01.02.2015 Views

Vragenlijst Klaspraktijk

Vragenlijst Klaspraktijk

Vragenlijst Klaspraktijk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

SiBO<br />

Schoolloopbanen in het BasisOnderwijs<br />

Dekenstraat 2<br />

B – 3000 Leuven<br />

<strong>Vragenlijst</strong> <strong>Klaspraktijk</strong><br />

SCHOLEN BUITENGEWOON ONDERWIJS 2003-2004<br />

In te vullen:<br />

Naam en voornaam leerkracht<br />

Klas<br />

Invuldatum<br />

: ............................................................................................<br />

: ............................................................................................<br />

: ..... / ..... / 2004<br />

SiBO-leerling(en)<br />

Adres vestigingsplaats<br />

Adres hoofdschool<br />

:<br />

:<br />

:<br />

Contactpersoon<br />

Els Gadeyne<br />

Tel. 016/32.57.44<br />

Fax 016/32.58.59<br />

Email: els.gadeyne@ped.kuleuven.ac.be<br />

Mei 2004


BESTE LEERKRACHT,<br />

Doel en inhoud van de vragenlijst<br />

Deze vragenlijst maakt deel uit van het SiBO-onderzoek. Het algemene doel van dit onderzoek is het beschrijven<br />

en verklaren van de loopbanen en de ontwikkeling van kinderen doorheen het Vlaamse basisonderwijs.<br />

Daarvoor verzamelen we naast gegevens over de kinderen ook gegevens over het gezin, de school en de klas.<br />

Met de voorliggende vragenlijst willen we een beeld krijgen van de klaspraktijken en het didactisch aanbod bij de<br />

kinderen uit onze onderzoeksgroep die dit schooljaar buitengewoon onderwijs volgen. Meer concreet behandelt<br />

de vragenlijst een aantal algemene aspecten van de klaspraktijk (vb. klasinrichting, huiswerk, enz.) en de<br />

(voorbereidende) taal- en wiskundedidactiek in het bijzonder.<br />

Wie moet deze vragenlijst invullen<br />

Deze vragenlijst dient ingevuld worden door de klasleerkracht of door de leerkracht die instaat voor het taalen/of<br />

wiskunde-onderricht bij de betreffende kinderen.<br />

Hoe de vragenlijst invullen<br />

Ofwel moet u zelf informatie aanvullen, ofwel de mogelijkheid/-heden aankruisen die voor u van toepassing zijn.<br />

Er zijn voor ons geen juiste of foute antwoorden. De latere verwerking zal pas kunnen aangeven welke<br />

klaspraktijken er eventueel toe doen voor de kinderen, en op welke manier. Daarom is het voor ons belangrijk<br />

dat u de vragenlijst op een open en eerlijke wijze invult, en niets blanco laat. We schatten dat het invullen van<br />

deze vragenlijst ongeveer 30 minuten in beslag neemt.<br />

Anonimiteit<br />

Aangezien wij ook uw naam vragen, is de vragenlijst op zich niet anoniem. We hebben de namen echter nodig<br />

om onze gegevens over het onderwijs te kunnen koppelen aan de gegevens over de kinderen. Zonder deze<br />

koppeling kunnen we niet onderzoeken wat er voor de kinderen nu wel en niet van belang blijkt.<br />

Uw antwoorden worden echter wel strikt vertrouwelijk door ons behandeld. Dit betekent dat ze niet individueel<br />

teruggespeeld worden naar de school of naar derden, en dat ze geheel anoniem verwerkt worden.<br />

Hoe de vragenlijst terugsturen<br />

Gelieve de ingevulde vragenlijst samen met de leerlingvragenlijst en de toetsen in de retour-enveloppe naar ons<br />

terug te sturen, en dit ten laatste tegen 4 juni.<br />

1<br />

ALVAST DANK VOOR UW MEDEWERKING!


1. DAGVERLOOP<br />

Geef in de eerste kolom van onderstaande tabellen aan uit welke opeenvolgende activiteiten een ‘gewone’<br />

voor- en namiddag voor dit kind/deze kinderen meestal bestaat. Onder een gewone dag verstaan we een<br />

volle dag, zonder speciale uitstappen of activiteiten die slechts één of twee keer per week voorkomen (vb. turnen,<br />

zwemmen, bibliotheekbezoek).<br />

Specifieke activiteiten voor de doelgroep worden wel best vermeld (zie hieronder).<br />

Gebruik voor zover van toepassing de volgende omschrijvingen (overgangsmomenten, snacks en opruimen hoeft<br />

u niet te vermelden):<br />

- kringmoment<br />

- taal<br />

- rekenen<br />

- W.O.<br />

- vakoverstijgend thema, project<br />

- vrije keuze leeractiviteit (vb. contractwerk) voor .......... (vermeld ook de leerdomeinen)<br />

- vrije keuze spelactiviteit<br />

- specifieke activiteit voor de doelgroep (licht toe, vb. werken rond sociale vaardigheden, werkhouding,<br />

klassikale kiné of logo. Indien de inhoud van die specifieke activiteit verschilt van dag tot dag, som dan de<br />

verschillende mogelijke activiteiten naast elkaar op)<br />

Geef in de tweede kolom bij de vermelde activiteiten ook aan hoe lang ze gemiddeld duren.<br />

Trek in beide tabellen een horizontale lijn tussen twee activiteiten om de speeltijd aan te geven.<br />

OPEENVOLGENDE ACTIVITEITEN VOORMIDDAG<br />

DUUR<br />

1. ....... min.<br />

2. ....... min.<br />

3. ....... min.<br />

4. ....... min.<br />

5. ....... min.<br />

6. ....... min.<br />

7. ....... min.<br />

8. ....... min.<br />

OPEENVOLGENDE ACTIVITEITEN NAMIDDAG<br />

DUUR<br />

1. ....... min.<br />

2. ....... min.<br />

3. ....... min.<br />

4. ....... min.<br />

2


2. KLASINRICHTING EN HOEKEN<br />

Kruis het klasbeeld aan dat het meest gelijkenis vertoont met de klas van dit kind/deze kinderen:<br />

Opstelling van de tafels:<br />

in rijen<br />

2 of 3 grote groepen tafels<br />

meerdere kleine groepjes van tafeltjes<br />

combinatie van 1 grote (instructie)tafel en<br />

afzonderlijke werktafeltjes<br />

Ander (specificeer):<br />

.............................................................................<br />

.............................................................................<br />

Wijzigt deze opstelling in de loop van het<br />

schooljaar<br />

nee ja: zet hierboven dan een kruisje voor de<br />

omschrijving van de latere opstelling van<br />

de tafels<br />

Aanwezigheid van permanente hoeken:<br />

kring, vertelhoek<br />

leeshoek<br />

luisterhoek<br />

schrijfhoek<br />

rekenhoek (vb. met winkel)<br />

computerhoek<br />

ontwikkelingsmaterialen (puzzels, werkbladen,<br />

gezelschapsspelen)<br />

dramahoek (huis-, verkleed-, ...)<br />

experimenteer- of ontdekhoek<br />

rustige werkhoek (voor 1 of enkele kinderen)<br />

......................................................................<br />

......................................................................<br />

3. TAALDIDACTIEK<br />

3.1. Wordt er voor de lesgroep van deze kinderen gebruik gemaakt van een vast handboek of methode<br />

voor taal<br />

ja nee<br />

Indien ja, vermeld:<br />

Naam: .....................................................................................................................................................<br />

Jaartal van uitgave: ...............<br />

Gebruikte onderdelen: handleiding leerkracht en bijhorend didactisch materiaal<br />

werkboeken leerlingen<br />

leesboekjes van de methode<br />

differentiatiemateriaal<br />

toetsen<br />

analysemateriaal<br />

remediëringsmateriaal<br />

computerprogramma’s<br />

andere: ......................................<br />

Wijze van aanwenden (meerdere antwoorden mogelijk)<br />

Ik houd de voorgestelde inhoud, didactische aanbreng en volgorde vrij strikt aan<br />

Sommige onderdelen vind ik minder goed; daarvoor heb ik mijn eigen aanbreng of aanvulling<br />

Vaak kan ik niet alles behandelen; ik sla een aantal zaken over of bereik het einde niet<br />

3.2. Worden er op regelmatige basis ook nog aanvullende handboeken voor taal gebruikt<br />

nee ja, namelijk: ......................................................................................................................<br />

3.3. Wordt er voor deze lesgroep een leerlingvolgsysteem gehanteerd voor taal<br />

nee ja, namelijk: ......................................................................................................................<br />

en dit om te toetsen<br />

om problemen verder te analyseren (u mag meerdere<br />

om te remediëren<br />

mogelijkheden aankruisen)<br />

om mijn planning bij te stellen<br />

met een ander doel: .....................................................................................<br />

3


3.4. Welk eindniveau wordt er gemiddeld genomen voor taal bereikt bij deze groep<br />

voorbereidend niveau (visuele discriminatie, auditieve analyse en synthese van klanken, volgorde van<br />

klanken, rijmen, enz.)<br />

een aantal letters of woordjes zijn reeds aangereikt, maar kinderen kunnen nog niet echt vlot en<br />

zelfstandig nieuwe woorden ontsleutelen<br />

kinderen kunnen met de aangeleerde letters en klanken zelfstandig nieuwe woorden lezen en schrijven:<br />

Gekende letters en klanken:<br />

Moeilijkheidsgraden woorden:<br />

korte klanken (a, e, i, o, u)<br />

mk of km (ma, ik)<br />

lange klanken (aa, ee, oo, uu)<br />

mkm (vis, loop)<br />

ongeveer de helft van de medeklinkers mmkm en/of mkmm (brood, kaart)<br />

de meeste medeklinkers<br />

mmkmm (prent)<br />

tweetekenklanken (ie, oe, eu)<br />

mmkm enn/of mkmmm (straat, worst)<br />

tweeklanken (ui, ei, ij, au(w), ou(w)) dof voor- of achtervoegsel (gemis, aardig)<br />

aai, ooi, oei<br />

samengesteld tweelettergrepig (balpen)<br />

ieuw, eeuw, uw<br />

tweelettergrepig andere (auto)<br />

3.5. (Enkel invullen indien er reeds effectief rond aanvankelijk lezen wordt gewerkt, dus ingeval u de derde<br />

optie aankruiste bij 3.4)<br />

3.5.1. Vanaf welke maand begint het echte leren lezen .....................................<br />

3.5.2. Typeer de gebruikte methode voor aanvankelijk lezen:<br />

kinderen leren gedurende enige tijd enkel volledige woordjes lezen; pas na verloop van tijd<br />

worden die woorden ‘ontleed’ in woorddelen of letters<br />

we vertrekken van volledige woorden, maar gaan die vrij vlug opsplitsen in vaste structuurdelen<br />

en/of letters<br />

we leren eerst systematisch een aantal letters aan, en gaan die dan samenbrengen tot<br />

woorddelen of woorden<br />

andere:<br />

...........................................................................................................................................................<br />

............................................................................................................................................................<br />

3.5.3. Hoeveel nadruk wordt er in de eerste periode reeds op het zelfstandig ontsleutelen van nieuwe<br />

woorden gelegd (= synthese van gekende letters of lettergroepen tot nieuwe woorden)<br />

dit komt nog nauwelijks aan bod in die periode; eerst oefenen we letters en/of vaste<br />

structuurdelen en vaste woordjes stevig in<br />

gedurende de eerste maanden besteden we hier geleidelijk meer aandacht aan<br />

we beginnen daar van in de eerste week mee<br />

3.5.4. Op welke wijze sluit het aanvankelijk schrijfonderwijs aan bij het aanvankelijk leesonderwijs:<br />

de kinderen leren onmiddellijk de letters, woorddelen of woorden schrijven die ze leren lezen<br />

het echte schrijven van letters, woorddelen of woorden komt iets later dan het lezen, maar<br />

verloopt verder in dezelfde volgorde<br />

voor het schrijfonderricht volg ik een andere volgorde van aan te leren letters, woorddelen en<br />

woorden dan voor het leesonderwijs, namelijk: ................................................................................<br />

...........................................................................................................................................................<br />

niet van toepassing: het leren schrijven van letters of woorden wordt nog niet systematisch<br />

aangebracht<br />

4


3.5.5. Materiaalgebruik: in welke mate wordt er voor het aanvankelijk lezen en schrijven gebruik<br />

gemaakt van de volgende materialen in deze lesgroep Materialen die nog niet in onderstaande<br />

lijst vernoemd worden, kan u onderaan toevoegen.<br />

1 = nooit; 2 = af en toe; 3 = redelijk frequent; 4 = heel frequent 1 2 3 4<br />

a. verhaalmateriaal (reuzenleesboek, grote prent, cassettes, CD’s, ...)<br />

b. letterdoos, stempeldoos met letters<br />

c. klank-letterkaart<br />

d. flitskaarten met letters, signaalgroepen, woorden<br />

e. letterkaarten, signaalgroepkaarten, woordkaarten (niet voor flitsoefening)<br />

f. structureerstroken, structureerkaartjes in ringmap)<br />

g. structuurrijtjes, wisselrijtjes<br />

h. leesboekjes<br />

i. richtingkaart voor schrijven: ////<br />

j. computer<br />

k. taalspelletjes<br />

l. andere: ...................................................................................................<br />

m. andere: ...................................................................................................<br />

3.6. Hoe belangrijk zijn de volgende vormen van instructie voor het taalonderricht aan deze lesgroep<br />

1 = niet belangrijk; 2 = enigszins belangrijk; 3 = vrij belangrijk; 4 = heel belangrijk 1 2 3 4<br />

a. opeenvolging: taken stapsgewijs aanbieden, systematisch minder steun geven bij de uitvoering,<br />

stap-voor-stap-aanwijzingen geven<br />

b. dril – herhaling – veelvuldig oefenen<br />

c. moeilijkheidsgraad of verwerkingsniveau van taken gericht onder controle houden<br />

d. opsplitsen: een vaardigheid in kleine deeltjes opsplitsen en aanleren, achteraf terug synthetiseren<br />

e. gebruik van technologie (computer, ...)<br />

f. werken met kleine interactieve groepen<br />

g. zelfontdekkend leren<br />

h. uitbreiding van instructietijd door schoolinterne of –externe begeleiding of door huiswerk<br />

i. zelf gerichte vragen stellen omtrent leerinhoud of strategie en leerlingen hiertoe ook aanzetten<br />

j. wenken en aanwijzingen geven omtrent gebruik van oplossingsstrategieën<br />

3.7. Groeperingsvormen: maak een inschatting van de hoeveelheid taallestijd die gemiddeld gaat naar:<br />

a. klassikale instructie of oefening: ....... %<br />

b. groepswerk: ....... %<br />

c. per twee: ....... %<br />

d. individueel werk: ....... %<br />

3.8. Differentiatie: in welke mate wordt er voor het taalonderricht in deze lesgroep gebruik gemaakt van<br />

volgende strategieën en opdrachten<br />

1 = zelden of nooit; 2 = 1 tot 3 keer per maand; 3 = wekelijks; 4 = enkele keren per week; 5 = dagelijks<br />

Differentiërende instructie:<br />

a. verlengde instructie voor een deel van de klas<br />

b. remediërende instructie voor een deel van de klas<br />

c. uitbreidingsleerstof voor een deel van de klas<br />

Differentiërende opdrachten:<br />

d. sommige kinderen kregen extra opdrachten (van hetzelfde niveau)<br />

e. sommige kinderen kregen minder opdrachten<br />

f. kinderen kregen opdrachten van een verschillend niveau<br />

g. kinderen kregen opdrachten met een verschillend onderwerp<br />

1 2 3 4 5<br />

5


4. WISKUNDEDIDACTIEK<br />

4.1. Wordt er voor de lesgroep van deze kinderen gebruik gemaakt van een vast handboek voor<br />

wiskunde ja nee<br />

Indien ja, vermeld:<br />

Naam: ........................................................................................................................................................<br />

Jaartal van uitgave: ...............<br />

Gebruikte onderdelen:<br />

handleiding leerkracht en bijhorend didactisch materiaal<br />

werkboeken leerlingen<br />

differentiatiemateriaal<br />

toetsen<br />

analyse-materiaal<br />

remediëringsmateriaal<br />

computerprogramma’s<br />

andere: ............................................................................................................<br />

Wijze van aanwenden: (meerdere antwoorden mogelijk)<br />

Ik houd de voorgestelde inhoud, didactische aanbreng en volgorde vrij strikt aan<br />

Sommige onderdelen vind ik minder goed; daarvoor heb ik mijn eigen aanbreng of aanvulling<br />

Vaak kan ik niet alles behandelen; ik sla een aantal zaken over of bereik het einde niet<br />

4.2. Worden er op regelmatige basis ook nog aanvullende handboeken voor wiskunde gebruikt<br />

nee ja, namelijk: ........................................................................................................................<br />

4.3. Wordt er voor deze lesgroep een leerlingvolgsysteem gehanteerd voor wiskunde<br />

nee ja, namelijk: .......................................................................................................................<br />

en dit om te toetsen<br />

om problemen verder te analyseren (u mag meerdere mogelijkheden<br />

om te remediëren<br />

aankruisen)<br />

om mijn planning bij te stellen<br />

met een ander doel: ......................................................................................<br />

4.4. Welk eindniveau wordt er voor rekenen gemiddeld genomen bereikt bij deze groep<br />

voorbereidend niveau (tellen, begrippen voor/na/meer/minder/meest/minst/evenveel, enz.)<br />

kennen van de cijfers en de getallenlijn tot 10; nog niet echt rekenen<br />

optellen en aftrekken tot 5<br />

optellen en aftrekken tot 10<br />

optellen en aftrekken tussen 10 en 20<br />

4.5. (Enkel invullen indien de cijfers reeds aangeleerd werden (dus vanaf de tweede optie bij 4.4)<br />

Gebruikt u bij het aanleren van de getallen een vast getalbeeld<br />

(vb. 5-structuur op rekenrek of in 10-delige eierdoos, kwadraatbeeld, rekenmannetje)<br />

nee ja, namelijk: ......................................................................................................................<br />

4.6. (Enkel invullen indien er reeds echt gerekend wordt (dus vanaf de derde optie bij 4.4)<br />

4.6.1. Vanaf welke maand wordt er met het echte rekenen gestart ..............................<br />

4.6.2. In welke volgorde wordt splitsen en optellen aangebracht<br />

splitsen komt voor optellen<br />

tegelijk<br />

splitsen komt na optellen<br />

splitsen komt pas na de brug<br />

6


4.6.2. Materiaalgebruik: in welke mate wordt er voor het rekenonderwijs in deze lesgroep gebruik<br />

gemaakt van de volgende materialen Materialen die nog niet in onderstaande lijst vernoemd<br />

worden, kan u onderaan toevoegen.<br />

1 = nooit; 2 = af en toe; 3 = redelijk frequent; 4 = heel frequent 1 2 3 4<br />

a. getallenlijn<br />

b. kwadraatbeeld<br />

c. rekenrek<br />

d. 20-veld / 100-veld<br />

e. MAB<br />

f. rekenmannetje<br />

g. cuisenaire / rekenstaven<br />

h. domino<br />

i. Euromunten<br />

j. computer<br />

k. rekenspelletjes<br />

l. andere: .......................................................................................<br />

m. andere: .......................................................................................<br />

4.7. Hoe belangrijk zijn de volgende vormen van instructie voor het wiskunde-onderricht aan deze lesgroep<br />

1 = niet belangrijk; 2 = enigszins belangrijk; 3 = vrij belangrijk; 4 = heel belangrijk 1 2 3 4<br />

a. opeenvolging: taken stapsgewijs aanbieden, systematisch minder steun geven bij de uitvoering,<br />

stap-voor-stap-aanwijzingen geven<br />

b. dril – herhaling – veelvuldig oefenen<br />

c. moeilijkheidsgraad of verwerkingsniveau van taken gericht onder controle houden<br />

d. opsplitsen: een vaardigheid in kleine deeltjes opsplitsen en aanleren, achteraf terug synthetiseren<br />

e. gebruik van technologie (computer, ...)<br />

f. werken met kleine interactieve groepen<br />

g. zelfontdekkend leren<br />

h. uitbreiding van instructietijd door schoolinterne of –externe begeleiding of door huiswerk<br />

i. zelf gerichte vragen stellen omtrent leerinhoud of strategie en leerlingen hiertoe ook aanzetten<br />

j. wenken en aanwijzingen geven omtrent gebruik van oplossingsstrategieën<br />

4.8. Groeperingsvormen: maak een inschatting van de hoeveelheid wiskundelestijd die gemiddeld gaat naar:<br />

a. klassikale instructie of oefening: ....... %<br />

b. groepswerk: ....... %<br />

c. per twee: ....... %<br />

d. individueel werk: ....... %<br />

4.9. Differentiatie: in welke mate wordt er voor het wiskunde-onderricht aan deze lesgroep gebruik gemaakt van<br />

volgende strategieën en opdrachten<br />

1 = zelden of nooit; 2 = 1 tot 3 keer per maand; 3 = wekelijks; 4 = enkele keren per week; 5 = dagelijks<br />

Differentiërende instructie:<br />

a. verlengde instructie voor een deel van de klas<br />

b. remediërende instructie voor een deel van de klas<br />

c. uitbreidingsleerstof voor een deel van de klas<br />

Differentiërende opdrachten:<br />

d. sommige kinderen krijgen extra opdrachten (van hetzelfde niveau)<br />

e. sommige kinderen krijgen minder opdrachten<br />

f. kinderen krijgen opdrachten van een verschillend niveau<br />

g. kinderen krijgen opdrachten met een verschillend onderwerp<br />

1 2 3 4 5<br />

7


5. TOETSEN<br />

Op welke manier wordt voor deze kinderen gebruik gemaakt van toetsen Kruis alle items aan die van<br />

toepassing zijn:<br />

Domeinen<br />

Frequentie van toetsen<br />

Taal en Wiskunde<br />

Vorm van beoordeling<br />

Nederlands<br />

Wiskunde<br />

W.O.<br />

Muzische vorming<br />

Lichamelijke opvoeding<br />

Sociale vaardigheden<br />

Leren leren<br />

ongeveer wekelijks<br />

gemiddeld om de twee weken<br />

gemiddeld elke maand<br />

gemiddeld 1 keer per trimester<br />

enkel op het einde van het schooljaar<br />

in principe niet<br />

Voor uzelf:<br />

cijfers codes inhoud. commentaar<br />

Naar de leerlingen toe:<br />

cijfers codes inhoud. commentaar<br />

Naar de ouders toe:<br />

cijfers codes inhoud. commentaar<br />

6. HUISWERK<br />

6.1. Hoe frequent wordt er huiswerk meegegeven aan deze groep:<br />

Voor lezen:<br />

nooit<br />

enkele keren per jaar<br />

regelmatig, maar minder<br />

dan 1 keer per week<br />

1 tot 3 keer per week<br />

ongeveer dagelijks<br />

Ander huiswerk:<br />

nooit<br />

enkele keren per jaar<br />

regelmatig, maar minder<br />

dan 1 keer per week<br />

1 tot 3 keer per week<br />

ongeveer dagelijks<br />

6.2. Indien er huiswerk gegeven wordt, om welke soort gaat het dan (kruis alles aan wat regelmatig<br />

voorkomt)<br />

werkblaadjes schrijven<br />

werkblaadjes wiskunde<br />

leesoefening<br />

afwerken van oefeningen of contractwerk uit de klas<br />

activiteiten (vb. iets meten of tellen thuis, voorwerpen verzamelen die met een bepaalde letter beginnen,<br />

ouder interviewen)<br />

andere (specificeer): ......................................................................................................................................<br />

6.3. Indien er huiswerk gegeven wordt, wordt er gedifferentieerd (meerdere antwoordmogelijkheden)<br />

Nee, iedereen krijgt dezelfde opdrachten<br />

Alle kinderen krijgen huiswerk, maar soms van een verschillende lengte of moeilijkheidsgraad<br />

Kinderen die zwakker scoren voor een domein, moeten thuis soms extra oefenen<br />

Kinderen die hun werk in de klas niet afhebben, moeten het thuis soms afwerken<br />

Kinderen krijgen niet steeds allemaal dezelfde opdrachten, maar dit heeft met de inhoud te maken (vb.<br />

projectwerk in groepjes), en niet met de moeilijkheidsgraad<br />

Andere: .........................................................................................................................................................<br />

8


7. ONDERSTEUNING BINNENSCHOOLS<br />

7.1. Aantal leerkrachten dat ingezet wordt voor taal- en rekeninstructie bij deze groep:<br />

Leerkracht Domein(en) van instructie Aantal uur per week<br />

............................................... ................................................................ ............<br />

............................................... ................................................................ ............<br />

............................................... ................................................................ ............<br />

7.2. Wordt er voor deze lesgroep extra ondersteuning georganiseerd binnen de school (We doelen hier<br />

niet op leerkrachten voor bewegingsopvoeding, godsdienst of zedenleer, en ook niet op multidisciplinair<br />

overleg – zie voor dit laatste 7.3)<br />

nee<br />

ja<br />

Indien ja, duid voor de betreffende kolommen aan:<br />

- hoe frequent (rij 2): kies uit ‘...u/w’ = ... uur per week, ‘...k/j’ = ... keer per jaar, ‘OV’ = enkel op vraag (dus<br />

zonder vaste frequentie), ‘T’ = tijdelijke ondersteuning (dus niet voor het hele schooljaar)<br />

- voor welk ontwikkelingsdomein of vak (rij 3)<br />

- hoe de ondersteuning wordt ingevuld (vanaf rij 4): zet een kruisje in de passende hokjes.<br />

Gelieve ander personen (laatste kolom) of andere invullingen (laatste rij) onderaan de tabel nader te<br />

omschrijven.<br />

BLIO Logo Kine/ergo Orthopedagoog<br />

CLB Ouders /<br />

vrijwilligers<br />

Andere<br />

(Omschrijf)*<br />

Frequentie<br />

....... u/w<br />

....... u/w<br />

....... u/w<br />

....... u/w<br />

....... u/w<br />

....... u/w<br />

....... u/w<br />

....... k/j<br />

....... k/j<br />

....... k/j<br />

....... k/j<br />

....... k/j<br />

....... k/j<br />

....... k/j<br />

OV<br />

T<br />

OV<br />

T<br />

OV<br />

T<br />

OV<br />

T<br />

OV<br />

T<br />

OV<br />

T<br />

OV<br />

T<br />

Domein (omschrijf) .................... .................... .................... .................... .................... .................... ....................<br />

.................... .................... .................... .................... .................... .................... ....................<br />

Invulling (Kruis aan)<br />

Begeleiden van individuele<br />

kinderen in de klas<br />

Begeleiden van individuele<br />

kinderen buiten de klas<br />

Begeleiden van subgroep in de<br />

klas<br />

Begeleiden van subgroep buiten<br />

de klas / opsplitsen van de klas<br />

Met z’n tweeën samen de klas<br />

begeleiden<br />

Onderzoeken van kinderen met<br />

problemen<br />

Leerkracht klasvrij maken om met<br />

zwakke kinderen verder te werken<br />

Overleg met leerkracht rond<br />

bepaalde kinderen of problemen<br />

Andere (Omschrijf)**<br />

*Omschrijving andere personen:<br />

.....................................................................................................................................................................................<br />

**Omschrijving andere invulling:<br />

.....................................................................................................................................................................................<br />

7.3. Multidisciplinair overleg<br />

Hoeveel keer per jaar ongeveer wordt er rond één, enkele of alle kinderen uit deze lesgroep overleg gehouden<br />

met verschillende disciplines ..... keer.<br />

9


8. ANDERSTALIGE LEERLINGEN<br />

8.1. Hoeveel anderstalige kinderen in deze lesgroep spreken niet vlot Nederlands ..........<br />

8.2. (Enkel invullen indien vraag 8.1. 0) Zijn er volwassenen beschikbaar in de klas die de thuistaal van<br />

deze kinderen in die mate beheersen dat ze met de kinderen kunnen babbelen en boekjes lezen<br />

nee<br />

ja wie: (kruis aan): klasleerkracht externe leerkracht ouder of andere vrijwilliger<br />

Voor welke talen ......................................................................................................<br />

8.3. (Enkel invullen indien vraag 8.1. 0) Op welke manier wordt er standaardgewijs omgegaan met de<br />

thuistaal van anderstalige kinderen<br />

Kies uit onderstaande lijst het best passende alternatief:<br />

Er wordt alleen Nederlands gesproken, zowel met de leerkracht als tussen de kinderen onderling<br />

De thuistaal wordt niet gebruikt voor instructie, maar wel (kruis 1 of meerdere aan)<br />

om de kinderen te helpen om de klasactiviteit te begrijpen<br />

om discipline te bewaren of ongepast gedrag bij te sturen<br />

laat de leerkracht toe dat de kinderen ze onderling gebruiken in de klas<br />

Voor instructie en andere doeleinden wordt een mengeling van Nederlands en een tweede taal gebruikt<br />

Een tweede taal is de belangrijkste taal die gebruikt wordt voor instructie en andere doeleinden<br />

Andere (specificeer) .....................................................................................................................................<br />

9. BETROKKENHEID VAN OUDERS OP DE KLASWERKING<br />

9.1. Kruis aan op welke manier de ouders van deze lesgroep bij het klasgebeuren betrokken worden:<br />

(meerdere antwoorden mogelijk)<br />

Ouders brengen en halen hun kinderen aan de klas zelf<br />

Er wordt systematisch een beroep gedaan op ouders voor buitenschoolse activiteiten (zwemmen,<br />

toneel, bibliotheek, kamp)<br />

Er wordt een beroep gedaan op leesouders<br />

Er wordt een beroep gedaan op ouders voor andere activiteiten in de klas, en dit minstens zes keer per<br />

jaar of meer (vb. een ouder komt gewoon meedoen in de klas, wordt uitgenodigd om over iets te<br />

vertellen of iets te demonstreren, wordt betrokken bij taalactiviteiten voor anderstalige kinderen, ...)<br />

Voor sommige of alle kinderen worden er huisbezoeken afgelegd<br />

In het begin van het schooljaar is er een informatiebijeekomst voor de ouders van deze lesgroep<br />

Er wordt met een heen-en-weer-schriftje (of –map) of met een klasdagboek gewerkt naar de ouders toe<br />

Er is twee of meer keren per jaar een oudercontact, waarop apart met alle ouders een<br />

evaluatiegesprekje over hun kind gehouden wordt<br />

Soms wordt een aparte afspraak met ouders gemaakt om iets te bespreken over hun kind<br />

In verband met kinderen die moeilijkheden hebben met taal of rekenen, worden met de ouders<br />

afspraken gemaakt over wat en hoe zij ook thuis kunnen begeleiden en oefenen<br />

Er is twee of meer keren per jaar een oudervergadering, waarop samen met alle ouders van de<br />

lesgroep een aantal zaken besproken worden<br />

Andere (omschrijf): .............................................................................................................................<br />

9.2. Zijn er ouders uit deze lesgroep die u op school via de gewone kanalen toch zelden of nooit te<br />

spreken krijgt<br />

nee ja<br />

Indien ja:<br />

Van hoeveel kinderen ongeveer: .....<br />

Worden er extra inspanningen gedaan of personen ingezet om die toch te bereiken<br />

nee<br />

door de klasleerkracht (bellen, huisbezoek, oudere broer of zus gebruiken als tussenpersoon, ...)<br />

door de directie<br />

door een hiermee belast persoon (brugfiguur, schoolopbouwwerker)<br />

10


10. KRACHTLIJNEN VAN DEZE KLASWERKING<br />

Som tenslotte kort op wat de specifieke krachtlijnen zijn van deze klaswerking, hoeveel tijd daar wekelijks<br />

naartoe gaat en door wie ze hoofdzakelijk gerealiseerd worden:<br />

Krachtlijn Uur/week Door wie gerealiseerd<br />

1. ..................................................................................................................... ........ ..............................<br />

......................................................................................................................<br />

......................................................................................................................<br />

2. ..................................................................................................................... ........ ..............................<br />

......................................................................................................................<br />

......................................................................................................................<br />

3. ..................................................................................................................... ........ ..............................<br />

......................................................................................................................<br />

......................................................................................................................<br />

4. ..................................................................................................................... ........ ..............................<br />

......................................................................................................................<br />

......................................................................................................................<br />

OPMERKINGEN<br />

Indien u graag nog iets kwijtwil over deze vragenlijst, over de klaspraktijk van dit kind/deze kinderen of<br />

over het SiBO-onderzoek, dan kan dat hieronder.<br />

......................................................................................................................................................................................<br />

......................................................................................................................................................................................<br />

......................................................................................................................................................................................<br />

......................................................................................................................................................................................<br />

......................................................................................................................................................................................<br />

......................................................................................................................................................................................<br />

......................................................................................................................................................................................<br />

......................................................................................................................................................................................<br />

......................................................................................................................................................................................<br />

11


ACHTERGRONDGEGEVENS<br />

1. Uw geboortedatum: ...... / ...... / ......<br />

2. Uw geslacht: man vrouw<br />

3. Uw diploma(‘s): .............................................................................................................................................<br />

...................................................................................................................................<br />

2. Totaal aantal jaren onderwijservaring: ........ jaar<br />

3. Aantal jaren onderwijservaring in het buitengewoon onderwijs: ....... jaar<br />

4. Aantal jaren ervaring in deze groep: ....... jaar<br />

5. Aantal kinderen in de groep voor taal- en rekeninstructie: ........<br />

6. Volgde u in de afgelopen 3 jaar bijscholing (buiten de pedagogische studiedagen)<br />

Nee<br />

Ja (specificeer):<br />

Wanneer<br />

(schooljaar)<br />

Door wie georganiseerd Thema Aantal<br />

dagen<br />

7. Hoeveel uur per week besteedt u gemiddeld nog aan uw werk buiten de schooluren<br />

(vergaderingen, voorbereidingen, enz.):<br />

........ uur per week<br />

8. Hoeveel tijd had u ongeveer nodig om deze vragenlijst in te vullen ....... minuten<br />

HARTELIJK DANK VOOR UW MEDEWERKING!<br />

12

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!