat zijn de oorzaken en wie zijn de<br />

veroorzakers <strong>van</strong> veroudering op<br />

bedrijventerreinen?<br />

Reden: aan <strong>herstructurering</strong> gaat een proces <strong>van</strong> veroudering<br />

<strong>voor</strong>af, waaraan verschillende partijen hebben<br />

bijgedragen. Deze onderzoeksvraag zet <strong>herstructurering</strong><br />

in een bredere context en gaat in op de rol <strong>van</strong> de verschillende<br />

partijen bij het verouderingsproces.<br />

Gezocht antwoord: deze onderzoeksvraag geeft antwoord<br />

op de vraag of het <strong>van</strong>uit het ontstaan <strong>van</strong><br />

veroudering legitiem is <strong>investeringen</strong> <strong>van</strong> ondernemers te<br />

verwachten en in hoeverre veroudering – en de oorzaken<br />

er<strong>van</strong> – ondernemers weerhoudt te investeren.<br />

Kennisgebieden: ruimtelijke ordening, stedelijke vernieuwing/<strong>herstructurering</strong><br />

bedrijventerreinen.<br />

Methode: literatuuronderzoek, zie onderzoeksmethode<br />

pagina 15.<br />

2. Wat vormt de basis waarop ondernemers<br />

investeringsbeslissingen nemen?<br />

Reden: de overheid ziet een grotere rol weggelegd <strong>voor</strong><br />

ondernemers in de financiering <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>.<br />

Het is maar de vraag of ondernemers het belang en de<br />

urgentie <strong>van</strong> veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen ook zien<br />

en voelen. Als dit niet het geval is dan zal het moeilijk zijn<br />

hen te verleiden mee te investeren in <strong>herstructurering</strong>.<br />

Kortom, wat drijft ondernemers en op basis <strong>van</strong> welke<br />

motieven nemen zij investeringsbeslissingen?<br />

Gezocht antwoord: het belang <strong>van</strong> ondernemers <strong>als</strong> basis<br />

<strong>voor</strong> investeringsbeslissingen.<br />

Kennisgebieden: micro-/bedrijfseconomie in combinatie<br />

met stedelijke vernieuwing/ <strong>herstructurering</strong> bedrijventerreinen.<br />

Methode: literatuuronderzoek, zie onderzoeksmethode<br />

pagina 15.<br />

3. Hoe worden ondernemers verleid om<br />

mee te investeren?<br />

Reden: <strong>als</strong> vervolg op onderzoeksvraag 2 wordt onderzocht<br />

in hoeverre <strong>herstructurering</strong> tegemoetkomt aan<br />

de wensen <strong>van</strong> ondernemers (koppeling belangen en<br />

<strong>herstructurering</strong>sopgaven). Kortom, hoe zou <strong>herstructurering</strong><br />

eruit moeten zien om <strong>investeringen</strong> los te krijgen<br />

bij ondernemers?<br />

Gezocht antwoord: aspecten of elementen <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong><br />

die het interessant maken <strong>voor</strong> ondernemers om<br />

(mee) te investeren in <strong>herstructurering</strong>.


Inleiding<br />

14<br />

Figuur 1.1 Onderzoeksmodel<br />

Theoretisch kader (hoofdstuk 2)<br />

Veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen:<br />

inv<strong>als</strong>hoeken en om<strong>van</strong>g<br />

Herstructurering: regionale schaal en<br />

publieke noodzaak & middelen<br />

Ondernemers: rol <strong>voor</strong><br />

ondernemer<br />

Theoretisch onderzoek<br />

Empirisch onderzoek<br />

Literatuuronderzoek<br />

Vraag 1 - hoofdstuk 3<br />

Analyse<br />

Oorzaken &<br />

veroorzakers veroudering<br />

Literatuuronderzoek<br />

Vraag 2 - hoofdstuk 4<br />

Analyse<br />

Basis investeringsbeslissingen<br />

Conclusies<br />

Conclusies<br />

Interviews<br />

Vraag 3&4 - hoofdstuk 5 (toetsing vraag 1&2)<br />

Case 1 Case 2 Case 3<br />

Inhoudelijke en procesmatige bouwstenen<br />

<strong>voor</strong> <strong>voor</strong>waarden<br />

Conclusies/<strong>voor</strong>waarden (hoofdstuk 6)<br />

Aanbevelingen (hoofdstuk 7)


Inleiding<br />

15<br />

Kennisgebied: stedelijke vernieuwing/<strong>herstructurering</strong><br />

bedrijventerreinen.<br />

Methode: empirisch, zie onderzoeksmethode.<br />

4. Welke organisatie-/procesvorm(en) is/zijn<br />

gericht op het betrekken <strong>van</strong> ondernemers?<br />

Reden: <strong>herstructurering</strong> is een multipartijen vraagstuk.<br />

Samenwerking tussen verschillende partijen is nodig om<br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> de grond te krijgen, zeker gezien<br />

de wens <strong>van</strong> de overheid om meer private <strong>investeringen</strong><br />

los te krijgen. De vraag is dan ook welke organisatie-/<br />

procesvorm het meest geschikt is op het betrekken <strong>van</strong><br />

ondernemers met het doel hen mee te laten investeren.<br />

Gezocht antwoord: waardevolle aspecten <strong>voor</strong> een succesvolle<br />

samenwerking.<br />

Kennisgebieden: stedelijke vernieuwing/<strong>herstructurering</strong><br />

bedrijventerreinen<br />

Methode: empirisch, zie onderzoeksmethode.<br />

Onderzoeksmethoden<br />

Het onderzoek bestaat uit een theoretisch en een<br />

empirisch deel.<br />

Theoretisch onderzoek<br />

Het theoretisch onderzoek bestaat uit literatuuronderzoek<br />

en richt zich met name op de eerste twee onderzoeksvragen.<br />

Wat betreft het onderzoek naar de oorzaken<br />

<strong>van</strong> veroudering is <strong>voor</strong>namelijk literatuur <strong>van</strong> het<br />

Ministerie <strong>van</strong> I&M, NIROV, TU Delft, Planbureau <strong>voor</strong> de<br />

Leefomgeving, VROM-raad en verschillende vakliteratuur<br />

geraadpleegd. In het onderzoek naar de basis waarop<br />

ondernemers investeringsbeslissingen nemen zijn <strong>voor</strong>al<br />

bronnen <strong>van</strong> de Universiteit <strong>van</strong> Twente en vakliteratuur<br />

op het vlak <strong>van</strong> micro-economie en stedelijke vernieuwing<br />

gebruikt.<br />

Empirisch onderzoek<br />

Geschreven bronnen over de wijze waarop ondernemers<br />

worden gestimuleerd te investeren in <strong>herstructurering</strong><br />

en welke proces-/organisatievormen hierbij succesvol<br />

zijn, blijken onvoldoende aanwezig. Zo zijn er weinig<br />

evaluaties beschikbaar <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>sprojecten op<br />

bedrijventerreinen. De evaluaties die aanwezig zijn geven<br />

in de meeste gevallen onvoldoende informatie om onderzoeksvraag<br />

3 en 4 te kunnen beantwoorden. Empirisch<br />

onderzoek is dan ook het meest effectief in het adequaat<br />

beantwoorden <strong>van</strong> onderzoeksvraag 3 en 4. Daarnaast<br />

maakt empirisch onderzoek het mogelijk de resultaten<br />

<strong>van</strong> het literatuuronderzoek te toetsen.<br />

Empirisch onderzoek heeft plaatsgevonden aan de hand<br />

<strong>van</strong> drie <strong>herstructurering</strong>sprojecten: De Enk in Wijhe,<br />

’t Plaatje in Sliedrecht en Hazepad e.o. in Breda. Per<br />

project zijn minimaal drie interviews afgenomen, waar<strong>van</strong><br />

één met de gemeentelijke projectleider, één met de<br />

proces-/ projectmanager <strong>van</strong>uit de betrokken regionale/<br />

provinciale ontwikkelingsmaatschappij en met minimaal<br />

één ondernemer en/of de ondernemersvereniging.<br />

Op deze manier ontstaat <strong>van</strong>uit verschillende perspectieven<br />

een breed beeld <strong>van</strong> de wijze waarop ondernemers<br />

zijn gestimuleerd mee te investeren. Door de beperkt<br />

beschikbare tijd was het niet mogelijk meer interviews<br />

af te nemen. Het uitgangspunt was de interviews<br />

enkelvoudig af te nemen. Op deze manier wordt <strong>van</strong><br />

verschillende partijen onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar informatie<br />

verkregen. Bij ’t Plaatje was dit door uiteenlopende<br />

agenda’s niet mogelijk. De interviews <strong>voor</strong> dit project zijn<br />

gezamenlijk afgenomen door middel <strong>van</strong> een meervoudig<br />

interview. De interviewverslagen zijn teruggekoppeld<br />

met de geïnterviewden en per project opgenomen in<br />

bijlage 1 tot en met 3.<br />

Herstructurering (en de mogelijkheden hier<strong>voor</strong>) is <strong>voor</strong><br />

een belangrijk deel afhankelijk <strong>van</strong> de regionale economische<br />

en demografische dynamiek (zie par. 2.2). Bij de<br />

selectie <strong>van</strong> de drie projecten is hier rekening mee gehouden.<br />

De COROP-gebieden zijn met elkaar vergeleken<br />

op basis <strong>van</strong> bevolkingsom<strong>van</strong>g tot 2025, huishoudensom<strong>van</strong>g<br />

tot 2025, om<strong>van</strong>g beroepsbevolking tot 2025<br />

en de economische groei. De projecten zijn vervolgens<br />

geselecteerd in de COROP-gebieden die het dichtst bij<br />

het Nederlands gemiddelde liggen. Via de provinciale en<br />

regionale ontwikkelingsmaatschappijen zijn de projecten<br />

binnen het betreffende COROP-gebied gekozen.


Inleiding<br />

16<br />

Belangrijk hierbij was dat er een <strong>herstructurering</strong>sopgave<br />

lag waarbij de ondernemers betrokken zijn/waren en dat<br />

de terreinen binnen de definitie <strong>van</strong> bedrijventerreinen<br />

pasten. Voor een uitgebreidere verantwoording <strong>van</strong> de<br />

selectie <strong>van</strong> projecten, zie bijlage 4.<br />

1.7 Reflectie op onderzoeksmethode<br />

en bronnen<br />

Het doen <strong>van</strong> wetenschappelijk onderzoek is een zorgvuldige,<br />

verifieerbare en systematische studie <strong>van</strong> een<br />

bepaalde kwestie. Desondanks blijft het een interpretatie<br />

<strong>van</strong> de werkelijkheid door de onderzoeker. Met<br />

de gehanteerde onderzoekssystematiek (theoretisch<br />

en empirisch) en de geraadpleegde bronnen is geprobeerd<br />

een breed beeld te schetsen <strong>van</strong>uit verschillende<br />

inv<strong>als</strong>hoeken (overheid, wetenschap, adviesbureaus, de<br />

praktijk). De bronnen zijn zorgvuldig beoordeeld op kwaliteit<br />

en bruikbaarheid (auteur, organisatie en het motief<br />

waar<strong>voor</strong> het is geschreven). Ondanks dat niet alle in het<br />

literatuuroverzicht opgenomen bronnen zijn aangehaald<br />

in deze masterproef hebben zij wel bijgedragen aan het<br />

doorgronden <strong>van</strong> de context. Voor de volledigheid zijn<br />

alle geraadpleegde bronnen dan ook opgenomen in het<br />

overzicht in bijlage 5.<br />

1.8 Opbouw <strong>van</strong> de masterproef<br />

Hoofdrapport<br />

Deze masterproef is opgebouwd uit verschillende<br />

hoofdstukken, die zijn gestructureerd aan de hand <strong>van</strong> de<br />

onderzoeksvragen. Na deze inleiding volgt in hoofdstuk 2<br />

het theoretisch onderzoekskader, waarin het speelveld<br />

wordt beschreven, waarbinnen <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen zich in dit onderzoek afspeelt. Op<br />

deze manier wordt het onderwerp gepositioneerd en het<br />

belang er<strong>van</strong> aangegeven. Daarna volgen de hoofdstukken<br />

3 en 4 met het theoretische onderzoek door middel<br />

<strong>van</strong> literatuuronderzoek. In hoofdstuk 3 worden de oorzaken<br />

en de mate waarin de overheid en bedrijven hebben<br />

bijdragen aan veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen<br />

onderzocht. Hoofdstuk 4 gaat in op de motieven waarop<br />

ondernemers investeringsbeslissingen baseren. Op basis<br />

hier<strong>van</strong> wordt gezocht naar aanknopingspunten waarop<br />

private partijen te verleiden zijn om mee te investeren in<br />

<strong>herstructurering</strong>. Het empirische onderzoek is beschreven<br />

in hoofdstuk 5. Hierin wordt aan de hand <strong>van</strong> de drie<br />

praktijkcases gezocht naar inhoudelijke en procesmatige<br />

bouwstenen die bijdragen aan een aantrekkelijk investeringsklimaat<br />

<strong>voor</strong> ondernemers om te investeren in <strong>herstructurering</strong>.<br />

De bouwstenen (‘lessons learned’) vormen<br />

een belangrijke basis <strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>waarden waaronder<br />

ondernemers bereid zijn mee te investeren. Hoofdstuk 6<br />

geeft antwoord op de hoofdonderzoeksvraag en geeft de<br />

conclusies <strong>van</strong> het onderzochte in <strong>voor</strong>gaande hoofdstukken.<br />

Deze conclusies worden in hoofdstuk 7 doorvertaald<br />

naar aanbevelingen <strong>voor</strong> het creëren <strong>van</strong> een aantrekkelijk<br />

investeringsklimaat <strong>voor</strong> <strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen door private partijen.<br />

Bijlagen<br />

Uitgebreide beschrijvingen <strong>van</strong> de praktijkcases zijn<br />

opgenomen in de bijlagen. Gekoppeld aan de beschrijving<br />

<strong>van</strong> de projecten zijn de interviewverslagen opgenomen.<br />

Bijlage 1 gaat in op het project De Enk in Wijhe, bijlage 2<br />

gaat in op het project ’t Plaatje in Sliedrecht en bijlage 3<br />

bevat de beschrijving en de interviewverslagen <strong>van</strong><br />

het project Hazepad e.o. in Breda. De wijze waarop de<br />

projecten zijn geselecteerd is verantwoord in bijlage 4.<br />

De masterproef sluit af met bijlage 5 waarin een overzicht<br />

is opgenomen <strong>van</strong> de geraadpleegde bronnen.


2. Theoretisch<br />

onderzoekskader<br />

2.1 Bedrijventerreinen en veroudering<br />

2.2 Herstructurering<br />

2.3 Ondernemers<br />

2.4 Reflectie op theoretisch kader


Theoretisch onderzoekskader<br />

18<br />

Dit hoofdstuk gaat in op het theoretisch kader <strong>als</strong> speelveld<br />

(par. 2.1 t/m 2.3) waarbinnen <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen zich in dit onderzoek afspelen. Op<br />

deze manier wordt het onderwerp gepositioneerd en het<br />

belang er<strong>van</strong> aangegeven. Daarmee is ook de aanleiding<br />

<strong>van</strong> dit onderzoek in beeld gebracht en in het bijzonder<br />

de rol <strong>van</strong> ondernemers bij <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen. Het theoretisch onderzoekskader<br />

is opgebouwd aan de hand <strong>van</strong> de kernwoorden <strong>van</strong> de<br />

hoofdonderzoeksvraag:<br />

Veroudering<br />

bedrijven<br />

terreinen<br />

Figuur 2.1 Verbeelding theoretisch onderzoekskader<br />

Voorwaarden<br />

Ondernemer<br />

Onder welke <strong>voor</strong>waarden zijn<br />

ondernemers bereid (mee) te<br />

investeren in <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

verouderde bedrijventerreinen?<br />

<strong>herstructurering</strong><br />

De kernwoorden zijn vertaald en verbeeld in een theoretisch<br />

onderzoeksmodel (zie figuur 2.1), waarbij de doelstelling<br />

<strong>van</strong> het onderzoek centraal staat. In het model<br />

fungeert <strong>herstructurering</strong> <strong>als</strong> middel bij het tegengaan<br />

<strong>van</strong> het probleem; veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen.<br />

De maatregelen <strong>voor</strong> succesvolle <strong>herstructurering</strong> zijn<br />

(mede) afhankelijk <strong>van</strong> de oorzaken die ten grondslag<br />

liggen aan veroudering. Hierbij kan onderscheid worden<br />

gemaakt in algemene oorzaken – zo<strong>als</strong> het bedrijventerreinenbeleid<br />

– en oorzaken die te maken hebben met de<br />

specifieke context <strong>van</strong> het desbetreffende bedrijventerrein.<br />

De <strong>voor</strong>waarden waaronder ondernemers bereid zijn<br />

te investeren in de maatregelen hangen af <strong>van</strong> de mate<br />

waarin de maatregelen hen profijt biedt of tegemoet<br />

komen aan hun belang en de mate waarin zij verantwoordelijk<br />

zijn en/of zich verantwoordelijk voelen <strong>voor</strong><br />

veroudering en het ontstaan er<strong>van</strong>.<br />

2.1 Bedrijventerreinen<br />

en veroudering<br />

Bedrijventerreinen zijn er in verschillende soorten. Om<br />

een duidelijk beeld te hebben welk type bedrijventerrein<br />

in dit onderzoek centraal staat wordt eerst de definitie<br />

er<strong>van</strong> gegeven. Vervolgens gaat deze paragraaf in op de<br />

problematiek <strong>van</strong> veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen.<br />

Definitie bedrijventerrein<br />

Het Rijk hanteert bij het verstrekken <strong>van</strong> subsidies <strong>voor</strong><br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen de volgende<br />

definitie <strong>voor</strong> bedrijventerreinen:<br />

“Ruimtelijk aaneengesloten of functioneel verbonden terrein<br />

dat bestemd en geschikt is <strong>voor</strong> gebruik door vestigingen<br />

ten behoeve <strong>van</strong> handel, nijverheid, commerciële en<br />

niet-commerciële dienstverlening en industrie, daaronder<br />

niet begrepen een terrein in overwegende mate bestemd<br />

<strong>voor</strong> kantoren, detailhandel of horeca” (Staatsblad 2004).<br />

Voorgaande definitie wordt ook gehanteerd door het<br />

Integrale Bedrijventerreineninformatiesysteem (IBIS).<br />

Dit systeem wordt landelijk ingezet <strong>voor</strong> de planning <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen. Ook de Taskforce (her)ontwikkeling<br />

bedrijventerreinen gaat in haar advies ten aanzien <strong>van</strong>


Theoretisch onderzoekskader<br />

19<br />

een ontwikkelingsstrategie <strong>voor</strong> bedrijventerreinen uit<br />

<strong>van</strong> bovenstaande definitie. Gezien de brede adaptatie<br />

<strong>van</strong> de definitie gaat ook dit onderzoek uit <strong>van</strong> de definitie<br />

<strong>van</strong> het Rijk.<br />

de vier inv<strong>als</strong>hoeken <strong>van</strong> veroudering – zo<strong>als</strong> het Centraal<br />

Planbureau, Taskforce (her)structurering bedrijventerreinen<br />

en het Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgeving die<br />

hanteren – wordt <strong>voor</strong>gaande definitie toegelicht.<br />

Definitie veroudering<br />

In de literatuur wordt veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen<br />

op verschillende manieren omschreven. Pen en Hiethaar<br />

(1998) definiëren verouderde bedrijventerreinen <strong>als</strong> gebieden<br />

waar zich problemen <strong>voor</strong>doen op het gebied <strong>van</strong><br />

infrastructuur, ruimtelijke ordening, representativiteit,<br />

milieu, economie en organisatie, die <strong>voor</strong>tkomen uit veranderende<br />

eisen die aan moderne bedrijventerreinen en<br />

de ruimtelijke omgeving worden gesteld. Volgens Raub<br />

(2008) kenmerkt veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen zich<br />

<strong>als</strong> het proces waarbij het aanbod <strong>van</strong> vastgoed en locaties<br />

aansluiting verliest bij wat wordt gevraagd door de<br />

markt. Het Centraal Planbureau (2001), de Taskforce (her)<br />

ontwikkeling bedrijventerreinen (2009) en het Planbureau<br />

<strong>voor</strong> de Leefomgeving (2009) omschrijven verouderde<br />

bedrijventerreinen <strong>als</strong> terreinen die technisch, economisch,<br />

ruimtelijk en maatschappelijk verouderd zijn. Het<br />

Rijk hanteert de volgende omschrijving <strong>van</strong> veroudering<br />

bij de verstrekking <strong>van</strong> subsidies <strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen: terreinen die in verschillende opzichten<br />

niet meer voldoen aan de eisen <strong>van</strong> ondernemers,<br />

omwonenden en de maatschappij (Staatsblad 2004).<br />

In dit onderzoek worden verouderde bedrijventerreinen<br />

gedefinieerd <strong>als</strong>: terreinen die niet meer of onvoldoende<br />

voldoen aan de eisen <strong>van</strong> bedrijven, gebruikers en maatschappij<br />

(disfunctionaliteit), waardoor een verminderde<br />

behoefte bestaat <strong>van</strong>uit de markt <strong>voor</strong> bestaand vastgoed<br />

en grond.<br />

Veroudering <strong>van</strong>uit vier inv<strong>als</strong>hoeken<br />

Veroudering treedt automatisch op na oplevering en<br />

hoort bij de levenscyclus <strong>van</strong> bedrijventerreinen, ook<br />

<strong>als</strong> normaal beheer en onderhoud plaatsvindt. Rele<strong>van</strong>t<br />

zijn de vragen wat veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen<br />

inhoudt, wanneer veroudering problematisch wordt en<br />

<strong>voor</strong> wie veroudering problematisch is. Aan de hand <strong>van</strong><br />

1. Technische veroudering<br />

Bij technische veroudering gaat het om de fysieke omgeving,<br />

die niet langer tegemoet komt aan de vestigingseisen<br />

<strong>van</strong> bedrijven. Voorbeelden zijn slijtage aan materialen,<br />

het ontbreken <strong>van</strong> glasvezelkabel, een te smal<br />

wegprofiel of het ontbreken <strong>van</strong> openbaar vervoer <strong>voor</strong><br />

arbeidsintensieve bedrijven. Eigenaren zijn verantwoordelijk<br />

<strong>voor</strong> het onderhoud <strong>van</strong> hun eigen kavels en opstallen.<br />

De terreinbeheerder (vaak de gemeente) is verantwoordelijk<br />

<strong>voor</strong> de openbare ruimte. Vaak ontbreekt<br />

het aan bedrijfseconomische noodzaak bij eigenaargebruikers<br />

om te investeren in hun kavels en vastgoed<br />

(Louw e.a. 2009, CP 2001). Beheer en onderhoud <strong>van</strong><br />

de openbare ruimte heeft bij gemeenten vaak niet de<br />

hoogste prioriteit (Louw e.a. 2009). Hierdoor treedt<br />

verval op. Deze uiterlijke verwaarlozing heeft gevolgen<br />

<strong>voor</strong> de aantrekkingskracht <strong>van</strong> het overige vastgoed op<br />

het terrein (en dus op de locatie <strong>als</strong> vestigingsplaats) en<br />

ontmoedigt de initiatieven <strong>van</strong> degenen die wel willen<br />

investeren. Zo ontstaat een negatieve spiraal die zijn<br />

neerslag vindt in dalende vastgoed- en grondprijzen,<br />

een relatieve toename <strong>van</strong> bedrijfsactiviteiten met een<br />

lagere toegevoegde waarde en een minder efficiënt<br />

grondgebruik (Louw e.a. 2009, CP 2001).<br />

2. Economische veroudering<br />

Afname <strong>van</strong> de bijdrage die het betreffende bedrijventerrein<br />

levert aan de economische ontwikkeling <strong>van</strong> een<br />

stad of regio (bruto regionaal product/aantal arbeidsplaatsen)<br />

geeft aan dat een terrein onderhevig is aan<br />

economische veroudering. Ook de ontwikkeling <strong>van</strong><br />

de grond- en vastgoedwaarde op bedrijventerreinen<br />

geeft inzicht in de mate <strong>van</strong> economische veroudering.<br />

Economische veroudering ontstaat vaak doordat te laat<br />

is ingespeeld op actuele vestigings<strong>voor</strong>waarden <strong>van</strong> zittende<br />

bedrijven (PBL 2009, CP 2001). Deze <strong>voor</strong>waarden<br />

zijn continu aan verandering onderhevig.


Case De Enk<br />

Wijhe<br />

Veroudering <strong>van</strong> een bedrijventerrein, in die<br />

zin dat de functionele zonering <strong>van</strong> het terrein<br />

niet (meer) voldoet aan de wensen <strong>van</strong><br />

bedrijven. Wonen op bedrijventerreinen zorgt<br />

<strong>voor</strong> beperking <strong>van</strong> bedrijfsactiviteiten en<br />

spanning tussen bewoners en ondernemers.


Theoretisch onderzoekskader<br />

22<br />

Denk bij<strong>voor</strong>beeld aan verandering <strong>van</strong> de werkgelegenheid<br />

of productie, veranderende productiemethoden/-<br />

processen of verandering <strong>van</strong> de samenstelling <strong>van</strong><br />

bedrijven op een bedrijventerrein. De genoemde<br />

ontwikkelingen kunnen effect hebben op bij<strong>voor</strong>beeld de<br />

bereikbaarheid <strong>van</strong> het terrein. Zo kan het zijn dat een<br />

nieuw bedrijf meer bezoekers genereert dan het vertrokken<br />

bedrijf, waardoor de bereikbaarheid <strong>van</strong> het totale<br />

bedrijventerrein afneemt. Investeringen zijn dan nodig<br />

om de bereikbaarheid <strong>van</strong> het terrein te verbeteren en<br />

aan te passen aan de eisen <strong>van</strong> de (nieuwe) bedrijvigheid.<br />

3. Ruimtelijke veroudering<br />

Naast het bedrijfseconomische aspect kent veroudering<br />

ook een ruimtelijk aspect. Hierbij gaat het om de<br />

aan<strong>van</strong>gskwaliteit, inrichting, lay-out en beleving <strong>van</strong> het<br />

bedrijventerrein, maar ook om de ruimtelijke inpassing in<br />

de omgeving. Zo kan het zijn dat in het oorspronkelijke<br />

ontwerp <strong>van</strong> het bedrijventerrein te weinig ruimte is gereserveerd<br />

<strong>als</strong> openbare ruimte (Louw 2009, PBL 2009).<br />

Schuifruimte om in toekomstige vestigings<strong>voor</strong>waarden<br />

te <strong>voor</strong>zien is in die situatie niet aanwezig. Hierbij kan het<br />

gaan om de aanleg <strong>van</strong> glasvezelkabels of het oplossen<br />

<strong>van</strong> een tekort aan parkeerplaatsen. Verder kunnen<br />

leegstand en verwaarlozing op een bedrijventerrein ertoe<br />

leiden dat omwonenden en gebruikers een lagere ruimtelijke<br />

kwaliteit ervaren. De kwaliteit <strong>van</strong> het terrein kan<br />

in dat geval dalen tot onder een niveau dat <strong>als</strong> acceptabel<br />

wordt ervaren, bij<strong>voor</strong>beeld door onveiligheid, geluidsoverlast<br />

of verkeershinder. Er zijn dan <strong>investeringen</strong><br />

nodig in de ‘ruimtelijke kwaliteit’ om het bedrijventerrein<br />

weer leefbaar te maken.<br />

4. Maatschappelijke veroudering<br />

Bij maatschappelijke veroudering gaat het om hinder<br />

die is toegenomen ten gevolge <strong>van</strong> het bedrijventerrein,<br />

zo<strong>als</strong> geluid- of geurhinder. Met ruimtelijke maatregelen<br />

– zo<strong>als</strong> anticiperende ruimtelijke planning (milieuzonering)<br />

– kan maatschappelijke veroudering worden bestreden.<br />

Ook niet-ruimtelijke maatregelen dragen hieraan bij,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld met gerichte <strong>investeringen</strong> in rookgasreinigers<br />

en bodemsanering.<br />

Om<strong>van</strong>g veroudering<br />

Volgens de Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen<br />

1 (THB 2009) ligt er in Nederland tot 2020 een<br />

<strong>herstructurering</strong>sopgave (revitalisering en herprofilering,<br />

<strong>voor</strong> toelichting zie par. 2.1) <strong>van</strong> 15.800 ha bedrijventerrein.<br />

Het gaat om bedrijventerreinen, die in wisselende<br />

mate technisch, economisch, maatschappelijk of ruimtelijk<br />

verouderd zijn. De investeringsopgave <strong>van</strong> de totale<br />

<strong>herstructurering</strong> wordt geschat op € 6,35 miljard, waarbij<br />

wordt uitgegaan <strong>van</strong> een extra publieke bijdrage <strong>van</strong> circa<br />

€ 2 miljard bovenop de al begrote overheidsbijdrage <strong>van</strong><br />

circa € 1,3 miljard. Van bedrijven wordt verwacht dat<br />

zij circa € 1,1 miljard bijdragen. De overige dekkingsmiddelen<br />

moeten volgens de Taskforce komen uit reguliere<br />

verdienmogelijkheden.<br />

2.2 Herstructurering<br />

Definitie <strong>herstructurering</strong><br />

Het Rijk omschrijft <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen<br />

<strong>als</strong> een eenmalige ingreep om veroudering <strong>van</strong><br />

het terrein te bestrijden, waardoor het vestigingsklimaat<br />

en productiemilieu verbetert, de economische functie<br />

behouden blijft en de kwaliteit <strong>voor</strong> de gebruiker en de<br />

omgeving wordt verhoogd (Staatsblad 2004). De Taskforce<br />

(her)ontwikkeling bedrijventerreinen (2009) en het<br />

Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgeving (2009) onderscheiden<br />

vier soorten gradaties <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>:<br />

1. Facelift/groot onderhoud: een grote opknapbeurt bij<br />

fysieke veroudering <strong>van</strong> het terrein;<br />

2.Revitalisering: forse integrale verbetering <strong>van</strong> een<br />

verouderd terrein waarbij de huidige bedrijven blijven.<br />

Voorbeelden <strong>van</strong> revitaliseringsingrepen zijn verwerving<br />

<strong>van</strong> gronden om deze bouwrijp te maken, bodemsanering,<br />

sloop <strong>van</strong> vastgoed en aanleg/herinrichting<br />

<strong>van</strong> infrastructuur;<br />

3. Herprofilering: wijziging <strong>van</strong> de werkfunctie door economische<br />

veroudering <strong>van</strong> het terrein (bij<strong>voor</strong>beeld<br />

1<br />

Op verzoek <strong>van</strong> de Minister <strong>van</strong> VROM en EZ heeft<br />

deze commissie in 2009 advies uitgebracht over een<br />

ontwikkelingsstrategie <strong>voor</strong> bedrijventerreinen.


Theoretisch onderzoekskader<br />

23<br />

<strong>van</strong> bedrijfshallen naar kantoorpanden of naar detailhandel,<br />

maar ook <strong>van</strong> industrie naar logistiek);<br />

4. Transformatie: wijziging <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> het terrein<br />

<strong>als</strong> werkfunctie in andere functies, zo<strong>als</strong> wonen.<br />

Beide instanties rekenen een facelift en transformatie<br />

niet tot ‘echte’ <strong>herstructurering</strong>. Een facelift zou behoren<br />

tot normaal onderhoud. Transformatie <strong>van</strong> bedrijventerreinen<br />

staat in principe los <strong>van</strong> bedrijfsgerichte <strong>herstructurering</strong><br />

en zou zich – in tegenstelling tot revitalisering<br />

en herprofilering – zelf moeten kunnen financieren.<br />

Op basis <strong>van</strong> het <strong>voor</strong>gaande gaat dit onderzoek uit <strong>van</strong><br />

de volgende definitie <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>: het tegengaan<br />

<strong>van</strong> veroudering door een eenmalige ingreep, waardoor het<br />

bedrijventerrein weer voldoet aan de wensen en eisen <strong>van</strong><br />

de ondernemers, gebruikers en de maatschappij en waarbij<br />

de economische functie behouden blijft.<br />

Publieke noodzaak <strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong><br />

Bedrijventerreinen zijn de motor <strong>van</strong> de Nederlandse<br />

economie (Antwerpen e.a. 2010). Zo is 70% <strong>van</strong> de export<br />

gerelateerd aan de maakindustrie gevestigd op een<br />

bedrijventerrein. Daarnaast bevindt een derde <strong>van</strong> alle<br />

banen zich op bedrijventerreinen en is de werkgelegenheidsgroei<br />

op bedrijventerreinen hoger dan de algemene<br />

werkgelegenheidsgroei (PBL 2009). Het verbeteren <strong>van</strong><br />

het economische functioneren <strong>van</strong> verouderde bedrijventerreinen<br />

is in dit kader dan ook belangrijk.<br />

De Taskforce (her)structurering bedrijventerreinen (2009)<br />

stelt daarnaast dat <strong>herstructurering</strong> niet kan wachten op<br />

de gewenste effecten <strong>van</strong> verzakelijking <strong>van</strong> de bedrijventerreinmarkt.<br />

Verzakelijking moet ertoe leiden dat<br />

<strong>herstructurering</strong> op den duur gaat behoren tot de normale,<br />

marktgestuurde levenscyclus <strong>van</strong> bedrijventerreinen, met<br />

een hooguit beperkte en faciliterende rol <strong>voor</strong> de overheid.<br />

Herstructurering is volgens de Taskforce noodzakelijk om<br />

verzakelijking <strong>van</strong> de bedrijfsruimtemarkt op gang te brengen<br />

(THB 2009). Het bedrijventerreinenbeleid heeft bijgedragen<br />

aan overaanbod <strong>van</strong> bedrijventerreinen en lage<br />

grond- en vastgoedprijzen. Hierdoor is het <strong>voor</strong> bedrijven<br />

niet interessant te investeren in <strong>herstructurering</strong>. Verandering<br />

<strong>van</strong> deze situatie vraagt om structuur- én cultuurveranderingen<br />

(THB 2009 en Klooster 2006).<br />

Recenter onderzoek bevestigt de noodzaak tot <strong>herstructurering</strong>.<br />

In het onderzoek naar ontwikkelingsstrategieën<br />

komen de TU Delft en Inbo tot de conclusie dat bedrijven<br />

tegenwoordig andere ruimtelijke eisen stellen aan hun locatie.<br />

De Zeeuw en de VROM-raad komen tot een soortgelijke<br />

conclusie. Bedrijventerreinen – de verouderde bedrijventerreinen<br />

in het bijzonder – komen vaak niet tegemoet<br />

aan deze veranderende wensen. Bedrijventerreinen zouden<br />

dan ook moeten worden aangepast aan de gewenste ruimtelijke<br />

kwaliteit en de huidige wensen en vestigingseisen<br />

<strong>van</strong> bedrijven (De Zeeuw e.a. 2010 en VROM-raad 2006).<br />

Herstructurering: een regionale afweging<br />

Bij <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen is geen standaard<br />

plan <strong>van</strong> aanpak toe te passen. Elk terrein heeft zijn<br />

eigen bijzonderheden waarmee rekening moet worden<br />

gehouden. Zo verschilt de economische en demografische<br />

ontwikkeling per regio. Dit zijn belangrijke factoren,<br />

aangezien beide de vraag naar bedrijfsruimten bepalen<br />

(Antwerpen 2007).<br />

Regio’s met weinig werkgelegenheid en onderwijs<strong>voor</strong>zieningen<br />

op HBO en academisch niveau hebben te<br />

maken met een vertrekoverschot <strong>van</strong> jongeren. Dit heeft<br />

tot gevolg dat bedrijven die afhankelijk zijn <strong>van</strong> de bevolkingsontwikkeling<br />

te maken hebben met een krimpende<br />

markt; minder mensen betekent minder klanten en dus<br />

vraag naar diensten en producten. Daarnaast is het <strong>voor</strong><br />

bedrijven in deze regio’s steeds moeilijker om aan voldoende<br />

goed gekwalificeerde arbeidskrachten te komen.<br />

Hierdoor worden bedrijven kleiner of vertrekken zij naar<br />

elders. Voor de bedrijfsruimtemarkt in deze regio’s betekent<br />

het <strong>voor</strong>gaande langdurige en structurele leegstand<br />

<strong>van</strong> bedrijfspanden en een daarmee gepaard gaande herprofilerings-<br />

of transformatieopgave. In regio’s waar de<br />

werkgelegenheid (nog) groeit en er krapte op de woningmarkt<br />

is (bij<strong>voor</strong>beeld de Randstad), zal <strong>voor</strong> een langere<br />

tijd behoefte blijven bestaan aan nieuwe terreinen. Dit<br />

wordt versterkt doordat verouderde binnenstedelijke<br />

terreinen vaker worden getransformeerd naar woningbouw<br />

dan dat <strong>herstructurering</strong> aan de orde is.


Theoretisch onderzoekskader<br />

24<br />

De keuze tussen aanleg <strong>van</strong> nieuwe terreinen, <strong>herstructurering</strong><br />

en/of transformatie hangt dan ook nauw samen<br />

met de economische en demografische dynamiek <strong>van</strong><br />

de regio. Het Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgeving (2009)<br />

bevestigt deze bewering door te stellen dat krimp − zowel<br />

op de arbeidsmarkt <strong>als</strong> op de woningmarkt – de regionale<br />

verschillen in de toekomst verder zal versterken. Oplossingsrichtingen<br />

<strong>voor</strong> te herstructureren bedrijventerreinen<br />

moeten dan ook worden gezocht in de regionale<br />

context (PBL 2009). Deze stelling wordt ondersteund<br />

door de Taskforce (2009) en de VROM-raad (2006).<br />

Beperkte publieke middelen en rol<br />

Bij <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen gaat het<br />

(eigenlijk altijd) om ingrepen die gedaan worden moeten<br />

in het bestaande stedelijk gebied. Dit is erg kostbaar.<br />

Er moeten immers bedrijven worden uitgeplaatst, opstallen<br />

worden gesloopt, de bodem moet worden gesaneerd,<br />

etc. Daar komt bij dat het vaak gaat om complexe<br />

opgaven in verband met de vele belangen en betrokken<br />

partijen.<br />

Door de grote bezuinigingen op het gemeentefonds<br />

en de tegenvallende opbrengsten uit grondexploitaties<br />

(door de kredietcrisis), zitten veel gemeenten nu en op de<br />

middellange termijn krap bij kas (Bekkers 2010 en Berns<br />

2010). Extra overheidsgeld om de <strong>herstructurering</strong>sopgave<br />

te volbrengen is er dan ook niet of nauwelijks.<br />

Het gevolg is dat grootschalige (<strong>voor</strong>)<strong>investeringen</strong> in<br />

gebiedsontwikkelingen alleen nog sporadisch mogelijk<br />

zijn (De Zeeuw 2011). Grote integrale <strong>herstructurering</strong>soperaties<br />

– waarbij gemeenten <strong>als</strong> ontwikkelaar functioneerden<br />

en risicodragend participeerden – zullen dan<br />

ook (grotendeels) tot het verleden gaan behoren, zo is<br />

de verwachting (Van Joolingen e.a. 2009, KEI 2011, Peek<br />

2010, Plots 2010, De Zeeuw 2011). In plaats daar<strong>van</strong> verwacht<br />

men dat opgaven in kleine stappen zullen worden<br />

opgepakt, waarbij risico’s en investeringslasten worden<br />

beperkt en de flexibiliteit wordt vergroot (Humblet e.a.<br />

2011 en KEI 2011). Dit klinkt <strong>als</strong> een realistische benadering<br />

in een economisch onzekere tijd waarin de investeringscapaciteit<br />

significant kleiner zal zijn dan vroeger.<br />

Zou het Rijk een grotere rol kunnen of moeten spelen<br />

bij <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen? In het<br />

Introductiedossier (2010) zet het Ministerie <strong>van</strong> I&M in<br />

op ruimtelijk beleid ten dienste <strong>van</strong> economisch herstel.<br />

Hoewel verslechtering <strong>van</strong> het vestigingsklimaat op<br />

bedrijventerreinen <strong>als</strong> een economisch probleem wordt<br />

onderkend, decentraliseert het Rijk het bedrijventerreinenbeleid<br />

verder naar lagere overheden. Adequate<br />

budgetten om de opgave – zo<strong>als</strong> de Taskforce heeft<br />

geformuleerd – op te pakken blijven daarnaast uit,<br />

(mede) <strong>van</strong>wege bezuinigingsmaatregelen.<br />

Voor het antwoord op de vraag wie de rekening betaalt<br />

<strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong> moeten we op basis <strong>van</strong> deze paragraaf<br />

constateren dat de overheid niet degene is die alle<br />

kosten <strong>voor</strong> haar rekening zal nemen.<br />

Afdwingbaarheid <strong>van</strong> private <strong>investeringen</strong><br />

De overheid ziet het belang en de noodzaak <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>,<br />

maar heeft niet voldoende middelen om de<br />

gehele <strong>herstructurering</strong>sopgave uit te voeren. Afgezien<br />

<strong>van</strong> de vraag of het wenselijk en legitiem is private <strong>investeringen</strong><br />

af te dwingen, is het belangrijk om te weten in<br />

hoeverre de overheid ondernemers kan verplichten bij te<br />

dragen aan <strong>herstructurering</strong>. Dit bepaalt <strong>voor</strong> een belangrijk<br />

deel de (onderhandelings)positie <strong>van</strong> de overheid bij<br />

het stimuleren <strong>van</strong> <strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong> (is er<br />

een terugvaloptie?). De overheid – vaak de gemeente –<br />

beschikt onder andere over de volgende instrumenten:<br />

• Onroerendzaakbelasting: elk bedrijf betaalt onroerendzaakbelasting.<br />

De hoogte is afhankelijk <strong>van</strong> de waarde<br />

<strong>van</strong> de grond en het vastgoed. Het is echter niet mogelijk<br />

een gebiedsspecifieke heffing op te leggen <strong>voor</strong> het<br />

betreffende bedrijventerrein (Doornbos 2010).<br />

• Bedrijveninvesteringszone: bij een bedrijveninvesteringszone<br />

worden ondernemers verplicht bij te dragen<br />

aan initiatieven die de leefbaarheid en veiligheid in het<br />

gebied verbeteren via een gemeentelijke heffing. De<br />

heffing <strong>voor</strong>komt dat zogenoemde ‘freeriders’ meeliften<br />

op de <strong>investeringen</strong> <strong>van</strong> anderen, zonder zelf bij te<br />

dragen. Voor het invoeren moet echter minimaal 2/3<br />

<strong>van</strong> de ondernemers <strong>voor</strong> zijn (Doornbos 2010).<br />

• Bestemmingsplan en exploitatieplan: op basis <strong>van</strong> een<br />

nieuw bestemmingsplan met bijbehorend exploita-


Theoretisch onderzoekskader<br />

25<br />

tieplan kunnen rand<strong>voor</strong>waarden worden gesteld aan<br />

ruimtelijke (her)ontwikkeling en is het mogelijk dat kosten<br />

<strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen – zo<strong>als</strong> de aanleg <strong>van</strong> nieuwe<br />

infrastructuur – worden verhaald. Bij beide planvormen<br />

gaat het om toelatingsplanologie; het afdwingen <strong>van</strong><br />

ontwikkelingen is dan ook niet mogelijk. Kostenverhaal<br />

is echter alleen mogelijk <strong>als</strong> sprake is <strong>van</strong> nieuwe<br />

bouwmogelijkheden ten opzichte <strong>van</strong> het geldende<br />

plan. Daarnaast moet de ontwikkeling profijt hebben<br />

<strong>van</strong> de <strong>voor</strong>zieningen en moeten de kosten toerekenbaar<br />

zijn aan de ontwikkeling (causaal verband). Het<br />

is de vraag in hoeverre de extra bouwmogelijkheden<br />

opwegen tegen de te maken kosten die samenhangen<br />

met <strong>herstructurering</strong>.<br />

• Beeldkwaliteitplan/welstand: het beeldkwaliteitplan<br />

regelt die aspecten <strong>van</strong> ruimtelijke kwaliteit – zowel<br />

<strong>van</strong> de openbare ruimte <strong>als</strong> <strong>van</strong> de gebouwen die <strong>van</strong><br />

daaruit zichtbaar zijn – die niet in het bestemmingsplan<br />

(kunnen) worden opgenomen, zo<strong>als</strong> oriëntatie,<br />

verhoudingen, materiaal en kleur. Het beeldkwaliteitplan<br />

is in die zin het complement <strong>van</strong> het bestemmingsplan,<br />

en wordt parallel daaraan vastgesteld.<br />

Het beeldkwaliteitplan is een beleidsplan, en legt <strong>als</strong><br />

zodanig de basis <strong>voor</strong> uitvoeringsplannen in de openbare<br />

ruimte. Wanneer het beeldkwaliteitplan expliciet<br />

wordt vastgesteld <strong>als</strong> uitbreiding <strong>van</strong> de gemeentelijke<br />

Welstandsnota, kunnen ook bouwaanvragen worden<br />

er aan getoetst.<br />

• Wet <strong>voor</strong>keursrecht gemeenten: het <strong>voor</strong>keursrecht<br />

heeft tot doel om de positie <strong>van</strong> de overheid op de<br />

grond of vastgoedmarkt te versterken <strong>voor</strong> publieke<br />

doelen. Met het <strong>voor</strong>keursrecht proberen gemeenten<br />

de mogelijkheden tot verwerving te vergroten. De<br />

gemeente heeft het eerste recht <strong>van</strong> aankoop, indien<br />

de gronden te koop worden aangeboden. Een <strong>voor</strong>keursrecht<br />

kan <strong>voor</strong> hooguit 2 jaar worden gevestigd.<br />

Daarnaast moet er sprake zijn <strong>van</strong> een te realiseren<br />

plan met juridische grondslag (bij<strong>voor</strong>beeld een bestemmingsplan).<br />

• Onteigening: door onteigening kan de overheid grondeigendommen<br />

in eigendom krijgen. Om te mogen<br />

onteigenen moet er sprake zijn <strong>van</strong> een ruimtelijk<br />

ontwikkelingsbelang, een publiek belang, een noodzaak<br />

en urgentie. Met het inzetten <strong>van</strong> het onteigeningsinstrument<br />

wordt terughoudend omgegaan door<br />

de ingewikkeldheid <strong>van</strong> onteigeningsprocedures en de<br />

daaraan verbonden procesrisico’s. Verder zijn er soms<br />

principiële bezwaren tegen onteigening en wordt een<br />

onteigening nogal eens gezien <strong>als</strong> gezichtsverlies,<br />

omdat de gemeente er kennelijk niet in is geslaagd er<br />

in minnelijk overleg uit te komen. Uit maatschappelijk<br />

oogpunt is onteigening een beladen instrument, omdat<br />

een grondeigendom wordt afgenomen. (Meijers<br />

2008)<br />

• Baatbelasting: met baatbelasting kunnen kosten worden<br />

verhaald op derden die gebaat zijn bij een nieuwe<br />

ontwikkeling. Het instrument heeft echter weinig<br />

toegevoegde waarde in het geval er een exploitatieovereenkomst<br />

is gesloten of een exploitatieplan is<br />

vastgesteld.<br />

Het overzicht <strong>van</strong> instrumenten laat zien dat de overheid<br />

verschillende publiekrechtelijke middelen heeft die zij<br />

kan inzetten om de gewenste ruimtelijke doelen te verwezenlijken<br />

en kosten te verhalen. Afhankelijk <strong>van</strong> het<br />

type <strong>herstructurering</strong> en de bijbehorende maatregelen<br />

kan een instrument of een combinatie <strong>van</strong> instrumenten<br />

worden ingezet.<br />

2.3 Ondernemers<br />

Definitie ondernemerschap<br />

In het doorgronden <strong>van</strong> het denken en handelen <strong>van</strong><br />

‘de ondernemer’ gaat het in feite over het begrip ondernemerschap.<br />

Volgens Van Dale bestaat ondernemerschap<br />

uit de hoedanigheid <strong>van</strong> ondernemen. Op basis<br />

<strong>van</strong> wetenschappelijke bronnen omschrijft Strate (2009)<br />

ondernemerschap <strong>als</strong> “een ondernemer is de oprichter<br />

en manager <strong>van</strong> een klein bedrijf en wiens grootste doel<br />

het groeien <strong>van</strong> het bedrijf is”. Gibcus en Hoesel (2003)<br />

vullen deze beschrijving aan en constateren dat een<br />

ondernemer iemand is die communicatie legt tussen de<br />

producent en de consument, de mogelijkheden heeft om<br />

winstmogelijkheden te bespeuren en daarop te reageren,<br />

innovatie implementeert en risico durft te nemen.


Theoretisch onderzoekskader<br />

26<br />

In dit onderzoek wordt ondernemerschap gedefinieerd<br />

<strong>als</strong>: het streven naar een optimaal bedrijfsresultaat door<br />

de marktvraag/kansen in de markt aan meerwaarde <strong>van</strong><br />

producten en diensten te koppelen.<br />

Overheid ziet risicodragende rol <strong>voor</strong> ondernemers<br />

Om financiering <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong> rond te krijgen,<br />

zouden <strong>investeringen</strong> nadrukkelijker in verband moeten<br />

worden gebracht met het belang dat partijen hebben bij<br />

<strong>herstructurering</strong>smaatregelen en wat dat betekent <strong>voor</strong><br />

de legitimiteit, investeringsbereidheid en het risico (KEI<br />

2011). Bij deze benadering komen gevestigde ondernemers<br />

– <strong>als</strong> eigenaar-gebruikers – al snel in beeld <strong>als</strong><br />

partijen die (mee) zouden moeten investeren in <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen. Om volgende redenen<br />

lijkt dit een opportune redenering:<br />

• Ondernemers (eigenaar-gebruikers) zijn eigenaar <strong>van</strong><br />

circa 72% <strong>van</strong> de bedrijfsruimten op (gemengde) bedrijventerreinen<br />

(Louw e.a. 2009).<br />

• Het zijn de bedrijven die profijt/belang (zouden moeten)<br />

hebben bij een beter functionerend terrein.<br />

• Investeringen in <strong>herstructurering</strong> door ondernemers<br />

past in het beleids<strong>voor</strong>nemen <strong>van</strong> de overheid om de<br />

bedrijfsruimtemarkt te verzakelijken en het creëren<br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen die voldoen aan de wensen <strong>van</strong><br />

bedrijven.<br />

Voorgaande redenering wordt ondersteund door de<br />

VROM-raad, die al in 2006 constateerde dat veranderingen<br />

in de economische structuur (schaalvergroting en<br />

flexibilisering, uniformering en differentiatie <strong>van</strong> bedrijfsprocessen)<br />

leiden tot een vraag naar andere typen bedrijfsgebouwen<br />

en locaties. Om bedrijventerreinen uit de<br />

negatieve spiraal te halen en terreinen te creëren die passen<br />

bij de behoeften en ontwikkelingen <strong>van</strong> deze tijd ziet<br />

de Raad een belangrijke rol weggelegd <strong>voor</strong> de markt.<br />

De verwachting is dat bij een grotere marktbetrokkenheid<br />

het aanbod <strong>van</strong> bedrijventerreinen beter zal aansluiten<br />

op het kwantitatieve en het kwalitatieve aanbod.<br />

2.4 Reflectie op theoretisch kader<br />

Het theoretisch kader is opgesteld <strong>voor</strong>afgaand aan het<br />

daadwerkelijk onderzoek. Achteraf is het de vraag in<br />

hoeverre het theoretisch kader heeft bijgedragen aan het<br />

onderzoek. Het theoretisch kader heeft bijgedragen aan<br />

het scherp krijgen <strong>van</strong> de aanleiding en de context <strong>van</strong><br />

de hoofdonderzoeksvraag, namelijk de door de overheid<br />

gewenste rol <strong>van</strong> ondernemers bij <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen in relatie tot de publieke noodzaak<br />

<strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong>, de rol <strong>van</strong> de overheid hierin en het<br />

ontbreken <strong>van</strong> adequate publieke budgetten. Daarnaast<br />

hebben de definities en de beschrijving <strong>van</strong> het regionale<br />

schaalniveau <strong>van</strong> het bedrijventerreinenbeleid in dit<br />

hoofdstuk gezorgd <strong>voor</strong> afbakening <strong>van</strong> het onderzoek.<br />

Hierdoor was het onderzoek behapbaar binnen de gestelde<br />

termijn. In de beschikbare tijd was het helaas niet<br />

mogelijk te onderzoeken in welke gevallen en wanneer<br />

het publieke instrumentarium kan worden ingezet en<br />

wanneer deze tekort schiet bij het stimuleren <strong>van</strong> private<br />

<strong>investeringen</strong>.


3. Oorzaken en<br />

veroorzakers<br />

<strong>van</strong><br />

veroudering<br />

3.1 Te ruim en goedkoop aanbod<br />

3.2 Ontbrekende beheer- en onderhoudsbudgetten<br />

3.3 Weinig <strong>investeringen</strong> in bedrijfsgebouwen en<br />

buitenruimte<br />

3.4 Versnipperd eigendom<br />

3.5 Veranderde vestigings<strong>voor</strong>waarden<br />

3.6 Conclusie s


Oorzaken en veroorzakers <strong>van</strong> veroudering<br />

28<br />

Aan de noodzaak <strong>herstructurering</strong> gaat een proces <strong>van</strong><br />

veroudering <strong>voor</strong>af (zie par. 2.1). Dit hoofdstuk gaat<br />

op zoek naar de oorzaken <strong>van</strong> veroudering en de mate<br />

waarin overheid en ondernemers daarin hebben bijgedragen.<br />

Op basis <strong>van</strong> hier<strong>van</strong> wordt antwoord gegeven op de<br />

vraag of het legitiem is <strong>investeringen</strong> <strong>van</strong> private partijen<br />

te verwachten.<br />

3.1 Te ruim en goedkoop aanbod<br />

Het ruime en goedkope aanbod <strong>van</strong> bedrijventerreinen<br />

– nieuwe uitleglocaties in het bijzonder – is de belangrijkste<br />

reden <strong>voor</strong> versnelde veroudering <strong>van</strong> bestaande<br />

bedrijventerreinen (Louw 2009, THB 2009, Klooster<br />

2006). Door het grote aanbod en de lage grondprijzen is<br />

het aantrekkelijk <strong>voor</strong> bedrijven om de huidige kavel te<br />

verruilen <strong>voor</strong> een grote kavel op een goed bereikbare<br />

uitleglocatie. Leegstand <strong>van</strong> de achterblijvende bedrijfsgebouwen<br />

is vaak het gevolg.<br />

Ruim aanbod<br />

Belangrijke doelstelling <strong>voor</strong> veel gemeenten is ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> de werkgelegenheid binnen de eigen gemeentegrenzen.<br />

Hier<strong>voor</strong> zien veel gemeenten – groot, klein<br />

of in welke regio dan ook – de aanleg <strong>van</strong> nieuwe bedrijventerreinen<br />

<strong>als</strong> het geëigende middel (VROMraad 2006,<br />

PBL 2009). Daarnaast levert uitgifte <strong>van</strong> nieuwe kavels directe<br />

en indirecte opbrengsten op. Directe baten zijn opbrengsten<br />

uit het grondbedrijf, hogere bijdragen uit het<br />

gemeentefonds en hogere opbrengsten uit de onroerendezaakbelasting.<br />

Tot indirecte inkomsten worden behoud<br />

en creatie <strong>van</strong> werkgelegenheid en economische groei<br />

gerekend. In de concurrentiestrijd met buurgemeenten<br />

in het binnenhalen <strong>van</strong> werkgelegenheid is het dan ook<br />

belangrijk voldoende gronden <strong>als</strong> reserve achter de hand<br />

te hebben om geen ‘nee’ te moeten verkopen. Aangezien<br />

behoefteramingen <strong>voor</strong> de langere termijn per definitie<br />

met onzekerheden zijn omgeven, hebben gemeenten de<br />

neiging hun ruimtereserveringen te baseren op een hoge<br />

economische groei (PBL 2009). Van een programmering<br />

die is afgestemd op de actuele regionale vraag is dan ook<br />

nauwelijks sprake. Dit heeft in belangrijke mate bijgedragen<br />

aan het bestaande overaanbod aan bedrijventerreinen<br />

en waardedaling <strong>van</strong> percelen en vastgoed (PBL 2009, THB<br />

2009, VROMraad 2006).<br />

Lage grondprijzen<br />

Gemeenten willen de vraag <strong>van</strong> bedrijven stimuleren door de<br />

grondprijzen laag te houden. Het gevolg is echter dat er niet<br />

kan worden geïnvesteerd in de benodigde aan<strong>van</strong>gskwaliteit<br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein (Louw e.a. 2009). Het <strong>voor</strong>gaande<br />

wordt ondersteund door het Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgeving<br />

(2009). Het Planbureau constateert dat gemeenten<br />

meestal niet de residuele waardemethode toepassen (geënt<br />

op de marktwaarde <strong>van</strong> de kavel). Reden hier<strong>voor</strong> is dat bedrijfsruimten<br />

geen eenduidige marktwaarde hebben, omdat<br />

deze vaak specifiek zijn toegesneden op de vraag/vestigingseisen<br />

<strong>van</strong> de gebruiker. Daarnaast willen gemeenten <strong>voor</strong>komen<br />

dat ze zich uit de markt prijzen. Grondprijzen worden<br />

dan ook afgestemd op de prijs die buurtgemeenten vragen.<br />

Omdat gemeenten elkaar beconcurreren bij het aantrekken<br />

<strong>van</strong> nieuwe werkgelegenheid, is het volgens het Planbureau<br />

(2009) waarschijnlijk dat dit een prijsdrukkend effect heeft op<br />

de grondprijs <strong>voor</strong> bedrijventerreinen.<br />

Een ander gevolg <strong>van</strong> de lage grondprijzen is dat bedrijven er<br />

vaak <strong>voor</strong> kiezen meer grond aan te kopen dan ze aan<strong>van</strong>kelijk<br />

nodig hebben. Op deze manier blijft uitbreiding <strong>van</strong> het<br />

bedrijf in de toekomst mogelijk, maar heeft lege kavels op<br />

het bedrijventerrein tot gevolg (zie afbeelding op pagina 6).<br />

Het aankopen <strong>van</strong> de grond is mogelijk doordat de grondkosten<br />

relatief weinig invloed hebben op de totale kapitaaluitgaven<br />

(circa 1%, zie tabel 3.1). Zelfs een verdubbeling <strong>van</strong> de<br />

prijs <strong>van</strong> grond zou de vraag nauwelijks verminderen (VROMraad<br />

2006, Louw e.a. 2009). Daarnaast hebben bedrijven<br />

geen of weinig belang bij het verkopen <strong>van</strong> ‘loze’ ruimten op<br />

bedrijventerreinen, aangezien de relatief lage aankoopkosten<br />

allang zijn afgeschreven (Van Weeghel 2011).<br />

3.2 Ontbrekende beheeren<br />

onderhoudsbudgetten<br />

Gemeenten sluiten de grondexploitatie <strong>van</strong> nieuwe bedrijventerreinen<br />

<strong>als</strong> de laatste kavels zijn verkocht. Eventuele<br />

winsten worden vaak gestort in de algemene reserves <strong>van</strong>


Oorzaken en veroorzakers <strong>van</strong> veroudering<br />

29<br />

Tabel 3.1 Gemiddelde <strong>investeringen</strong> (t.o.v. totale <strong>investeringen</strong>)<br />

in materiële vaste activa <strong>van</strong> sectoren industrie,<br />

openbare <strong>voor</strong>zieningen, bouwnijverheid, handel, vervoer,<br />

opslag, communicatie en verhuur en zakelijke dienstverlening<br />

(volgens SBI’93)<br />

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 gem.<br />

Grond en terreinen 1,7% 1,1% 1,2% 2,7% 1,7% 1,1% 1,1% 1,0% 1,4%<br />

Bedrijfsruimten 11,4% 11,4% 13,4% 10,6% 12,3% 11,5% 11,0% 10,0% 11,5%<br />

Grond-, water- en<br />

14,2% 10,9% 9,3% 13,1% 11,2% 10,4% 11,7% 10,5% 11,4%<br />

wegenbouwkundige werken 2<br />

Vervoersmiddelen 15,0% 16,1% 15,4% 19,1% 21,9% 16,5% 20,3% 20,7% 18,1%<br />

Computer en randapparatuur 4,6% 5,4% 4,3% 5,0% 4,5% 4,6% 4.0% 4,4% 4,6%<br />

Machines en installaties 47,0% 47,1% 50,4% 44,3% 42,0% 47,7% 44,3% 45,0% 46,0%<br />

Overige materiële vaste activa 6,2% 8,0% 6,0% 5,2% 6,4% 8,3% 7,6% 8,3% 7,0%<br />

Bron: CBS Statline 2011<br />

het grondbedrijf en worden veelal besteed aan algemene<br />

maatschappelijke doelstellingen, bij<strong>voor</strong>beeld de bouw<br />

<strong>van</strong> een theater. Bij het ontbreken aan specifieke beheerbudgetten<br />

wordt onderhoud en beheer <strong>van</strong> de openbare<br />

ruimte op bedrijventerreinen in de meeste gevallen gefinancierd<br />

uit de algemene middelen. De lage gemeentelijke<br />

prioriteit <strong>voor</strong> bedrijventerreinen in combinatie met<br />

het ontbreken <strong>van</strong> specifieke beheer- en onderhoudsbudgetten<br />

en de lage aan<strong>van</strong>gskwaliteit zorgen snel <strong>voor</strong><br />

achterstallig onderhoud <strong>van</strong> de openbare ruimte (Louw<br />

e.a. 2009).<br />

3.3 Weinig <strong>investeringen</strong> in<br />

bedrijfsgebouwen en buitenruimte<br />

Op basis <strong>van</strong> CBS-cijfers over de periode 2000-2008 kunnen<br />

we concluderen dat bedrijven in de sectoren die veel<br />

<strong>voor</strong>komen op (gemengde) bedrijventerreinen relatief<br />

weinig investeren in grond en vastgoed (zie tabel 3.1).<br />

Gemiddeld wordt slechts 1,4% <strong>van</strong> de totale <strong>investeringen</strong><br />

uitgegeven aan aankoop <strong>van</strong> de gronden en 11,5%<br />

aan realisatie en onderhoud <strong>van</strong> opstallen. Waardebehoud<br />

<strong>van</strong> grond en vastgoed op langere termijn blijkt dan<br />

ook in mindere mate <strong>van</strong> belang <strong>voor</strong> bedrijven (eigenaargebruikers).<br />

Dit staat haaks op de houding <strong>van</strong> veel gemeenten<br />

die vinden dat het taak <strong>van</strong> private parijen is om<br />

te investeren in incourant vastgoed (PBL 2009). In plaats<br />

daar<strong>van</strong> leggen bedrijven bij de ontwikkeling <strong>van</strong> hun<br />

vastgoed het accent op het laag houden <strong>van</strong> de kosten<br />

en de functionele aspecten <strong>van</strong> de huisvesting (Louw e.a.<br />

2009). Het nieuwe pand moet zo goed mogelijk aansluiten<br />

op de logistiek <strong>van</strong> het productieproces.<br />

De beeldkwaliteit <strong>van</strong> bedrijfspanden krijgt dan ook minder<br />

aandacht. Het gevolg is een verzameling <strong>van</strong> in om<strong>van</strong>g<br />

en kwaliteit zeer uiteenlopende bedrijfsgebouwen,<br />

die vaak slecht zijn ingepast in de omgeving. Bijkomend<br />

effect is dat door het specifiek inrichten en afstemmen<br />

<strong>van</strong> bedrijfsopstallen op het productieproces de verhandelbaarheid<br />

en daarmee de waarde <strong>van</strong> het vastgoed<br />

daalt. De opstallen worden immers minder interessant<br />

<strong>voor</strong> andere bedrijven (Louw e.a. 2009).<br />

2<br />

Betreft veelal permanente <strong>voor</strong>zieningen (bouwrijp maken) of<br />

terreinverbetering <strong>voor</strong> economisch functioneren (<strong>voor</strong>beelden:<br />

wegen, parkeerterreinen, distributienetten <strong>voor</strong> gas, elektriciteit<br />

en water, pijpleidingen <strong>voor</strong> het transport <strong>van</strong> oliën, chemicaliën<br />

en andere vloeibare of gasvormige stoffen). Reparatie consumentenartikelen<br />

en handel: cijfers beschikbaar <strong>van</strong>af 2002. Verhuur<br />

en zakelijke dienstverlening: cijfers beschikbaar <strong>van</strong>af 2005.


Oorzaken en veroorzakers <strong>van</strong> veroudering<br />

30<br />

3.4 Versnipperd eigendom<br />

In Nederland worden bedrijventerreinen traditioneel ontwikkeld<br />

onder regie <strong>van</strong> gemeenten. Zij kopen gronden<br />

aan, maken deze bouwrijp en verkopen de gronden in de<br />

meeste gevallen direct aan de eindgebruikers. De uitgifte<br />

is sterk gericht op de uitgifte <strong>van</strong> kavels aan individuele<br />

bedrijven. Door het versnipperde eigendom dat zo ontstaat<br />

is adequaat beheer en onderhoud <strong>van</strong> private kavels<br />

moeilijk te realiseren/coördineren (Louw e.a. 2009). Om<br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> de grond te krijgen is immers medewerking<br />

nodig <strong>van</strong> de gevestigde bedrijven. Dit is niet<br />

eenvoudig aangezien zij andere belangen hebben dan de<br />

gemeente, die vaak een trekkende rol vervult in <strong>herstructurering</strong>soperaties<br />

(Louw e.a. 2009).<br />

3.5 Veranderde vestigings<strong>voor</strong>waarden<br />

Bedrijfsontwikkelingen en daarmee samenhangende<br />

<strong>investeringen</strong> in verbetering <strong>van</strong> de bedrijfsvoering of<br />

het productieproces zorgen <strong>voor</strong> veranderende wensen<br />

en eisen die worden gesteld aan bedrijventerreinen (PBL<br />

2009, Berg 2008, CP 2001). Als onvoldoende wordt geïnvesteerd<br />

in de effecten <strong>van</strong> bedrijfsontwikkelingen vindt<br />

versnelde veroudering plaats. Voorbeelden <strong>van</strong> bedrijfsontwikkelingen<br />

zijn bedrijfsuitbreiding, veranderingen<br />

in de economische structuur en bedrijfsovername. Een<br />

ander <strong>voor</strong>beeld is uitbreiding <strong>van</strong> de bedrijfsactiviteiten/<br />

hogere productie, met <strong>als</strong> gevolg meer verkeersbewegingen<br />

<strong>van</strong> en naar het betreffende bedrijf. Als de infrastructuur<br />

hier niet op wordt aangepast ontstaat technische<br />

veroudering <strong>van</strong> het bedrijventerrein. De bereikbaarheid<br />

verslechtert en daarmee veroudert het bedrijventerrein<br />

ook in economische zin; het terrein wordt immers minder<br />

aantrekkelijk <strong>voor</strong> bedrijven.<br />

3.6 Conclusies<br />

Overheid en ondernemers hebben beide<br />

bijgedragen aan veroudering<br />

Tabel 3.2 geeft de relaties tussen oorzaken en veroorzakers<br />

weer. Gezien de afbakening en aanleiding <strong>van</strong> dit<br />

onderzoek is het aantal veroorzakers beperkt tot de overheid<br />

– vaak de gemeente – en de ondernemers. Op de<br />

vraag of het legitiem is <strong>investeringen</strong> <strong>van</strong> ondernemers<br />

te verwachten gaat het in feite om de vraag wie verantwoordelijk<br />

is <strong>voor</strong> de veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen<br />

en wie baat heeft bij <strong>herstructurering</strong>. Onderstaand<br />

schema laat zien dat beide partijen hebben bijgedragen<br />

aan veroudering.<br />

Oorzaken<br />

Tabel 3.2 Relaties oorzaken en veroorzakers<br />

Overaanbod en lage grondprijs<br />

Ontbrekende (adequate) beheer-/<br />

onderhoudsbudgetten<br />

Bedrijfsontwikkelingen<br />

Versnipperd eigendom<br />

Weinig <strong>investeringen</strong> in grond en<br />

vastgoed<br />

Veroorzakers<br />

Publiek<br />

Privaat<br />

Bedrijventerreinenbeleid basis <strong>voor</strong><br />

versnelde veroudering<br />

Het bedrijventerreinenbeleid <strong>van</strong> de afgelopen decennia<br />

heeft een belangrijke basis gelegd <strong>voor</strong> versnelde veroudering<br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen. Dit beleid werd <strong>voor</strong>al gedomineerd<br />

door locale belangen <strong>van</strong> gemeenten. In het<br />

streven <strong>van</strong> gemeenten naar het binnenhalen <strong>van</strong> nieuwe<br />

werkgelegenheid en inkomsten werden nieuwe gronden<br />

goedkoop aangeboden aan individuele bedrijven. De lage<br />

grondprijzen – en dus opbrengsten uit de uitgifte <strong>van</strong><br />

kavels – hebben mede tot gevolg dat er (te) weinig kan<br />

worden geïnvesteerd in de benodigde aan<strong>van</strong>gskwaliteit<br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein. Een ander gevolg <strong>van</strong> de lage<br />

grondprijzen is dat er (te) weinig geld opzij kan worden<br />

gezet <strong>voor</strong> beheer en onderhoud <strong>van</strong> de openbare ruimte.<br />

Daarnaast werd het – door het grote en goedkope aanbod<br />

– bedrijfseconomisch interessanter om het huidige


Oorzaken en veroorzakers <strong>van</strong> veroudering<br />

31<br />

pand te verruilen <strong>voor</strong> nieuwbouw. Bijkomend <strong>voor</strong>deel<br />

is dat nieuwbouw optimaal kan worden ingericht en<br />

afgestemd op het productieproces. Het gevolg is het<br />

<strong>van</strong> ontstaan leegstand en achterstallig onderhoud op<br />

<strong>voor</strong>al bestaande bedrijventerreinen. We kunnen dan ook<br />

concluderen dat gemeenten <strong>als</strong> aanbieder, beheerder<br />

en beleidsbepaler <strong>van</strong> bedrijventerreinen een belangrijk<br />

aandeel hebben (gehad) in het ontstaan <strong>van</strong> veroudering<br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen.<br />

Belang bedrijven versnelt veroudering<br />

Ondanks het gevoerde bedrijventerreinenbeleid hebben<br />

ook gevestigde bedrijven bijgedragen aan versnelde<br />

veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen. Bedrijfs<strong>investeringen</strong><br />

zijn primair gericht op het optimaliseren <strong>van</strong><br />

de bedrijfsvoering/productieproces (zie definitie <strong>van</strong><br />

ondernemerschap op pagina 25). Bij het ontbreken <strong>van</strong><br />

bedrijfseconomische meerwaarde wordt dan ook relatief<br />

weinig geïnvesteerd in het eigen vastgoed en buitenruimte.<br />

Dit draagt bij aan achteruitgang <strong>van</strong> de ruimtelijke<br />

kwaliteit op bedrijventerreinen. Bedrijfsontwikkelingen<br />

en de daarmee samenhangende <strong>investeringen</strong> zorgen<br />

daarnaast <strong>voor</strong> veranderende vestigings<strong>voor</strong>waarden<br />

(bij<strong>voor</strong>beeld een hogere productie waardoor het aantal<br />

verkeersbewegingen toeneemt en de infrastructuur moet<br />

worden uitgebreid). Als onvoldoende wordt geïnvesteerd<br />

in de effecten <strong>van</strong> bedrijfsontwikkelingen versnelt het<br />

verouderingsproces.


4. Ondernemerschap<br />

4.1 <strong>Private</strong> partijen en hun belang<br />

4.2 Bepalende factoren bij besluitvorming<br />

4.3 Investeren in vastgoed en grond;<br />

de overwegingen<br />

4.4 Conclusies


Ondernemerschap<br />

34<br />

De overheid ziet het belang <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen maar trekt zich terug <strong>als</strong> trekker en<br />

financier (zie par. 2.2). Er wordt in dit kader dan ook<br />

steeds meer verwacht <strong>van</strong> ondernemers, <strong>als</strong> het gaat<br />

om financiering <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>. In het streven naar<br />

<strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong> door ondernemers is<br />

het noodzakelijk om te weten hoe zij tot investeringsbeslissingen<br />

komen. Dit hoofdstuk gaat dan ook in op de<br />

motieven waarop ondernemers investeringsbeslissingen<br />

baseren. Op basis hier<strong>van</strong> wordt gezocht naar aanknopingspunten<br />

waarop private partijen te verleiden zijn om<br />

mee te investeren in <strong>herstructurering</strong>.<br />

4.1 <strong>Private</strong> partijen<br />

en hun belang<br />

<strong>Private</strong> kavels zijn <strong>voor</strong> circa 72% in eigendom <strong>van</strong><br />

eigenaar-gebruikers. Hiermee zijn zij de grootste<br />

private partij en dus een belangrijke groep om te betrekken<br />

in <strong>herstructurering</strong>sprojecten. De andere 28%<br />

<strong>van</strong> de private partijen bestaat uit gebruikers die hun<br />

grond en vastgoed huren <strong>van</strong> eigenaar-verhuurders.<br />

Alhoewel dit onderzoek zich <strong>voor</strong>namelijk richt op<br />

de eigenaar-gebruiker wordt onderstaand een beschrijving<br />

gegeven <strong>van</strong> de drie meest <strong>voor</strong>komende<br />

private partijen op bedrijventerreinen. Hiermee wordt<br />

duidelijk dat private partijen onderling verschillende<br />

belangen hebben.<br />

Eigenaar-gebruiker<br />

Hoofdstuk 3 laat zien dat eigenaar-gebruikers primair<br />

een bedrijfs-economisch belang hebben. Investeringen<br />

die zij doen zijn gericht op optimalisatie <strong>van</strong> de<br />

bedrijfsvoering of het productieproces, om zo het<br />

bedrijfsresultaat te verbeteren (zie ook de definitie <strong>van</strong><br />

ondernemerschap op pagina 25). De <strong>investeringen</strong> die<br />

eigenaar-gebruikers doen in grond en vastgoed hebben<br />

tot doel de bedrijfsvoering en het productieproces te<br />

faciliteren; vastgoed en buitenruimte worden gezien<br />

<strong>als</strong> productiemiddel. Waardeontwikkeling <strong>van</strong> hun<br />

onroerend goed is geen primair belang en doel<br />

(zie par. 3.3).<br />

Huurder<br />

De ondernemer <strong>als</strong> gebruiker heeft geen vastgoed of<br />

grond in bezit en huurt of least deze dan ook <strong>van</strong> de<br />

eigenaar. Waardeontwikkeling <strong>van</strong> vastgoed en grond<br />

is dan ook niet belangrijk <strong>voor</strong> hen. Huurders leggen de<br />

prioriteit – nog meer dan hun collega-ondernemers met<br />

een eigen pand en kavel – op de bedrijfsvoering en het<br />

productieproces.<br />

Eigenaar-verhuurder<br />

In tegenstelling tot eigenaar-gebruikers hebben juist<br />

eigenaar-verhuurders belang bij waardebehoud en<br />

-ontwikkeling <strong>van</strong> vastgoed en grond (huurinkomsten<br />

zijn afhankelijk <strong>van</strong> vastgoedwaarde). Door vastgoed en<br />

gronden te verhuren aan gebruikers streven eigenaarverhuurders<br />

naar een optimaal rendement. Hierbij kijken<br />

zij primair naar de haalbaarheid en de risico’s <strong>van</strong> te verwachten<br />

geïndexeerde cashflow en de mogelijke waardeontwikkeling<br />

<strong>van</strong> grond en vastgoed. Het grote aanbod<br />

aan nieuwe terreinen en de lage grondprijzen zorgen <strong>voor</strong><br />

een kleine marktvraag naar bestaande locaties en een<br />

relatief lage huurprijs in relatie tot de afschrijvingen op<br />

bedrijfspanden (Louw e.a. 2009). Hierdoor ontwikkelt het<br />

rendement zich onvoldoende volgens de verwachting en<br />

is er sprake <strong>van</strong> een hoger risico. Daar komt bij dat het<br />

beleggen in bedrijfsruimten risicovol is door het specifieke<br />

karakter <strong>van</strong> bedrijfsgebouwen en de gevoeligheid<br />

<strong>van</strong> de markt <strong>voor</strong> conjuncturele veranderingen.<br />

Specifieke wensen <strong>van</strong> bedrijven, de vaak lage kwaliteit<br />

<strong>van</strong> het vastgoed en de waardevermindering door snelle<br />

veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen zijn hier debet aan.<br />

Door het hoge risicoprofiel investeren beleggers en<br />

projectontwikkelaars relatief weinig in de markt <strong>voor</strong><br />

bedrijfsruimten (DHV 2007, Bloem 2009, Simons).<br />

4.2 Bepalende factoren<br />

bij besluitvorming<br />

Het besluitvormingsproces<br />

Om inzicht te krijgen in de factoren die <strong>van</strong> invloed zijn<br />

op (investerings)beslissingen <strong>van</strong> ondernemers is verdieping<br />

in het denken, de motivatie en het gedrag <strong>van</strong>


Ondernemerschap<br />

35<br />

ondernemers nodig. Bandara kwam in 1986 met een samenhangende<br />

theorie waarin motivatie en gedrag <strong>van</strong>uit<br />

een sociaal cognitief oogpunt is belicht. In zijn theorie<br />

beïnvloeden cognitie (<strong>van</strong>uit kennis en ervaring oplossingen<br />

zoeken), persoonlijkheid en omgevingsfactoren<br />

de uiteindelijke keuze <strong>van</strong> mensen.<br />

Gibcus en Hoesel (2003) hebben onderzoek gedaan naar<br />

de achtergronden <strong>van</strong> het besluitvormingsproces <strong>van</strong><br />

ondernemers in het MKB door empirisch onderzoek te<br />

confronteren met wetenschappelijke theorieën. In dit<br />

onderzoek hebben zij de theorie <strong>van</strong> Bandara vertaald in<br />

een analytisch besluitvormingsmodel <strong>voor</strong> investeringsbeslissingen<br />

(zie figuur 4.1). Aan de hand <strong>van</strong> dit model<br />

worden de factoren beschreven die <strong>van</strong> invloed zijn op<br />

het beslissingsproces.<br />

Figuur 4.1 Besluitvormingsmodel investeringsbeslissingen<br />

Ondernemer<br />

Rationaliteit, emotie of<br />

intuïtie<br />

Winst/verlies<br />

Stimuli<br />

Samenwerking<br />

Innovaties<br />

Omgeving<br />

Onzekerheid<br />

lijkt vaak geen weg meer terug te zijn. Ook <strong>als</strong> het idee<br />

mislukt – bij<strong>voor</strong>beeld <strong>als</strong> resultaten uitblijven – wordt<br />

vaak vastgehouden aan het oorspronkelijke idee. De<br />

mislukking ligt volgens de ondernemers niet zozeer aan<br />

het idee maar aan de uitvoering er<strong>van</strong>. De onderzoekers<br />

zijn het overigens niet eens met de stelling dat ondernemers<br />

kortetermijndenkers zijn. Door hen uitgevoerd<br />

empirisch onderzoek liet zien dat ondernemers ook<br />

met de middellange termijn en soms zelfs met de lange<br />

termijn bezig zijn.<br />

De omgeving<br />

Door de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de informatie<strong>voor</strong>ziening, onzekerheid<br />

en snelle veranderingen in de markt blijkt de<br />

omgeving <strong>van</strong> invloed te zijn op de beslissing <strong>van</strong> de ondernemer.<br />

Deze omgeving wordt getypeerd <strong>als</strong> verzameling<br />

<strong>van</strong> informatie, alternatieven, waarden en <strong>voor</strong>keuren<br />

die beschikbaar zijn op het tijdstip dat de beslissing<br />

wordt genomen. Uit onderzoek blijkt dat ondernemers<br />

vaak een eigen beeld hebben geschetst, zonder daar met<br />

anderen over te communiceren (Gibcus en Hoesel 2003).<br />

Mede hierdoor wordt maar een deel <strong>van</strong> de beschikbare<br />

informatie gebruikt en blijft de te nemen beslissing overzichtelijk.<br />

Omdat beslissingen in een complexe omgeving<br />

moeten worden genomen het het hoofddoel het reduceren<br />

<strong>van</strong> onzekerheid in relatie tot het te nemen risico,<br />

aldus de onderzoekers.<br />

belissingsproces<br />

Bron: Gibcus en Hoesel (2003)<br />

De ondernemer<br />

Gibcus en Hoesel (2003) constateren dat ondernemers<br />

zich kenmerken door onafhankelijkheid, doelgerichtheid,<br />

optimisme en overtuiging. Ondernemers blijken sterk<br />

te geloven in hun ideeën. Bij de uitwerking <strong>van</strong> ideeën<br />

4.3 Investeren in vastgoed en grond;<br />

de overwegingen<br />

Een gezamenlijk belang <strong>van</strong> het bedrijfsleven is het<br />

streven naar waardecreatie (Dorsman en Rijken 1998).<br />

Eigenaar-gebruikers, huurders en eigenaar-verhuurders<br />

creëren ieder met hun eigen bedrijfsactiviteiten waarde<br />

(zie par. 4.1). De reden om al dan niet te investeren in<br />

vastgoed en buitenruimte hangt dan ook <strong>voor</strong> een belangrijk<br />

deel samen met meerwaarde die de inves-teringen<br />

bieden <strong>voor</strong> de bedrijfsactiviteiten (bij<strong>voor</strong>beeld een<br />

efficiëntere productie waardoor kosten worden bespaard<br />

of een hogere vastgoedwaarde waardoor meer huurinkomsten<br />

worden gegenereerd). Bij de financiële overweging<br />

die ondernemers maken ten aanzien <strong>van</strong>


Ondernemerschap<br />

36<br />

<strong>investeringen</strong> in vastgoed en buitenruimte gaat het<br />

primair om de aspecten: kosten, liquiditeit, fiscaliteit en<br />

solvabiliteit (Louw e.a. 2009).<br />

Kosten<br />

Ondernemers streven in eerste instantie naar een zo laag<br />

mogelijk kostenniveau. Investeringen in hun vastgoed of<br />

perceel zullen zorgen <strong>voor</strong> waardevermeerdering. Voor<br />

eigenaar-gebruikers betekent dit dat de onroerendezaakbelasting<br />

omhoog zal gaan. Waardevermeerdering<br />

<strong>van</strong> grond en vastgoed betekent huurverhoging <strong>voor</strong><br />

huurders <strong>van</strong> bedrijfsopstallen. Voor ondernemers die<br />

bedrijfspanden huren is het <strong>van</strong>uit deze optiek niet aantrekkelijk<br />

te investeren in de huisvesting en het terrein.<br />

Liquiditeit<br />

Bedrijven hebben de beschikking over een bepaalde hoeveelheid<br />

liquide middelen 3 . Het liquide vermogen neemt<br />

af <strong>als</strong> bedrijven investeren in hun vastgoed of terrein.<br />

Ondernemers hadden het kapitaal dat zij in hun huisvesting<br />

hebben geïnvesteerd ook anders kunnen inzetten.<br />

Als bedrijf is het dan ook belangrijk af te wegen of de<br />

liquide middelen niet beter ingezet kunnen worden <strong>voor</strong><br />

<strong>investeringen</strong> in het primaire bedrijfsproces.<br />

Fiscaliteit<br />

Bij fiscaliteit gaat het om kosten die ten laste <strong>van</strong> het<br />

fiscale resultaat kunnen worden gebracht. Meer kosten<br />

betekent minder af te dragen belasting. In het geval <strong>van</strong><br />

<strong>investeringen</strong> waar<strong>voor</strong> een lening (hypotheek) is afgesloten<br />

betreft het de rente die kan worden afgetrokken.<br />

Ook onderhoudskosten en de verzekering mag ten laste<br />

worden gebracht <strong>van</strong> het fiscale resultaat. Boekwinsten<br />

uit de verkoop <strong>van</strong> bedrijfsmiddelen vallen onder de winst<br />

uit onderneming en zijn belastbaar. Door vorming <strong>van</strong><br />

bedrijfsreserves kunnen ondernemers deze belasting<br />

vermijden.<br />

uit te keren dividend. Hoe groter het eigen vermogen is<br />

ten opzichte <strong>van</strong> het vreemde vermogen, hoe makkelijker<br />

het is geld te lenen om te investeren of dividend uit te<br />

kunnen betalen. Door te investeren in vastgoed of grond,<br />

al dan niet met vreemd vermogen, neemt de solvabiliteit<br />

af en daarmee de mogelijkheden <strong>voor</strong> <strong>investeringen</strong> in<br />

het bedrijfsproces.<br />

Herstructurering: een onbekend terrein<br />

Voorgaande aspecten zijn belangrijk bij de beoordeling<br />

<strong>van</strong> het risico <strong>van</strong> <strong>investeringen</strong> in relatie tot het<br />

verwachte rendement. Daarnaast is inhoudelijk inzicht<br />

nodig – zo<strong>als</strong> marktkennis of vernieuwende productiemethoden<br />

– om een goede inschatting te kunnen maken.<br />

Ondernemers hebben vaak geen of weinig verstand <strong>van</strong><br />

<strong>herstructurering</strong> en kunnen daardoor de met de <strong>investeringen</strong><br />

gemoeide risico’s lastig inschatten. De keuze om<br />

niet (mee) te investeren ligt daardoor meer <strong>voor</strong> de hand.<br />

maatregel<br />

Om<strong>van</strong>g investering<br />

Figuur 4.2 Speelveld investeringsbeslissingen<br />

Kennis effect maatregel<br />

Investeringsbeslissing<br />

Financiële<br />

overweging<br />

overtuiging<br />

meerwaarde<br />

Afweging risico &<br />

rendement<br />

Solvabiliteit<br />

Solvabiliteit geeft de verhouding weer tussen eigen en<br />

het vreemde vermogen. De solvabiliteit <strong>van</strong> bedrijven<br />

heeft gevolgen <strong>voor</strong> de waarde <strong>van</strong> de aandelen en het<br />

3<br />

Het totaal <strong>van</strong> middelen, dat een onderneming direct kan<br />

aanwenden om betalingen te verrichten.


Ondernemerschap<br />

37<br />

4.4 Conclusies<br />

Op basis <strong>van</strong> het <strong>voor</strong>gaande is de wijze waarop ondernemers<br />

tot investeringsbeslissingen komen grafisch te<br />

verbeelden in het model op de linker pagina.<br />

Overtuiging <strong>van</strong> meerwaarde<br />

Ondernemers zullen eerst overtuigd moeten zijn <strong>van</strong> de<br />

meerwaarde die de <strong>herstructurering</strong>smaatregelen hen<br />

c.q. hun bedrijfsactiviteiten bieden <strong>voor</strong>dat zij beslissen<br />

in de maatregelen te investeren. Om een afweging te<br />

kunnen maken heeft de ondernemer kennis nodig <strong>van</strong><br />

de te nemen maatregelen en het effect er<strong>van</strong>. Op deze<br />

manier kan hij de meerwaarde inschatten in relatie tot<br />

zijn belang.<br />

Het bedrijfsleven heeft een gemeenschappelijke doelstelling,<br />

namelijk waardevermeerdering <strong>van</strong> het bedrijf<br />

door waardecreatie. Bedrijven hebben echter ook een<br />

afzonderlijk belang dat samenhangt met de wijze waarop<br />

waardecreatie tot stand komt. Dit is afhankelijk <strong>van</strong> het<br />

soort bedrijfsactiviteiten. Voor eigenaar-gebruikers is het<br />

primaire belang een optimaal bedrijfsresultaat te halen<br />

uit de bedrijfsvoering/het productieproces. De waarde<br />

<strong>van</strong> het vastgoed is hierbij <strong>van</strong> secundair belang; het vastgoed<br />

dient <strong>als</strong> productiemiddel. Bij eigenaar-verhuurders<br />

gaat het juist om het behalen <strong>van</strong> rendement door waardevermeerdering<br />

<strong>van</strong> vastgoed. Als ondernemers het<br />

belang <strong>van</strong> de maatregel(en) erkennen en zich verbonden<br />

voelen aan de gestelde doelen zullen zij eerder geneigd<br />

zijn mee te investeren in de uitvoering er<strong>van</strong>.<br />

Financiële overweging<br />

Afgezien <strong>van</strong> de meerwaarde <strong>van</strong> de maatregel hangt<br />

een investeringsbeslissing in belangrijke mate af <strong>van</strong> de<br />

financiële afweging. Elk bedrijf heeft zijn eigen dynamiek<br />

en dus mogelijkheden <strong>voor</strong> het al dan niet doen<br />

<strong>van</strong> <strong>investeringen</strong>. De mogelijkheden <strong>voor</strong> <strong>investeringen</strong><br />

variëren per bedrijf door:<br />

• de kosten <strong>van</strong> de maatregel (nu of het effect er<strong>van</strong><br />

in de toekomst);<br />

• liquiditeit en solvabiliteit <strong>van</strong> het bedrijf (in hoeverre<br />

heeft het bedrijf eigen vermogen en in hoeverre kan of<br />

wil de ondernemer – in relatie tot zijn bedrijfsvoering –<br />

dat inzetten <strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong>);<br />

• fiscale <strong>voor</strong>delen die al dan niet kunnen worden benut.


5. Bouwstenen<br />

uit de<br />

praktijk<br />

5.1 Belang <strong>van</strong> publieke <strong>investeringen</strong><br />

5.2 Publieke <strong>investeringen</strong> <strong>als</strong> katalysator<br />

5.3 Rol <strong>van</strong> ontwikkelingsmaatschappijen<br />

5.4 Denken <strong>van</strong>uit de ondernemer<br />

5.5 Procesmatige aspecten<br />

5.6 Conclusies/bouwstenen


Bouwstenen uit de praktijk<br />

40<br />

De aandacht <strong>voor</strong> bedrijfs<strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen is niet nieuw. Alhoewel<br />

het belang <strong>van</strong> private <strong>investeringen</strong> groter is geworden<br />

probeerden overheden ook <strong>voor</strong> de kredietcrisis en<br />

de bezuinigingen bedrijfs<strong>investeringen</strong> los te krijgen.<br />

Ervaring genoeg waar<strong>van</strong> we kunnen leren. Aan de hand<br />

<strong>van</strong> drie praktijk<strong>voor</strong>beelden/cases gaat dit onderzoek<br />

op zoek naar inhoudelijke en procesmatige bouwstenen<br />

die bijdragen aan een aantrekkelijk investeringsklimaat<br />

<strong>voor</strong> ondernemers om te investeren in <strong>herstructurering</strong>.<br />

De bouwstenen (‘lessons learned’) vormen een belangrijke<br />

basis <strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>waarden waaronder ondernemers<br />

bereid zijn mee te investeren.<br />

Selectie <strong>van</strong> projecten<br />

De projecten zijn geselecteerd in vergelijkbare COROPgebieden,<br />

omdat de regionale economische en demografische<br />

dynamiek invloed heeft op (de mogelijkheden<br />

<strong>voor</strong>) <strong>herstructurering</strong> (zie par. 2.2). Alle COROP-gebieden<br />

zijn daarom met elkaar vergeleken op de volgende<br />

aspecten: bevolkingsom<strong>van</strong>g tot 2025, huishoudensom<strong>van</strong>g<br />

tot 2025, om<strong>van</strong>g beroepsbevolking tot 2025<br />

en de economische groei. De projecten zijn vervolgens<br />

geselecteerd in de COROP-gebieden die het dichtst<br />

bij het Nederlands gemiddelde liggen. Via de provinciale<br />

en regionale ontwikkelingsmaatschappijen zijn de<br />

projecten binnen het betreffende COROP-gebied<br />

gekozen. Belangrijk hierbij was dat er een <strong>herstructurering</strong>sopgave<br />

lag waarbij de ondernemers betrokken<br />

zijn/waren en dat de terreinen binnen de definitie <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen pasten. Voor een uitgebreidere<br />

verantwoording <strong>van</strong> de selectie <strong>van</strong> projecten, zie<br />

bijlage 4.<br />

Case 1 De Enk, Wijhe (18ha)<br />

• Probleem: ontsluiting en bereikbaarheid, verkeersveiligheid<br />

(smal profiel en kruisingen), kwaliteit <strong>van</strong> het<br />

wekdek, tekort aan parkeerplekken, beeldkwaliteit en<br />

milieuzonering (zie afbeelding op pagina 20/21).<br />

• Maatregelen: bedrijfsverplaatsing <strong>voor</strong> een betere<br />

zonering <strong>van</strong> het bedrijventerrein, invulling <strong>van</strong> braakliggende<br />

kavels (zie afbeelding op pagina 6), nieuwe<br />

3<br />

Figuur 5.1 Ligging COROP-gebieden waarin<br />

projecten zijn geselecteerd<br />

2<br />

inrichting hoofdinfrastructuur, verbetering openbare<br />

ruimte en erfafscheidingen.<br />

• Investeringen: € 2,1 miljoen door gemeente, waar<strong>van</strong><br />

€ 1 miljoen aan subsidie door provincie.<br />

• Doorlooptijd: 2007/2008-heden.<br />

• Belangrijkste partijen: circa 50 bedrijven, gemeente<br />

Olst-Wijhe en de Herstructureringsmaatschappij<br />

bedrijventerreinen Overijssel.<br />

• Betrokkenheid ondernemers: matig door slechte communicatie<br />

<strong>van</strong>uit gemeente en niet waargemaakte<br />

verwachtingen.<br />

Case 2 ’t Plaatje, Sliedrecht (1,5ha)<br />

• Probleem: braakliggend terrein met haven die niet<br />

voldoet aan de huidige eisen (zie afbeelding op<br />

pagina 44-47).<br />

• Maatregelen: terrein geschikt maken <strong>voor</strong> maritieme<br />

bedrijvigheid, uitdiepen haven en ontgronding, opho-<br />

1


Bouwstenen uit de praktijk<br />

41<br />

ging en verlenging kades, aanleg verkeersontsluiting,<br />

bouwrijp maken, ontwikkelen vastgoed.<br />

• Investeringen: € 6,4 miljoen door ontwikkelingsmaatschappij,<br />

regio en gemeente en € 17,3 miljoen door<br />

bedrijven in vastgoed.<br />

• Doorlooptijd: 1997-heden.<br />

• Belangrijkste partijen: twee scheepswerven (toekomstige<br />

gebruikers), gemeente Sliedrecht en de Regionale<br />

Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden.<br />

• Betrokkenheid ondernemers: matig door <strong>voor</strong>al de<br />

lange doorlooptijd <strong>van</strong> de ontwikkeling. Het <strong>voor</strong>tbestaan<br />

<strong>van</strong> de bedrijven is afhankelijk <strong>van</strong> de ontwikkeling.<br />

Case 3 Hazepad e.o., Breda (10ha)<br />

• Probleem: bereikbaarheid, ontsluiting en verkeersafwikkeling,<br />

(sociale) veiligheid, beeldkwaliteit (openbare<br />

ruimte en vastgoed) en ruimtegebruik (zie afbeelding<br />

op pagina 60/61).<br />

• Maatregelen: doortrekken (nieuwe) infrastructuur, herverkaveling<br />

en kwaliteitverbetering openbare ruimte.<br />

• Investeringen: € 2 miljoen door gemeente en Ministerie<br />

<strong>van</strong> Economische Zaken in infrastructuur en openbare<br />

ruimte. De hoogte <strong>van</strong> private <strong>investeringen</strong> in vastgoed<br />

en buitenruimte is onbekend.<br />

• Doorlooptijd: 2005-2008.<br />

• Belangrijkste partijen: elf zittende bedrijven, gemeente<br />

Breda en de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij.<br />

• Betrokkenheid ondernemers: relatief groot door participatie<br />

<strong>van</strong> bedrijven in werkgroep en consequente<br />

communicatie en informatie<strong>voor</strong>ziening.<br />

5.1 Belang <strong>van</strong> publieke<br />

<strong>investeringen</strong><br />

De drie cases laten zien dat uitvoering <strong>van</strong> de benodigde<br />

<strong>herstructurering</strong>smaatregelen niet mogelijk is/was zonder<br />

publieke <strong>investeringen</strong>. Hierbij gaat het om maatregelen<br />

die horen bij <strong>herstructurering</strong>sprojecten in de<br />

categorieën revitalisering en zware revitalisering. Aan de<br />

hand <strong>van</strong> de drie projecten wordt het belang <strong>van</strong> private<br />

<strong>investeringen</strong> toegelicht.<br />

Bedrijfsverplaatsing onmogelijk<br />

zonder publieke middelen<br />

Om de <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerrein De Enk<br />

in Wijhe tot een succes te brengen moet een aantal<br />

bedrijven worden verplaatst. Verplaatsing blijkt <strong>voor</strong> de<br />

betreffende bedrijven niet rendabel te zijn. De bedrijven<br />

stellen zich daarnaast op het standpunt dat verplaatsing<br />

niet direct in hun belang is. Publieke middelen zijn<br />

dan ook nodig om – de door de gemeente gewenste –<br />

bedrijfsverplaatsing op gang te brengen. De gemeente<br />

en de ontwikkelingsmaatschappij hebben onvoldoende<br />

middelen die zij in kunnen of mogen zetten om de bedrijfsverplaatsing(en)<br />

te realiseren, door andere maatschappelijke<br />

belangen.<br />

Investeringen i.r.t. marktconforme grondprijs<br />

Uitvoering <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> ’t Plaatje is onmogelijk<br />

zonder publieke bijdrage. De regio Drechtsteden<br />

heeft de ambitie de regionale maritieme economie te<br />

versterken. Projectgebied ’t Plaatje is één <strong>van</strong> de locaties<br />

waar versterking <strong>van</strong> deze sector haar beslag krijgt.<br />

Om het projectgebied bouwrijp te maken <strong>voor</strong> de<br />

gewenste bedrijvigheid moeten onder andere kades<br />

worden verlengd en opgehoogd en moet de haven<br />

worden uitgediept. Zonder de <strong>voor</strong>financiering <strong>van</strong> de<br />

ontwikkelingsmaatschappij en subsidie <strong>van</strong> verschillende<br />

overheden is de ontwikkeling financieel niet haalbaar<br />

(totale investering grondexploitatie € 6,4 miljoen). Het<br />

doorberekenen <strong>van</strong> de <strong>investeringen</strong> in een marktconforme<br />

<strong>voor</strong> bouwrijpe grond is namelijk niet mogelijk.<br />

De toekomstige gebruikers dit niet opbrengen naast de<br />

<strong>investeringen</strong> die zij moeten doen in de ontwikkeling <strong>van</strong><br />

nieuw vastgoed, apparatuur en een droogdok (gezamenlijk<br />

€ 17,5 miljoen).<br />

Openbare ruimte: een publieke<br />

verantwoordelijkheid<br />

Ook de <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> Hazepad e.o. in Breda was<br />

niet mogelijk geweest zonder het inzetten <strong>van</strong> publieke<br />

middelen. Een belangrijk element (en aanjager) binnen<br />

dit project was het verbeteren <strong>van</strong> de toegankelijkheid<br />

en bereikbaarheid <strong>van</strong> het terrein door de infrastructuur


Bouwstenen uit de praktijk<br />

42<br />

door te trekken. Zonder de Rijkssubsidie <strong>van</strong> € 1 miljoen<br />

en de <strong>investeringen</strong> die de gemeente heeft gedaan was<br />

uitvoering <strong>van</strong> het project niet mogelijk. De bereidheid<br />

<strong>van</strong> aanwezige bedrijven om mee te investeren was niet<br />

groot, aangezien zij vonden dat de openbare ruimte<br />

de ‘core business’ is <strong>van</strong> de overheid (Rook 2011). De<br />

gemeenteraad op haar beurt wilde niet meer geld in het<br />

project stoppen dan € 1 miljoen in de openbare ruimte,<br />

zijnde 50% <strong>van</strong> de totale <strong>investeringen</strong>.<br />

5.2 Publieke <strong>investeringen</strong><br />

<strong>als</strong> katalysator<br />

Investeringen in openbare ruimte<br />

Paragraaf 5.1 laat zien dat publieke <strong>investeringen</strong> in<br />

<strong>herstructurering</strong> nodig blijven. De gemeente Breda<br />

bevestigt het belang <strong>van</strong> publieke <strong>investeringen</strong> <strong>voor</strong> het<br />

op gang krijgen <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>. <strong>Private</strong> partijen zien<br />

de openbare ruimte <strong>als</strong> de ‘core business’ <strong>van</strong> de gemeente<br />

(Rook 2011). Vooral in het geval <strong>van</strong> achterstallig<br />

onderhoud aan de openbare ruimte wordt eerst naar de<br />

gemeente gekeken <strong>voor</strong>dat zij zullen investeren in de eigen<br />

kavel en vastgoed. Deze stelling wordt ondersteund<br />

door de Herstructureringsmaatschappij Overijssel. De<br />

gemeente zal eerst in moeten zetten op het creëren <strong>van</strong><br />

een ‘level playing field’ om zo draagvlak en <strong>investeringen</strong><br />

te stimuleren (Wiendels, april 2011). Investeringen in verbetering<br />

<strong>van</strong> de infrastructuur (aankoop <strong>van</strong> benodigde<br />

percelen, aanleg en herverkaveling) blijken tot beweging<br />

en draagvlak onder bedrijven te leiden, aldus Rook<br />

(2011). Bedrijven zien kansen om uit te breiden, te verplaatsen<br />

of zich op het terrein te vestigen. Het aanpakken<br />

<strong>van</strong> de openbare ruimte en infrastructuur is een belangrijk<br />

element in de Bredase <strong>herstructurering</strong>saanpak.<br />

Ook Olst-Wijhe investeert in de openbare ruimte en<br />

infrastructuur. Hiermee laat de gemeente zien dat zij<br />

serieus met de <strong>herstructurering</strong> bezig is en hoopt men<br />

op een aanjagend effect op private <strong>investeringen</strong> (Blink<br />

2011).<br />

Het benutten <strong>van</strong> ‘natuurlijke’ momenten<br />

Het zoeken naar kansen blijkt een effectief middel om<br />

<strong>herstructurering</strong>sprocessen op gang te krijgen.<br />

Zo concentreert de Herstructureringsmaatschappij Overijssel<br />

zich bij de selectie <strong>van</strong> projecten <strong>voor</strong>al op kansen<br />

waarmee <strong>herstructurering</strong> in beweging komt (Wiendels,<br />

april 2011). Interessante kansen zijn (geplande) publieke<br />

<strong>investeringen</strong>, ontwikkelingen en initiatieven <strong>van</strong> bedrijven<br />

(bij<strong>voor</strong>beeld modernisering, nieuwbouw, verhuizing)<br />

en integrale gebiedsverbeteringen. Hierbij gaat het vaak<br />

om partijen die ‘wat willen’. Door bedrijven vervolgens<br />

op een <strong>voor</strong> hen passende manier te faciliteren wordt<br />

de kans op private <strong>investeringen</strong> vergroot (Wiendels<br />

april 2011). De Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij en<br />

Limburg Herstructureert Bedrijventerreinen (LHB) ondersteunen<br />

deze gedachte. Om private <strong>investeringen</strong> los te<br />

krijgen is het belangrijk gebruik te maken <strong>van</strong> ‘natuurlijke’<br />

momenten waarop gesprekken en onderhandelingen<br />

in een ander daglicht komen te staan (Hoekstra 2011 en<br />

Cremers 2010). Voorbeelden zijn bedrijfsverplaatsingen<br />

en bedrijfsovernames waardoor aankoop <strong>van</strong> een strategisch<br />

liggend perceel mogelijk wordt of aanpassing <strong>van</strong><br />

infrastructuur en openbare ruimte waardoor aanpalende<br />

bedrijven gestimuleerd worden hun hekwerken, bestrating<br />

etc. aan te pakken.<br />

Stimuleringsregelingen<br />

Het opzetten <strong>van</strong> een stimuleringsregeling in <strong>herstructurering</strong>sprojecten<br />

draagt bij aan private <strong>investeringen</strong> in<br />

vastgoed en buitenruimte (Van der Veen 2010). Deze stelling<br />

wordt geïllustreerd aan de hand <strong>van</strong> de stimuleringsregeling<br />

die de gemeente Rijssen heeft opgesteld bij de<br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerrein De Mors. Bedrijven<br />

konden door gebruik te maken <strong>van</strong> deze regeling een<br />

tegemoetkoming krijgen in de investeringskosten <strong>voor</strong><br />

verbetering <strong>van</strong> hun bedrijfspand en/of buitenruimte.<br />

Hiermee zette de gemeente in op verbetering <strong>van</strong> de<br />

beeldkwaliteit, behoud <strong>van</strong> bedrijven en stijging <strong>van</strong> de<br />

vastgoedwaarde. Het totale budget bedroeg € 100.000,-.<br />

Elf bedrijven hebben gebruik gemaakt <strong>van</strong> de regeling,<br />

waar<strong>van</strong> 7 bedrijven aangeven dat de regeling noodzakelijk<br />

was <strong>voor</strong> de realisatie <strong>van</strong> verbeteringen. Gezamenlijk<br />

hebben de deelnemende bedrijven € 3,5 miljoen geïnvesteerd<br />

(hefboomwerking <strong>van</strong> 1:35).


Bouwstenen uit de praktijk<br />

43<br />

5.3 Rol <strong>van</strong> ontwikkelingsmaatschappijen<br />

In elke case neemt een regionale of provinciale ontwikkelingsmaatschappij<br />

deel aan het proces. De ontwikkelingsmaatschappijen<br />

spelen in meer of mindere mate een rol<br />

in het procesmanagement en/of in de financiering <strong>van</strong> het<br />

<strong>herstructurering</strong>straject. Per ontwikkelingsmaatschappij<br />

wordt de bijdrage er<strong>van</strong> in zijn algemeenheid en in het<br />

betreffende project toegelicht.<br />

Herstructureringsmaatschappij Overijssel<br />

Met het idee dat publieke <strong>investeringen</strong> <strong>als</strong> katalysator<br />

werken <strong>voor</strong> private <strong>investeringen</strong> heeft de provincie<br />

Overijssel de Herstructureringsmaatschappij Overijssel<br />

opgericht. Door <strong>investeringen</strong> <strong>van</strong> de <strong>herstructurering</strong>smaatschappij<br />

hoopt de provincie een extra investeringsbereik<br />

te realiseren. Elke door de <strong>herstructurering</strong>smaatschappij<br />

geïnvesteerde euro moet vier euro aan private<br />

<strong>investeringen</strong> uitlokken. Uitgangspunt is dat de provinciale<br />

<strong>herstructurering</strong>smaatschappij circa 25% <strong>van</strong> de totale<br />

provinciale <strong>herstructurering</strong>sopgave (1.200 ha) aanpakt<br />

tot 2015 met een budget <strong>van</strong> € 7,5 miljoen (circa € 2,5 per<br />

m²) (Boerman 2010).<br />

In het geval <strong>van</strong> De Enk speelt de <strong>herstructurering</strong>smaatschappij<br />

<strong>voor</strong>al een procesrol in het verbinden <strong>van</strong><br />

partijen. Op deze manier wordt geprobeerd partijen en<br />

<strong>investeringen</strong> aan elkaar te koppelen zodat onder andere<br />

bedrijfsverplaatsingen en herontwikkeling <strong>van</strong> braakliggende<br />

kavels <strong>van</strong> de grond komen. In sommige gevallen<br />

doet de <strong>herstructurering</strong>smaatschappij risicodragende<br />

<strong>investeringen</strong> om <strong>herstructurering</strong> in beweging te krijgen.<br />

Door het relatief beperkte budget in relatie tot de relatief<br />

grote provinciale <strong>herstructurering</strong>sopgave heeft de<br />

<strong>herstructurering</strong>smaatschappij echter beperkt middelen<br />

beschikbaar om risicodragend te investeren in Bedrijventerrein<br />

De Enk.<br />

Regionale Ontwikkelingsmaatschappij<br />

Drechtsteden<br />

Ook de regio Drechtsteden heeft een regionale ontwikkelingsmaatschappij<br />

opgericht <strong>voor</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong><br />

nieuwe en <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bestaande verouderde<br />

bedrijventerreinen. Op deze manier willen de provincie<br />

en de regio de regionale economie versterken. Het totale<br />

investeringskapitaal bedraagt € 21 miljoen euro <strong>voor</strong> aanleg,<br />

herontwikkeling, transformatie en <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> in<br />

totaal circa 415 ha bedrijventerrein in de periode tot 2020<br />

(circa € 5 per m²). Bij <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> ’t Plaatje heeft de<br />

ontwikkelingsmaatschappij de rol <strong>van</strong> grondontwikkelaar.<br />

Daarnaast verzorgt de regionale ontwikkelingsmaatschappij<br />

de <strong>voor</strong>financiering <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>smaatregelen en<br />

wordt er circa 25% risicodragend geïnvesteerd in het project.<br />

De overige <strong>investeringen</strong> zijn afkomstig <strong>van</strong> subsidies <strong>van</strong><br />

het Rijk en <strong>investeringen</strong> <strong>van</strong> de regio en de gemeente.<br />

Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij & Brabantse<br />

Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen<br />

Ook de provincie Noord-Brabant ziet de katalyserende<br />

werking <strong>van</strong> publieke <strong>investeringen</strong>. In 2005 heeft zij<br />

besloten naast de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij<br />

de Brabantse Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen<br />

op te richten. De <strong>herstructurering</strong>smaatschappij<br />

stimuleert private <strong>investeringen</strong> door zelf risicodragend<br />

te participeren in <strong>herstructurering</strong>splannen en daardoor<br />

projecten daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Voor<br />

de <strong>herstructurering</strong>opgave in Noord-Brabant (1.800 ha)<br />

hebben de provinciale ontwikkelingsmaatschappij en<br />

<strong>herstructurering</strong>smaatschappij gezamenlijk € 59 miljoen<br />

ter beschikking (circa € 3 per m²). De <strong>herstructurering</strong>smaatschappij<br />

richt zich op de herontwikkeling <strong>van</strong> privaat<br />

eigendom op bedrijventerreinen en betrekt daar de<br />

professionele vastgoedsector en de gemeenten bij. Op<br />

deze manier wordt het risico <strong>voor</strong> bedrijven verkleind en<br />

de drempel verlaagd om (mee) te investeren. De middelen<br />

<strong>van</strong> de Brabantse Herstructureringsmaatschappij worden<br />

revolverend ingezet. Daarmee is zij niet op rendement uit,<br />

maar wordt geprobeerd de kosten en opbrengsten in een<br />

project te optimaliseren. Op die manier wordt het tekort in<br />

een project zo veel mogelijk teruggebracht.<br />

De rol <strong>van</strong> de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij<br />

beperkte zich bij <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> Hazepad e.o. tot<br />

die <strong>van</strong> procesmanagement. De benodigde publieke<br />

<strong>investeringen</strong> zijn verkregen door subsidie <strong>van</strong> het Rijk en<br />

<strong>investeringen</strong> door de gemeente.


Case ’t ‘t Plaatje<br />

Sliedrecht<br />

Verouderd bedrijventerrein aan de Merwede<br />

dat opnieuw ruimte moet gaan bieden aan<br />

maritieme bedrijvigheid, met op de achtergrond<br />

IHC; marktleider in bagger- en mijnbouw<br />

schepen en uitrusting.


Bouwstenen uit de praktijk<br />

48<br />

5.4 Denken <strong>van</strong>uit de ondernemer<br />

In de bedrijfsprestaties ligt het motief <strong>voor</strong> private <strong>investeringen</strong>.<br />

Het is in dit kader dan ook belangrijk uit te gaan<br />

<strong>van</strong> vraagsturing (bedrijfsactiviteiten), marktconforme<br />

ontwikkelingen en een reële opbrengstpotentie (Wiendels<br />

maart 2011), zie ook par. 4.3. Hoekstra (mei 2011)<br />

voegt hieraan toe dat het laten zien en leren zien <strong>van</strong> het<br />

profijt dat bedrijven hebben bij <strong>herstructurering</strong>smaatregelen<br />

een belangrijk aspect is om bedrijven over te halen<br />

mee te investeren (zie ook par. 4.3). De Overijsselse en<br />

Brabantse <strong>herstructurering</strong>smaatschappijen brengen<br />

het <strong>voor</strong>gaande in praktijk door eventuele knelpunten<br />

bij ondernemers weg te nemen, het ‘rendement’ <strong>van</strong> de<br />

<strong>herstructurering</strong>(smaatregelen) in beeld te brengen en de<br />

bedrijfsvoering <strong>als</strong> vertrekpunt te nemen. Het verbinden<br />

<strong>van</strong> partijen en het op een <strong>voor</strong> het betreffende bedrijf<br />

passende wijze faciliteren <strong>van</strong> private <strong>investeringen</strong><br />

(maatwerk) zijn daarbij belangrijke aspecten. Bij<strong>voor</strong>beeld<br />

door het – onder <strong>voor</strong>waarden – garanderen <strong>van</strong><br />

een bepaald rendement of het creëren <strong>van</strong> aantrekkelijke<br />

financiële/fiscale omstandigheden, zodat private partijen<br />

over de streep worden getrokken.<br />

Voorbeelden<br />

Op bedrijventerrein De Enk probeert de Herstructureringsmaatschappij<br />

bedrijventerreinen Overijssel ondernemers<br />

op een <strong>voor</strong> hen passende wijze te faciliteren en<br />

zo private <strong>investeringen</strong> te stimuleren, bij<strong>voor</strong>beeld op<br />

de volgende manieren:<br />

1. De <strong>herstructurering</strong>smaatschappij heeft een te verplaatsen<br />

bedrijf in contact gebracht met een ondernemer<br />

die bepaalde delen <strong>van</strong> zijn bedrijfsgebouwen niet<br />

meer in gebruik heeft. Het leegstaande deel is een interessante<br />

vestigingsplek <strong>voor</strong> het te verplaatsen bedrijf.<br />

Door verschillende financiële, fiscale en eigendom-huur<br />

constructies <strong>voor</strong> te stellen heeft de <strong>herstructurering</strong>smaatschappij<br />

geprobeerd een zo optimaal mogelijke<br />

situatie te creëren zodat verplaatsing doorgang kon<br />

vinden. Helaas zijn de onderhandelingen uiteindelijk<br />

stukgelopen om individuele zakelijke redenen en door<br />

de – in de ogen <strong>van</strong> de ondernemers – complexe<br />

constructie.<br />

2. Een investeerder was geïnteresseerd in het aankopen<br />

<strong>van</strong> een locatie en het aanwezige bedrijf te verplaatsen<br />

naar een braakliggende locatie op het bedrijventerrein.<br />

Hierdoor zou een gewenste bedrijfsverplaatsing<br />

op gang komen. Daarnaast had de investeerder<br />

twee bedrijven die zich gecombineerd met het te verplaatsten<br />

bedrijf wilde vestigen op het braakliggende<br />

perceel. De <strong>herstructurering</strong>smaatschappij verkleinde<br />

het risico <strong>van</strong> de investeerder door garant te staan<br />

<strong>voor</strong> een bepaald te behalen rendement. Helaas zijn<br />

de onderhandelingen stukgelopen door gewijzigde<br />

inzichten <strong>van</strong> de aandeelhouder <strong>van</strong> het<br />

te verplaatsen bedrijf.<br />

5.5 Procesmatige aspecten<br />

Net zo belangrijk <strong>als</strong> de inhoudelijke aspecten die bedrijfs<strong>investeringen</strong><br />

stimuleren is het proces. Samenwerking<br />

en vertrouwen tussen private en publieke partijen<br />

blijken in <strong>herstructurering</strong>sprocessen belangrijke<br />

succesfactoren te zijn. Hier<strong>van</strong> is vaak geen of onvoldoende<br />

sprake. Het grote aantal betrokken partijen, het<br />

feit dat de overheid in veel gevallen geen betrouwbare<br />

samenwerkingspartner is en het ontbreken <strong>van</strong> zakelijk<br />

partnerschap liggen hieraan ten grondslag (DHV 2007).<br />

De <strong>herstructurering</strong>sprocessen in de onderzochte cases<br />

illustreren het belang <strong>van</strong> een goede samenwerking en<br />

vertrouwen tussen partijen. Aan de hand <strong>van</strong> de onderzochte<br />

cases (interviews) gaat deze paragraaf dieper in<br />

op de procesmatige do’s and don’ts in <strong>herstructurering</strong>sprocessen.<br />

Communicatie<br />

Goede en heldere communicatie blijkt een belangrijke<br />

factor te zijn in <strong>herstructurering</strong>sprocessen. Het <strong>voor</strong>beeld<br />

in Breda leert dat regulier overleg met bedrijven<br />

over problemen, oplossingsrichtingen en uitvoering <strong>van</strong><br />

de maatregelen leidt tot een grotere betrokkenheid en<br />

bijdraagt aan een gezamenlijk belang. Bovendien is er op<br />

deze manier ruimte <strong>voor</strong> inventieve oplossingen <strong>van</strong> gebruikers<br />

<strong>van</strong> het terrein die kunnen rekenen op draagvlak<br />

bij het merendeel <strong>van</strong> de zittende bedrijven.


Bouwstenen uit de praktijk<br />

49<br />

In Wijhe verloopt het proces stroever. Ondanks dat er<br />

<strong>voor</strong>af met alle betrokkenen is gesproken heeft een<br />

deel <strong>van</strong> de ondernemers het gevoel dat er niet wordt<br />

geluisterd. Andere gemeentelijke belangen zouden meer<br />

prioriteit hebben dan het belang <strong>van</strong> de bedrijfsfunctie<br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein. Als <strong>voor</strong>beeld wordt de bouw<br />

<strong>van</strong> het gemeentehuis gegeven, waarover <strong>voor</strong>af niet of<br />

onvoldoende met de ondernemers is gecommuniceerd.<br />

De gebrekkige communicatie en informatie<strong>voor</strong>ziening<br />

en het gevoel dat er niet geluisterd werd naar de knelpunten<br />

en wensen <strong>van</strong> ondernemers hebben bijgedragen<br />

aan de beperkte bereidheid <strong>van</strong> (een deel <strong>van</strong> de)<br />

ondernemers om mee te denken over en te investeren<br />

in de <strong>herstructurering</strong>. Een gezamenlijk belang is niet of<br />

nauwelijks aanwezig.<br />

Verwachtingenmanagement<br />

Naast consequente en heldere communicatie is het<br />

belangrijk duidelijk aan te geven wat wel kan en wat<br />

niet, om zo geen v<strong>als</strong>e verwachtingen te wekken (wat<br />

is haalbaar?). Dit geldt <strong>voor</strong> zowel publieke <strong>als</strong> private<br />

partijen. De case in Wijhe geeft het belang <strong>van</strong> een goed<br />

verwachtingenmanagement goed weer. Alle geïnterviewden<br />

geven aan dat er in het <strong>voor</strong>traject te hoge ambities<br />

zijn gesteld, die achteraf (financieel) niet haalbaar bleken.<br />

Teleurstelling bij en een verminderd vertrouwen <strong>van</strong><br />

(een deel <strong>van</strong> de) private betrokkenen in de overheid<br />

was het gevolg.<br />

Een ander belangrijk element in het geïnteresseerd houden<br />

<strong>van</strong> private partijen is het boeken <strong>van</strong> <strong>voor</strong>uitgang. Als<br />

uitvoering <strong>van</strong> maatregelen te lang op zich laat wachten<br />

wordt het vertrouwen in de overheid en het project minder<br />

en haken private partijen af. Zowel de gemeente Breda <strong>als</strong><br />

Olst-Wijhe hebben daarom de openbare ruimte aangepakt,<br />

in de hoop dat deze kwaliteitsslag private <strong>investeringen</strong><br />

uit zou lokken. In Breda is dit het geval. Het effect<br />

<strong>van</strong> de <strong>investeringen</strong> die in Wijhe zijn gedaan is nog niet<br />

te meten, aangezien de openbare ruimte zeer recent is<br />

verbeterd. Het project in Sliedrecht loopt al geruime tijd (6<br />

à 7 jaar). Voor de betrokken ondernemer is dit te lang. Als<br />

er alternatieve locaties beschikbaar waren geweest, zou hij<br />

zich hebben teruggetrokken <strong>als</strong> geïnteresseerde partij.<br />

Organisatie<br />

De wijze waarop partijen en het project zijn georganiseerd<br />

is direct <strong>van</strong> invloed op het proces. Daarnaast is er<br />

een verschil tussen publieke en private partijen <strong>als</strong> het<br />

gaat om kennis, ervaring en daadkracht waardoor men<br />

vaak een andere perceptie heeft <strong>van</strong> de <strong>herstructurering</strong>sopgave.<br />

Publieke partijen hebben – in tegenstelling<br />

tot private partijen – geen directe relatie met de ‘klant’<br />

(Andel 2011). Mede hierdoor en de wijze waarop overheden<br />

zijn georganiseerd (hiërarchisch) is vaak meer tijd<br />

nodig <strong>voor</strong> processen dan private partijen gewend zijn of<br />

zouden willen.<br />

Financiering en doorlooptijd<br />

Herstructurering <strong>van</strong> ’t Plaatje in Sliedrecht illustreert de<br />

verschillen in perceptie tussen private en publieke partijen.<br />

Naast de gemeente speelt de regionale ontwikkelingsmaatschappij<br />

een belangrijke rol in de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> het gebied. Zij is de grondontwikkelaar en verzorgt<br />

de <strong>voor</strong>financiering. De Regionale Ontwikkelingsmaatschappij<br />

Drechtsteden is een semi-overheidsorganisatie,<br />

waar<strong>van</strong> de aandelen in handen zijn <strong>van</strong> de Drechtgemeenten,<br />

de provincie en verschillende private partijen.<br />

Voorgenomen <strong>investeringen</strong> moeten worden goedgekeurd<br />

door verschillende controlerende organen, zo<strong>als</strong><br />

de Raad <strong>van</strong> Commissarissen, de aandeelhouders en<br />

het regiobestuur. Dit kost tijd en bovendien wil elk<br />

orgaan eventuele risico’s afgedekt zien (Verschoor 2011).<br />

Dit heeft een prijsophogend effect, waardoor de benodigde<br />

investering aan de <strong>voor</strong>kant hoog uitvalt. De betrokken<br />

ondernemer geeft aan dat dit <strong>van</strong>uit een zakelijk<br />

perspectief gezien frustrerend is. In het zakenleven gaat<br />

men uit <strong>van</strong> meer realistische begrotingen, gebaseerd op<br />

geoffreerde bedragen zonder allerlei extra kostenposten<br />

op te voeren, aldus Andel (2011). <strong>Private</strong> partijen kunnen<br />

daarnaast sneller duidelijkheid geven, aangezien de<br />

directeuren vaak zelf aan de onderhandelingstafel zitten.<br />

Bij publieke organisaties is dit niet het geval, waardoor<br />

de betreffende ambtenaar afhankelijk is <strong>van</strong> het besluit<br />

<strong>van</strong> zijn leidinggevende, het college <strong>van</strong> B&W en/of de<br />

gemeenteraad.


Bouwstenen uit de praktijk<br />

50<br />

Personele wisselingen<br />

Een ander verschil met private partijen is dat publieke<br />

organisaties vaker te maken hebben met personele wisselingen.<br />

Dit zorgt <strong>voor</strong> discontinuïteit in het proces en<br />

maakt het lastig <strong>voor</strong> private partijen om een persoonlijke<br />

band op te bouwen met betrokken ambtenaren. Dit was<br />

onder andere het geval bij <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> De Enk<br />

in Wijhe.<br />

Onafhankelijke procesmanager<br />

Een <strong>van</strong> de succesfactoren in de cases in Breda en Wijhe<br />

was de aanwezigheid <strong>van</strong> een onafhankelijke procesmanager.<br />

Hij kon begrip <strong>voor</strong> elkaars standpunten creëren,<br />

weerstanden wegnemen en partijen op hun plaats zetten.<br />

De kans op frustratie <strong>van</strong> het proces werd daarbij tot het<br />

minimum beperkt, aangezien hij geen direct (financieel)<br />

belang had bij de maatregelen (Hoekstra 2011).<br />

Politieke dynamiek<br />

De politiek kan een risico vormen bij <strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong>,<br />

omdat zij een bepaalde mate <strong>van</strong> discontinuïteit<br />

laten zien (DHV 2007). Bij elke verkiezing is het<br />

maar de vraag of de ingezette investeringsprojecten (onder<br />

dezelfde <strong>voor</strong>waarden) kunnen worden <strong>voor</strong>tgezet.<br />

Een andere raad kan immers andere (maatschappelijke)<br />

prioriteiten hebben. Ook kan de nieuwe wethouder een<br />

andere visie hebben op een <strong>herstructurering</strong>sproject dan<br />

zijn <strong>voor</strong>ganger. Dit heeft grote gevolgen <strong>voor</strong> de continuïteit<br />

<strong>van</strong> het <strong>herstructurering</strong>straject en draagt bij aan<br />

een beperkt vertrouwen <strong>van</strong> private partijen in de overheid<br />

(Krijgsman 2011). Het project in Sliedrecht illustreert<br />

wat politieke besluitvorming met zich meebrengt. Doorgang<br />

<strong>van</strong> de ontwikkeling hangt daar <strong>voor</strong> een belangrijk<br />

deel af <strong>van</strong> de bijdrage <strong>van</strong> de gemeente, waarover de<br />

gemeenteraad moet besluiten. In Wijhe is het proces<br />

verlengd door veranderde politieke keuzes. Toen het<br />

proces <strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> De Enk al liep, besloot<br />

de gemeenteraad dat het beter was de <strong>herstructurering</strong><br />

in een breder kader te plaatsen. Er werd een dorpsvisie<br />

opgesteld waar <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> het bedrijventerrein<br />

een onderdeel <strong>van</strong> was. Deze politieke interventie werkte<br />

vertragend <strong>voor</strong> het <strong>herstructurering</strong>straject.<br />

5.6 Conclusies/bouwstenen<br />

1. Op basis <strong>van</strong> de drie cases blijkt dat <strong>herstructurering</strong><br />

niet op gang komt zonder publieke <strong>investeringen</strong>.<br />

In alle drie de <strong>voor</strong>beelden gaat het om relatief zware<br />

en dus dure ingrepen die samenhangen met revitalisering<br />

en/of herprofilering (zie par. 2.2). Bedrijven kunnen<br />

dergelijk om<strong>van</strong>grijke <strong>investeringen</strong> niet dragen<br />

of zijn daartoe niet bereid <strong>van</strong>uit bedrijfseconomische<br />

redenen, zeker <strong>als</strong> het gaat om <strong>investeringen</strong> in de<br />

openbare ruimte.<br />

2. Een investeringskapitaal dat voldoende is om <strong>voor</strong><strong>investeringen</strong><br />

te doen is een belangrijke <strong>voor</strong>waarde om<br />

<strong>herstructurering</strong>sprojecten in beweging te krijgen,<br />

zo blijkt uit het project in Wijhe en Sliedrecht.<br />

3. Regionale of provinciale ontwikkelingsmaatschappijen<br />

kunnen een belangrijke rol spelen in (<strong>voor</strong>)financiering<br />

<strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>. De in de cases betrokken<br />

regionale en provinciale ontwikkelingsmaatschappijen<br />

zijn opgericht om het regionale of provinciale areaal<br />

aan verouderde bedrijventerreinen te herstructureren.<br />

Hier<strong>voor</strong> hebben zij investeringskapitaal beschikbaar.<br />

Het kapitaal is echter niet voldoende om de totale<br />

<strong>herstructurering</strong>sopgave te volbrengen. De drie onderzochte<br />

maatschappijen hebben gemiddeld minder<br />

de 1/10 <strong>van</strong> het benodigde budget per m² dat nodig is<br />

volgens de Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen<br />

(€ 3,5 per m² t.o.v. € 40 per m²).<br />

4. Ondernemers zien de openbare ruimte <strong>als</strong> ‘core business’<br />

<strong>van</strong> de gemeente. Zeker in het geval er sprake<br />

is <strong>van</strong> achterstallig onderhoud is het – volgens de<br />

ondernemers – aan de gemeente om te investeren<br />

in de openbare ruimte.<br />

5. Investeringen in de kwaliteit <strong>van</strong> de openbare ruimte<br />

en aanpassing <strong>van</strong> de infrastructuur stimuleert bedrijven<br />

te investeren in hun vastgoed en buitenruimte.<br />

Het heeft immers meer zin om te investeren in de<br />

kwaliteit <strong>van</strong> het bedrijfsgebouw <strong>als</strong> ook de openbare<br />

ruimte er netjes bij ligt.<br />

6. Het benutten <strong>van</strong> ‘natuurlijke’ momenten blijkt private<br />

<strong>investeringen</strong> te stimuleren en <strong>herstructurering</strong> op<br />

gang te brengen. Hierbij gaat het om momenten<br />

dat gesprekken en onderhandelingen in een ander


Bouwstenen uit de praktijk<br />

51<br />

daglicht komen te staan door ontwikkelingen binnen<br />

het bedrijf, zo<strong>als</strong> bedrijfsverplaatsingen, bedrijfsovername,<br />

nieuwbouw en verhuizing.<br />

7. Stimuleringsregelingen – <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld kwaliteitsverbetering<br />

<strong>van</strong> vastgoed – vergroten de kans op <strong>investeringen</strong><br />

<strong>van</strong> ondernemers en werken <strong>als</strong> hefboom.<br />

Een relatief klein overheidsbudget kan zodoende vele<br />

malen meer private <strong>investeringen</strong> uitlokken dan de<br />

om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het budget.<br />

8. Door te redeneren <strong>van</strong>uit belang/profijt <strong>van</strong> de ondernemer<br />

en hem op een <strong>voor</strong> hem passende wijze<br />

te faciliteren (maatwerk) wordt de kans op private<br />

<strong>investeringen</strong> vergroot.<br />

9. Samenwerking en vertrouwen tussen private en<br />

publieke partijen zijn belangrijke succesfactoren in<br />

<strong>herstructurering</strong>sprocessen.<br />

10. Transparante, open, duidelijke en consequente communicatie/informatie<strong>voor</strong>ziening<br />

en luisteren naar<br />

elkaars knelpunten en wensen zijn belangrijke bouwstenen<br />

<strong>voor</strong> samenwerking en wederzijds vertrouwen.<br />

11. Starten met realistische (financieel haalbare) ambities,<br />

doelstellingen en maatregelen legt een belangrijke<br />

basis <strong>voor</strong> een vertrouwensrelatie.<br />

12. Om het vertrouwen vast te houden is het belangrijk de<br />

afspraken na te komen en <strong>voor</strong>uitgang (uitvoering <strong>van</strong><br />

maatregelen) te laten zien.<br />

13. Publieke en private partijen zijn twee ‘werelden’<br />

met elk zijn eigen kenmerken. Belangrijkste verschillen<br />

zijn:<br />

• de politieke dynamiek waar de overheid rekening<br />

mee moet houden (onzekere factor in het project).<br />

Toezeggingen – zeker <strong>als</strong> het gaat om (grote) <strong>investeringen</strong><br />

– zullen door het college <strong>van</strong> B&W en/of de<br />

gemeenteraad moeten worden goedgekeurd.<br />

• de wijze waarop beide partijen zijn georganiseerd.<br />

Publieke organisatiestructuren zijn (vaak) onderhevig<br />

aan regels, procedures en verdeling <strong>van</strong> verantwoordelijkheid.<br />

Bij private partijen zijn de lijnen<br />

vaak kort(er), waardoor beslissingen sneller kunnen<br />

worden gemaakt. Uiteraard is dit afhankelijk <strong>van</strong> de<br />

grootte <strong>van</strong> het bedrijf.


6. Conclusies


Conclusies<br />

54<br />

Centrale vraag in dit onderzoek is onder welke <strong>voor</strong>waarden<br />

ondernemers bereid zijn (mee) te investeren<br />

in <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen. Het onderzoek<br />

laat zien dat <strong>investeringen</strong> door ondernemers niet<br />

makkelijk zijn te vatten in een lijst <strong>voor</strong>waarden waaraan<br />

moet worden voldaan. Elke ondernemer heeft een ander<br />

bedrijfseconomisch belang dat samenhangt met de<br />

specifieke bedrijfsactiviteiten <strong>van</strong> zijn bedrijf en baseert<br />

investeringsbeslissingen dus op andere argumenten.<br />

Het is dan ook onmogelijk algemeen geldende <strong>voor</strong>waarden<br />

te benoemen die <strong>investeringen</strong> door ondernemers<br />

‘garanderen’, in het geval dat voldaan zou worden aan<br />

deze <strong>voor</strong>waarden. In plaats <strong>van</strong> <strong>voor</strong>waarden kunnen<br />

we dan ook beter uitgaan <strong>van</strong> aspecten die bijdragen<br />

aan een aantrekkelijk investeringsklimaat waardoor de<br />

kans op <strong>investeringen</strong> door ondernemers wordt vergroot.<br />

Belangrijkste aspecten die bijdragen aan het creëren <strong>van</strong><br />

een dergelijk investeringsklimaat zijn: een individuele<br />

benadering, samenwerking en de noodzaak <strong>van</strong> publieke<br />

<strong>investeringen</strong>.<br />

Individuele benadering<br />

Voor eigenaar-gebruikers is het primaire belang een optimaal<br />

bedrijfsresultaat te halen uit de bedrijfsvoering/het<br />

productieproces. De manier waarop een beter bedrijfsresultaat<br />

wordt gehaald verschilt per bedrijf, hangt af<br />

<strong>van</strong> de bedrijfsactiviteiten en beïnvloedt het belang <strong>van</strong><br />

de ondernemer. Om de kans op bedrijfs<strong>investeringen</strong> in<br />

<strong>herstructurering</strong> te vergroten is het belangrijk het (specifieke)<br />

belang en het profijt dat de ondernemer heeft bij<br />

<strong>herstructurering</strong>smaatregelen volwaardig mee te nemen<br />

in het <strong>herstructurering</strong>sproces. Daarnaast is het belangrijk<br />

de (bedrijfseconomische) meerwaarde <strong>van</strong> maatregelen<br />

te verduidelijken. Zo kan de ondernemer een<br />

objectieve(re) inschatting maken <strong>van</strong> de investering t.o.v.<br />

het profijt dat hij eraan ondervindt. Verder vergroot ook<br />

het leveren <strong>van</strong> maatwerk in het zoeken naar (financiële)<br />

oplossingen de kans op bedrijfs<strong>investeringen</strong>. Niet alleen<br />

de bedrijfsactiviteiten verschillen immers per bedrijf maar<br />

ook de financiële situatie en dus mogelijkheden om te<br />

investeren.<br />

Samen werken aan <strong>herstructurering</strong><br />

Samenwerking tussen publieke en private partijen is<br />

noodzakelijk om te komen tot succesvolle <strong>herstructurering</strong>.<br />

Afgezien <strong>van</strong> de eigendomsverhoudingen (overheid<br />

<strong>als</strong> beheerder en eigenaar <strong>van</strong> de openbare ruimte en<br />

bedrijven <strong>als</strong> eigenaar <strong>van</strong> de kavels) blijken publieke<br />

en private <strong>investeringen</strong> onderling afhankelijk te zijn en<br />

elkaar te versterken. Het heeft immers weinig zin om te<br />

investeren in de beeldkwaliteit <strong>van</strong> het vastgoed <strong>als</strong> de<br />

openbare ruimte verwaarloosd is en andersom. Publieke<br />

<strong>investeringen</strong> in de openbare ruimte blijken daarnaast<br />

private <strong>investeringen</strong> in de kwaliteit <strong>van</strong> het vastgoed tot<br />

gevolg te hebben. Belangrijk aspect bij samenwerking is<br />

wederzijds vertrouwen. Bouwstenen <strong>voor</strong> het creëren <strong>van</strong><br />

wederzijds vertrouwen uit dit onderzoek zijn: luisteren<br />

naar elkaars knelpunten en wensen, <strong>voor</strong>af haalbare<br />

doelen stellen, <strong>voor</strong>uitgang laten zien (maatregelen<br />

uitvoeren) en transparant, open, duidelijk en consequent<br />

communiceren.<br />

Publieke <strong>investeringen</strong> blijven nodig<br />

De overheid vindt het tegengaan <strong>van</strong> veroudering <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen belangrijk <strong>voor</strong> de economie en de<br />

werkgelegenheid. Mede door de kredietcrisis, de recessie<br />

en de bezuinigingen legt de overheid de rekening <strong>voor</strong><br />

<strong>herstructurering</strong> (deels) bij de op bedrijventerreinen gevestigde<br />

bedrijven. Bedrijfs<strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong><br />

worden gelegitimeerd door het profijt dat zij hebben<br />

bij de <strong>herstructurering</strong>smaatregelen. Dit onderzoek laat<br />

echter zien dat publieke <strong>investeringen</strong> in <strong>herstructurering</strong><br />

nodig en wenselijk blijven. De redenen hier zijn:<br />

• Het profijt dat bedrijven ondervinden aan <strong>herstructurering</strong><br />

weegt niet altijd of onvoldoende op tegen de<br />

<strong>investeringen</strong> die ermee zijn gemoeid.<br />

Voor eigenaar-gebruikers is de waarde <strong>van</strong> hun grond<br />

en vastgoed <strong>van</strong> secundair belang, aangezien deze<br />

primair dienen <strong>als</strong> productiemiddel.<br />

Daarnaast blijken zwaardere vormen <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong><br />

– zo<strong>als</strong> revitalisering en herprofilering 4 – niet <strong>van</strong><br />

de grond te komen zonder publieke <strong>investeringen</strong>. De<br />

hiermee samenhangende kostbare maatregelen wegen<br />

(vaak) niet op tegen het profijt dat bedrijven hebben


Conclusies<br />

55<br />

ten aanzien <strong>van</strong> de bedrijfsvoering en het productieproces.<br />

Daar komt bij dat daar waar het gaat om<br />

<strong>investeringen</strong> in de openbare ruimte de bereidheid <strong>van</strong><br />

bedrijven om mee te investeren klein is, zeker <strong>als</strong> het<br />

gaat om achterstallig onderhoud. De gemeente is de<br />

eigenaar en beheerder <strong>van</strong> de openbare ruimte en dus<br />

verantwoordelijk <strong>voor</strong> het onderhoud en het up to date<br />

houden <strong>van</strong> de openbare ruimte.<br />

• De overheid heeft een verantwoordelijkheid in het<br />

tegengaan <strong>van</strong> veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen,<br />

gezien haar rol bij het ontstaan er<strong>van</strong>.<br />

Het gevoerde bedrijventerreinenbeleid heeft geleid tot<br />

overaanbod aan bedrijventerreinen en lage grondprijzen.<br />

Hierdoor werd het <strong>voor</strong> bedrijven aantrekkelijk<br />

de huidige locatie in te ruilen <strong>voor</strong> nieuwbouw op een<br />

goedkope en goed bereikbare kavel op een nieuw bedrijventerrein.<br />

Het gevolg is het ontstaan <strong>van</strong> leegstand<br />

op en achterstallig onderhoud <strong>van</strong> bestaande bedrijventerreinen.<br />

De lage grondprijzen hebben daarnaast<br />

mede tot gevolg dat er (te) weinig kan worden geïnvesteerd<br />

in de aan<strong>van</strong>gskwaliteit <strong>van</strong> het bedrijventerrein,<br />

beheer en onderhoud <strong>van</strong> de openbare ruimte en doorontwikkeling<br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein aan veranderde<br />

vestigingseisen.<br />

• Publieke <strong>investeringen</strong> hebben een stimulerende en<br />

aanjagende werking op private <strong>investeringen</strong>. Daarnaast<br />

blijken publieke <strong>investeringen</strong> een belangrijke rol<br />

te spelen in het op gang brengen <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>.<br />

Zo blijken <strong>investeringen</strong> in de kwaliteit <strong>van</strong> de openbare<br />

ruimte en aanpassing <strong>van</strong> de infrastructuur een<br />

stimulerende werking te hebben op <strong>investeringen</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijven in de kwaliteit <strong>van</strong> hun vastgoed en buitenruimte<br />

(zie ook ‘ Samen werken aan <strong>herstructurering</strong>’).<br />

Ook het benutten <strong>van</strong> ‘natuurlijke momenten’ draagt<br />

bij aan meer private <strong>investeringen</strong> en het opgang<br />

brengen <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>. Hierbij gaat het om<br />

momenten dat gesprekken en onderhandelingen in<br />

een ander daglicht komen te staan door ontwikkelingen<br />

binnen het bedrijf, zo<strong>als</strong> bedrijfsverplaatsingen,<br />

bedrijfsovername, nieuwbouw en verhuizing. Zo kan<br />

een nieuwe eigenaar anders denken over de meerwaarde<br />

<strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>smaatregelen of wordt het bij<br />

een bedrijfsfusie mogelijk de betreffende bedrijfskavel<br />

te kopen om vervolgens bedrijfsverplaatsing mogelijk<br />

te maken. Ook het instellen <strong>van</strong> stimuleringsregelingen<br />

– <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld kwaliteitsverbetering <strong>van</strong><br />

vastgoed – blijkt de kans op <strong>investeringen</strong> door ondernemers<br />

te vergroten en <strong>als</strong> hefboom <strong>voor</strong> private <strong>investeringen</strong><br />

te werken. Een relatief klein overheidsbudget<br />

kan zodoende vele malen meer private <strong>investeringen</strong><br />

uitlokken dan de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het budget.<br />

4<br />

Revitalisering: forse integrale verbetering <strong>van</strong> een verouderd<br />

terrein waarbij de huidige bedrijven blijven. Voorbeelden <strong>van</strong><br />

revitaliseringsingrepen zijn: verwerving <strong>van</strong> gronden om deze<br />

bouwrijp te maken, bodemsanering, sloop <strong>van</strong> vastgoed en<br />

aanleg/herinrichting <strong>van</strong> infrastructuur. Herprofilering: wijziging<br />

<strong>van</strong> de werkfunctie door economische veroudering <strong>van</strong> het terrein<br />

(bij<strong>voor</strong>beeld <strong>van</strong> bedrijfshallen naar kantoorpanden of naar<br />

detailhandel, maar ook <strong>van</strong> industrie naar logistiek).


7. Aanbevelingen<br />

7.1 Aanbevelingen <strong>voor</strong> een verbeterd investeringsklimaat<br />

7.2 <strong>Private</strong> <strong>herstructurering</strong>; de kansen verkend


Aanbevelingen<br />

58<br />

De conclusies uit het vorige hoofdstuk worden in dit<br />

hoofdstuk (par. 7.1) doorvertaald naar aanbevelingen<br />

gericht op het creëren <strong>van</strong> een aantrekkelijk vestigingsklimaat.<br />

Vervolgens worden de mogelijkheden verkend<br />

<strong>voor</strong> (volledige) private <strong>herstructurering</strong> <strong>als</strong> mogelijke oplossing<br />

<strong>voor</strong> de complexe context waarbinnen <strong>herstructurering</strong><br />

plaatsvindt (verschil in belangen, betrokkenheid<br />

<strong>van</strong> veel verschillende partijen, gebrek aan publieke middelen<br />

en de geringe bereidheid <strong>van</strong> private partijen om<br />

te investeren in <strong>herstructurering</strong>).<br />

7.1 Aanbevelingen <strong>voor</strong> een verbeterd<br />

investeringsklimaat<br />

Druk op de bedrijfsruimtemarkt <strong>als</strong> basis<br />

<strong>voor</strong> private <strong>investeringen</strong><br />

Belangrijke factor waardoor weinig privaat geld wordt<br />

geïnvesteerd in <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen<br />

is het scheve evenwicht tussen vraag en aanbod aan bedrijfsruimten<br />

en -kavels. Het is <strong>van</strong> fundamenteel belang<br />

om een gezonde druk op de markt te creëren, door een<br />

bedrijventerreinenbeleid dat gericht is op het terugdringen<br />

<strong>van</strong> het overaanbod op de bedrijfsruimtemarkt. Hierdoor<br />

zullen de lage grond- en vastgoedprijzen stijgen en<br />

wordt het <strong>voor</strong> ondernemers mogelijk om te investeren<br />

in hun huidige vastgoed en de buitenruimte. De aankoop<br />

<strong>van</strong> nieuwe grond wordt immers duurder door een verminderd<br />

aanbod aan beschikbare kavels. Daarnaast zal<br />

de waarde <strong>van</strong> de huidige grond en het vastgoed stijgen,<br />

zeker <strong>als</strong> er extra <strong>investeringen</strong> in het huidige eigendom<br />

worden gedaan. De betere verkoopbaarheid <strong>van</strong> kavel<br />

en vastgoed komt de eigenaar-gebruiker ten goede bij<br />

verkoop <strong>van</strong> het bedrijf, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>als</strong> deel <strong>van</strong> de<br />

pensioen<strong>voor</strong>ziening.<br />

Kanttekeningen en aandachtspunten<br />

Bedrijven zijn belangrijk <strong>voor</strong> de economie. Het creëren<br />

<strong>van</strong> schaarste op de bedrijvenmarkt zal zorgvuldig<br />

moeten gebeuren om stagnatie <strong>van</strong> de economie te<br />

<strong>voor</strong>komen. Zo heeft een stijgende grondprijs tot gevolg<br />

dat (bij<strong>voor</strong>beeld) de onroerendzaakbelasting stijgt.<br />

Een snelle stijging <strong>van</strong> de kosten betekent – <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong><br />

eigenaar-gebruikers – dat er minder kan worden geïnvesteerd<br />

in bij<strong>voor</strong>beeld de bedrijfsvoering/productieproces<br />

of innovatie <strong>van</strong> producten en diensten. Daarnaast zal<br />

per regio maatwerk moeten worden geleverd. Paragraaf<br />

2.2 laat zien dat elke regio een eigen economische<br />

en demografische dynamiek heeft. Op basis <strong>van</strong><br />

deze regionale verschillen, verschilt ook de vraag naar<br />

bedrijventerreinen. Daarnaast heeft het weinig zin om<br />

<strong>als</strong> gemeente de ruimte <strong>voor</strong> bedrijvigheid te beperken<br />

<strong>als</strong> de buurgemeente juist alle ruimte biedt. Een zorgvuldige<br />

vraag-aanbodanalyse per regio is nodig om te<br />

kunnen bepalen in hoeverre er schaarste moet worden<br />

gecreëerd. Afgezien <strong>van</strong> een realistische inschatting <strong>van</strong><br />

de regionale behoefte aan bedrijventerreinen moet ook<br />

rekening worden gehouden met de mogelijkheden die er<br />

per regio zijn <strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong>. Zo kan transformatie<br />

<strong>van</strong> bedrijventerreinen helpen om structureel overaanbod<br />

uit de markt te halen. Er moet echter wel vraag zijn naar<br />

bij<strong>voor</strong>beeld extra woningen, kantoren of <strong>voor</strong>zieningen<br />

binnen de regio om te kunnen transformeren. Kortom,<br />

er moet worden gezocht naar oplossingen <strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong><br />

die passen bij de regio.<br />

Publieke middelen strategisch inzetten <strong>als</strong> aanjager<br />

Om maximaal maatschappelijk rendement te halen uit<br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen is het verstandig<br />

de beperkt beschikbare publieke middelen in te zetten<br />

<strong>als</strong> aanjager <strong>van</strong> private <strong>investeringen</strong> en gebruik te maken<br />

<strong>van</strong> ‘natuurlijke momenten’ of deze te creëren.<br />

Zo blijken <strong>investeringen</strong> in de openbare ruimte een natuurlijk<br />

moment te zijn <strong>voor</strong> ondernemers om te investeren<br />

in de kwaliteit <strong>van</strong> hun vastgoed en buitenruimte.<br />

Andere natuurlijke momenten die een goede aanleiding<br />

zijn om publieke en private <strong>investeringen</strong> te koppelen<br />

zijn bedrijfsverplaatsingen, overnames en uitbreiding,<br />

waardoor gesprekken en onderhandelingen in een ander<br />

daglicht komen te staan. Daarnaast kan het – met een<br />

beperkt budget – initiëren <strong>van</strong> een stimuleringsregeling<br />

grote private <strong>investeringen</strong> uitlokken (hefboomwerking).<br />

Denk <strong>als</strong> ondernemer: meedenken en maatwerk<br />

Neem het bedrijfseconomische belang <strong>van</strong> ondernemers<br />

<strong>als</strong> vertrekpunt, zoek <strong>van</strong>uit dit perspectief naar (financië-


Aanbevelingen<br />

59<br />

le) oplossingen die passen bij de situatie <strong>van</strong> het bedrijf in<br />

kwestie en vergroot zodoende de kans op <strong>investeringen</strong><br />

door ondernemers. Het bieden <strong>van</strong> maatwerk per bedrijf<br />

staat hierbij centraal. De maatregelen zullen meerwaarde<br />

moeten bieden <strong>voor</strong> de bedrijfsvoering/het productieproces,<br />

door bij<strong>voor</strong>beeld in te spelen op verbetering <strong>van</strong> de<br />

vestigings<strong>voor</strong>waarden die passen bij de bedrijfsactiviteiten.<br />

Bij het zoeken naar oplossingen is het zaak zoveel<br />

mogelijk knelpunten/obstakels weg te nemen <strong>voor</strong> het<br />

betreffende bedrijf, bij<strong>voor</strong>beeld door het verminderen<br />

<strong>van</strong> het risico.<br />

Laat meerwaarde zien<br />

Laat ondernemers de meerwaarde <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>(-<br />

smaatregelen) zien. Ondernemers hebben over het algemeen<br />

weinig kennis <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong> en wat het hen<br />

kan opleveren. In dit kader is het dan ook belangrijk om<br />

private partijen te laten zien welk profijt zij ondervinden<br />

aan bepaalde <strong>herstructurering</strong>smaatregelen. Voorbeelden<br />

zijn waardeontwikkeling <strong>van</strong> vastgoed, een representatievere<br />

uitstraling <strong>voor</strong> klanten, een schone en veilige<br />

werkomgeving <strong>als</strong> <strong>voor</strong>beeld naar de medewerkers en<br />

het belang <strong>van</strong> een goede relatie met de gemeente.<br />

Overheid: herstel <strong>van</strong> vertrouwen<br />

Naast de inhoudelijke elementen zo<strong>als</strong> die hier<strong>voor</strong> aan<br />

bod zijn gekomen is de wijze waarop het proces wordt<br />

ingestoken net zo belangrijk om private <strong>investeringen</strong> los<br />

te krijgen. Samenwerking en vertrouwen tussen partijen<br />

zijn hierbij <strong>van</strong> belang. De volgende elementen dragen bij<br />

aan een goede samenwerking en wederzijds vertrouwen:<br />

• communiceer transparant, open, duidelijk en consequent<br />

(spreek dezelfde taal en probeer begrip te<br />

hebben <strong>voor</strong> elkaars situatie);<br />

• stel realistische ambities en doelstellingen om een v<strong>als</strong>e<br />

start en teleurstelling te <strong>voor</strong>komen. Het opstellen<br />

<strong>van</strong> een gezamenlijke businesscase is een goed middel<br />

om te komen tot realistische ambities en doelstellingen.<br />

Door ook de financiële verplichtingen <strong>van</strong> publieke<br />

en private partijen vast te leggen zijn partijen financieel<br />

verbonden. Bovendien laat je zo zien dat je <strong>als</strong> deelnemende<br />

partij betrouwbaar bent. Door het <strong>herstructurering</strong>sproces<br />

op een dergelijke manier te starten wordt<br />

het risicoprofiel verlaagd en wordt er een basis gelegd<br />

<strong>voor</strong> een vertrouwensrelatie;<br />

• kom afspraken na en laat <strong>voor</strong>uitgang (uitvoeren <strong>van</strong><br />

maatregelen) zien, zodat blijkt dat er serieus werk<br />

wordt gemaakt <strong>van</strong> verbetering <strong>van</strong> het bedrijventerrein;<br />

• houd de snelheid erin, zodat private partijen erin blijven<br />

geloven (bij<strong>voor</strong>beeld door bepaalde taken en verantwoordelijkheden<br />

te delegeren);<br />

• probeer een politiek stabiel klimaat te creëren. <strong>Private</strong><br />

partijen zoeken zekerheid om het risico <strong>van</strong> hun investering<br />

in te kunnen schatten. Verkiezingen en wisselingen<br />

<strong>van</strong> bestuurders geven onzekerheid. Dit kan <strong>voor</strong><br />

een deel worden onder<strong>van</strong>gen door bij<strong>voor</strong>beeld <strong>als</strong><br />

publieke partij risicodragend deel te nemen in een PPS.<br />

Financiële verbondenheid aan een project maakt een<br />

partij betrouwbaarder;<br />

• stel een onafhankelijke procesmanager aan die <strong>als</strong><br />

intermediair kan fungeren tussen partijen. Hij kan<br />

partijen tot de orde roepen, begrip creëren <strong>voor</strong> elkaars<br />

standpunten en weerstanden wegnemen, waarbij de<br />

kans op frustratie <strong>van</strong> het proces wordt verkleind.<br />

Het <strong>voor</strong>gaande is geen garantie <strong>voor</strong> private <strong>investeringen</strong><br />

maar het bevordert wel de bereidheid mee te<br />

denken en te zoeken naar passende oplossingen.<br />

7.2 <strong>Private</strong> <strong>herstructurering</strong>;<br />

de kansen verkend<br />

De aanbevelingen in par. 7.1 leiden tot verbetering <strong>van</strong><br />

het investeringsklimaat en vergroten de kans op private<br />

<strong>investeringen</strong>, maar zijn geen garantie <strong>voor</strong> de door de<br />

overheid gewenste <strong>investeringen</strong> door ondernemers in<br />

<strong>herstructurering</strong>. De verschillende belangen <strong>van</strong> publieke<br />

en private partijen, de veelheid aan betrokken partijen/eigenaren,<br />

het gebrek aan publieke middelen en de geringe<br />

bereidheid <strong>van</strong> private partijen om te investeren liggen<br />

hier in hoofdzaak aan ten grondslag. Onderzoek naar alternatieve<br />

samenwerkingsverbanden en verdienmodellen<br />

is dan ook aan te raden. Deze paragraaf geeft een beeld<br />

<strong>van</strong> de mogelijkheden <strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen<br />

door private partijen.


Case Hazepad e.o.<br />

Breda<br />

Ondernemers investeren in het private<br />

eigendom en dragen bij een een verbeterde<br />

beeldkwaliteit.


Aanbevelingen<br />

62<br />

Figuur 7.1 <strong>Private</strong> <strong>herstructurering</strong>; een mogelijk<br />

samenwerkingsverband en verdienmodel<br />

Aandeelhouders<br />

Investeringsfonds A<br />

Investeringsfonds B<br />

Investeringsfonds C<br />

Investeringskapitaal<br />

<strong>Private</strong> <strong>herstructurering</strong>smaatschappij<br />

Tijdelijke<br />

huurders<br />

Huurder A<br />

Huurder A<br />

Aankoop<br />

Kavel A Kavel B Kavel C<br />

Bedrijventerrein<br />

Beleid<br />

Huurder A<br />

Faciliteren<br />

Kavel A Kavel B Kavel C<br />

(her)ontwikkeling<br />

Overheid<br />

Ontwikkeling<br />

vastgoed<br />

Kavel A Kavel B Kavel C<br />

Uitgifte (erfpacht)<br />

50%<br />

Herstructureringsfonds<br />

Rendement<br />

50% dividend<br />

= waardeontwikkeling


Aanbevelingen<br />

63<br />

Zoek naar partijen die belang hebben<br />

bij <strong>herstructurering</strong><br />

Belangrijk uitgangspunt in het onderzoek naar alternatieve<br />

samenwerkingsverbanden en verdienmodellen is<br />

uit te gaan <strong>van</strong> partijen die primair belang hebben bij<br />

verbetering <strong>van</strong> bedrijventerreinen en daar hun rendement<br />

op (kunnen) halen. Hierdoor worden belang en<br />

<strong>investeringen</strong> direct aan elkaar gekoppeld. Beleggers<br />

zo<strong>als</strong> pensioenfondsen / investeringsfondsen zijn <strong>van</strong>uit<br />

dit opzicht een interessante partij om te betrekken bij<br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen. Zij hebben een<br />

groot kapitaal dat risicodragend kan worden ingezet<br />

Toelichting bij figuur 7.1<br />

Om <strong>herstructurering</strong> door private partijen te realiseren is<br />

een daarop toegesneden organisatie nodig. Dit kan door<br />

het oprichten <strong>van</strong> een private <strong>herstructurering</strong>smaatschappij<br />

in combinatie met een <strong>herstructurering</strong>sfonds.<br />

Beleggers zijn aandeelhouder <strong>van</strong> de maatschappij en<br />

storten een startkapitaal in het fonds. Uiteraard zijn ook<br />

varianten denkbaar waarbij overheden <strong>als</strong> aandeelhouder<br />

<strong>van</strong> de <strong>herstructurering</strong>smaatschappij fungeren. Met het<br />

investeringskapitaal worden gronden aangekocht. Door<br />

aangekochte grond vervolgens te herontwikkelen (functie<br />

blijft hetzelfde) stijgt de grond- en vastgoedwaarde.<br />

Hierdoor kan een hogere uitgifteprijs worden gehanteerd,<br />

waardoor rendement op de investering ontstaat. Wanneer<br />

alleen herontwikkeling bij een gelijkblijvende functie niet<br />

genoeg rendement oplevert, zullen beleggers afhaken.<br />

Om hen toch over de streep te trekken zou de betreffende<br />

overheid meer mogelijkheden <strong>voor</strong> waardecreatie moeten<br />

bieden (zie ‘Werk aan een aantrekkelijk investeringsklimaat’<br />

op pagina 63 en 64). Het rendement wordt deels<br />

<strong>als</strong> dividend uitgekeerd aan de aandeelhouders en deels<br />

teruggestort in het <strong>herstructurering</strong>sfonds, zodat het<br />

opnieuw kan worden ingezet <strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong>.<br />

Voor tijdelijke situaties is het uiteraard mogelijk aangekocht<br />

vastgoed te verhuren.<br />

<strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong>. Bij<strong>voor</strong>beeld door een private<br />

<strong>herstructurering</strong>smaatschappij op te richten, die gronden<br />

en vastgoed aankoopt, deze (her)ontwikkelt en vervolgens<br />

verhuurt/verpacht (zie figuur 7.1). Beleggers streven<br />

naar een optimaal rendement op hun <strong>investeringen</strong> door<br />

waardeontwikkeling <strong>van</strong> grond en vastgoed waarin zij<br />

hebben geïnvesteerd. Hoe hoger de grond- en vastgoedwaarde<br />

hoe meer huur zij kunnen vragen. De huidige<br />

bedrijfsruimtemarkt is niet interessant <strong>voor</strong> beleggers<br />

door het hoge risicoprofiel en het lage rendement. Het<br />

grote aanbod, de kleine marktvraag en de lage grond- en<br />

huurprijzen liggen hier <strong>voor</strong> een belangrijk deel aan ten<br />

grondslag. Daar komt bij dat de verhuurbaarheid <strong>van</strong><br />

bedrijfsgebouwen vaak laag is (op maat gebouwd) en<br />

de bedrijfsruimtemarkt gevoelig is <strong>voor</strong> conjuncturele<br />

veranderingen (instabiele markt).<br />

Werk aan een aantrekkelijk investeringsklimaat<br />

Het overaanbod aan bedrijventerreinen zal eerst moeten<br />

worden aangepakt, om zo waardeontwikkeling <strong>van</strong><br />

grond en vastgoed te creëren en daarmee het risico te<br />

verlagen <strong>voor</strong> beleggers. Druk op de markt ontstaat<br />

niet <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag op morgen. Veel partijen – waaronder<br />

veel overheden – hebben geïnvesteerd in de aankoop<br />

<strong>van</strong> uitleglocaties <strong>voor</strong> nieuwe bedrijventerreinen. Deze<br />

moeten worden afgeschreven om de gewenste schaarste<br />

te creëren. Dit is geen populaire boodschap die moet<br />

worden overgebracht aan de aandeelhouders of het<br />

gemeentebestuur. Het nemen <strong>van</strong> deze pijnlijke beslissingen<br />

heeft dan ook tijd nodig. Kijk bij<strong>voor</strong>beeld naar de<br />

kantorenmarkt waar afschrijving <strong>van</strong> het overaanbod ook<br />

lang op zich laat wachten. Dit komt <strong>voor</strong> een deel doordat<br />

verliezen die worden geleden fiscaal aftrekbaar zijn.<br />

Parallel aan het creëren <strong>van</strong> druk is het belangrijk te<br />

werken aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat <strong>voor</strong> beleggers.<br />

Gezien het belang <strong>van</strong> beleggers zou de nadruk<br />

moeten liggen op het bieden <strong>van</strong> mogelijkheden <strong>voor</strong><br />

waardeontwikkeling <strong>van</strong> grond en vastgoed (opbrengstpotentie<br />

verhogen). Overheden zouden dit kunnen/moeten<br />

faciliteren door hun beleid en toetsingskaders hierop<br />

af te stemmen, bij<strong>voor</strong>beeld door:<br />

• intensiever ruimtegebruik op bedrijventerreinen toe


Aanbevelingen<br />

64<br />

te staan (hogere FSI of bebouwingspercentage), zodat<br />

bij herontwikkeling meer m² kan worden uitgegeven;<br />

• transformatie <strong>van</strong> delen <strong>van</strong> bedrijventerreinen naar<br />

woningenbouw en/of kantoren toe te staan (deze<br />

functies leveren meer op per m²). Houd hierbij rekening<br />

met de demografische en economische dynamiek <strong>van</strong><br />

de regio;<br />

• open te staan <strong>voor</strong> het maken <strong>van</strong> vereveningsafspraken,<br />

waarbij de ontwikkelende partij in ruil <strong>voor</strong> een<br />

verliesgevende locatie een winstgevende locatie mag<br />

ontwikkelen. Winst en verlies kunnen zo tegen elkaar<br />

worden weggestreept;<br />

• open te staan <strong>voor</strong> het overdragen <strong>van</strong> beheer en onderhoud<br />

<strong>van</strong> de openbare ruimte <strong>van</strong> een bedrijventerrein.<br />

De kwaliteit <strong>van</strong> de openbare ruimte heeft invloed<br />

op de waarde <strong>van</strong> grond en vastgoed en dus op het rendement<br />

<strong>van</strong> de belegger. Het is dus in zijn belang dat de<br />

openbare ruimte goed wordt beheerd en onderhouden.<br />

Door beheer en onderhoud over te dragen heeft de<br />

belegger (deels) zelf invloed op de waardeontwikkeling<br />

en daarmee zijn rendement. Dit geeft zekerheid.


Bijlagen<br />

65<br />

Bijlagen<br />

• Bijlage 1 Case De Enk, Wijhe<br />

• Bijlage 2 Case ’t Plaatje, Sliedrecht<br />

• Bijlage 3 Case Hazepad e.o., Breda<br />

• Bijlage 4 Verantwoording selectie <strong>van</strong> cases<br />

• Bijlage 5 Bronnen


Bijlagen<br />

66<br />

Bijlage 1<br />

Case De Enk<br />

Wijhe<br />

Zwolle<br />

A28<br />

Hattem<br />

A50<br />

Heino<br />

1<br />

N337<br />

Raalte<br />

Heerde<br />

Wijhe<br />

1<br />

IJssel<br />

Epe<br />

Olst<br />

Vaassen<br />

Deventer<br />

A1


Bijlagen<br />

67<br />

Kenmerken<br />

• Ligging: COROP Zuidwest Overijssel, in Wijhe<br />

aan N337 (10 km ten zuiden <strong>van</strong> Zwolle)<br />

• Type bedrijventerrein: Gemengd<br />

• Grootte bedrijventerrein: 18 ha<br />

• Doorlooptijd: 2007/2008-heden<br />

• Betrokken partijen en hun belang:<br />

- Gevestigde bedrijven (circa 50): direct<br />

economisch belang<br />

- Bewoners: belang aangenaam woon- en leefklimaat<br />

- Gemeente Olst-Wijhe: werkgelegenheid binnen de<br />

gemeente en algemeen maatschappelijk belang<br />

- Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen<br />

Overijssel N.V: het tegengaan <strong>van</strong> veroudering op<br />

bedrijventerreinen<br />

- Oost NV: het tegengaan <strong>van</strong> veroudering op<br />

bedrijventerreinen<br />

Het probleem<br />

Veroudering <strong>van</strong> Bedrijventerrein De Enk hangt <strong>voor</strong>al<br />

samen met de knelpunten in de infrastructuur. Het<br />

betreft ondermeer de slechte ontsluiting en bereikbaarheid<br />

<strong>van</strong> het terrein, een slechte verkeersveiligheid (smal<br />

profiel en kruisingen), een kwalitatief slecht wekdek en<br />

een gebrek aan parkeerplekken. Ander knelpunt is de<br />

matige beeldkwaliteit (op het bedrijventerrein en <strong>van</strong>uit<br />

de omgeving) onder andere veroorzaakt door braakliggende<br />

kavels en een verouderde en onsamenhangende<br />

openbare ruimte. Tot slot hebben de zittende bedrijven<br />

aangegeven de functionele zonering en de beperkingen<br />

die samenhangen met milieucontouren en -vergunningen<br />

gebrekkig te vinden<br />

zoveel mogelijk tegemoet komen aan knelpunten en<br />

belemmeringen die zittende bedrijven ondervinden.<br />

Deze hebben met name betrekking op de infrastructuur,<br />

de kavels en de openbare ruimte.<br />

Beoogd resultaat, kosten<br />

en financiering<br />

• Zonering <strong>van</strong> het terrein zodat het primaire bedrijventerrein<br />

en de omliggende woon- en groengebieden<br />

optimaal kunnen functioneren, zonder onderlinge<br />

overlast of beperkingen <strong>voor</strong> het functioneren. Dit<br />

houdt in dat de Raalterweg wordt herontwikkeld <strong>voor</strong><br />

maatschappelijke en publieke functies die complementair<br />

zijn aan het naastgelegen centrum. De bouw <strong>van</strong><br />

het nieuwe gemeentehuis <strong>als</strong> aanjager <strong>van</strong> dit gebied is<br />

hier <strong>voor</strong>zien. Het gebied aansluitend hierop isbedoeld<br />

<strong>voor</strong> perifere detailhandel. Detailhandel elders op<br />

De Enk wordt gestimuleerd zich hier te vestigen. De<br />

Enkweg wordt heringericht en ontwikkeld <strong>als</strong> woonlint.<br />

• Intensief ruimtegebruik door invulling <strong>van</strong> braakliggende<br />

kavels en het stimuleren <strong>van</strong> bedrijven om deze<br />

ruimte te benutten.<br />

• Het inrichten <strong>van</strong> de Industrieweg <strong>als</strong> hoofdontsluitingsweg.<br />

• Een samenhangende en kwalitatief verbeterde openbare<br />

ruimte en erfafscheidingen.<br />

In de grondexploitatie behorend bij het <strong>herstructurering</strong>splan<br />

heeft de gemeente rekening gehouden met € 2,1<br />

miljoen aan <strong>investeringen</strong> (exclusief private <strong>investeringen</strong>),<br />

waar<strong>van</strong> € 1 miljoen aan subsidie door de provincie<br />

Overijssel.<br />

Belang en ambitie<br />

De ambitie zo<strong>als</strong> die is verwoord in het Herstructureringsplan<br />

6 is om bedrijventerrein De Enk in de toekomst een<br />

aantrekkelijke vestigingslocatie te laten zijn <strong>voor</strong> zittende<br />

en nieuwe bedrijven. In het <strong>herstructurering</strong>splan wordt<br />

aan deze ambitie invulling gegeven door de opgave<br />

integraal te benaderen. Daarnaast wordt ingezet op het<br />

6<br />

Dit plan is in 2009 in opdracht <strong>van</strong> de gemeente opgesteld.<br />

Hierin zijn de wensen <strong>van</strong> zittende ondernemers (zoveel<br />

mogelijk) meegenomen.


Bijlagen<br />

68<br />

Partijen<br />

Onderstaand volgt een overzicht <strong>van</strong> de betrokken<br />

partijen en hun verantwoordelijkheden in het proces.<br />

• Circa 50 zittende ondernemers:<br />

Investeringen in eigen grond en vastgoed;<br />

Twee ondernemers fungeren <strong>als</strong> ontwikkelaar/<br />

belegger.<br />

• Gemeente Olst-Wijhe:<br />

Grond- en gebouwaankopen;<br />

Stimuleren grondruil;<br />

Ruimtelijke planvorming (o.a. beeldkwaliteit,<br />

bestemmingsplan en milieuzonering;<br />

Bouw gemeentehuis;<br />

Financiering openbare ruimte;<br />

Beheer en onderhoud openbare ruimte.<br />

• Bedrijvenkring:<br />

Belangenbehartiging ondernemers<br />

• Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen<br />

Overijssel:<br />

Procesbegeleiding /verbinder tussen partijen<br />

(soms ook <strong>investeringen</strong>)<br />

• Oost NV:<br />

Advisering en coördinatie <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong><br />

met <strong>als</strong> doel het stimuleren, aanjagen en uitvoeren<br />

<strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong>sprojecten<br />

Proces<br />

In samenwerking met de zittende ondernemers heeft de<br />

gemeente in 2009 een <strong>herstructurering</strong>splan opgesteld.<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> dit plan zijn gesprekken gevoerd met<br />

bijna alle ondernemers om zodoende de knelpunten en<br />

wensen te inventariseren. Voor zover mogelijk zijn deze<br />

meegenomen in het plan. In 2010 is het bestemmingsplan<br />

vastgesteld, dat uitvoering <strong>van</strong> het <strong>herstructurering</strong>splan<br />

mogelijk maakt.<br />

Een inventarisatie <strong>van</strong> de Herstructureringsmaatschappij<br />

Bedrijventerreinen Overijssel (HMO) in 2010 heeft<br />

een groot aantal private plannen aan het licht gebracht.<br />

Dit heeft ertoe geleid dat de gemeente het <strong>herstructurering</strong>splan<br />

in samenhang wil (blijven) brengen met<br />

de private plannen die worden ontwikkeld. De private<br />

plannen hebben betrekking op, dan wel kunnen leiden<br />

tot, bedrijfsverplaatsingen, herontwikkeling <strong>van</strong> braakliggende<br />

kavels („paardenweitjes‟), verbouwingen en<br />

uitbreidingen, uitvoering milieusaneringen en reductie<br />

<strong>van</strong> het aantal bedrijfswoningen. Geen enkele ontwikkeling<br />

staat op zichzelf; in sommige gevallen is er sprake<br />

<strong>van</strong> een causaal verband tussen de ontwikkelingen. Ten<br />

minste acht private locaties zijn geïdentificeerd waar<strong>van</strong><br />

de eigenaren een hoge bereidheid tot handelen aan de<br />

dag hebben gelegd en waar significante verbeteringen<br />

kunnen worden gerealiseerd.<br />

Voor de gemeente is het niet mogelijk alle gewenste<br />

ontwikkelingen op korte termijn en op actieve wijze (door<br />

actieve grondpolitiek) te realiseren. Daarom krijgen sleutellocaties<br />

en -ontwikkelingen prioriteit <strong>als</strong> aanjager <strong>voor</strong><br />

andere ontwikkelingen. Voorbeelden zijn de bouw <strong>van</strong><br />

het gemeentehuis en sanering <strong>van</strong> een LPG-vulpunt. De<br />

gemeente vervult daarnaast <strong>voor</strong>al een stimulerende en<br />

faciliterende rol ten aanzien <strong>van</strong> private ontwikkelingen.<br />

Geïnterviewden<br />

1. Dhr. H. Wiendels, project-/procesmanager Herstructureringsmaatschappij<br />

bedrijventerreinen Overijssel<br />

(HMO)<br />

2. Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink, projectleider <strong>herstructurering</strong><br />

De Enk, gemeente Olst-Wijhe<br />

3. Dhr. L. Perizonius, directeur Jansen Venneboer<br />

4. Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel, directeur/eigenaar Gerretsen<br />

en Estufa<br />

Verslag interviews<br />

1. Wat is de taak/zijn de werkzaamheden<br />

<strong>van</strong> betreffende partij in relatie tot <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein?<br />

Dhr. H. Wiendels<br />

De HMO verbindt partijen met het doel een hoger maatschappelijk<br />

rendement te halen uit gezamenlijke <strong>investeringen</strong>;<br />

publiek-privaat maar zeker ook privaat-privaat.<br />

De HMO organiseert het proces, ontwikkelt investeringsstrategieën<br />

en concepten, stelt kennis ter beschikking en


Bijlagen<br />

69<br />

adviseert gemeenten en ondernemers. In sommige gevallen<br />

investeert de HMO ook mee in (aanjaag)projecten.<br />

Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink<br />

Geïnterviewde is gemeentelijk projectleider <strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> De Enk <strong>van</strong>af de tweede helft <strong>van</strong> 2009.<br />

Zijn taak was om ondernemers weer aan tafel te krijgen.<br />

Daarnaast was hij verantwoordelijk <strong>voor</strong> het opstellen<br />

<strong>van</strong> een nieuw bestemmingsplan (vastgesteld juni 2010),<br />

het verkrijgen <strong>van</strong> subsidies en het tot uitvoering brengen<br />

<strong>van</strong> het <strong>herstructurering</strong>splan.<br />

Dhr. L. Perizonius<br />

Geïnterviewde is eigenaar <strong>van</strong> Jansen Venneboer (100<br />

medewerkers); een bedrijf dat gespecialiseerd is in advies<br />

& engineering, ontwerp, productie, inspectie, onderhoud<br />

en renovatie <strong>van</strong> civieltechnische kunstwerken. Daarnaast<br />

is geïnterviewde <strong>voor</strong>zitter <strong>van</strong> de Bedrijvenkring<br />

De Enk, die een deel <strong>van</strong> de bedrijven vertegenwoordigd.<br />

Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

Geïnterviewde is eigenaar <strong>van</strong> twee bedrijven op De Enk;<br />

handelsonderneming Gerretsen (22 medewerkers) en Estufa<br />

(4 medewerkers). Daarnaast was Van Weeghel <strong>voor</strong>malig<br />

<strong>voor</strong>zitter <strong>van</strong> de ondernemersvereniging. Vanaf<br />

het begin is geïnterviewde actief betrokken geweest bij<br />

plannen <strong>voor</strong> revitalisering <strong>van</strong> het terrein.<br />

2. Wat zijn de oorzaken <strong>van</strong> veroudering<br />

op bedrijventerrein De Enk?<br />

Dhr. H. Wiendels, Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink,<br />

Dhr. L. Perizonius, Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

Alle geïnterviewden geven aan dat de oorzaak <strong>voor</strong><br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>voor</strong> een belangrijk deel ligt in het (te)<br />

goedkoop aanbieden <strong>van</strong> de gronden bij oprichting <strong>van</strong><br />

het bedrijventerrein (<strong>van</strong>af ongeveer 1965). Bedrijven<br />

kochten meer grond dan zij nodig hadden <strong>als</strong> strategische<br />

reserve <strong>voor</strong> eventuele toekomstige uitbreiding. Mede<br />

door het ontbreken <strong>van</strong> terugleverings<strong>voor</strong>waarden zijn<br />

braakliggende percelen ontstaan (paardenweitjes). Andere<br />

oorzaken die algemeen gedeeld worden zijn de ruime<br />

mogelijkheden die in het verleden geboden zijn, zo<strong>als</strong><br />

het toestaan <strong>van</strong> (bedrijfs)woningen. Door de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> (bedrijfs)woningen is een tegenstelling ontstaan<br />

tussen mensen die waarde hechten aan het woongenot<br />

en bedrijven die het bedrijfsbelang <strong>voor</strong>op hebben staan<br />

(milieuruimte).<br />

Daarnaast geven geïnterviewden aan dat er weinig is<br />

geïnvesteerd in beheer en onderhoud <strong>van</strong> de openbare<br />

ruimte.<br />

Dhr. L. Perizonius<br />

Perizonius voegt aan het <strong>voor</strong>gaande toe dat ook de<br />

diversiteit aan bedrijven en andere activiteiten heeft<br />

bijgedragen aan veroudering. Voorbeelden zijn de<br />

eigendomsverhouding, grootte <strong>van</strong> het bedrijf, benodigde<br />

milieuruimte en het aantal medewerkers. Deze en<br />

andere factoren beïnvloeden het belang dat ondernemers<br />

hebben bij <strong>herstructurering</strong> en dus de bereidheid om te<br />

investeren.<br />

Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

Aan het <strong>voor</strong>gaande voegt Van Weeghel toe dat verkoop<br />

<strong>van</strong> de ‘overtollige’ grond niet interessant is aangezien de<br />

kosten – mede door de lage grondprijs – zijn afgeschreven<br />

en nieuwe buren kunnen leiden tot hinder.<br />

3. Wat had de betreffende partij kunnen<br />

doen om veroudering te <strong>voor</strong>komen en<br />

waarom zijn deze maatregelen wel/niet<br />

uitgevoerd?<br />

Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink<br />

De gemeente had meer moeten investeren in beheer en<br />

regulier onderhoud <strong>van</strong> de openbare ruimte. Daarnaast<br />

had er zorgvuldiger moeten worden omgegaan met functies<br />

die eigenlijk niet op een bedrijventerrein thuis horen,<br />

zo<strong>als</strong> woningen en sociaal-maatschappelijke functies<br />

(harmonie).<br />

Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

Voor de ontwikkeling <strong>van</strong> het bedrijventerrein was het<br />

beter geweest minder grond af te nemen <strong>van</strong> de gemeente.<br />

De grondprijs maakte aankoop <strong>van</strong> een strategische<br />

reserve echter interessant.<br />

4. Wat drijft partijen om het verouderde<br />

bedrijventerrein aan te pakken?<br />

Dhr. H. Wiendels<br />

Het is de uitdaging <strong>van</strong> de HMO om ondernemers zodanig<br />

te faciliteren dat zij gaan investeren. Het zien <strong>van</strong>


Bijlagen<br />

70<br />

de kansen, het verbinden <strong>van</strong> partijen en op een <strong>voor</strong> de<br />

ondernemer passende wijze faciliteren <strong>van</strong> private <strong>investeringen</strong><br />

(maatwerk) behoren tot de kern <strong>van</strong> de werkzaamheden.<br />

Hier<strong>voor</strong> moet je de partijen, de problematiek<br />

en integrale opgave kennen. Wat speelt waar? Welke<br />

plannen kunnen elkaar versterken? Wie is bereid zaken te<br />

doen met wie? Waar liggen individuele bezwaren, beperkingen<br />

of juist kansen?<br />

Versterking <strong>van</strong> de bedrijfsvoering is het vertrekpunt in<br />

een proces waarin de HMO private <strong>investeringen</strong> probeert<br />

te koppelen aan de <strong>herstructurering</strong>sopgave.<br />

Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink<br />

De gemeente streeft naar een aantrekkelijke leefomgeving<br />

waar ruimte is om te wonen en te werken. De Enk is<br />

het enige bedrijventerrein in de gemeente waar categorie<br />

3 en 4 bedrijven terecht kunnen. Het is belangrijk deze<br />

bedrijven en de werkgelegenheid te behouden.<br />

De gemeente zet zich samen met de ondernemers in om<br />

De Enk op te waarderen. Door publieke <strong>investeringen</strong><br />

tracht de gemeente een spinn-off naar de ondernemers<br />

te bewerkstelligen. Intensiever ruimtegebruik (winst <strong>van</strong><br />

2 ha) en transformatie <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> het terrein naar<br />

andere functies zijn de belangrijkste uitgangspunten.<br />

Dhr. L. Perizonius<br />

De uitstraling <strong>van</strong> het bedrijventerrein en het eigen perceel<br />

is belangrijk <strong>voor</strong> het ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> klanten. Daarnaast<br />

heeft het bedrijf baat bij een goede infrastructuur<br />

<strong>voor</strong> het benodigde transport. Maatschappelijke reden<br />

om te investeren in het terrein is de locale herkomst <strong>van</strong><br />

het personeel (betrokkenheid bij personeel en dorp). Tot<br />

slot speelt ook de relatie met de gemeente mee. Je hebt<br />

elkaar immers nodig. Om deze en andere redenen vervult<br />

geïnterviewde een trekkende rol in het op gang brengen<br />

<strong>van</strong> gezamenlijke initiatieven, bij<strong>voor</strong>beeld m.b.t. energie<br />

en veiligheid.<br />

Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

Geïnterviewde geeft aan dat hij <strong>als</strong> <strong>voor</strong>zitter <strong>van</strong> de<br />

Bedrijvenkring een verantwoordelijkheid had en voelde<br />

om mee te werken aan het tegengaan <strong>van</strong> veroudering.<br />

Daarnaast speelde ook het belang <strong>van</strong> het leefbaar houden<br />

<strong>van</strong> het dorp een rol. Het enthousiasme en de inzet<br />

<strong>voor</strong> het aanpakken <strong>van</strong> het terrein is na verloop <strong>van</strong> tijd<br />

sterk verminderd <strong>als</strong> gevolg <strong>van</strong> de wijze waarop<br />

het proces is verlopen.<br />

5. In hoeverre zijn ondernemers gestimuleerd/betrokken<br />

in het proces en indien<br />

aan de orde op welke wijze is dit gebeurd?<br />

Dhr. H. Wiendels<br />

Zie antwoord vraag 4. Illustratie a.d.h.v.<br />

2 <strong>voor</strong>beelden:<br />

1) Geïnterviewde heeft een te verplaatsen bedrijf in contact<br />

gebracht met een ondernemer die bepaalde delen<br />

<strong>van</strong> zijn bedrijfsgebouwen niet meer in gebruik heeft. Het<br />

leegstaande deel is een interessante vestigingsplek. Door<br />

verschillende financiële, fiscale en eigendom-huur constructies<br />

<strong>voor</strong> te stellen heeft de HMO geprobeerd een zo<br />

optimaal mogelijke situatie te creëren dat verplaatsing<br />

doorgang kon vinden. De onderhandelingen zijn uiteindelijk<br />

stuk gelopen om de individuele zakelijke redenen en<br />

door de complexiteit <strong>van</strong> de constructie.<br />

2) Een investeerder was geïnteresseerd in het aankopen<br />

<strong>van</strong> een locatie en het aanwezige bedrijf te verplaatsen<br />

naar een braakliggende locatie op het bedrijventerrein.<br />

Hierdoor zou een gewenste verplaatsing op gang komen.<br />

Daarnaast had de investeerder twee bedrijven die zich<br />

gecombineerd met het te verplaatsen bedrijf wilde vestigen<br />

op het braakliggende perceel. De HMO verkleinde<br />

het risico <strong>van</strong> de investeerder door garant te staan <strong>voor</strong><br />

een bepaald te behalen rendement. De onderhandelingen<br />

zijn stuk gelopen door een te krappe beslistermijn die<br />

is gesteld door de aandeelhouder <strong>van</strong> het te verplaatsen<br />

bedrijf.<br />

Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink<br />

Geïnterviewde geeft aan dat het proces in de periode<br />

<strong>voor</strong> 2009 niet erg soepel verlopen is. Te hoge verwachtingen<br />

die zijn gewekt bij de ondernemers en slechte<br />

communicatie en informatie<strong>voor</strong>ziening hebben hiertoe<br />

bijgedragen. Na 2009 is met alle ondernemers, met de<br />

bedrijvenkring en de bewonersvereniging gesproken door<br />

geïnterviewde. In werkgroepen is daarna samen met ondernemers<br />

intensief gewerkt aan de <strong>voor</strong>bereiding <strong>van</strong> de<br />

<strong>herstructurering</strong>. De HMO is daarnaast betrokken <strong>als</strong> onafhankelijke<br />

partner in het proces en onderhandelingen.


Bijlagen<br />

71<br />

Als blijk dat de gemeente serieus bezig is met <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> De Enk wordt de openbare ruimte momenteel<br />

aangepakt.<br />

De gemeente spant zich samen met de HMO in om een<br />

aantal bedrijven te verplaatsen. De onderhandelingen<br />

liepen/lopen in de meeste gevallen stuk doordat de<br />

vraagprijs <strong>voor</strong> grond en opstallen ver boven de taxatiewaarde<br />

lag. De bereidheid <strong>van</strong> ondernemers om zelf ook<br />

te investeren is dan ook laag.<br />

Dhr. L. Perizonius<br />

In het verleden is het proces vastgelopen door <strong>voor</strong>al<br />

een slechte communicatie en het wekken <strong>van</strong> te hoge<br />

verwachtingen bij de ondernemers. Dit is nu verbeterd.<br />

Geïnterviewde kijkt <strong>voor</strong>uit, maar er leven bij sommige<br />

betrokkenen nog wel emoties over het achterliggende<br />

proces. Daarnaast ontbreekt het aan een gezamenlijk<br />

belang.<br />

Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

Plannen om De Enk te revitaliseren lopen al geruime tijd<br />

en hebben in belangrijke mate door verschuivende inzichten<br />

bij de gemeente vertraging opgelopen. Ondernemers<br />

werden daarnaast onvoldoende betrokken bij het<br />

proces en (aangedragen) oplossingsrichtingen werden<br />

niet of onvoldoende onderzocht. Uiteindelijk hebben<br />

ondernemers gezamenlijk hun ongenoegen geuit in de<br />

regionale krant (De Stentor). Hierin deden zij de suggestie<br />

bereid te zijn om te verhuizen naar het nieuw aan<br />

te leggen bedrijventerrein Noordmanshoek. Op deze<br />

manier zou De Enk vrijkomen <strong>voor</strong> woningbouw en beter<br />

aansluiten op de huidige omliggende functies. Met de<br />

verplaatsing bleven de bedrijven bovendien behouden<br />

<strong>voor</strong> de gemeente en kon de basis worden gelegd <strong>voor</strong><br />

een goed functionerend bedrijventerrein elders (ook<br />

in de toekomst). De gemeente reageerde negatief op<br />

het <strong>voor</strong>stel maar kwam wel in beweging. Er werd een<br />

<strong>herstructurering</strong>splan geschreven en er is intensief met<br />

de ondernemers gesproken. Daadwerkelijke ingrepen<br />

bleven <strong>voor</strong><strong>als</strong>nog uit. Ook was er maar beperkt budget<br />

beschikbaar, wisselde de ambtelijke bezetting verschillende<br />

malen en ontbrak het vaak aan adequate informatie<strong>voor</strong>ziening<br />

en communicatie. Het gevolg was<br />

teleurstelling en een verminderd vertrouwen aan de<br />

kant <strong>van</strong> de ondernemers. Er ontstond het beeld dat de<br />

gemeente niet of onvoldoende luisterde naar de wensen<br />

en belangen <strong>van</strong> de ondernemers, maar <strong>voor</strong>al<br />

de eigen agenda <strong>voor</strong>op stelde.<br />

6. Welke initiatieven liggen er en wat<br />

levert het de ondernemers op/waarom<br />

investeren ondernemers in hun perceel?<br />

Dhr. H. Wiendels<br />

Ondernemers zijn primair geïnteresseerd in verbetering<br />

<strong>van</strong> hun bedrijfsvoering. Om <strong>investeringen</strong> <strong>van</strong> ondernemers<br />

los te krijgen die (ook) bijdragen aan de <strong>herstructurering</strong><br />

neemt de HMO het belang <strong>van</strong> de ondernemer <strong>als</strong><br />

vertrekpunt.<br />

Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink<br />

Verschillende onderhandelingen over verplaatsing <strong>van</strong><br />

bedrijven zitten vast of zijn stukgelopen. De gemeente<br />

is zich bewust dat publieke middelen nodig zijn om<br />

verplaatsing <strong>van</strong> bedrijven <strong>van</strong> de grond te krijgen maar<br />

verwacht <strong>van</strong> bedrijven dat zij ook investeren. Zij hebben<br />

uiteindelijk ook <strong>voor</strong>deel (nieuw gebouw dat optimaal<br />

kan worden afgestemd op productieproces). Ondernemers<br />

vragen fors meer dan de taxatiewaarde <strong>van</strong> hun<br />

grond en vastgoed, waaruit volgens de gemeente blijkt<br />

dat de bereidheid om mee te investeren klein is. Ondernemers<br />

denken primair aan het eigen belang en zien het<br />

gezamenlijke belang <strong>van</strong> een goed draaiend bedrijventerrein<br />

te weinig.<br />

Dhr. L. Perizonius<br />

Zie antwoord vraag 4<br />

Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

Geïnterviewde heeft geïnvesteerd in zijn perceel en vastgoed<br />

<strong>voor</strong> een betere uitstraling <strong>van</strong> zijn bedrijf.<br />

7. In hoeverre zijn individuele initiatieven<br />

afhankelijk <strong>van</strong> publieke <strong>investeringen</strong><br />

(bijv. HMO of gemeente)?<br />

Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink<br />

Verplaatsing <strong>van</strong> bedrijven is nodig om de gewenste<br />

zonering <strong>van</strong> het bedrijventerrein te bereiken. Zonder<br />

publieke <strong>investeringen</strong> zijn de <strong>investeringen</strong> <strong>voor</strong> private<br />

partijen bij <strong>voor</strong>baat te hoog.


Bijlagen<br />

72<br />

Dhr. L. Perizonius<br />

Geïnterviewde constateert dat het op gang brengen <strong>van</strong><br />

een aantal bewegingen blijkbaar <strong>voor</strong> een aantal ondernemers<br />

te weinig financieel aantrekkelijk is. Om verplaatsing<br />

tot stand te brengen zullen er dus partijen gevonden<br />

moeten worden die bereid zijn meer financiële middelen<br />

in te zetten of zullen er meer publieke middelen moeten<br />

worden ingezet. Een andere mogelijkheid is het publiekrechtelijk<br />

afdwingen <strong>van</strong> verplaatsing (indien mogelijk).<br />

Geïnterviewde is geen <strong>voor</strong>stander <strong>van</strong> de laatste optie.<br />

Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

In de ogen <strong>van</strong> geïnterviewde zijn ondernemers bereid<br />

mee te investeren <strong>als</strong> het hen ook wat oplevert. Ontwikkelingen<br />

– zo<strong>als</strong> bedrijfsverplaatsing – zouden met meer<br />

publieke risicodragende <strong>investeringen</strong> moeten worden<br />

ondersteund om het risico te verkleinen.<br />

8. In hoeverre zijn ondernemers bereid<br />

(mee) te investeren in de openbare ruimte?<br />

Dhr. H. Wiendels<br />

Wachten op initiatief <strong>van</strong> ondernemers die gaan investeren<br />

in de openbare ruimte kan lang op zich laten wachten.<br />

De gemeente is verantwoordelijk <strong>voor</strong> beheer en onderhoud<br />

<strong>van</strong> de openbare ruimte. Investeringen <strong>van</strong> ondernemers<br />

in achterstallig onderhoud <strong>van</strong>uit deze optiek is<br />

niet reëel. Het is dan ook aan de gemeente om eerst<br />

een “level playing field” te creëren, om zo het proces op<br />

gang te krijgen.<br />

De gemeente investeert in de openbare ruimte en ondernemers<br />

in hun perceel en vastgoed.<br />

Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink Gemeente Olst-Wijhe De bereidheid<br />

lijkt niet erg groot, zie ook onder vraag 6. De gemeente<br />

– <strong>als</strong> eigenaar en beheerder – pakt de openbare<br />

ruimte aan, onder andere <strong>als</strong> blijk dat zij de <strong>herstructurering</strong><br />

serieus neemt.<br />

Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

Geïnterviewde voelt zich niet direct geroepen om te<br />

investeren in de openbare ruimte, aangezien dit een<br />

taak <strong>van</strong> de gemeente is. Ondernemers op De Enk zijn<br />

volgens geïnterviewde – op individuele onderhandelingen<br />

na – nooit gevraagd naar de bijdrage die zij zouden willen<br />

leveren aan verbetering <strong>van</strong> het bedrijventerrein.<br />

9. Hoe ziet het vervolgproces eruit?<br />

Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink<br />

Er ligt sinds kort een vastgesteld bestemmingsplan dat<br />

is afgestemd op het <strong>herstructurering</strong>splan. Ruimtelijkfunctioneel<br />

is de <strong>herstructurering</strong> in de uitvoeringsfase<br />

beland. De openbare ruimte wordt aangepakt en de gemeente<br />

is samen met de HMO bezig individuele bedrijven<br />

te verplaatsen naar beter passende locaties. Er wordt nu<br />

beter gecommuniceerd met de betrokken ondernemers<br />

over de stand <strong>van</strong> zaken.<br />

In de hoop dat het proces m.b.t. verplaatsing <strong>van</strong> bedrijven<br />

in beweging komt, heeft de gemeente duidelijk<br />

gemaakt dat ook de ondernemers zich meer moeten inzetten<br />

(geld en energie). Als dit uitblijft stopt de gemeente<br />

met het project. Deze mededeling heeft tot gevolg dat<br />

een aantal onderhandelingen weer in beweging (lijken<br />

te) komen.<br />

Dhr. L. Perizonius<br />

Zie antwoord vraag 5.<br />

Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

De revitalisering is begonnen en op dit moment loopt<br />

het en er is nu geen overleg meer gaande.<br />

10. Wat is de meerwaarde <strong>van</strong> de betreffende<br />

partij en andere partijen in het<br />

proces?<br />

Dhr. H. Wiendels<br />

De HMO is een zelfstandige en onafhankelijke partij en<br />

wordt daardoor minder beïnvloed door de omgeving<br />

(bij<strong>voor</strong>beeld de politiek). Hierdoor kan intensief worden<br />

gebouwd aan vertrouwen zonder dat partijen achteraf<br />

worden teleurgesteld door een negatief besluit <strong>van</strong> hoger<br />

hand. De HMO staat relatief dichtbij ondernemers en is<br />

goed op de hoogte <strong>van</strong> wat er speelt bij bedrijven. Hierdoor<br />

kan optimaal worden ingespeeld op de situatie.<br />

Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink<br />

De gemeente probeert spinn-off te realiseren door zelf<br />

te investeren in het gebied (bouw gemeentehuis en<br />

kwaliteitsverbetering infrastructuur en openbare ruimte).<br />

Daarnaast heeft zij een belangrijke rol in het op gang<br />

krijgen <strong>van</strong> verplaatsingen. Zonder publieke middelen is<br />

verplaatsing bij <strong>voor</strong>baat niet mogelijk.


Bijlagen<br />

73<br />

De gemeente is erg tevreden met de onafhankelijke rol<br />

die de HMO speelt in het proces. De individuele benadering<br />

(denken <strong>van</strong>uit het belang <strong>van</strong> de ondernemer) is een<br />

goede basis om beweging te krijgen in processen.<br />

Dhr. L. Perizonius<br />

Zie antwoord vraag 4.<br />

11. Is het maximale bereikt en wat moet er<br />

gebeuren om het maximale te bereiken?<br />

Dhr. H. Wiendels<br />

Wat betreft het contact met ondernemers en de verschillende<br />

processen waarbij de HMO betrokken was (zie<br />

vraag 5) is de HMO tevreden. Helaas zijn er (te) weinig<br />

resultaten geboekt.<br />

Om beweging te realiseren is het belangrijk dat ondernemers<br />

hun belang herkennen in de maatregelen/deal. Het<br />

blijft echter een individuele zakelijke beslissing <strong>van</strong> de<br />

ondernemers waar je maar deels invloed op hebt. Meer<br />

kans hebben projecten waarin de gemeente <strong>als</strong> risicodragende<br />

partij is betrokken. Verder is het belangrijk te<br />

blijven werken aan vertrouwen <strong>als</strong> basis <strong>voor</strong> nieuwe<br />

<strong>investeringen</strong>. Het creëren <strong>van</strong> een gezamenlijk belang<br />

is belangrijk maar uiteindelijk zal het individuele belang<br />

prevaleren.<br />

Dhr. G. <strong>van</strong> den Blink<br />

Vanuit het verleden is wantrouwen bij de ondernemers<br />

ontstaan richting de gemeente. Het is moeilijk het<br />

vertrouwen bij iedereen terug te winnen. Vooruit kijken<br />

en goed blijven communiceren is het enige wat de gemeente<br />

kan doen.<br />

Om verplaatsing <strong>van</strong> bedrijven op gang te krijgen is het<br />

belangrijk dat ondernemers beseffen dat de gemeente te<br />

maken heeft met verschillende belangen. Politiek gezien<br />

heeft men te maken met een algemeen maatschappelijk<br />

belang, waarin behoud en versterking <strong>van</strong> bedrijvigheid<br />

en werkgelegenheid één <strong>van</strong> de aspecten vormt. In onderhandelingen<br />

is de gemeente daarnaast gebonden aan<br />

Europese regels m.b.t. staatssteun. Als het budget <strong>van</strong><br />

de gemeente het al zou toelaten is het erg lastig boven<br />

de taxatiewaarde gronden aan te kopen. Daarnaast zijn<br />

de tijden veranderd. Bedragen die <strong>voor</strong> de economische<br />

crisis zijn betaald <strong>voor</strong> de aankoop <strong>van</strong> grond en vastgoed<br />

zijn dan ook achterhaald. Ondernemers zouden zich hier<br />

meer bewust <strong>van</strong> moeten zijn.<br />

Extra publieke middelen zijn nodig om verplaatsing <strong>van</strong><br />

bedrijven op gang te krijgen. Om optimaal in te kunnen<br />

spelen op situaties die zich <strong>voor</strong>doen moeten <strong>investeringen</strong><br />

langer kunnen worden vastgezet (bij<strong>voor</strong>beeld<br />

aankoop <strong>van</strong> grond en doorverkoop een aantal jaar<br />

later). De gemeente ziet graag dat het budget dat de<br />

HMO daar<strong>voor</strong> mag inzetten opgeschroefd wordt door<br />

de provincie. De financiële armslag <strong>van</strong> de gemeente is<br />

daar<strong>voor</strong> te klein.<br />

Dhr. L. Perizonius<br />

Verplaatsing <strong>van</strong> bedrijven blijkt moeizaam te verlopen.<br />

Bij verplaatsing willen ondernemers er minimaal<br />

op <strong>voor</strong>uit gaan. Het streven moet gericht zijn op het<br />

creëren <strong>van</strong> een win-win situatie, in de beleving <strong>van</strong><br />

zowel de gemeente <strong>als</strong> de ondernemers. Een <strong>voor</strong>beeld<br />

is het benutten <strong>van</strong> De Enk <strong>voor</strong> woningbouw. Dit is <strong>voor</strong><br />

beide partijen interessant (zie reactie Van Weeghel onder<br />

5) maar bleek financieel onhaalbaar. Sommige ondernemers<br />

hebben geen belang bij verplaatsing. Als zij er niet<br />

op <strong>voor</strong>uit gaan dan zullen zij niet in beweging komen en<br />

zich niet maximaal inzetten.<br />

Dhr. E. <strong>van</strong> Weeghel<br />

Het aanpakken <strong>van</strong> De Enk is ingestoken met het idee de<br />

functie <strong>van</strong> het terrein <strong>voor</strong> bedrijvigheid te vergroten.<br />

Het tegendeel blijkt volgens geïnterviewde werkelijkheid<br />

te worden. Door de zonering die is aangebracht op<br />

het terrein (de noord- en oostrand <strong>van</strong> het terrein zijn<br />

bestemd <strong>voor</strong> centrumfuncties, volumineuze detailhandel<br />

en wonen) is er minder ruimte <strong>voor</strong> bedrijvigheid.<br />

Hierdoor moet een deel <strong>van</strong> het bedrijventerrein terug<br />

<strong>van</strong> milieucategorie 3 naar categorie 2. De aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> andere functies en de lagere milieucategorie heeft<br />

tot gevolg dat het terrein minder interessant wordt <strong>voor</strong><br />

bedrijven in de toekomst. Het proces heeft wel geleid tot<br />

verbetering <strong>van</strong> de ontsluiting en bewegwijzering.<br />

Het maximale resultaat zou een betere kans hebben<br />

door: goede en consequente communicatie, openheid in<br />

informatie<strong>voor</strong>ziening, het geven <strong>van</strong> duidelijkheid, het<br />

stellen <strong>van</strong> realistische ambities en meer risicodragend te<br />

investeren bij bedrijfsverplaatsing.


Bijlagen<br />

74<br />

Bijlage 2<br />

Case ’t Plaatje<br />

Sliedrecht<br />

2<br />

A15/Betuwelijn<br />

Papendrecht<br />

Sliedrecht<br />

Hardinxveld-Giessendam<br />

2<br />

Dordrecht<br />

N3<br />

Dordrecht


Bijlagen<br />

75<br />

Kenmerken<br />

• Ligging: COROP Zuidoost Zuid-Holland,<br />

in Sliedrecht aan de Merwede<br />

• Type bedrijventerrein: maritieme bedrijven<br />

• Grootte bedrijventerrein: 1,5 ha<br />

• Doorlooptijd: 1997-heden<br />

• Betrokken partijen en hun belang:<br />

- L.J. Boer en Slieker BV (scheepswerven):<br />

<strong>voor</strong>tbestaan bedrijf<br />

- IHC (naastliggende scheepswerf): bedrijfseconomisch<br />

belang, eventuele beperkingen <strong>van</strong> ontwikkelingen<br />

- Gemeente Sliedrecht: werkgelegenheid en algemeen<br />

maatschappelijk belang<br />

- Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden:<br />

versterken regionale economie<br />

Het probleem, belang en ambitie<br />

’t Plaatje is een braakliggend terrein met haven, die niet<br />

voldoet aan de huidige eisen. Moderne havenfaciliteiten<br />

en een goede ontsluitingsweg ontbreken. De gemeente,<br />

ROM-D en drie scheepswerven zijn daarom bezig met<br />

herontwikkelingsplannen <strong>voor</strong> ’t Plaatje <strong>als</strong> terrein waar<br />

scheepsbouw- en reparatiebedrijven worden geclusterd.<br />

Hiermee draagt ’t Plaatje bij aan de realisatie <strong>van</strong> Shipping<br />

Valley, dat de regionale economie moet versterken.<br />

Shipping Valley bestaat uit verschillende havengerelateerde<br />

bedrijventerreinen in de Regio Drechtsteden<br />

die gezamenlijk moeten uitgroeien tot een nationaal<br />

centrum <strong>voor</strong> binnenscheepvaart.<br />

Beoogd resultaat, kosten<br />

en financiering<br />

Publieke <strong>investeringen</strong> (grex)<br />

• uitdieping <strong>van</strong> haven en ontgronding<br />

• de ophoging en verlenging kades<br />

• de aanleg een nieuwe ontsluitingsweg<br />

• het bouwrijp maken <strong>van</strong> het terrein<br />

totaal<br />

€ 2,1 miljoen<br />

€ 2,6 miljoen<br />

€ 1,0 miljoen<br />

€ 0,7 miljoen<br />

€ 6,4 miljoen<br />

<strong>Private</strong> <strong>investeringen</strong><br />

• vastgoed en apparatuur<br />

• een droogdok<br />

totaal<br />

€ 13,5 miljoen<br />

€ 4,0 miljoen<br />

€ 17,3 miljoen<br />

De publieke <strong>investeringen</strong> worden gedekt <strong>voor</strong> 50%<br />

gedekt uit het Fonds Economische Structuurversterking<br />

(FES). Het resterende bedrag wordt gedekt door de regionale<br />

ontwikkelingsmaatschappij (20%), regio Drechtsteden<br />

(5%) en de gemeente (25%). De gemeente moet<br />

overigens nog een besluit nemen over hun aandeel en<br />

onder welke <strong>voor</strong>waarden zij risicodragend zouden gaan<br />

participeren in het project. De ontwikkelingsmaatschappij<br />

verzorgt de <strong>voor</strong>financiering.<br />

Partijen<br />

Onderstaand volgt een overzicht <strong>van</strong> de betrokken partijen<br />

en hun verantwoordelijkheden in het proces.<br />

• L.J. Boer en Slieker BV:<br />

Investeringen in aankoop <strong>van</strong> grond en realisatie<br />

vastgoed.<br />

• Gemeente Sliedrecht:<br />

Ruimtelijke planvorming;<br />

Bijdrage in financiering;<br />

Beheer en onderhoud openbare ruimte.<br />

• Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden<br />

(ROM-D)<br />

Bouwrijp maken;<br />

Voorfinanciering;<br />

Bijdrage in financiering.<br />

• Provincie Zuid-Holland en regio Drechtsteden:<br />

Bijdrage in financiering.<br />

• Ministerie <strong>van</strong> Economische Zaken:<br />

Subsidie


Bijlagen<br />

76<br />

Proces<br />

Het proces rondom de (her)ontwikkeling <strong>van</strong> ’t Plaatje<br />

loopt al geruime tijd. Ongeveer 10 jaar geleden hebben<br />

drie ondernemers uit Sliedrecht het initiatief genomen<br />

zich te clusteren op ’t Plaatje. De bedrijven hebben hierbij<br />

een belangrijke stem gehad in de uitwerking <strong>van</strong> het plan,<br />

zo<strong>als</strong> de benodigde aanpassingen en faciliteiten om optimaal<br />

te kunnen functioneren. Omdat de grondexploitatie<br />

<strong>voor</strong> de werkzaamheden, zo<strong>als</strong> hier<strong>voor</strong> vermeld, niet<br />

rendabel is te krijgen heeft het project forse vertraging<br />

opgelopen.<br />

’t Plaatje wordt ontwikkeld door middel <strong>van</strong> een PPSconstructie.<br />

De gronden zijn in bezit <strong>van</strong> ABB Bouwgroep,<br />

die op verzoek <strong>van</strong> de gemeente de gronden heeft aangekocht.<br />

De grondontwikkelaar is de regionale ontwikkelingsmaatschappij.<br />

Zij koopt de grond <strong>van</strong> ABB (ontwikkelprimaat<br />

vastgoed) en maakt het bouwrijp (baggeren,<br />

ontsluiting, kade <strong>voor</strong>zieningen en ophogen terrein).<br />

Vervolgens worden de gronden tegen marktwaarde terug<br />

verkocht aan ABB, die het vastgoed in opdracht <strong>van</strong> de<br />

eindgebruikers zal realiseren. In verband met staatssteun<br />

wordt contractueel vastgelegd dat het doorverkopen<br />

<strong>van</strong> de gronden aan de eindgebruikers tegen hetzelfde<br />

bedrag moet plaatsvinden <strong>als</strong> waar<strong>voor</strong> ABB het bouwrijp<br />

heeft aangekocht <strong>van</strong> de ontwikkelingsmaatschappij.<br />

De gemeente heeft <strong>voor</strong>al een faciliterende rol in het<br />

juridisch-planologisch mogelijk maken <strong>van</strong> de ontwikkeling.<br />

Geïnterviewden<br />

Door uiteenlopende agenda’s en de beperkt beschikbare<br />

tijd was het niet mogelijk enkelvoudige interviews<br />

(één-op-één) af te nemen. Daarom in dit geval gekozen<br />

<strong>voor</strong> een meervoudig interview/rondetafelgesprek.<br />

De volgende personen hebben daaraan deelgenomen:<br />

1. Dhr. O. Verschoor, projectmanager ROM-D<br />

2. Dhr. D. <strong>van</strong> ‘t Hoff, Hoofd Projectmanagement,<br />

gemeente Sliedrecht<br />

3. Dhr. L. <strong>van</strong> Andel, manager L.J. Boer Vastgoed<br />

Sliedrecht BV<br />

Verslag interviews<br />

1. Wat is de taak/zijn de werkzaamheden<br />

<strong>van</strong> betreffende partij in relatie tot <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein?<br />

Dhr. O. Verschoor<br />

ROM-D is de grondontwikkelaar <strong>van</strong> het gebied, verzorgt<br />

de <strong>voor</strong>financiering, stelt het businessplan op en is medeinvesteerder.<br />

Dhr. D. <strong>van</strong> ’t Hoff<br />

Gemeente Sliedrecht faciliteert de ontwikkeling (planvorming)<br />

en investeert waarschijnlijk (besluit is nog niet<br />

genomen) circa 1,4 miljoen (20%).<br />

Dhr. L. <strong>van</strong> Andel<br />

Geïnterviewde is manager <strong>van</strong> L.J. Boer (scheepswerf).<br />

Via de Kamer <strong>van</strong> koophandel is hij reeds 12 jaar betrokken<br />

bij het initiatief <strong>voor</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> Shipping Valley<br />

<strong>als</strong> partij die zich wil vestigen op één <strong>van</strong> de watergebonden<br />

bedrijventerreinen in de regio Drechtsteden. Geïnterviewde<br />

handhaaft de huidige locatie <strong>voor</strong> de bouw <strong>van</strong><br />

kleinere schepen en wil op ’t Plaatje een werf en bouwdok<br />

realiseren <strong>voor</strong> grotere schepen.<br />

2. Wat zijn de oorzaken <strong>van</strong> veroudering<br />

op bedrijventerrein ’t Plaatje?<br />

Dhr. O. Verschoor<br />

Zie reactie Van ‘t Hoff<br />

Dhr. D. <strong>van</strong> ’t Hoff<br />

Ongeveer 14 jaar geleden verplaatste de toen op ’t Plaatje<br />

gevestigde baggeraar (Volker) zijn activiteiten naar elders.<br />

Het terrein kwam toen in de verkoop. De gemeente<br />

heeft destijds een studie gedaan naar de mogelijkheden<br />

<strong>voor</strong> woningbouw. De kosten die gemaakt moesten worden<br />

om de locatie geschikt te maken <strong>voor</strong> wonen waren<br />

dusdanig, dat de gemeente besloot de ontwikkeling over<br />

te laten aan particulier initiatief. Projectontwikkelaar ABB<br />

heeft het terrein gekocht met de intentie woningbouw<br />

te realiseren. Toen IHC (grote scheepswerf) <strong>als</strong> buurman<br />

<strong>van</strong> ’t Plaatje hoorde <strong>van</strong> de plannen kwamen zij in het<br />

geweer. De gemeente besloot toen af te zien <strong>van</strong> woningbouw<br />

op het terrein.<br />

Ongeveer 6 à 7 jaar geleden kwam het initiatief om de<br />

locatie <strong>als</strong> onderdeel <strong>van</strong> Shipping Valley te ontwikke-


Bijlagen<br />

77<br />

len (havengerelateerde bedrijventerreinen in de regio<br />

Drechtsteden). Samen met het bedrijfsleven is toen<br />

bekeken wat de mogelijkheden <strong>voor</strong> vestiging <strong>van</strong> watergebonden<br />

bedrijven waren op ’t Plaatje.<br />

In de tussentijd is ’t Plaatje tijdelijk onderverhuurd aan<br />

meerdere huurders die het <strong>voor</strong>al gebruiken <strong>als</strong> opslagterrein.<br />

Het terrein oogt nu desolaat, verwaarloosd en<br />

rommelig.<br />

Dhr. L. <strong>van</strong> Andel<br />

Zie reactie Van ’t Hoff<br />

3. Wat drijft partijen om het verouderde<br />

bedrijventerrein aan te pakken / wat is het<br />

belang?<br />

Dhr. O. Verschoor<br />

ROM-D heeft in samenwerking met de gemeente aanspraak<br />

gemaakt op het Fonds Economische Structuurversterking<br />

(FES). FES dekt 50% <strong>van</strong> de <strong>investeringen</strong>,<br />

de resterende 50% wordt gedekt door de provincie Zuid-<br />

Holland, de gemeente en de regio Drechtsteden. Binnen<br />

de regio Drechtsteden heeft ROM-D de taak een <strong>voor</strong>af<br />

vastgesteld programma aan bedrijventerreinen – waaronder<br />

’t Plaatje – te herstructureren om zo een bijdrage<br />

te leveren aan versterking <strong>van</strong> de regionale (maritieme)<br />

economie. Vanuit dit perspectief is door de regio besloten<br />

de ontwikkeling over te dragen aan ROM-D <strong>als</strong> ontwikkelaar<br />

<strong>van</strong> de grond.<br />

Dhr. D. <strong>van</strong> ’t Hoff<br />

De gemeente hecht veel waarde aan de maritieme<br />

werkgelegenheid binnen de gemeente.<br />

Dhr. L. <strong>van</strong> Andel<br />

Het <strong>voor</strong>tbestaan <strong>van</strong> het bedrijf is <strong>voor</strong> geïnterviewde<br />

de grootste drijfveer om zich te vestigen op ’t Plaatje.<br />

Door ontwikkelingen in de markt (schaalvergroting) moet<br />

het bedrijf grotere schepen kunnen bouwen. Dit is op<br />

de huidige locatie om verschillende redenen praktisch<br />

onmogelijk (grote <strong>investeringen</strong> en <strong>voor</strong>waarden <strong>van</strong><br />

Rijkswaterstaat).<br />

4. Welke handreikingen zijn gedaan om de<br />

betrokken ondernemers geïnteresseerd<br />

te houden om zich te vestigen op ’t Plaatje?<br />

Dhr. D. <strong>van</strong> ’t Hoff<br />

Zie reactie Van Andel.<br />

Dhr. L. <strong>van</strong> Andel<br />

Geïnterviewde geeft aan dat er geen geschikte bedrijventerreinen<br />

aan het water beschikbaar zijn waar hij zijn<br />

bedrijf kan vestigen. Er zijn geen alternatieven.<br />

5. Wat heeft de gekozen proces-/organisatievorm<br />

opgeleverd (PPS constructie /<br />

risicodragende rol <strong>van</strong> ROM-D)?<br />

Dhr. O. Verschoor<br />

ROM-D is een semi-overheid met een eigen investeringskapitaal.<br />

Dit heeft <strong>als</strong> <strong>voor</strong>deel dat ROM-D vreemd<br />

vermogen kan aantrekken en zo de benodigde <strong>voor</strong>financiering<br />

kan verzorgen. De gemeente heeft immers een<br />

faciliterende rol en wenst niet met eigen liquide middelen<br />

deze ontwikkeling <strong>voor</strong> haar rekening te nemen. Ondanks<br />

dat het bedrijfsleven het project wellicht goedkoper en<br />

sneller kan realiseren is de benodigde <strong>voor</strong>financiering<br />

ook <strong>voor</strong> hen te groot.<br />

De investering per m 2 is ongeveer 700 euro waar<strong>van</strong> 400<br />

à 500 euro aan onrendabele top. De business case die<br />

onder de ontwikkeling ligt moet worden goedgekeurd<br />

door verschillende controlerende organen en externe<br />

financiers, zo<strong>als</strong> de RvC ROM-D, de aandeelhouders <strong>van</strong><br />

ROM-D, de regio Drechtsteden en de gemeente Sliedrecht.<br />

Om draagvlak te krijgen <strong>voor</strong> het plan moeten de<br />

risico’s worden afgedekt (dichtrekenen). Dit heeft een<br />

prijsophogend effect en bovendien kost het tijd.<br />

Vanuit kasstromen gezien is de constructie met ROM-D<br />

de enige manier waarop ’t Plaatje (op korte termijn) kan<br />

worden ontwikkeld.<br />

Dhr. D. <strong>van</strong> ’t Hoff<br />

De gemeente heeft altijd het standpunt gehad dat het<br />

project haalbaar moet zijn. Er is dan ook niet de intentie<br />

geweest (veel) geld te steken in de ontwikkeling. Uit elke<br />

berekening bleek dat het bouwrijp maken <strong>van</strong> het gebied<br />

niet zou kunnen tegen marktconforme (grond)prijzen. De<br />

gemeente zag alleen mogelijkheden <strong>als</strong> ABB de grond tegen<br />

de huidige marktwaarde (<strong>voor</strong> aanleg <strong>voor</strong>zieningen)<br />

wilde verkopen. Hiertoe was ABB niet bereid, waarna<br />

het college besloot te stoppen met de ontwikkeling <strong>van</strong>


Bijlagen<br />

78<br />

’t Plaatje. Parallel aan dit besluit kwamen de FES-gelden<br />

beschikbaar. De provincie, regio en gemeente zouden<br />

gezamenlijk 3,2 miljoen euro moeten bijleggen om de<br />

ontwikkeling mogelijk te maken. Voor de gemeente komt<br />

dit neer op een bedrag <strong>van</strong> 1,4 miljoen euro. Alhoewel de<br />

gemeente niet de intentie had mee te investeren, wordt<br />

de verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> doorgang <strong>van</strong> de ontwikkeling<br />

gevoeld. Dit jaar besluit de gemeenteraad over de<br />

bijdrage.<br />

Dhr. L. <strong>van</strong> Andel<br />

Het proces duurt erg lang. Volgens geïnterviewde ligt dat<br />

onder andere aan mensen binnen de gemeente en de regio<br />

die zich onvoldoende kunnen vinden in de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> ’t Plaatje, zeker in relatie tot de grote <strong>investeringen</strong><br />

die nodig zijn. Vanaf het begin was echter al duidelijk<br />

dat de <strong>investeringen</strong> per m 2 hoog zouden zijn.<br />

Daarnaast geeft geïnterviewde aan dat hij de begrotingen<br />

die zijn en worden opgesteld niet realistisch vindt.<br />

Goedkeuring op begrotingen gaat over teveel schijven<br />

waarbij elk orgaan het risico afgedekt wil zien. Dit heeft<br />

een prijsophogend effect en vertraagt bovendien het<br />

proces. Ontwikkeling <strong>van</strong> ’t Plaatje kan veel goedkoper en<br />

sneller zonder tussenkomst <strong>van</strong> (semi-)overheid.<br />

6. Wat moet er gebeuren om het maximale<br />

te bereiken?<br />

Dhr. L. <strong>van</strong> Andel<br />

Om tot uitvoering te komen is het belangrijk dat het<br />

bestemmingsplan wordt vastgesteld (medio dit jaar).<br />

Voorafgaand hieraan moet overeenstemming worden<br />

bereikt tussen ROM-D en de gemeente over de bijdrage<br />

<strong>van</strong> de gemeente en de <strong>voor</strong>waarden waaronder ROM-D<br />

het plan <strong>voor</strong> haar rekening neemt.


Bijlagen<br />

79<br />

Bijlage 3<br />

Case Hazepad e.o.<br />

Breda<br />

A59<br />

Oosterhout<br />

A27<br />

3<br />

Breda<br />

A16<br />

A58<br />

3


Bijlagen<br />

80<br />

Kenmerken<br />

• Ligging: COROP Zuidwest Noord-Brabant, in Breda-<br />

Noord aan de Mark<br />

• Type bedrijventerrein: tot milieucategorie 5-bedrijven<br />

(o.a. afvaloverslag, containervervoer en transport en<br />

bouwmaterialen)<br />

• Grootte bedrijventerrein: 10 ha (onderdeel <strong>van</strong> te<br />

herstructureren bedrijventerrein Emer/Hintelaken –<br />

de Krogten, gezamenlijk goed <strong>voor</strong> 423 ha bruto<br />

terrein)<br />

• Doorlooptijd:<br />

- initiatief revitalisering de Krogten: begin ‘90er jaren<br />

- oplevering masterplan en projectplan deelproject<br />

Hazepad: oktober 2005<br />

- werkzaamheden infrastructuur: juni 2007 –<br />

medio 2008<br />

• Betrokken partijen en hun belang:<br />

- Gevestigde bedrijven (11x): direct economisch belang<br />

- Gemeente Breda: werkgelegenheid en algemeen<br />

maatschappelijk belang<br />

- Bedrijvenvereniging De Mark: belang <strong>van</strong><br />

ondernemers<br />

- Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij: tegengaan<br />

<strong>van</strong> veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen en het economisch<br />

functioneren <strong>van</strong> bedrijventerreinen in Noord-<br />

Brabant<br />

- Ministerie <strong>van</strong> Economisch zaken: economisch<br />

functioneren bedrijventerreinen<br />

Het probleem<br />

Het Hazepad e.o. was een sterk verouderd bedrijventerrein<br />

dat dateert uit de jaren vijftig. Het terrein had<br />

te kampen met technische, economische, ruimtelijke<br />

en maatschappelijke veroudering waar<strong>voor</strong> een <strong>herstructurering</strong>soperatie<br />

noodzakelijk was. Zo werd<br />

bereikbaarheid, ontsluiting, doorstroming <strong>van</strong> verkeer,<br />

veiligheid, uitstraling en ruimtegebruik <strong>als</strong> onvoldoende<br />

gewaardeerd. Het grootste knelpunt betrof de verkeersafwikkeling<br />

<strong>van</strong> zwaar vrachtverkeer via het hierop niet<br />

berekende Hazepad. Met name het verloop (S-bocht) en<br />

slechte aansluiting <strong>van</strong> het Hazepad op de rest <strong>van</strong> het<br />

wegennet vormde een belemmering <strong>voor</strong> de verkeersafwikkeling.<br />

Daarnaast verkeerden de kwaliteit <strong>van</strong> de<br />

wegverharding, het onderhoud <strong>van</strong> de wegen en het<br />

openbaar groen in slechte staat. Ook de kwaliteit <strong>van</strong> het<br />

vastgoed liet te wensen over. Dit uitte zich in vervallen en<br />

leegstaande bedrijfspanden en in een slechte beeldkwaliteit.<br />

Het woonwagencentrum ten noorden <strong>van</strong> Hazepad<br />

e.o. zorgde bovendien <strong>voor</strong> een permanente bron <strong>van</strong><br />

zorg en irritatie met betrekking tot afvaldumping, illegale<br />

wietteelt en criminaliteit.<br />

Belang en ambitie<br />

Door grootschalig in te grijpen wilde men verdere achteruitgang<br />

<strong>voor</strong>komen en het bedrijventerrein omvormen<br />

tot een eigentijdse locatie met verbeterde economische<br />

toekomstwaarde. Om dit te bereiken werd ingezet op<br />

verbetering <strong>van</strong> de beeldkwaliteit (openbare en publieke<br />

ruimte), herverkaveling <strong>van</strong> bestaande bedrijfspercelen,<br />

intensiever en zorgvuldiger ruimtegebruik en een verbeterde<br />

ontsluiting. Met deze maatregelen zette men in<br />

op een structureel verbeterd bedrijventerrein, waardoor<br />

zittende bedrijven worden gestimuleerd te blijven en te<br />

investeren in hun eigendom. Daarnaast wordt het terrein<br />

interessanter <strong>voor</strong> nieuwe vestigingen.<br />

Resultaat, kosten en financiering<br />

• Reconstructie <strong>van</strong> het Hazepad in een rechtere, efficiëntere<br />

en veiliger aan- en afvoerweg <strong>voor</strong> het overwegend<br />

zware vrachtverkeer.<br />

Kosten € 2,2 miljoen<br />

• Herverkaveling <strong>van</strong> vier aangrenzende percelen met <strong>als</strong><br />

effecten onder andere een beter frontaanzicht,<br />

een verbeterde entree en een betere interne routing.<br />

Opbrengsten € 0,2 miljoen<br />

• Opheffing <strong>van</strong> het isolement <strong>van</strong> dit bedrijventerrein.<br />

• Een open uitstraling <strong>van</strong> het bedrijventerrein.<br />

• Overschakeling naar een gescheiden rioolstelsel<br />

(kosten verwerkt in punt 1).<br />

Totaal - € 2,0 miljoen


Bijlagen<br />

81<br />

Het tekort in de grondexploitatie is <strong>voor</strong> 50% gedekt uit<br />

het Fonds Economische Structuurversterking (FES). Het<br />

resterende bedrag is door de gemeente Breda beschikbaar<br />

gesteld. De om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> private <strong>investeringen</strong> is niet<br />

bekend.<br />

Partijen<br />

Onderstaand volgt een overzicht <strong>van</strong> de betrokken<br />

partijen en hun verantwoordelijkheden in het proces.<br />

• Elf zittende bedrijven (participatie in werkgroep):<br />

Investeringen in eigen grond.<br />

• Gemeente Breda (wethouder in stuurgroep,<br />

beleidsmedewerker EZ en projectleider in<br />

projectgroep en werkgroep):<br />

Grond- en gebouwaankopen;<br />

Herverkaveling;<br />

Reconstructie Hazepad (incl. riool);<br />

Subsidie;<br />

Beheer en onderhoud openbare ruimte.<br />

• Bedrijvenkring De Mark (<strong>voor</strong>zitter in stuurgroep<br />

en projectgroep):<br />

Belangenbehartiging ondernemers.<br />

• Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij<br />

(directeur in stuurgroep, procesmanager in<br />

projectgroep en werkgroep):<br />

Procesbegeleiding.<br />

• Ministerie <strong>van</strong> Economische Zaken: subsidie.<br />

Proces<br />

In 2005 is het <strong>herstructurering</strong>splan <strong>voor</strong> Emer/Hintelaken-de<br />

Krogten vastgesteld (423 ha). Dit plan is onder<br />

leiding <strong>van</strong> de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij<br />

en in samenwerking met de gemeente Breda en de<br />

bedrijvenverenigingen De Mark en De Krogten tot stand<br />

gekomen. Vervolgens is deelproject Hazepad e.o. (10<br />

ha) door een werkgroep uitgewerkt in een projectplan.<br />

In deze werkgroep hadden de 11 operationele bedrijven,<br />

de gemeente en de procesmanager <strong>van</strong>uit de Brabantse<br />

Ontwikkelingsmaatschappij zitting. Binnen de werkgroep<br />

is gezamenlijk gezocht naar oplossingen.<br />

Voorafgaand hieraan (<strong>voor</strong> 2005) hebben gemeente en<br />

ondernemers al veel aandacht en energie gestoken in het<br />

opwaarderen <strong>van</strong> Hazepad e.o. Dit proces stokte steeds<br />

op <strong>voor</strong>namelijk de financiële kant <strong>van</strong> de oplossing en de<br />

moeilijkheidsgraad dat alle bedrijven ter plaatse nog volledig<br />

in functie waren. Voor de private partijen gold, dat<br />

zij bereid waren de benodigde gronden te kopen en/of te<br />

verkopen <strong>als</strong> ook de overheid bereid is bij te dragen aan<br />

een duurzame structurele verbetering <strong>van</strong> het gebied.<br />

De gemeente op haar beurt was alleen bereid een aanzienlijk<br />

bedrag te investeren <strong>als</strong> gelden <strong>van</strong>uit de Topperregeling<br />

(ministerie <strong>van</strong> EZ) toegezegd werden.<br />

Onder regie <strong>van</strong> de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij<br />

is in 2005 in korte tijd <strong>als</strong>nog de planvorming afgerond<br />

met een projectplan. Belangrijke impuls hierbij was de<br />

toezegging <strong>van</strong> de Topper-gelden. Hierdoor kon de gemeente<br />

een eerste stap zetten door de infrastructuur aan<br />

te pakken. Procesversneller vormde het vertrek <strong>van</strong> het<br />

bedrijf Bital Roofing, waardoor de benodigde grond <strong>voor</strong><br />

reconstructie kon worden verworven.<br />

In april 2006 is de Topper-subsidie aan het project toegekend.<br />

Medio 2006 zijn gebouwen en gronden aangekocht.<br />

Eind 2007 is het deelproject afgerond en is de<br />

vernieuwde infrastructuur opgeleverd. De inspanningen<br />

leiden ertoe dat op omliggende percelen verscheidene<br />

<strong>investeringen</strong> door ondernemers plaatsvinden (o.a.<br />

beeldkwaliteit en vermindering geuroverlast).<br />

Geïnterviewden<br />

1. Dhr. F. Hoekstra, toenmalig procesmanager<br />

Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM)<br />

2. Dhr. A. Rook, beleidsmedewerker EZ gemeente Breda<br />

3. Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk, <strong>voor</strong>zitter Ondernemersvereniging De<br />

Krogten


Bijlagen<br />

82<br />

Verslag interviews<br />

1. Wat is de taak/zijn de werkzaamheden<br />

<strong>van</strong> betreffende partij in relatie tot <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein?<br />

Dhr. F. Hoekstra<br />

Geïnterviewde vervulde de rol <strong>van</strong> procesmanager en<br />

intermediair tussen ondernemers en gemeente. Zijn taak<br />

was het vastgelopen proces weer op gang te brengen. De<br />

BOM heeft veel gesproken met ondernemers, onderhandelingen<br />

tussen gemeenten en ondernemers begeleid en<br />

ondernemers gestimuleerd te investeren in hun grond en<br />

opstallen.<br />

Dhr. A. Rook<br />

De gemeente Breda is beheerder <strong>van</strong> de openbare<br />

ruimte en nam het initiatief om grootschalig in te grijpen<br />

op het terrein Hazepad e.o. De gemeente heeft de<br />

infrastructuur aangelegd en gefinancierd. Daarnaast<br />

heeft zij de daarmee samenhangende herverkaveling<br />

begeleid.<br />

Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk<br />

Geïnterviewde is directeur <strong>van</strong> Rasenberg divisie infra<br />

(circa 250 medewerkers). Rasenberg bestaat daarnaast<br />

uit de divisies Bouw, Milieu en Service (in totaal ruim 500<br />

medewerkers). Als zelfstandige organisatie werkt Rasenberg<br />

in Nederland aan bouwkundige, infrastructurele,<br />

milieutechnische en procestechnologische projecten.<br />

Als <strong>voor</strong>zitter <strong>van</strong> de Bedrijvenvereniging De Mark vertegenwoordigt<br />

geïnterviewde het belang <strong>van</strong> de aangesloten<br />

bedrijven. De bedrijvenvereniging vertegenwoordigt<br />

circa 85 <strong>van</strong> de circa 155 bedrijven, die gezamenlijk 90%<br />

<strong>van</strong> de totale grondwaarde en 80/90% <strong>van</strong> de arbeidsplaatsen<br />

vertegenwoordigen op bedrijventerrein de<br />

Krogten. De bedrijvenvereniging fungeert <strong>als</strong> intermediair<br />

tussen gemeente en de bedrijven, is medeopsteller<br />

<strong>van</strong> het masterplan en biedt gezamenlijke diensten aan,<br />

zo<strong>als</strong> inkoop <strong>van</strong> energie.<br />

2. Wat zijn de oorzaken <strong>van</strong> veroudering<br />

op bedrijventerrein Hazepad e.o.?<br />

Dhr. F. Hoekstra<br />

De gemeente investeerde weinig in beheer en onderhoud<br />

<strong>van</strong> de openbare ruimte. De ondernemers investeerden<br />

op hun beurt weinig in hun grond en vastgoed.<br />

Beide partijen voelden zich te weinig verantwoordelijk<br />

<strong>voor</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> het totale terrein. Het gevolg was<br />

een slechte beeldkwaliteit <strong>van</strong> de openbare ruimte en kavels,<br />

milieuoverlast <strong>van</strong> bedrijven, vestiging <strong>van</strong> functies<br />

die niet thuishoren op een bedrijventerrein (woonwagenkamp)<br />

en een verminderde sociale veiligheid.<br />

Dhr. A. Rook<br />

Het onderhoud <strong>van</strong> zowel de openbare ruimte <strong>als</strong> de<br />

private percelen liet veel te wensen over. Het gevolg was<br />

dat beide partijen in afwachten waren <strong>van</strong> ingrepen <strong>van</strong><br />

de ander. Ondernemers vonden dat onderhoud <strong>van</strong> de<br />

openbare ruimte tot de taken <strong>van</strong> de gemeente behoorde.<br />

De gemeente voelde de urgentie tot actie lange tijd<br />

niet omdat ook private eigendommen in een slechte staat<br />

verkeerden. Daarnaast is er <strong>van</strong>uit de gemeente niet of<br />

onvoldoende gehandhaafd op illegale activiteiten op het<br />

terrein, zo<strong>als</strong> wietteelt. Ook het tijdsaspect speelde een<br />

rol. Het terrein is aangelegd in de jaren ’50 en toen werd<br />

er anders gedacht over ontsluiting. Wat toen gebruikelijk<br />

of wenselijk was, blijkt niet meer aan de huidige vestigingseisen<br />

te voldoen.<br />

Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk<br />

Geïnterviewde onderschrijft de oorzaken zo<strong>als</strong> die door<br />

dhr. Hoekstra en Rook zijn geschetst.<br />

3. Wat had de betreffende partij kunnen<br />

doen om veroudering te <strong>voor</strong>komen en<br />

waarom zijn deze maatregelen wel/niet<br />

uitgevoerd?<br />

Dhr. F. Hoekstra<br />

Regulier onderhoud en modernisering <strong>van</strong> het vastgoed.<br />

Veelal niet uitgevoerd (door gemeente) <strong>van</strong>wege het<br />

ontbreken <strong>van</strong> financiële middelen en het ontbreken<br />

<strong>van</strong> rendement op korte termijn. Daarnaast ging er geen<br />

stimulans uit <strong>van</strong> de verpauperde omgeving.<br />

Dhr. A. Rook<br />

Adequaat onderhoud plegen aan de openbare ruimte<br />

en actief handhaven op illegale activiteiten. Zie ook de<br />

vorige vraag.<br />

Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk<br />

Bedrijven hadden de gemeente actief moeten wijzen op


Bijlagen<br />

83<br />

haar verantwoordelijkheid <strong>als</strong> beheerder en eigenaar<br />

<strong>van</strong> de openbare ruimte en handhaver <strong>van</strong> (il)legale<br />

activiteiten.<br />

4. Hoe zijn ondernemers verleid om te<br />

investeren in verbetering <strong>van</strong> de eigen<br />

kavel?<br />

Dhr. F. Hoekstra<br />

De gemeente heeft, gestimuleerd door verwerving <strong>van</strong><br />

50% EZ-subsidie, een eerste stap gezet door te investeren<br />

in de kwaliteit <strong>van</strong> de openbare ruimte en nieuwe<br />

infrastructuur. Om dit mogelijk te maken werd een deel<br />

<strong>van</strong> het terrein herverkaveld, de wegenstructuur aangepast<br />

en werden aansluitend hierop entrees <strong>van</strong> bedrijven<br />

verplaatst en de toegang verbeterd. Hierdoor ontstond<br />

een ‘natuurlijk’ moment <strong>voor</strong> ondernemers om ook te<br />

investeren in hun (aanpalende) grond en vastgoed, zo<strong>als</strong><br />

het aanbrengen <strong>van</strong> nieuwe erfafscheidingen, bestrating<br />

etc. In reguliere bijeenkomsten met alle betrokken<br />

ondernemers hield geïnterviewde iedereen op de hoogte,<br />

werden knelpunten/klachten besproken en werd gezamenlijk<br />

gezocht naar oplossingen <strong>voor</strong> knelpunten.<br />

Op deze manier ontstond een groepsgevoel en gezamenlijk<br />

belang.<br />

Met degenen die niet wilden investeren heeft de BOM<br />

bilaterale gesprekken gevoerd om te achterhalen wat<br />

hen tegenhield. In deze gesprekken benadrukte geïnterviewde<br />

het belang dat de ondernemer had bij de ingrepen<br />

en leerde hij ze het profijt te zien.<br />

Dhr. A. Rook<br />

De gemeente heeft op een gegeven moment geïnvesteerd<br />

in de openbare ruimte en een betere infrastructuur.<br />

Deze stap is in samenwerking met het bedrijfsleven<br />

<strong>voor</strong>bereid en de hiermee samenhangende herverkaveling<br />

zorgde <strong>voor</strong> beweging bij ondernemers die wilden<br />

investeren in hun grond en vastgoed. De gemeente<br />

heeft in samenwerking met de BOM de aankoop <strong>van</strong><br />

vrijkomende percelen of restpercelen door gevestigde en<br />

nieuwe bedrijven gestimuleerd en begeleid.<br />

Daarnaast heeft de gemeente gezamenlijk met de ondernemersvereniging<br />

een parkmanager aangesteld die een<br />

belangrijke schakel vormde in de communicatie tussen<br />

gemeente en ondernemers. Hij inventariseerde kansen,<br />

wensen en knelpunten. De parkmanager is na verloop<br />

<strong>van</strong> tijd alleen betaald door de ondernemersvereniging.<br />

Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk<br />

Vanaf 1995 is de gemeente met revitalisering <strong>van</strong> het<br />

bedrijventerrein gestart. Grote delen <strong>van</strong> het bedrijventerrein<br />

zijn toen opgeknapt (infrastructuur, riool en openbare<br />

ruimte). Samen met de bedrijven en de gemeente<br />

heeft de bedrijvereniging convenanten ondertekend,<br />

waarin afspraken zijn gemaakt over beheer, onderhoud<br />

en uitstraling <strong>van</strong> het bedrijventerrein (zowel private<br />

kavels <strong>als</strong> <strong>voor</strong> de openbare ruimte). Eens per jaar de drie<br />

partijen samen de stand <strong>van</strong> zaken op en spreekt men<br />

elkaar aan op eventuele gebreken.<br />

Na de revitalisering is men begonnen met <strong>herstructurering</strong><br />

verouderde delen, zo<strong>als</strong> Hazepad e.o. Door het<br />

vertrek <strong>van</strong> een bedrijf kon de infrastructuur worden<br />

doorgetrokken en werd Hazepad e.o. interessant <strong>voor</strong><br />

nieuwe bedrijven (projectontwikkelaars) en <strong>investeringen</strong><br />

<strong>van</strong> zittende bedrijven.<br />

5. Wat gaf de doorslag om te investeren in<br />

<strong>herstructurering</strong>/wat was het belang?<br />

Dhr. F. Hoekstra<br />

Geïnterviewde probeerde bedrijfs<strong>investeringen</strong> los te<br />

krijgen door het profijt dat ondernemers erbij hebben<br />

duidelijk te maken. Investeringen in grond en vastgoed<br />

verhogen de vastgoedwaarde/verkoopbaarheid. Dit is<br />

interessant <strong>voor</strong> ondernemers, aangezien veel <strong>van</strong> hen de<br />

verkoop <strong>van</strong> het bedrijf gebruiken <strong>als</strong> deel <strong>van</strong> hun pensioen<strong>voor</strong>ziening.<br />

Daarnaast draagt een betere beeldkwaliteit<br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein, de kavel en het vastgoed<br />

bij aan een representatievere uitstraling (image) <strong>van</strong> het<br />

bedrijf naar zowel klanten <strong>als</strong> (toekomstige) medewerkers.<br />

Investeringen in een verzorgde werkomgeving zorgt<br />

er bovendien <strong>voor</strong> dat medewerkers zich ook daarnaar<br />

gedragen en werken; het goede <strong>voor</strong>beeld wordt immers<br />

gegeven.<br />

Naast de genoemde redenen werd de ontsluiting <strong>van</strong><br />

het bedrijventerrein en daarmee de bereikbaarheid en<br />

toegankelijkheid <strong>van</strong> de bedrijven verbeterd door de<br />

gesubsidieerde <strong>investeringen</strong> <strong>van</strong> de gemeente.


Bijlagen<br />

84<br />

Dhr. A. Rook<br />

Ondernemers gaan primair <strong>voor</strong> bedrijfseconomisch<br />

<strong>voor</strong>deel. Investeringen die zij doen zullen rendement<br />

moeten opleveren. Door herverkaveling kregen bestaande<br />

bedrijven de mogelijkheid uit te breiden en nieuwe<br />

bedrijven de kans zich op het terrein te vestigen.<br />

Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk<br />

Geïnterviewde geeft aan dat, “wat goed is <strong>voor</strong> het<br />

bedrijventerrein, goed is <strong>voor</strong> de bedrijven”. Te denken<br />

valt aan waarde ontwikkeling <strong>van</strong> grond en vastgoed,<br />

een verbeterde beeldkwaliteit/representatievere uitstraling<br />

en een verbeterde bereikbaarheid/toegankelijkheid<br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein.<br />

Als bedrijf investeert Rasenberg actief in <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> bedrijventerrein, waaronder De Krogten. Door<br />

gronden aan te kopen, te ontwikkelen en te verkopen<br />

(waardecreatie) draagt Rasenberg bij aan verbetering<br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein. Bovendien levert de waardevermeerdering<br />

<strong>van</strong> de aangekochte grond rendement op<br />

<strong>voor</strong> het bedrijf. Omdat geïnterviewde ook <strong>voor</strong>zitter is<br />

<strong>van</strong> de bedrijvenvereniging is het belangrijk zorgvuldig<br />

om te gaan met de belangen <strong>van</strong> zittende bedrijven/<br />

buren, naast het bedrijfsbelang <strong>van</strong> Rasenberg.<br />

5) Heeft iedereen ook daadwerkelijk geïnvesteerd in<br />

kwaliteitsverbetering <strong>van</strong> het eigen perceel/vastgoed?<br />

6. Heeft iedereen ook daadwerkelijk geinvesteerd<br />

in kwaliteitsverbetering <strong>van</strong><br />

het eigen perceel/vastgoed?<br />

Dhr. F. Hoekstra<br />

Het merendeel <strong>van</strong> de bedrijven heeft geïnvesteerd in<br />

de beeldkwaliteit <strong>van</strong> het bedrijf. Daarnaast hebben de<br />

bedrijven – het recyclingbedrijf in het bijzonder – maatregelen<br />

genomen om de overlast (stank en rommel) te<br />

beperken, zo<strong>als</strong> het opruimen <strong>van</strong> het perceel en het<br />

afsluiten <strong>van</strong> zwerfafval. Een paar bedrijven hebben (nog)<br />

niet geïnvesteerd in hun kavel en gebouwen. Hier<strong>voor</strong><br />

zijn uiteenlopende redenen. Sommige bedrijven huren,<br />

waardoor zij niet gaan investeren in het vastgoed, anderen<br />

hebben hun kavel al op orde.<br />

Dhr. A. Rook<br />

De openbare ruimte is volledig aangepakt. Op veel <strong>van</strong><br />

de aanwezige bedrijfspercelen is geïnvesteerd in kwaliteitsverbetering<br />

en/of nieuwbouw <strong>van</strong> vastgoed. Een<br />

aantal percelen heeft nog niet of weinig in hun perceel<br />

en/of vastgoed geïnvesteerd. Het moment waarop ondernemers<br />

investeren is <strong>voor</strong>af niet te bepalen. Wellicht<br />

dat dit in de komende jaren gebeurt. Een stimulans <strong>voor</strong><br />

verdere <strong>investeringen</strong> in private eigendommen is de beoogde<br />

doortrekking <strong>van</strong> het Hazepad naar het aangrenzende<br />

bedrijventerrein (ten noorden). Het Hazepad krijgt<br />

hierdoor een verbindende functie, waardoor de aantrekkelijkheid<br />

<strong>van</strong> het bedrijventerrein verbetert.<br />

7. Wat is de reden dat partijen niet mee<br />

wilden investeren in infrastructuur<br />

en openbare ruimte?<br />

Dhr. F. Hoekstra<br />

Een bijdrage <strong>van</strong> bedrijven <strong>voor</strong> verbetering <strong>van</strong> de openbare<br />

ruimte en infrastructuur is nooit gevraagd. In plaats<br />

daar<strong>van</strong> wilde men het profijt direct aan de ondernemers<br />

laten toekomen. Op deze manier werd draagvlak bij<br />

ondernemers gecreëerd. Als er nog niets is gebeurd is het<br />

immers lastig om direct een initiële bijdrage te vragen.<br />

Dhr. A. Rook<br />

De openbare ruimte wordt gezien <strong>als</strong> de ‘core business’<br />

<strong>van</strong> de gemeente.<br />

Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk<br />

Ondernemers zijn wel bereid een bijdrage te leveren aan<br />

verbetering <strong>van</strong> het bedrijventerrein (eigen vastgoed<br />

en buitenruimte). <strong>Private</strong> <strong>investeringen</strong> in de openbare<br />

ruimte liggen echter niet <strong>voor</strong> de hand. Daar betalen<br />

bedrijven immers OZB <strong>voor</strong>.<br />

8. Wat heeft de gekozen proces-/<br />

organisatievorm opgeleverd?<br />

Dhr. F. Hoekstra<br />

Door frequent met alle ondernemers de problemen,<br />

oplossingsrichtingen en uitvoering <strong>van</strong> het project te<br />

bespreken ontstond betrokkenheid <strong>van</strong> de ondernemers<br />

bij de <strong>herstructurering</strong> en een gezamenlijk belang. Door<br />

de ondernemers op deze manier te betrekken ontstonden<br />

bovendien inventieve oplossingen waar men <strong>voor</strong>af geen<br />

rekening mee had gehouden.


Bijlagen<br />

85<br />

De onafhankelijk rol <strong>van</strong> geïnterviewde <strong>als</strong> procesmanager<br />

heeft er daarnaast toe bijgedragen dat er een partij<br />

was die begrip <strong>voor</strong> elkaars situatie en standpunten kon<br />

creëren. Daarnaast kon hij partijen <strong>van</strong>uit deze rol op hun<br />

plaats zetten en zo nodig weerstanden wegnemen.<br />

Dhr. A. Rook<br />

Op verschillende schaalniveaus zijn ondernemers betrokken<br />

geweest bij de <strong>voor</strong>bereiding. Mede hierdoor bleek er<br />

draagvlak te zijn <strong>voor</strong> de ingrepen. De gemeente is in het<br />

proces opgetrokken met de BOM, die een rol <strong>als</strong> onafhankelijke<br />

procesmanager vervulde. In de onderhandelingen<br />

met ondernemers is de betrokkenheid <strong>van</strong> de BOM <strong>als</strong><br />

positief ervaren.<br />

Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk<br />

De bedrijvenvereniging – <strong>als</strong> belangenbehartiger <strong>van</strong><br />

bedrijven en mede opsteller <strong>van</strong> het masterplan – heeft<br />

actief met de gemeente en BOM meegedacht over<br />

problemen en kansen op De Krogten. Waar liggen de<br />

problemen en waar liggen kansen om snel iets te doen?<br />

In het proces heeft de bedrijvenvereniging ondernemers<br />

samengebracht, het belang <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong> benadrukt<br />

en draagvlak gecreëerd. Geïnterviewde geeft aan<br />

dat ondernemers onderling sneller iets <strong>van</strong> elkaar aannemen<br />

dan <strong>van</strong> een ‘vreemde’ (gemeente of BOM).<br />

9. Wat was de meerwaarde <strong>van</strong> de<br />

betreffende partij en andere partijen<br />

in het proces?<br />

Dhr. F. Hoekstra<br />

Zie antwoord vraag 8. Bovendien streefde geïnterviewde<br />

ernaar <strong>voor</strong>tgang te houden in het proces door het onderwerp<br />

hoog op de prioriteitenlijst <strong>van</strong> de gemeente en<br />

ondernemers te krijgen en te houden.<br />

Dhr. A. Rook<br />

De gemeente heeft het proces op gang gebracht, door<br />

een vrijkomend perceel aan te kopen. Hierdoor werd<br />

het mogelijk een logische verbinding te realiseren met<br />

het naastliggende bedrijventerrein. De herverkaveling<br />

<strong>van</strong> delen <strong>van</strong> het terrein zorgde vervolgens <strong>voor</strong> private<br />

<strong>investeringen</strong> in kavels en vastgoed.<br />

Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk<br />

Zie antwoord vraag 8.<br />

10. Is het maximale bereikt en wat zou/<br />

had er moeten gebeuren om het maximale<br />

eruit te halen?<br />

Dhr. F. Hoekstra<br />

Er is veel verbeterd maar het maximale is nog niet<br />

bereikt. Als <strong>voor</strong>beelden noemt geïnterviewde een paar<br />

private percelen die nog verbeterd moeten worden en<br />

het doortrekken <strong>van</strong> het Hazepad naar het ten noorden<br />

gelegen bedrijventerrein ter optimalisatie <strong>van</strong> de ontsluiting<br />

<strong>van</strong> het Hazepad. Binnen de gestelde termijn<br />

is het vrijwel niet mogelijk alle gestelde <strong>herstructurering</strong>sdoelen<br />

te realiseren. Om ingrepen te kunnen doen<br />

maak je bij <strong>voor</strong>keur gebruik <strong>van</strong> natuurlijke momenten,<br />

zo<strong>als</strong> bedrijfsovernames, bedrijfsverplaatsing en aanpassing<br />

<strong>van</strong> de infrastructuur en openbare ruimte.<br />

Deze benodigde aangrijpingspunten liggen in veel<br />

gevallen verder weg dan de looptijd <strong>van</strong> het project.<br />

Het is dus zaak alert te blijven op kansen die zich <strong>voor</strong>doen,<br />

ook na afronding <strong>van</strong> het <strong>herstructurering</strong>sproject.<br />

Dhr. A. Rook<br />

De gemeente is tevreden met hetgeen nu bereikt is.<br />

Op veel kavels is geïnvesteerd in bestaande bedrijfsgebouwen<br />

of nieuwbouw. Een klein aantal braakliggende<br />

percelen zal binnen afzienbare tijd worden ingevuld. Er is<br />

echter ook een aantal zittende bedrijven die (nog) niet of<br />

onvoldoende heeft geïnvesteerd in kwaliteitsverbetering<br />

<strong>van</strong> hun kavel en vastgoed.<br />

Het doortrekken <strong>van</strong> het Hazepad naar het aangrenzende<br />

bedrijventerrein ten noorden zou nieuwe private <strong>investeringen</strong><br />

stimuleren. Het terrein wordt immers aantrekkelijker<br />

door de verbeterde bereikbaarheid. Daarnaast is<br />

het belangrijk actief te blijven handhaven en onderhoud<br />

te plegen aan de openbare ruimte.<br />

Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk<br />

Belangrijke zaken om <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> de grond<br />

te krijgen zijn:<br />

• In verband met de kleinere budgetten die de overheid<br />

<strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong> ter beschikking heeft is het<br />

belangrijk om (regionale) <strong>herstructurering</strong>sfondsen<br />

in te stellen. Op deze manier is het mogelijk winst- en<br />

verlieslocaties te verevenen.


Bijlagen<br />

86<br />

• Om private partijen te verleiden te investeren in <strong>herstructurering</strong><br />

is het belangrijk <strong>als</strong> overheid te handelen<br />

naar de vastgestelde doelen. Hierdoor ontstaat een<br />

stabieler investeringsklimaat (minder risico doordat je<br />

kunt vertrouwen op de vastgestelde doelstellingen).<br />

Overig<br />

Dhr. A. Rook<br />

De gemeente Breda is proactief bezig met <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> verouderde bedrijventerreinen. Het uitgangspunt<br />

hierbij is geen dwingende middelen te gebruiken,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld het <strong>voor</strong>keursrecht. Er moet draagvlak zijn<br />

onder de zittende bedrijven. Zonder draagvlak is er <strong>voor</strong><br />

de gemeente geen project.<br />

Door <strong>voor</strong>al te investeren in verbetering <strong>van</strong> de openbare<br />

ruimte en infrastructuur probeert Breda private <strong>investeringen</strong><br />

los te krijgen. Centrale gedachte is dat <strong>herstructurering</strong><br />

ook de bedrijven <strong>voor</strong>deel oplevert. Vanuit dit<br />

perspectief verwacht de gemeente ook private <strong>investeringen</strong>.<br />

Het mag ook de bedrijven wat kosten.<br />

Dhr. K. <strong>van</strong> Eijk<br />

Momenteel lopen er gesprekken met de gemeente over<br />

eventuele overdracht <strong>van</strong> het beheer en onderhoud <strong>van</strong><br />

de openbare ruimte aan de bedrijvenvereniging. Geïnterviewde<br />

geeft aan dat het beheer en onderhoud efficiënter<br />

kan. Door de overdracht is het bovendien mogelijk het<br />

beheer en onderhoud specifiek af te stemmen op het<br />

functioneren <strong>van</strong> het bedrijventerrein.


Bijlagen<br />

87<br />

Bijlage 4<br />

Verantwoording<br />

selectie <strong>van</strong> cases<br />

Uit paragraaf 2.2 blijkt dat de keuze tussen aanleg <strong>van</strong><br />

nieuwe terreinen, <strong>herstructurering</strong> en/of transformatie<br />

nauw samenhangt met de economische en demografische<br />

dynamiek <strong>van</strong> een regio. Om tot vergelijkbare<br />

projecten te komen, zijn daarom eerst regio’s (COROPgebieden)<br />

geselecteerd met een min of meer vergelijkbare<br />

economische en demografische dynamiek.<br />

Uitgangspunt: een gezonde stabiele regio<br />

Het uitgangspunt is te komen tot de selectie <strong>van</strong> drie regio’s<br />

met een gezonde/stabiele bedrijfsruimtemarkt. Het<br />

heeft echter weinig zin om regio’s te onderzoeken waar<br />

sprake is <strong>van</strong> een (te) hoge druk, zo<strong>als</strong> in de Randstad.<br />

Door de aanwezige druk op de markt in deze gebieden<br />

verdienen <strong>investeringen</strong> zich sneller terug waardoor het<br />

<strong>van</strong>zelfsprekender is <strong>voor</strong> marktpartijen te investeren<br />

in <strong>herstructurering</strong>. In structurele krimpgebieden is juist<br />

geen druk op de markt, waardoor marktpartijen niet of<br />

nauwelijks te verleiden zijn om te investeren in <strong>herstructurering</strong>.<br />

De <strong>investeringen</strong> zullen zich immers niet<br />

terugverdienen.<br />

Het meten <strong>van</strong> de mate <strong>van</strong> stabiliteit <strong>van</strong> een regio<br />

wordt in het kader <strong>van</strong> dit onderzoek gekoppeld aan het<br />

Nederlands gemiddelde.<br />

Maatgevende factoren<br />

Om de demografische en economische ontwikkeling <strong>van</strong><br />

regio’s te kunnen vergelijken zijn de volgende maatgevende<br />

factoren gehanteerd:<br />

• bevolkingsom<strong>van</strong>g tot 2025: geeft in zijn algemeenheid<br />

aan of er sprake is <strong>van</strong> een groei- of krimpregio;<br />

• huishoudensom<strong>van</strong>g tot 2025: geeft inzicht in de<br />

vraag naar producten en diensten;<br />

• om<strong>van</strong>g beroepsbevolking tot 2025: geeft inzicht<br />

n de grootte <strong>van</strong> de arbeidsmarkt;<br />

• economische groei 1999-2008 (<strong>van</strong> bedrijventerreinen):<br />

geeft inzicht in de economische prestaties <strong>van</strong><br />

de afgelopen jaren. Aangezien de toekomst moeilijk<br />

te <strong>voor</strong>spellen is, is uitgegaan <strong>van</strong> prestaties uit het<br />

verleden.<br />

Op basis <strong>van</strong> CBS-cijfers (Statline) zijn bovenstaande<br />

gegevens per COROP-gebied met elkaar vergeleken.<br />

Om regio’s te kunnen selecteren zijn bandbreedtes<br />

geformuleerd, die samenhangen met het Nederlands<br />

gemiddelde.<br />

Selecteerde regio’s<br />

Op basis <strong>van</strong> genoemde criteria zijn regio’s zijn de<br />

COROP-gebieden met elkaar vergeleken (zie volgende<br />

pagina). De regio’s Zuidwest Overijssel en West Noord-<br />

Brabant vallen in alle vier de gevallen binnen de gestelde<br />

bandbreedtes. De regio Zuidoost Zuid-Holland voldoet<br />

op drie onderdelen en ligt, in vergelijking met andere<br />

regio’s, het dichtst bij de bandbreedte <strong>van</strong> het vierde<br />

aspect (bevolking).<br />

Vergelijkbaarheid <strong>van</strong> projecten<br />

Per regio is één project geselecteerd, waarbij sprake is/<br />

was <strong>van</strong> een <strong>herstructurering</strong>sopgave waarbij de zittende<br />

ondernemers betrokken zijn/waren. De keuze <strong>voor</strong> een<br />

project is mede afhankelijk <strong>van</strong> het aanbod aan <strong>herstructurering</strong>soperaties<br />

in de betreffende regio’s (achterhaald<br />

via HMO, ROM-D en BOM). Gezien de vraagstelling <strong>van</strong><br />

het onderzoek hoeven de projecten niet per definitie één<br />

op één vergelijkbaar te zijn. Het gaat primair om de rol<br />

<strong>van</strong> de ondernemers, die op eenzelfde manier denken<br />

en handelen (streven naar een zo optimaal mogelijk<br />

rendement). De context <strong>van</strong> het bedrijventerrein (ligging,<br />

grootte, type) waarop zij gevestigd zijn heeft natuurlijk<br />

wel invloed op de bedrijfsvoering maar is <strong>van</strong> secundair<br />

belang bij de selectie <strong>van</strong> projecten. Het <strong>voor</strong>gaande<br />

betekent niet dat de verschillen tussen de projecten


Bijlagen<br />

88<br />

Selectie regio’s<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Ontwikkeling tot 2025 Bevolking Huishoudens Beroepsbevolking Economie 7<br />

Nederlands gemiddelde 2,6% 7,7% -2,7% 2,9%<br />

Bandbreedte 2,1 - 3,1% 6,7 - 8,7% -2 - -3,4% 8 2,4 - 3,4%<br />

1. Zuidwest Overijssel 2,4% 8,4% -2,1% 2,5%<br />

2. Zuidoost Zuid-Holland 3,2% 8,1% -2,1% 2,9%<br />

3. West Noord-Brabant 2,3% 8,7% -3,2% 2,8%<br />

7<br />

Voor wat betreft de sectoren industrie- en energie<strong>voor</strong>ziening, handel en reparatie, vervoer, opslag,<br />

communicatie, financiële instellingen, verhuur en zakelijke dienstverlening, openbaar bestuur<br />

en overheidsdiensten (indeling volgens CBS). Deze sectoren zijn over het algemeen te vinden op<br />

bedrijventerreinen (PBL 2009).<br />

8<br />

Bandbreedte is opgerekt met<br />

0,2% omdat te weinig regio’s<br />

pasten binnen de oorspronkelijke<br />

bandbreedte.


Bijlagen<br />

89<br />

worden genegeerd. In tegendeel. Door de verschillen is<br />

het mogelijk genuanceerdere conclusies te trekken en<br />

aanbevelingen te doen. De ene strategie zal immers beter<br />

werken in de ene situatie dan de andere. Voor<strong>als</strong>nog<br />

wordt uitgegaan <strong>van</strong> de volgende verschillen tussen de<br />

projecten:<br />

• Binding: heeft de grootte <strong>van</strong> het terrein, het aantal<br />

bedrijven en de mate <strong>van</strong> de stedelijkheid <strong>van</strong> de<br />

omgeving invloed op de binding <strong>van</strong> ondernemers met<br />

hun omgeving? In hoeverre draagt een sterke binding<br />

bij aan de bereidheid mee te investeren?<br />

• Gezamenlijk belang: in hoeverre hebben ondernemers<br />

op een terrein met één type bedrijvigheid eenzelfde<br />

belang? Kan daardoor specifieker worden ingespeeld<br />

op hun wensen, waardoor zij eerder geneigd zijn mee<br />

te investeren?<br />

• Regie: in hoeverre bepalen dominante grondeigenaren<br />

(weinig bedrijven, maar wel grote eigendommen) het<br />

verloop <strong>van</strong> de <strong>herstructurering</strong>soperatie? Wat trekt<br />

hen over de streep om toch te investeren?<br />

• Subsidie: in hoeverre is het project afhankelijk <strong>van</strong><br />

extra subsidies die nodig zijn om de economische<br />

haalbaarheid te garanderen? In hoeverre zijn publieke<br />

<strong>investeringen</strong> nodig om ondernemers mee te laten<br />

investeren?<br />

Achteraf bleken <strong>voor</strong>gaande verschillen in context tussen<br />

de projecten niet te leiden tot significante verschillen in<br />

de conclusies.<br />

Verschillen in context tussen projecten (niet limitatief)<br />

Project Inw./km 2<br />

COROP<br />

Inw./km 2<br />

gemeente<br />

Grootte<br />

Aantal<br />

bedrijven<br />

Type<br />

Subsidie<br />

1. De Enk, Wijhe 370 per km 2 150 per km 2 18 ha 40-50 Gemengd Geen<br />

2. ‘t Plaatje Sliedrecht 810 per km 2 1.900 per km 2 15 ha 0-5 Maritiem FES<br />

3. Hazepad Breda 550 per km 2 1.350 per km 2 10 ha 0-5 Afval e.d. TOPper


Bijlagen<br />

90<br />

Bijlage 5<br />

Bronnen<br />

Geschreven bronnen<br />

Stedelijke vernieuwing/<strong>herstructurering</strong> bedrijventerreinen<br />

• Berg, H. <strong>van</strong> den, ‘De relatie tussen private <strong>investeringen</strong> en <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen’,<br />

Radboud Universiteit Nijmegen, 29 maart 2008<br />

• Centraal Planbureau, ‘Veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen; Een structuur <strong>voor</strong> <strong>herstructurering</strong>’,<br />

10 mei 2001<br />

• Cremers, L. en Midden, R. <strong>van</strong>, ‘Vernieuwende bedrijventerreinenaanpak in Limburg’,<br />

in Kennisdossier Bedrijventerreinen, Amersfoort, 2010<br />

• DHV, ‘Betrokkenheid marktpartijen bij <strong>herstructurering</strong> bedrijventerreinen; Inventarisatie’,<br />

versie 4, juli 2007.<br />

• Doornbos, H., Beerepoot, R. en Hostman S. , ‘Monitor Experimentenwet BIZ; Jaarrapportage<br />

2009’, Berenschot, 26 februari 2010.<br />

• KEI Kenniscentrum, N19, ‘Stedelijke Vernieuwing, Voorbij de crisis. Agenda <strong>voor</strong> de stedelijke<br />

vernieuwing’, Rotterdam, januari 2011 Kei nr. 19<br />

• Klooster, E. <strong>van</strong> ’t, ‘Van barrière naar gat in de markt; Een onderzoek naar de mogelijkheden<br />

<strong>voor</strong> meer private betrokkenheid op de markt <strong>voor</strong> bedrijventerreinen’, Inbo, 25 augustus 2006<br />

• Louw, E. e.a., ‘Planning <strong>van</strong> bedrijventerreinen’, Den Haag: Sdu Uitgevers bv, 2004.<br />

• Meijers, H., ‘Herstructurering <strong>van</strong> bedrijventerreinen publieke hulp <strong>voor</strong> de markt?’,<br />

Arcadis Mastercourse Urban Development’, 17 juni 2008.<br />

• Ministerie <strong>van</strong> EZ, VROM en CPB, ‘Veroudering <strong>van</strong> bedrijventerreinen; Een structuur <strong>voor</strong><br />

<strong>herstructurering</strong>’, 10 mei 2001<br />

• Planbureau <strong>voor</strong> de Leefomgeving (PBL), ‘De toekomst <strong>van</strong> bedrijventerreinen: <strong>van</strong> uitbreiding<br />

naar <strong>herstructurering</strong>’, Den Haag/Bilthoven, 2009<br />

• Raupp, M., ‘De gulden middenweg; een onderzoek naar de knelpunten in de markt <strong>voor</strong><br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> verouderde bedrijventerreinen binnen het kader <strong>van</strong> de nieuwe grondexploitatiewet’,<br />

2008<br />

• Simons, J., ‘500 dagen na Noordanus; wie betaalt: de banken, de beleggers, of toch China?’,<br />

thema/special Bedrijventerreinen, jaargang 7, nr 1<br />

• Staatsblad der Koninkrijk der Nederlanden (2004), Besluit <strong>van</strong> 26 november 2004,<br />

artikel 1.d.<br />

• Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen (THB),’Kansen <strong>voor</strong> kwaliteit; een ontwikkelingsstrategie<br />

<strong>voor</strong> bedrijventerreinen’, 9 september 2009<br />

• Veen-<strong>van</strong> Schoonhoven, L. <strong>van</strong> der, ‘Stimuleringsregeling: private betrokkenheid versie 2.0’,


Bijlagen<br />

91<br />

in Kennisdossier Bedrijventerreinen, Amersfoort, 2010<br />

• Wal, H. <strong>van</strong> der en Wijmen, P. <strong>van</strong>, ‘Een onafhankelijke aanjager <strong>voor</strong> binnenstedelijke<br />

transformatie’, http://ruimtevolk.nl/urbanisator-onafhankelijke-aanjager-<strong>voor</strong>binnenstedelijke-transformatie<br />

(14 februari 2011)<br />

Gebiedsontwikkeling/gevolgen <strong>van</strong> kredietcrisis op gebiedsontwikkeling<br />

• Bekkers, H., ‘Miljardenstrop’, Binnenlandsbestuur, 5 november 2010<br />

• Berns, S., Celik, H., Michiels, B., Schenk, M., ‘Financiële effecten crisis bij gemeentelijke<br />

grondbedrijven’, Onderzoek i.o.v. VNG en ministerie <strong>van</strong> Infrastructuur en Milieu,<br />

11 november 2010<br />

• Graaf, K. de, ‘Gebiedsontwikkeling 2.0: hoe nu verder?’, Building Business, uitgave december<br />

2010/januari 2011<br />

• Humblet, B., Buisman P., en Wit E. de, ‘Gebiedsontwikkeling: de gebruiker aan het roer’,<br />

Stadswerk Magazine, januari 2011 ><br />

http://www.dhv.nl/dhvnl/files/68/68139c5f-2122-438b-9148-f805be6027b3.pdf<br />

• Joolingen, P. <strong>van</strong>, Kersten, R. en Franzen, A., ‘Gebiedsontwikkeling en de kredietcrisis;<br />

Een recessie met structurele consequenties’, Akro Consult en TU Delft, 26 oktober 2009<br />

• Noordanus, P., Terugreis uit Utopia. ‘Een strategische agenda <strong>voor</strong> een meer uitvoeringsgerichte<br />

praktijk <strong>voor</strong> gebiedsontwikkeling’, Bijlage Building Business, december 2010<br />

• Peek, G.J. ,‘Hoezo Gebiedsontwikkeling? Gebiedsexploitatie!’, Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling<br />

TU Delft, 23 december 2010<br />

• Plots, B., ‘Friso de Zeeuw over creativiteit bij gebiedsontwikkeling; Andere tijden, nieuwe<br />

kansen’, Propertyday, nr 1, 8 juni 2010<br />

• Zeeuw e.a., F. de, ‘Gebiedsontwikkeling in een andere realiteit: Wat nu te doen? Handreikingen<br />

<strong>voor</strong> de praktijk’, Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft m.m.v. Akro Consult en<br />

Deloitte Real Estate Advisory, februari 2011<br />

Micro-/bedrijfseconomie<br />

• Gibcus, P. en Hoesel, P. <strong>van</strong>, ‘De beslissende ondernemer in het MKB; een <strong>voor</strong>onderzoek,<br />

EIM Onderzoek <strong>voor</strong> Bedrijf en Beleid’, Zoetermeer, maart 2003<br />

• Rustenburg, G., ‘Waardecreatie & innovatie in business to business’, Haarlem, 2008<br />

• Strate, M., ‘Competentieontwikkeling op basis <strong>van</strong> persoonlijkheid; Vijf ingrediënten <strong>van</strong><br />

Ondernemerschap’, Universiteit <strong>van</strong> Twente, 19 januari 2009<br />

• Vogelaar, W., ‘Hoe maken ondernemers beslissingen; Het gebruik <strong>van</strong> effectuation en causation<br />

door ondernemers tijdens het opzetten <strong>van</strong> een nieuwe onderneming in het Business en Science<br />

Park Twente’, Universiteit <strong>van</strong> Twente, 31 augustus 2009<br />

Cases<br />

• Boerman, J. e.a., ‘Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009-2015 vertaald naar een<br />

Provinciaal Herstructureringsprogramma Overijssel’, Provincie Overijssel, maart 2010<br />

• Gemeente Breda, ‘Projectplan 1 Hazepad e.o.; Deelproject <strong>van</strong> Masterplan<br />

Emer/Hintelaken – De Krogten’, 22 september 2005


Bijlagen<br />

92<br />

• Gemeente Breda, Bedrijvenvereniging De Mark, Bedrijvenvereniging Emer/Hintelaken,<br />

‘Masterplan Emer/Hintelaken-De Krogten Breda’, 6 oktober 2005<br />

• Gemeente Olst-Wijhe, Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel, ‘<br />

Hart <strong>voor</strong> Wijhe; Met lokale marktpartijen werken aan de <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerrein<br />

De Enk’, september 2010<br />

• Regio Drechtsteden e.a., ‘Subsidieaanvraag Fonds Economische Structuurversterking;<br />

Maritiem Servicecluster Drechtsteden’, juli 2010<br />

• Provincie Noord-Brabant, ‘Provinciaal <strong>herstructurering</strong>sprogramma bedrijventerreinen<br />

Noord-Brabant 2009 t/m 2013; Ter uitwerking <strong>van</strong> de afspraken gemaakt in het Convenant<br />

Bedrijventerreinen 2010-2020’, 30 maart 2010<br />

• Provincie Zuid-Holland, ‘Herstructureringsprogramma Bedrijventerreinen Zuid-Holland<br />

2009-2013’, 23 maart 2010<br />

Overig<br />

• Antwerpen, J., Hoek, M. <strong>van</strong>, Louw, E. <strong>van</strong> en A.J. Franzen, ‘Van bedrijventerrein naar<br />

werkmilieu. Aanpak <strong>voor</strong> vernieuwende ontwikkelstrategieën’, Praktijkleerstoel<br />

Gebiedsontwikkeling TU Delft en Inbo, 6 oktober 2010<br />

• Antwerpen, J. en Klooster, E. <strong>van</strong> ’t, ‘Demografische krimp en de markt <strong>voor</strong> bedrijfsruimten’,<br />

Property Research Quarterly, december 2007<br />

• Introductiedossier bewindslieden Portefeuilles Ruimte, Milieu en VROM-Inspectie, 2010<br />

• VROM-raad, ‘Werklandschappen; Een regionale strategie <strong>voor</strong> bedrijventerreinen’,<br />

Advies 053, Den Haag, mei 2006<br />

Interviews<br />

De Enk Wijhe<br />

• Blink, dhr. G. <strong>van</strong> den, interview over de rol <strong>van</strong> de gemeente Olst-Wijhe bij <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> De Enk, door Schenau, Wijhe (4 mei 2011)<br />

• Perizonius, Dhr. L., directeur Jansen Venneboer, interview over de rol <strong>van</strong> de Jansen<br />

Venneboer bij <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> De Enk, door Schenau, Wijhe (4 mei 2011)<br />

• Weeghel, dhr. E. <strong>van</strong>, directeur Gerretsen, interview over de rol <strong>van</strong> Gerretsen bij <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> De Enk, door Schenau, Rotterdam (2 mei 2011)<br />

• Wiendels, dhr. H., project-/procesmanager HMO, interview over <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong><br />

bedrijventerreinen, de rol <strong>van</strong> de HMO hierin en selectie <strong>van</strong> projecten i.h.k.v. dit onderzoek,<br />

door Schenau, Zwolle (23 maart 2011)<br />

• Wiendels, dhr. H., project-/procesmanager HMO, interview over de rol <strong>van</strong> de HMO bij<br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> De Enk, door Schenau, Venlo (28 april 2011)


Bijlagen<br />

93<br />

’t Plaatje Sliedrecht<br />

• Andel, dhr. L. <strong>van</strong>, manager L.J. Boer, interview over de rol <strong>van</strong> L.J. Boer bij <strong>herstructurering</strong><br />

<strong>van</strong> ’t Plaatje, door Schenau, Sliedrecht (11 mei 2011)<br />

• Hoff, dhr. D. <strong>van</strong> ’t , hoofdprojectmanagement gemeente Sliedrecht, interview over de rol<br />

<strong>van</strong> de gemeente Sliedrecht bij <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> ’t Plaatje, door Schenau, Sliedrecht<br />

(11 mei 2011)<br />

• Verschoor, dhr. O., (2011), interview over selectie <strong>van</strong> projecten i.h.k.v. dit onderzoek,<br />

door Schenau, Rotterdam (23 maart)<br />

• Verschoor, dhr. O., projectmanager ROM-D, interview over de rol <strong>van</strong> de ROM-D bij<br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> ’t Plaatje, door Schenau, Sliedrecht (11 mei 2011)<br />

Hazepad e.o. Breda<br />

• Eijk, dhr. K. <strong>van</strong>, directeur Rasenberg Divisie Infra, interview over het project Hazepad e.o.<br />

en de rol <strong>van</strong> de Rasenberg en de bedrijvenvereniging in dit project, door Schenau, Breda<br />

(18 mei 2011)<br />

• Hoekstra, dhr. F., procesmanager BOM, interview over het project Hazepad e.o. en de rol<br />

<strong>van</strong> de BOM in dit project, door Schenau, Breda (12 mei 2011)<br />

• Rook, dhr. A. beleidsmedewerker EZ gemeente Breda, interview over het project Hazepad<br />

e.o., de rol <strong>van</strong> de gemeente in dit project en de algemene benadering de gemeente ten<br />

aanzien <strong>van</strong> <strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen, door Schenau, Venlo (28 april 2011)<br />

• Wagenmakers, dhr. G. en Krijgsman, dhr. J. project-/procesmanagers BOM, interview over<br />

<strong>herstructurering</strong> <strong>van</strong> bedrijventerreinen, de rol Brabantse Ontwikkelings Maatschappij<br />

(BOM) hierin en selectie <strong>van</strong> projecten i.h.k.v. dit onderzoek, door Schenau, Breda (21 en 25<br />

maart 2011)


Yoeri Schenau<br />

yoerischenau@gmail.com<br />

linkedin.com/in/yoerischenau

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!