Pensioenmagazine januari 2004 - PensioenfondsPGB

KORT
VRIJSTELLING EN ONTHEFFING PGBE
pag 6
Voor mijn bedrijf zijn collectieve contracten afgesloten
voor deelname aan het PGB voor het
niet-deelnemingsplichtig personeel. Ik heb nu
een werknemer in dienst genomen die al een eigen
verzekering heeft, maar volgens de contracten
moet hij deelnemen aan de pensioenregeling
van het PGB. Kan hij worden uitgezonderd
de pensioenregeling niet is gewijzigd, dat alle
! pensioenpremie is afgedragen en dat de aanspraken
conform de regeling zijn gewaarborgd. De
werkgever is tot slot verplicht om een achterstand
van premiebetaling van meer dan drie maanden te
melden bij het PGB.
Ik heb een werknemer in dienst die verplicht
deelneemt aan de regeling van het PGB, maar
hij heeft al een andere pensioenverzekering. Kan
hij vrijstelling krijgen
Het PGB is zeer terughoudend met het inwilligen
van individuele vrijstellingsverzoeken. Het fonds
is immers gebaseerd op onderlinge solidariteit in
de bedrijfstak. Alleen wanneer sprake is van een
dusdanig zwaarwichtig belang van de individuele
werknemer, dat het belang van het fonds daarvoor
moet wijken, kan bij wijze van uitzondering door
het dagelijks bestuur van het PGB individuele vrijstelling
verleend worden.
Er dient dan altijd een andere ‘vervangende’ pensioenverzekering
te zijn. Deze al bestaande pensioenverzekering
wordt door het PGB beoordeeld
op looptijd, inhoud en vorm. Elk verzoek wordt afzonderlijk
bekeken en afgehandeld. Het verzoek
moet binnen zes maanden na inschrijving bij het
PGB zijn ingediend. Deze termijn is bindend.
Verder moet de andere pensioenverzekering al
minstens zes maanden voordat de deelnemer onder
de verplichtstelling is komen te vallen,
afgesloten zijn.
Op individueel niveau kan ontheffing van deelname
op basis van contracten worden gevraagd.
Het verzoek dient wel binnen zes maanden na inschrijving
bij het PGB binnen te zijn. Deze termijn
is bindend. Verder dient de andere pensioenverzekering
minstens zes maanden voor het contract
van toepassing wordt, van kracht te zijn. De andere
pensioenverzekering wordt door het PGB beoordeeld
op ‘redelijkheid’; zo dient er onder andere
premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid
gegarandeerd te zijn en een partnerpensioen
van 70% van het te bereiken ouderdomspensioen.
Het PGB voert deze beoordeling uit.
Hoe is de aansprakelijkheid geregeld als bij pensionering
blijkt dat de andere pensioenverzekering
niet het inkomen biedt dat bij PGB bereikt
had kunnen worden
Wanneer het gaat om collectieve vrijstelling wordt
de andere pensioenregeling elke vijf jaar getoetst
op actuariële en financiële gelijkwaardigheid. Dit
betekent niet dat de aanspraken die de werknemers
opbouwen gelijk zijn aan die, welke bij het
PGB opgebouwd hadden kunnen worden. De regeling
wordt in zijn geheel getoetst. Wanneer de regels
die zijn vastgelegd in het vrijstellingsbesluit
correct zijn uitgevoerd, kan het PGB niet aansprakelijk
worden gesteld.
Bij een individuele vrijstelling wordt de individuele
werknemer gevraagd een verklaring te tekenen
waarmee verklaard wordt dat het PGB niet aansprakelijk
wordt gesteld voor een eventueel gemis
in de pensioenopbouw. De individuele vrijstelling
wordt dan wel verleend aan de werkgever, maar
de werknemer dient zich bewust te zijn van de
consequenties. Het verzoek dient mede namens
de werknemer ingediend te zijn.
Voor ontheffing van de contractuele verplichting
tot deelname voor niet-deelnemingsplichtig personeel,
wordt de voorwaarde gesteld dat het PGB
!
al-