12.07.2015 Views

OBSERVATIE-INSTRUMENT 1ste leerjaar KWALITEIT ...

OBSERVATIE-INSTRUMENT 1ste leerjaar KWALITEIT ...

OBSERVATIE-INSTRUMENT 1ste leerjaar KWALITEIT ...

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

SiBOSchoolloopbanen in het BasisOnderwijsDekenstraat 2B – 3000 Leuven<strong>OBSERVATIE</strong>-<strong>INSTRUMENT</strong> <strong>1ste</strong> <strong>leerjaar</strong><strong>KWALITEIT</strong> LEEROMGEVING EN AANPAK GOKGelieve de bundel niet uit elkaar te halen !DAG 1IdentificatiegegevensLagere school: ...........................................................................Vestiging lagere school: ...........................................................................Klas: ...........................................................................Leerkracht: ...........................................................................Observator: ...........................................................................Datum: ...........................................................................


Overzicht activiteiten ‘dag 1’In de tabel hieronder vind je een overzicht van de verschillende instrumenten die ingevuld dienen te worden tijdens de eersteobservatiedag.TAAKGERICHT WERKENRichtlijnen voor afnameObservatieformulierp. 3p. 4KLASKLIMAATRichtlijnen voor afnameSchaal SfeerSchaal Structuur en regelsp. 5p. 6p. 7SPECIFIEKE GOK-THEMA’SRichtlijnen voor afnameSchaal Preventie en RemediëringSchaal Intercultureel OnderwijsSchaal TaalvaardigheidsonderwijsSchaal Socio-emotionele ontwikkelingp. 8p. 9p. 10p. 11p. 12BETROKKENHEIDRichtlijnen voor afnameScanningformulierp. 13p. 14LEERKRACHTSTIJLRichtlijnen voor afnameObservatieformulierSyntheseformulierp. 15p. 17p. 18BEDENKINGEN BIJ <strong>OBSERVATIE</strong>DAG p. 19In de voormiddag worden achtereenvolgens de instrumenten m.b.t. taakgericht werken, klasklimaat en GOK afgenomen, in denamiddag de schalen voor betrokkenheid en leerkrachtstijl.Bij elk van de instrumenten dient te worden aangegeven welk vak op dat moment geobserveerd werd, en wat het onderwerp van dat vakwas. Gebruik voor zover van toepassing volgende omschrijvingen:-kringmoment-taal-rekenen-W.O.-vakoverstijgend thema, project-vrije keuze leeractiviteit (vb. contractwerk)-vrije keuze spelactiviteitIs de voorbije dag naar jouw mening een goede afspiegeling van een doordeweekse dag in deze klas?ΟΟJaneenIndien neen, geef hierna kort aan waarom deze dag volgens jou anders was:.......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................2


TAAKGERICHT WERKEN1. Richtlijnen voor afnameMet het observeren en registreren van het taakgericht werken wordt gestart na het inleidend klasgesprek (kringmoment), dus bij destart van de eerste les.Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen taakgerichte activiteiten en niet-taakgerichte activiteiten. Leerkrachten dietaakgericht werken trachten het denkproces bij leerlingen te stimuleren, terwijl leerkrachten die niet-taakgericht werken eerderreproduktie van kennis beogen. Taakgericht werken is een belangrijk didactisch kenmerk van een goede implementatie vanverscheidene GOK-thema’s, bijvoorbeeld taalvaardigheid (taal als middel gebruiken, niet als doel op zich).Voor de observaties betekent dit concreet dat gedurende een half uur geturfd zal worden hoe vaak de leerkrachtorganisatorische vragen, kennisvragen, ervaringsvragen en procesvragen stelt. Hoe meer ervaringsvragen en procesvragen,hoe meer taakgericht er wordt gewerkt. Enkele voorbeelden:1) Organisatorische vragen: Wie is aan de beurt? Zijn jullie klaar met de oefening?2) Kennisvragen: Wat betekent het woordje ‘tandem’? Hoeveel is twee plus twee?3) Ervaringsvragen: Hoe vonden jullie het verhaal? Wat vinden jullie van kinderen die andere kinderen pesten?4) Procesvragen: Waarom schrijf je ‘hij wordt’ met dt? Wie kan eens vertellen wat er in de tekst staat?Wanneer het half uur voorbij is en het turven is afgelopen, tel dan het aantal streepjes per cel in de tabel en schrijf er telkens hetaantal bij.Geef hierna kort aan tijdens welk vak er werd geobserveerd, en wat het onderwerp van deze les was.Vak: ........................................................................................................................................................Onderwerp:.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................Taakgericht werken – Dag 1 3


2. ObservatieformulierWerkvormMondelinge instructie ofuitleg door leerkrachtOrganisatorischevraagKennisvraag Ervaringsvraag ProcesvraagDiscussie/leergesprekdoor leerkracht geleidDoe-activiteit of spelSchriftelijke oefeningenMondelinge oefeningenPeer teaching (kinderenonderrichten elkaar)Andere:Taakgericht werken – Dag 1 4


KLASKLIMAAT1. Richtlijnen voor afnameNadat je de scanning van ‘taakgericht werken’ voltooid hebt, ga je over tot de observatie en de scoring van het klasklimaat (best nade voormiddagspeeltijd). Het klasklimaat dient ongeveer gedurende een half uurtje te worden geobserveerd. Tijdens het observerenneem je het observatie-instrument bij de hand om zeer gericht te kunnen waarnemen. Per aspect (zie verder) kan je reeds tijdens deobservatie scores aanduiden. Na het observeren van de GOK-thema’s (zie hierna) vul je de verschillende scores definitief in. Je kandaarbij dan ook rekening houden met wat je doorheen de ganse voormiddag inzake klasklimaat waargenomen hebt.Het klimaat dat heerst in een 1 ste <strong>leerjaar</strong> wordt omschreven aan de hand van twee dimensies ervan: de sfeer in de klas en de wijzewaarop de leerlingen omgaan met structuur en regels.Beide dimensies worden geconcretiseerd in een aantal aspecten (items) waarop tijdens de observaties gelet dient te worden. Dezeaspecten worden beschreven door middel van twee tegenpolen die de uitersten vormen van een vierpuntenschaal.Geef voor elk aspect dat zich tijdens de observatieperiode heeft voorgedaan, een score van 1 tot 4. Deze scores worden op devolgende wijze toegekend:Score 1: de beschrijving links is duidelijk van toepassingScore 2: de beschrijving links is enigszins van toepassingScore 3: de beschrijving rechts is enigszins van toepassingScore 4: de beschrijving rechts is duidelijk van toepassingTenslotte dient per dimensie een globale score van 1 tot 7 te worden gegeven. Deze globale score wordt door middel vanvolgende vuistregels toegekend: Score 1: de aspecten van de dimensie kregen overwegend score 1 Score 2: de aspecten van de dimensie kregen overwegend score 1 en score 2 Score 3: de aspecten van de dimensie kregen overwegend score 2 Score 4: de aspecten van de dimensie kregen ongeveer evenveel negatieve (1 of 2) als positieve (3 of 4) scores Score 5: de aspecten van de dimensie kregen overwegend score 3 Score 6: de aspecten van de dimensie kregen overwegend score 3 en 4 Score 7: de aspecten van de dimensie kregen overwegend score 4.Geef hierna kort aan tijdens welk vak er werd geobserveerd, en wat het onderwerp van deze les was.Vak: ........................................................................................................................................................Onderwerp:.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................Klasklimaat – Dag 1 5


2. Schaal ‘Sfeer’De sfeer wordt geplaatst op het continuüm gespannen versus ontspannen en verwijst naar de mate van het collectief welbevinden inde klas.Score (omcirkel)Er heerst een onrustige, rumoerige sfeer in degroep; je hoort regelmatig geruzie, gillen,mopperen of protesteren1 2 3 4Er heerst een ontspannen, gezellige sfeer in degroep, de groep straalt warmte en vriendelijkheiduit en werkt aanstekelijkDe meeste leerlingen en/of de leerkracht hebbeneen ontevreden, verveelde of angstigegezichtsuitdrukkingDe meeste leerlingen durven nietexperimenteren, durven geen antwoord geven,hebben schrik om fouten te maken of zijn nietondernemend; ze zoeken geen alternatieveoplossingen en nieuwe sporen, doen geenverrassende voorstellen,…De meeste leerlingen reageren niet spontaan: uitzichzelf stellen ze geen vragen, ze laten hunappreciatie niet horen, zien, voelen,…In de groep heerst er een onnatuurlijke stilteDe meeste leerlingen beleven geen plezier aande les, de groep straalt weinig dynamiek uitIn de groep is er geen humor: de leerlingen en/ofde leerkracht maken zelden of nooit grapjes1 2 3 41 2 3 41 2 3 41 2 3 41 2 3 41 2 3 4De meeste leerlingen en/of de leerkracht hebbeneen tevreden, enthousiaste of ontspannengezichtsuitdrukkingDe meeste leerlingen durven experimenteren,durven antwoorden, zijn ondernemend en durvenfouten maken; ze zoeken alternatieve oplossingenen nieuwe sporen, doen verrassendevoorstellen,…De meeste leerlingen reageren spontaan: zestellen spontaan vragen, ze laten hun appreciatiezien, horen, voelen,…In de groep heerst er een gezonde, natuurlijkerust die eigen is aan de groep en niet geforceerdof afgedwongen wordtDe meeste leerlingen beleven duidelijk plezier aande les, de groep is erg dynamischIn de groep is er humor: de leerlingen en/of deleerkracht maken (vaak) grapjesGlobale score voor ‘sfeer’ (omcirkel): 1 2 3 4 5 6 7Klasklimaat – Dag 1 6


3. Schaal ‘Structuur en Regels’Het klimaat wordt tenslotte bepaald door de wijze waarop leerlingen omgaan met structuur en regels die gelden in de klas.Score (omcirkel)Het kost veel moeite om de groep mee te krijgenin het dagritme; de overgang tussen verschillendelessen verloopt moeizaam en/of na eenonderbreking (vb. speeltijd, middagpauze) heeft deleerkracht het moeilijk de meeste leerlingen tebetrekken bij de lesDe leerlingen tornen voortdurend aan degroepsregels en proberen uit hoe ver ze kunnengaan1 2 3 41 2 3 4Het kost weinig moeite om de groep mee tekrijgen in het dagritme; de overgangen tussenverschillende lessen verlopen vlot; na eenonderbreking (vb. speeltijd, middagpauze) zijn demeeste leerlingen gemakkelijk bij de volgende leste betrekkenDe leerlingen aanvaarden de groepsregels (vb.regels omtrent opruimen, elkaar laten uitpraten,…)De leerkracht dient voortdurend tot stilte aan temanen zonder veel effect of dient voortdurendtuchtmaatregelen te gebruiken om de stilte tehandhavenNa een moment van uitgelaten reageren zijn deleerlingen niet gemakkelijk tot rust te brengenDe leerkracht moet de leerlingen manen teluisteren en/of mee te doen1 2 3 41 2 3 41 2 3 4De leerkracht dient zelden tot stilte aan te manenof dient zelden tuchtmaatregelen te gebruiken omde stilte te handhavenDe leerlingen kunnen uitgelaten reageren, maar zijnook gemakkelijk terug tot rust te brengenDe leerlingen luisteren goed naar de leerkracht endoen goed meeGlobale score voor ‘Structuur en Regels’: 1 2 3 4 5 6 7Klasklimaat – Dag 1 7


SPECIFIEKE GOK-THEMA’S1. Richtlijnen voor afnameNa de observatie van klasklimaat in de voormiddag, vul je het scoringsformulier van de verschillende GOK-thema’s in.GOK staat voor ‘gelijke-onderwijskansenbeleid’ dat tot doel heeft kinderen uit kansarme milieus (allochtonen en autochtonen) gelijkekansen te bieden om te leren en zich te ontwikkelen, en zodoende uitsluiting, sociale scheiding en discriminatie tegen te gaan. In hetbasisonderwijs zijn er vijf thema’s: preventie en remediëring, taalvaardigheidsonderwijs, intercultureel onderwijs, socio-emotioneleontwikkeling en betrokkenheid van de ouders. Dit laatste thema zal niet aan bod komen in dit observatie-instrument omdat het zeermoeilijk observeerbaar is in een klascontext (het komt wel aan bod tijdens de interviews). De andere vier wel: zij worden hieronderverder toegelicht.Voor elk van deze thema’s dienen eerst een aantal aspecten of items (de rijen van de tabel) gescoord te worden op een schaalvan 1 tot 4. Deze scores worden op volgende wijze toegekend:1. Score 1: de beschrijving links is duidelijk van toepassing2. Score 2: de beschrijving links is enigszins van toepassing3. Score 3: de beschrijving rechts is enigszins van toepassing4. Score 4: de beschrijving rechts is duidelijk van toepassingHet zou kunnen dat een bepaald item (‘rij’) niet geobserveerd kan worden omdat het zich tijdens de observatiedag niet voordeed. Indat geval geef je geen score maar zet je ‘NVT’ (=Niet Van Toepassing) in het middelste hokje. Probeer echter zo veel mogelijk in tevullen en het aantal NVT’en te beperken.Tenslotte dient per thema een globale score van 1 tot 7 te worden gegeven. Deze globale score wordt door middel van volgendevuistregels toegekend: Score 1: de aspecten van de dimensies kregen overwegend score 1 Score 2: de aspecten van de dimensies kregen overwegend score 1 en score 2 Score 3: de aspecten van de dimensies kregen overwegend score 2 Score 4: de aspecten van de dimensies kregen ongeveer evenveel negatieve (1 of 2) als positieve (3 of 4) scores Score 5: de aspecten van de dimensies kregen overwegend score 3 Score 6: de aspecten van de dimensies kregen overwegend score 3 en 4 Score 7: de aspecten van de dimensies kregen overwegend score 4.Geef hierna kort aan tijdens welk vak er werd geobserveerd, en wat het onderwerp van deze les was.Vak: ........................................................................................................................................................Onderwerp:.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................Specifieke GOK-thema’s – Dag 1 8


2. Schaal ‘Preventie en Remediëring’Preventie of het voorkomen van onderwijsproblemen moet prioritair zijn in het handelen van de leerkracht. Centraal hierbij staat hetdifferentiëren: onderwijs op maat van elk kind. Pas in tweede instantie is er de remediëring, wanneer differentiatie alleen niet meervoldoende is. Hier dient dus ‘onderwijs op maat’ geobserveerd te worden.Score (omcirkel)Geen differentiatie in de activiteiten naarmoeilijkheidsgraadGeen differentiatie in de activiteiten naar inhoudGeen differentiatie in de activiteiten naar tempoGeen differentiatie naar instructieGeen variatie in dagschema om tegemoet tekomen aan de behoeften van individueleleerlingen1 2 3 41 2 3 41 2 3 41 2 3 41 2 3 4Leerlingen krijgen verschillende activiteitenrekening houdend met hun ontwikkelingsniveau:zwakkere leerlingen krijgen gemakkelijkere taken,sterkere leerlingen moeilijkere takenLeerlingen krijgen verschillende activiteitenrekening houdend met hun interessesLeerlingen krijgen verschillende activiteitenrekening houdend met hun tempo: leerlingen diemet hun taak sneller klaar zijn dan anderen krijgenandere, extra taken en leerlingen die traag werkenkrijgen de tijd hun taak af te werkenLeerlingen die meer moeite hebben metactiviteiten dan de rest van de groep krijgen extrainstructies van de leerkracht.Variatie in dagschema voorzien om tegemoet tekomen aan de behoeften van individueleleerlingen, vb. kortere vertelperiode voor kind metconcentratiestoornisGlobale score voor ‘Preventie en Remediëring’: 1 2 3 4 5 6 7Specifieke GOK-thema’s – Dag 1 9


3. Schaal ‘Intercultureel Onderwijs’ (ICO)ICO is meer dan culturalisme, waarbij aandacht besteed wordt aan etnische verschillen, met een accent op andere culturen. ICO ishet integreren van pluralisme in het didactisch handelen van de leerkracht: aandacht besteden aan verschillen tussen mensen enkinderen in het algemeen (dus geen klemtoon op etnische verschillen maar ook aandacht voor sekse, sociale achtergrond,persoonlijkheid, uiterlijk). Niet de tegenstelling wij-en-de-anderen maar de overeenkomsten worden beklemtoond. ICO heeft tot doelvaardigheden en houdingen bij leerlingen te ontwikkelen om op een positieve en efficiënte manier om te gaan met diversiteit, metmensen die een andere sociale en/of culturele achtergrond hebben.Score (omcirkel)De leerkracht geeft kinderen het gevoel dat het bijhen thuis niet is zoals het hoort door een oordeelte geven, hetgeen kinderen zeggen te negeren, teontkennen of in twijfel te trekken, …De leerkracht besteedt geen aandacht aan deleefwereld en interesses van de kinderen tijdensklasactiviteiten en gaat niet uit van ervaringen envaardigheden van de kinderen bij het werken aanopdrachtenDe leerkracht stelt bij groepswerk groepjessamen die homogeen zijn (voor zover hetzichtbare kenmerken betreft zoals geslacht enetniciteit)1 2 3 41 2 3 41 2 3 4De leerkracht stimuleert alle kinderen om over huneigen thuiswereld en gezinsgewoontes tevertellen en houdt rekening met de gevoelens diekinderen kunnen hebben over hun afkomst en hunfamiliale situatieDe leerkracht gebruikt relevante voorwerpen uit deleefwereld van de kinderen tijdens klasactiviteiten,maakt doelbewust gebruik van degemeenschappelijke interesses van de kinderenen stimuleert kinderen om hun ervaringen envaardigheden die ze buiten de school hebbenopgedaan, ook in te zetten in de klas bij hetwerken aan opdrachtenDe leerkracht stelt bij groepswerk groepjessamen die heterogeen zijn (voor zover hetzichtbare kenmerken betreft zoals geslacht enetniciteit)De leerkracht brengt zelf op geen enkele wijzediversiteit in, en reageert ook niet opopmerkingen van de kinderen hierrond 1 2 3 4De leerkracht biedt zelf (leer)inhouden aan die depluriforme samenleving in al haar facettenweerspiegelt, stelt open vragen die diversiteitincorporeren, en pikt in op opmerkingen van dekinderen die hierrond aanknopingspunten biedenDe leerkracht houdt zich afzijdig wanneerleerlingen discriminerende uitspraken doen ofdiscriminerend gedrag vertonen naar elkaar toe.De klasinrichting en –aankleding sluit niet aan bijde interesses en activiteiten van de kinderenDe klasinrichting en –aankleding bevatvooroordelen en stereotypen1 2 3 41…2…3…41…2…3…4In de klas worden explicietenondiscriminatieregels gehanteerd.De klasinrichting en -aankleding is eenweerspiegeling van de interesses en deactiviteiten van de kinderenDe klasinrichting en –aankleding belicht deverscheidene leefwerelden uit de omringendeomgeving en wereld met aandacht voor zowelgelijkenissen als verschillenGlobale score voor ‘Intercultureel Onderwijs’: 1 2 3 4 5 6 7Specifieke GOK-thema’s – Dag 1 10


4. Schaal ‘Taalvaardigheidsonderwijs’ (TVO)TVO is in de eerste plaats bedoeld voor kansarme leerlingen zodat ze via een verbeterde taalvaardigheid optimaal kunnendeelnemen aan het onderwijs. Voor de overheid is het vooral belangrijkheid dat taalvaardigheidsonderwijs structureel wordtingebouwd in de lessen, individuele en remediërende groepsactiviteiten in het kader van taalvaardigheid worden als aanvullingenhierop gezien. Taal is binnen TVO geen doel op zich maar een middel om te communiceren.Hier dient het preventief karakter van TVO te worden geobserveerd.Rekening houden met taalzwakke leerlingenScore (omcirkel)Leerkracht spreekt op hetzelfde tempo en indezelfde stijl tot alle leerlingenLeerkracht gaat niet na of de zwakke leerlingende uitleg begrijpen1 2 3 41 2 3 4Leerkracht past spreektempo en spreekstijl aanaan zwakke leerlingenLeerkracht gaat na of de zwakke leerlingen deuitleg begrijpenLeerkracht hanteert dezelfde instructietaal bijalle leerlingen 1 2 3 4Leerkracht past instructietaal aan aan dezwakke leerlingen: gebruikt extra voorbeelden ofherformuleringen, herhaalt, gebruikt gebaren, ...Leerkracht wacht na vragen onvoldoende langom zwakke leerlingen gelegenheid te geven eenantwoord te formulerenLeerkracht doet geen moeite om onduidelijkeboodschappen van leerlingen te begrijpen1 2 3 41 2 3 4Leerkracht wacht na vragen voldoende lang omzwakke leerlingen gelegenheid te geven eenantwoord te formulerenLeerkracht ondersteunt zwakke leerlingen dooronduidelijke boodschappen toch te proberenbegrijpen door vragen te blijven stellen,onvolledige uitingen te hernemen, de leerling teblijven motiveren, ...Leesmateriaal en –activiteitenWeinig boeken beschikbaarBoeken zijn niet dagelijks of dagelijks slechts vooreen beperkte tijd toegankelijk voor de leerlingenScore (omcirkel)1 2 3 41 2 3 4Een brede waaier aan boeken beschikbaar overalle mogelijke thema’sBoeken zijn dagelijks geruime tijd toegankelijkvoor de leerlingenBoeken liggen verspreid in de klas 1 2 3 4 Boeken zijn georganiseerd in de klasBoeken staan met rug naar de leerlingen toe 1 2 3 4 Boeken staan met kaft naar voor opgesteldLeerkracht leest zelden voor 1 2 3 4 Leerkracht leest vaak voorLeerkracht leest enkel voor tijdensgeorganiseerde taalactiviteiten 1 2 3 4Leerkracht leest ook informeel voor aankinderen, zoals tijdens vrij spel of als aanvullingop een niet-taalactiviteitGlobale score voor ‘Taalvaardigheidsonderwijs’: 1 2 3 4 5 6 7Specifieke GOK-thema’s – Dag 1 11


5. Schaal ‘Socio-Emotionele Ontwikkeling’ (SEO)Met het thema SEO wil de overheid voorkomen dat leerlingen met socio-emotionele problemen een leer- ofontwikkelingsachterstand oplopen die hun verdere schoolloopbaan negatief zou beïnvloeden. Belangrijk is dat leerlingen op schoolzich goed in hun vel voelen: de school moet zich inzetten om het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen te verhogen.Score (omcirkel)In de loop van de observaties zijn er in de wijzewaarop de leerkracht tussenkomt, in het aanbodvan activiteiten en in de spontane uitingen van dekinderen geen aanwijzingen voor het gerichtwerken rond sociaal-emotionele thema’s.Er zijn in het klasmilieu geen aanwijzingen voorhet gericht werken rond sociaal-emotionelethema’s (bijv. in materialen, posters, soort vanboeken in de boekenhoek…).1 2 3 41 2 3 4In de loop van de observaties zijn er in de wijzewaarop de leerkracht tussenkomt, in het aanbodvan activiteiten en in de spontane uitingen van dekinderen veelvuldige aanwijzingen voor hetgericht werken rond sociaal-emotionele thema’s.Er zijn in het klasmilieu veelvuldigaanwijzingen voor het gericht werken rondsociaal-emotionele thema’s (bijv. in materialen,posters, soort van boeken in de boekenhoek…).Globale score voor ‘socio-emotionele ontwikkeling’: 1 2 3 4 5 6 7Specifieke GOK-thema’s – Dag 1 12


BETROKKENHEID1. Richtlijnen voor afnameSelectie van de te observeren leerlingenEr moeten via toevalstrekking (willekeurig) 10 leerlingen geselecteerd worden.In graadklassen neem je zoveel mogelijk kinderen van het 1 ste <strong>leerjaar</strong> (dit zal je moeten vragen aan de leerkracht), en vul je indiennodig aan met kinderen van het tweede <strong>leerjaar</strong>.Werkwijze voor scanning van betrokkenheidOp dag één vindt de scanning van betrokkenheid plaats in de namiddag na de middagpauze. Op dat ogenblik vangt normaal gezieneen nieuwe activiteit aan. Start met de scanning als de activiteit zelf goed en wel opgestart is, dus na de uitleg van de leerkracht,eventuele verdeling van groepjes en van materiaal.Op het scanningformulier worden bovenaan begin- en einduur van de scanning ingevuld.Vul daarnaast ook volgende gegevens in over de les die plaatsvindt tijdens de scanning:1. een korte omschrijving van de inhoud van de les2. de mate van vrijheid van initiatief (kruis het juiste bolletje aan) waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen: verplichte activiteit; klassikaal of in deelgroepen (eventueel onder leiding); kan ook om verschillende verplichteactiviteiten gaan met doorschuifsysteem beperkte keuzeactiviteit (kinderen kunnen kiezen uit een 4-tal aangeboden en begeleide activiteiten) ruime keuzeactiviteit (alle of bijna alle activiteiten en hoeken kunnen gekozen worden)3. de groeperingvorm (kruis het juiste bolletje aan) waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen: klassikale les voor de ganse groep kinderen werken in groepjes kinderen zijn individueel aan het werkElk kind wordt gedurende ca. 2 minuten bekeken en vervolgens ken je een betrokkenheidscore toe.Een goed beoordelingsproces verloopt in drie fasen.De eerste fase daarbij is het zich openstellen naar het kind toe, je probeert je dus in het kind te verplaatsen. Hierbij richt je je op eenaantal signalen die op betrokkenheid wijzen: concentratie, energie, complexiteit en creativiteit, mimiek en houding, persistentie,nauwkeurigheid, reactietijd, verwoording en voldoening...Op basis van deze signalen probeer je (in een tweede fase) empathisch te (be)grijpen wat er in de leerling omgaat om zo een beeldvan de beleving en mentale activiteit te krijgen. Hierop berust de inschatting van het betrokkenheidniveau. De vijf onderscheidenniveaus van betrokkenheid worden onderaan op het scanningsformulier bondig omschreven.Dit gebeurt door het toekennen van een schaalwaarde (derde fase) die uitdrukt in welke mate van ‘intense, intrinsiek gemotiveerdeactiviteit’ sprake is. Omcirkel hiertoe in de middenkolom een getal tussen 1 en 5. De gekozen score in de middenkolom verantwoordje in de rechterkolom met enkele steekwoorden.Van zodra je een score kon toekennen, observeer je het volgende kind. De scanning van 10 kinderen duurt dus normaal niet langerdan een half uur.Geef hierna kort aan tijdens welk vak er werd geobserveerd, en wat het onderwerp van deze les was.Vak: ........................................................................................................................................................Onderwerp:.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................Betrokkenheid – Dag 1 13


2. Scanningformulier betrokkenheid DAG 1BEGIN- EN EINDUUR SCANNING: VAN……...U.TOT …….…U.ACTIVITEIT(EN): .............................................................................................................................…………………………………………………………………………………………...VRIJHEID VAN INITIATIEF: ס verplicht ס beperkte keuze uit 4-tal act. ס ruime keuzeGROEPERINGSVORM: ס klassikaal ס groep ס individueelLEERLING12345678910SCOREOmcirkel cijfer1 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 5TOELICHTINGBeschrijving van het gedrag ter verantwoording van de score1 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 5OMSCHRIJVING SCHAALWAARDENNiveau 1GEEN ACTIVITEIT volledig afgehaakt - dromen - prullen - tijdvullend niet-functioneel gedragNiveau 2Niveau 3Niveau 4Niveau 5VAAK ONDERBROKEN ACTIVITEIT activiteit met frequente onderbreking [prullen, dromen, niets doen]+/- AANGEHOUDEN ACTIVITEIT er is activiteit, maar zonder echte concentratie – niet intens bezig, oppervlakkigACTIVITEIT MET INTENSE MOMENTEN duidelijk momenten van concentratie & intense mentale activiteitAANGEHOUDEN INTENSE ACTIVITEIT nagenoeg doorlopend sterk geconcentreerd - volkomen opgeslorptCOMMENTAAR (omstandigheden van invloed op de observatie):Betrokkenheid – Dag 1 14


LEERKRACHTSTIJL1. Richtlijnen voor afnameDit instrument wordt afgenomen tijdens het laatste lesuur (tussen de namiddagspeeltijd en het einde van de klasdag)Drie dimensiesSTIMULEREN...gaat over tussenkomsten die de activiteit verrijken, waardoor deze intenser wordt, boeiender...• nodig je kinderen op een levendige manier uit om zich te uiten en over hun ervaringen te vertellen? (communicatiestimulerend)• voeg je tijdens activiteiten materialen toe en geef je (open) impulsen, hints, waardoor de kinderen weer een hele tijdvoortkunnen? (actie-stimulerend)• breng je informatie aan, licht je dingen toe en stel je vragen waardoor de kinderen aan het denken worden gezet, zichnog meer vragen gaan stellen, tot ontdekkingen komen? (denk-stimulerend)GEVOELIGHEID VOOR BELEVING...gaat over tussenkomsten die getuigen van aanvaarding en begrip voor de basisbehoeften en gevoelens vankinderen• ervaren de kinderen dat je ze au sérieux neemt en dat je hen als volwaardige personen respecteert?• heb je oog voor hun behoefte aan aandacht?• vinden kinderen warmte, genegenheid en zorg bij je?• bevestig je de kinderen in hun zijn en in hun kunnen?• bied je duidelijkheid over wat kan en wat niet, over het dagverloop, over wat jij denkt?• ervaren kinderen bij jou begrip voor wat hen emotioneel bezighoudt en krijgen ze hulp om pijnlijke ervaringen teverwerken?AUTONOMIE VERLENEN...gaat over tussenkomsten waarin op een positieve manier wordt ingespeeld op de initiatieven die kinderennemen en hun inbreng wordt mogelijk gemaakt• geef je ruimte aan kinderen om activiteiten te kiezen die hen aanspreken en respecteer je de keuzes die ze maken of dewensen die ze uitdrukken?• krijgen kinderen de ruimte om zelf te bedenken hoe ze bij een activiteit tewerk zullen gaan en om te experimenteren?• wordt hen de kans geboden om een 'eigen' product te maken en mogen ze zelf aangeven wat voor hen "af" is?• betrek je kinderen actief bij het zoeken van oplossingen voor conflicten?• betrek je kinderen bij het bepalen van grenzen en afspraken en geef je aan waarom iets wel of niet kan?Leerkrachtstijl – Dag 1 15


Gebruik van de schaalHet observatieformulier1. Het observatieformulier (zie volgende blz.) wordt gebruikt om tijdens een bepaalde tijdsinterval (25 tot 30 minuten) deinteracties waarin de leidster betrokken is, te observeren.2. Tijdens de observatieperiode probeert men de tussenkomsten die veelzeggend zijn voor de stijl te herkennen. Men beluistert detussenkomsten vanuit de drie dimensies (en categorieën). Elke tussenkomst die een lading heeft op één van de dimensieswordt geregistreerd door in de kolom links (negatieve lading) of rechts (positieve lading) een teken te plaatsen (kruis of turven).Die tekens dienen enkel als houvast.3. Een tussenkomst kan op meer dan één dimensie laden. In dat geval brengt men een teken aan in elk van de betrokkendimensies. Met dubbele ladingen zal men echter zuinig zijn.4. Halverwege de observatieperiode overloopt men alle dimensies en rubrieken en geeft men met een stip in één van de viervakjes aan waar de meeste tussenkomsten zich bevinden. Op het einde van de observatieperiode neemt men een definitievebeslissing en kruist men het gepaste vakje aan. Enkel indien men geen of te weinig tussenkomsten voor een rubriek heeftgezien om een uitspraak te kunnen doen over de stijl, zal men met ‘NVT’ aangeven dat de rubriek niet van toepassing is.5. De combinatie van richting van de lading en gewicht geeft onderstaande 4-puntenschaal: ………………….………………..… Niveau 1Tussenkomsten meteen negatieve ladingoverwegen, metmeermaalsuitgesprokenkarakterNiveau 2Tussenkomsten meteen negatieve ladingoverwegen, maar opminder uitgesprokenwijzeNiveau 3Tussenkomsten metpositieve ladingoverwegen, maar opeen minderuitgesproken wijzeNiveau 4Tussenkomsten meteen positieve ladingoverwegen, metmeermaalsuitgesprokenkarakterHet syntheseformulierOp basis van de geregistreerde interacties vult men het syntheseformulier in na afloop van de observatie. Men kan daarbij ook meeverrekenen wat men heeft waargenomen voor de observatieperiode. De scoring gebeurt door per dimensie een waarde teomcirkelen van 1 tot 7 in functie van het klasbeeld dat het meest aan de gegeven beschrijvingen beantwoordt.Geef hierna kort aan tijdens welk vak er werd geobserveerd, en wat het onderwerp van deze les was.Vak: ........................................................................................................................................................Onderwerp:.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................Leerkrachtstijl – Dag 1 16


2. Observatieformulier eerste observatierondeLADING LAAG Stimulerend tussenkomen LADING HOOG• introduceert activiteiten op eenweinig motiverende wijze• vertelt/brengt informatie op eenwijze die niet aanspreekt• geeft geen of niet effectieveimpulsen tot communicatie• geeft geen of niet effectieveimpulsen tot handelen• geeft geen of niet effectieveimpulsen tot denken• komt niet tussen als kindereninactief zijn………………………………• introduceert activiteiten opmotiverende wijze• vertelt/brengt informatie op eenboeiende manier• nodigt op levendige manier uit totcommunicatie• geeft impulsen die tot handelenaanzetten • lokt denkactiviteit uit met rakevragen en commentaren• geeft waar nodig suggesties vooractiviteitLADING LAAG Gevoeligheid voor beleving LADING HOOG• stelt zich boven het kind,respecteert het niet• negeert nood aan aandacht• stelt zich koel/afstandelijk, nietaanvaardendop• bekritiseert en ontmoedigt• schept geen duidelijkheid, laatin het ongewisse• leeft zich niet in in gevoelens enemoties………………………………• neemt kind au sérieux, toontrespect• komt tegemoet aan de nood aanaandacht• toont warmte/affectie, acceptatie• geeft bevestiging en versterktzelfvertrouwen• geeft duidelijkheid over situatieen verwachtingen• toont begrip voor beleving enemotiesLADING LAAG Autonomie verlenen LADING HOOG• gaat niet in op wat kinderen alsinteresse aangeven• laat in activiteiten niet afwijkenvan voorziene werkwijze• laat kind niet mee bepalenwanneer iets “af” is• dringt regels en afspraken opzonder toe te lichten• beluistert kinderen niet bijoplossen van conflicten…………………………• beluistert wat kinderen willen &respecteert hun keuzes• geeft ruimte om teexperimenteren, een eigen wegte volgen• geeft verantwoordelijkheid voorkwaliteit van het eindproduct• betrekt kinderen in het bepalenvan regels & afspraken• betrekt kinderen bij het uitklarenvan conflictenLeerkrachtstijl – Dag 1 17


3. Syntheseformulier bij eerste observatieronde1. Stimulerend tussenkomen [omcirkel het passende cijfer]1 2 3 4 5 6 7Komt uitgesprokenroutineus over, voelthelemaal niet aan watkinderen interesseert,stemt zich intussenkomstenhelemaal niet af ophet ontwikkelingsniveau,ontneemtkansen tot zinvollecommunicatie, actieen denken, laat doordit alles eenuitgesprokenschoolse indruk na.Komt eerderroutineus over, voeltniet echt aan watkinderen interesseert,stemt zich niet echtaf op hetontwikkelingsniveauvan kinderen, maaktniet echt gebruik vankansen tot zinvollecommunicatie, actieen denken en laatdoor dit alles globaaleen eerder schoolseindruk na.Komt op een eerderlevendige maniertussen, voelt aan watkinderen kan boeien,sluit goed aan bij hetontwikkelingsniveauvan kinderen, zet aantot zinvolle communicatie,actie en denkenen laat door dit allesglobaal een stimulerendeindruk na.Komt op eenenthousiasmerendemanier tussen, voeltperfect aan watkinderen kan boeien,sluit goed aan bij hetontwikkelingsniveauvan kinderen, prikkeltvoortdurend totcommunicatie, actieen denken en laatdoor dit alles globaaleen zeerstimulerende indrukna.2. Gevoeligheid voor beleving [omcirkel het passende cijfer]1 2 3 4 5 6 7In de tussenkomstenoverheerst eennegatieve toon, eenniet accepterendeinstelling, somsirritatie, een opvallendgebrek aan inlevingin de gevoelens ennoden van kinderen(de nood aan respect,aan aandacht enaffectie, de nood aanduidelijkheid enbevestiging, nood aanbegrip voor emoties).De tussenkomstenzijn eerder afstandelijk,met een eerdergeringe mate vanaanvaarding en inlevingin de gevoelensnoden van kinderen(de nood aan respect,aan aandacht enaffectie, de nood aanduidelijkheid en bevestiging,de noodaan begrip vooremoties).De tussenkomstenzijn positief gekleurden getuigen van eenoverwegendaanvaardendeinstelling en vaninleving in degevoelens en nodenvan kinderen (de noodaan respect, aanaandacht en affectie,aan duidelijkheid enbevestiging, de noodaan begrip vooremoties).De tussenkomstenzijn uitgesprokenpositief en getuigenvan een zeer grotesensitiviteit en matevan inleving in degevoelens en nodenvan kinderen (de noodaan respect, aanaandacht en affectie,aan duidelijkheid enbevestiging, de noodaan begrip vooremoties).3. Autonomie verlenen [omcirkel het passende cijfer]1 2 3 4 5 6 7De autonomie vankinderen wordt ingrote mateingeperkt.Uitgedrukte interessesworden genegeerd,van standaardwerkwijze mag nietworden afgeweken,het resultaat moetprecies aan het modelbeantwoorden, regelsen ‘afspraken’ wordenopgedrongen ofconflicten zonderoverleg ‘opgelost’.De autonomie vankinderen wordt in zekeremate ingeperkt.Uitgedrukteinteresses wordenuitgesteld ofomgebogen, er magnauwelijks van standaardwerkwijzenworden afgeweken,van het model magweinig afgewekenworden, regels enafspraken worden niettoegelicht of verantwoord,conflicten wordenzonder veeloverleg opgelost.Kinderen krijgenenigszins de ruimteom zich te manifesteren.Uitgedrukteinteresses wordenenigszins meegenomen,er wordt eerdersoepel omgegaanmet werkwijzen enafwerking, kinderenhebben een zekereinbreng bij het stellenvan regels en makenvan afspraken ofkrijgen toelichting enconflicten wordeneerder in overlegopgelost.Kinderen krijgen zeeruitdrukkelijk deruimte om zich temanifesteren: deeigen interesseskunnen aan bodkomen, experimenterenwordtaangemoedigd, kinderenbepalen wat zeals ‘af’ beschouwen,regels en afsprakenkomen in overleg totstand of wordentoegelicht, conflictenworden in dialoogopgelost.Leerkrachtstijl – Dag 1 18


BEDENKINGEN BIJ DE <strong>OBSERVATIE</strong>DAGHebben zich tijdens de afgelopen dag belangrijke dingen voorgedaan die naar jouw mening de observaties op een betekenisvollewijze hebben beïnvloed?Geef per situatie: een beknopte omschrijving van wat er zich precies heeft voorgedaan (wat?) aan op welke manier de observatie) hierdoor volgens jou werden beïnvloed (hoe?)....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................Bedenkingen bij de observatiedag – Dag 1 19


SiBOSchoolloopbanen in het BasisOnderwijsDekenstraat 2B – 3000 Leuven<strong>OBSERVATIE</strong>-<strong>INSTRUMENT</strong> 1 ste <strong>leerjaar</strong><strong>KWALITEIT</strong> LEEROMGEVING EN AANPAK GOKGelieve de bundel niet uit elkaar te halen !DAG 2IdentificatiegegevensLagere school: ...........................................................................Vestiging lagere school: ...........................................................................Klas: ...........................................................................Leerkracht: ...........................................................................Observator: ...........................................................................Datum: ...........................................................................


Overzicht activiteiten ‘dag 2’In de tabel hieronder vind je een overzicht van de instrumenten die ingevuld dienen te worden tijdens de tweede observatiedag, die enkeluit observaties in de voormiddag bestaat.BETROKKENHEIDLEERKRACHTSTIJLRichtlijnen bij afnameScanningformulier voormiddagRichtlijnen voor afnameObservatieformulierSyntheseformulierRIJKDOM VAN HET MILIEU De hoeken p. 9p. 3p. 4p. 5p. 7p. 8BEDENKINGEN BIJ <strong>OBSERVATIE</strong>DAG p. 10In de voormiddag worden achtereenvolgens de schalen voor betrokkenheid, voor leerkrachtstijl, en voor rijkdom van het milieuafgenomen.Is de voorbije dag naar jouw mening een goede afspiegeling van een doordeweekse dag in deze klas?ΟΟJaneenIndien neen, geef hierna kort aan waarom deze dag volgens jou anders was:.......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................2


BETROKKENHEID1. Richtlijnen voor afnameSelectie van de te observeren leerlingenEr worden via toevalstrekking (willekeurig) 12 leerlingen geselecteerd. Dit hoeven niet dezelfde kinderen te zijn als bij de scanningvan betrokkenheid op dag 1.In graadklassen neem je zoveel mogelijk kinderen van het 1 ste <strong>leerjaar</strong> (dit zal je moeten vragen aan de leerkracht), en vul je indiennodig aan met kinderen van het tweede <strong>leerjaar</strong>.Werkwijze voor scanning van betrokkenheidOp dag twee vindt de scanning van betrokkenheid plaats tijdens het kringmoment. Begin te scannen bij de start van de kring. Indienhet kringmoment afgelopen is, maar je nog een aantal leerlingen dient te scannen, wacht je tot de volgende activiteit gestart isvooraleer je verdergaat. Voor de scores en commentaren bij de leerlingen die tijdens de volgende activiteit worden geobserveerd,gebruik je een andere kleur van pen.Op het scanningformulier worden bovenaan begin- en einduur van de scanning ingevuld.Vul daarnaast ook volgende gegevens in over de les die plaatsvindt tijdens de scanning:1. een korte omschrijving van de les2. de mate van vrijheid van initiatief (kruis het juiste bolletje aan) waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen: verplichte activiteit; klassikaal of in deelgroepen (eventueel onder leiding); het kan ook om verschillende verplichteactiviteiten gaan met doorschuifsysteem beperkte keuzeactiviteit (leerlingen kunnen kiezen uit een 4-tal aangeboden en begeleide activiteiten) ruime keuzeactiviteit (alle of bijna alle activiteiten en hoeken kunnen gekozen worden)3. de groeperingvorm (kruis het juiste bolletje aan) waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen: klassikale les kinderen zitten in groepjes kinderen zijn individueel aan het werkElk kind wordt gedurende ca. 2 minuten bekeken en vervolgens ken je een betrokkenheidSscore toe.Een goed beoordelingsproces verloopt in drie fasen.De eerste fase daarbij is het zich openstellen naar het kind toe, je probeert je dus in het kind te verplaatsen. Hierbij richt je je op eenaantal signalen die op betrokkenheid wijzen: concentratie, energie, complexiteit en creativiteit, mimiek en houding, persistentie,nauwkeurigheid, reactietijd, verwoording en voldoening...Op basis van deze signalen probeer je (in een tweede fase) empathisch te (be)grijpen wat er in de leerling omgaat om zo een beeldvan de beleving en mentale activiteit te krijgen. Hierop berust de inschatting van het betrokkenheidniveau. De vijf onderscheidenniveaus van betrokkenheid worden onderaan op het scanningsformulier bondig omschreven.Dit gebeurt door het toekennen van een schaalwaarde (derde fase) die uitdrukt in welke mate van ‘intense, intrinsiek gemotiveerdeactiviteit’ sprake is. Omcirkel hiertoe in de middenkolom een getal tussen 1 en 5. De gekozen score in de middenkolom verantwoordje in de rechterkolom met enkele steekwoorden.Van zodra je een score kon toekennen, observeer je het volgende kind. De scanning van 10 kinderen duurt dus normaal niet langerdan een half uur.Geef hierna kort aan tijdens welk vak er werd geobserveerd, en wat het onderwerp van deze les was.Vak: ........................................................................................................................................................Onderwerp:.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................Betrokkenheid – Dag 2 Voormiddag 3


2. Scanningformulier betrokkenheid DAG 2BEGIN- EN EINDUUR SCANNING: VAN……...U.TOT …….…U.ACTIVITEIT(EN): .............................................................................................................................…………………………………………………………………………………………...VRIJHEID VAN INITIATIEF: ס verplicht ס beperkte keuze uit 4-tal act. ס ruime keuzeGROEPERINGSVORM: ס klassikaal ס groep ס individueelLEERLING12345678910SCOREOmcirkel cijfer1 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 5TOELICHTINGBeschrijving van het gedrag ter verantwoording van de score1 2 3 4 51 2 3 4 51 2 3 4 5OMSCHRIJVING SCHAALWAARDENNiveau 1GEEN ACTIVITEIT volledig afgehaakt - dromen - prullen - tijdvullend niet-functioneel gedragNiveau 2Niveau 3Niveau 4Niveau 5VAAK ONDERBROKEN ACTIVITEIT activiteit met frequente onderbreking [prullen, dromen, niets doen]+/- AANGEHOUDEN ACTIVITEIT er is activiteit, maar zonder echte concentratie – niet intens bezig, oppervlakkigACTIVITEIT MET INTENSE MOMENTEN duidelijk momenten van concentratie & intense mentale activiteitAANGEHOUDEN INTENSE ACTIVITEIT nagenoeg doorlopend sterk geconcentreerd - volkomen opgeslorptCOMMENTAAR (omstandigheden van invloed op de observatie):Betrokkenheid – Dag 2 4


LEERKRACHTSTIJL1. Richtlijnen voor afnameNa de scanning van betrokkenheid start je met de observatie van leerkrachtstijl.Drie dimensiesSTIMULEREN...gaat over tussenkomsten die de activiteit verrijken, waardoor deze intenser wordt, boeiender...• nodig je kinderen op een levendige manier uit om zich te uiten en over hun ervaringen te vertellen? (communicatiestimulerend)• voeg je tijdens activiteiten materialen toe en geef je (open) impulsen, hints, waardoor de kinderen weer een hele tijdvoortkunnen? (actie-stimulerend)• breng je informatie aan, licht je dingen toe en stel je vragen waardoor de kinderen aan het denken worden gezet, zichnog meer vragen gaan stellen, tot ontdekkingen komen? (denk-stimulerend)GEVOELIGHEID VOOR BELEVING...gaat over tussenkomsten die getuigen van aanvaarding en begrip voor de basisbehoeften en gevoelens vankinderen• ervaren de kinderen dat je ze au sérieux neemt en dat je hen als volwaardige personen respecteert?• heb je oog voor hun behoefte aan aandacht?• vinden kinderen warmte, genegenheid en zorg bij je?• bevestig je de kinderen in hun zijn en in hun kunnen?• bied je duidelijkheid over wat kan en wat niet, over het dagverloop, over wat jij denkt?• ervaren kinderen bij jou begrip voor wat hen emotioneel bezighoudt en krijgen ze hulp om pijnlijke ervaringen teverwerken?AUTONOMIE VERLENEN...gaat over tussenkomsten waarin op een positieve manier wordt ingespeeld op de initiatieven die kinderennemen en hun inbreng wordt mogelijk gemaakt• geef je ruimte aan kinderen om activiteiten te kiezen die hen aanspreken en respecteer je de keuzes die ze maken of dewensen die ze uitdrukken?• krijgen kinderen de ruimte om zelf te bedenken hoe ze bij een activiteit tewerk zullen gaan en om te experimenteren?• wordt hen de kans geboden om een 'eigen' product te maken en mogen ze zelf aangeven wat voor hen "af" is?• betrek je kinderen actief bij het zoeken van oplossingen voor conflicten?• betrek je kinderen bij het bepalen van grenzen en afspraken en geef je aan waarom iets wel of niet kan?Leerkrachtstijl – Dag 2 5


Gebruik van de schaalHet observatieformulier1. Het observatieformulier (zie volgende blz.) wordt gebruikt om tijdens een bepaalde tijdsinterval (25 tot 30 minuten) deinteracties waarin de leidster betrokken is, te observeren. Wanneer een les bijna gedaan is, wacht dan tot de start van devolgende les om met de observatie te beginnen.2. Tijdens de observatieperiode probeert men de tussenkomsten die veelzeggend zijn voor de stijl te herkennen. Men beluistert detussenkomsten vanuit de drie dimensies (en categorieën). Elke tussenkomst die een lading heeft op één van de dimensieswordt geregistreerd door in de kolom links (negatieve lading) of rechts (positieve lading) een teken te plaatsen (kruis of turven).Die tekens dienen enkel als houvast.3. Een tussenkomst kan op meer dan één dimensie laden. In dat geval brengt men een teken aan in elk van de betrokkendimensies. Met dubbele ladingen zal men echter zuinig zijn.4. Halverwege de observatieperiode overloopt men alle dimensies en rubrieken en geeft men met een stip in één van de viervakjes aan waar de meeste tussenkomsten zich bevinden. Op het einde van de observatieperiode neemt men een definitievebeslissing en kruist men het gepaste vakje aan. Enkel indien men geen of te weinig tussenkomsten voor een rubriek heeftgezien om een uitspraak te kunnen doen over de stijl, zal men met ‘NVT’ aangeven dat de rubriek niet van toepassing is.5. De combinatie van richting van de lading en gewicht geeft onderstaande 4-puntenschaal: ………………….………………..… Niveau 1Tussenkomsten meteen negatieve ladingoverwegen, metmeermaalsuitgesprokenkarakterNiveau 2Tussenkomsten meteen negatieve ladingoverwegen, maar opminder uitgesprokenwijzeNiveau 3Tussenkomsten metpositieve ladingoverwegen, maar opeen minderuitgesproken wijzeNiveau 4Tussenkomsten meteen positieve ladingoverwegen, metmeermaalsuitgesprokenkarakterHet syntheseformulierOp basis van de geregistreerde interacties vult men het syntheseformulier in na afloop van de observatie. Men kan daarbij ook meeverrekenen wat men heeft waargenomen voor de observatieperiode. De scoring gebeurt door per dimensie een waarde teomcirkelen van 1 tot 7 in functie van het klasbeeld dat het meest aan de gegeven beschrijvingen beantwoordt.Geef hierna kort aan tijdens welk vak er werd geobserveerd, en wat het onderwerp van deze les was.Vak: ........................................................................................................................................................Onderwerp:.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................Leerkrachtstijl – Dag 2 6


2. ObservatieformulierLADING LAAG Stimulerend tussenkomen LADING HOOG• introduceert activiteiten op eenweinig motiverende wijze• vertelt/brengt informatie op eenwijze die niet aanspreekt• geeft geen of niet effectieveimpulsen tot communicatie• geeft geen of niet effectieveimpulsen tot handelen• geeft geen of niet effectieveimpulsen tot denken• komt niet tussen als kindereninactief zijn………………………………• introduceert activiteiten opmotiverende wijze• vertelt/brengt informatie op eenboeiende manier• nodigt op levendige manier uit totcommunicatie• geeft impulsen die tot handelenaanzetten • lokt denkactiviteit uit met rakevragen en commentaren• geeft waar nodig suggesties vooractiviteitLADING LAAG Gevoeligheid voor beleving LADING HOOG• stelt zich boven het kind,respecteert het niet• negeert nood aan aandacht• stelt zich koel/afstandelijk, nietaanvaardendop• bekritiseert en ontmoedigt• schept geen duidelijkheid, laatin het ongewisse• leeft zich niet in in gevoelens enemoties………………………………• neemt kind au sérieux, toontrespect• komt tegemoet aan de nood aanaandacht• toont warmte/affectie, acceptatie• geeft bevestiging en versterktzelfvertrouwen• geeft duidelijkheid over situatieen verwachtingen• toont begrip voor beleving enemotiesLADING LAAG Autonomie verlenen LADING HOOG• gaat niet in op wat kinderen alsinteresse aangeven• laat in activiteiten niet afwijkenvan voorziene werkwijze• laat kind niet mee bepalenwanneer iets “af” is• dringt regels en afspraken opzonder toe te lichten• beluistert kinderen niet bijoplossen van conflicten…………………………• beluistert wat kinderen willen &respecteert hun keuzes• geeft ruimte om teexperimenteren, een eigen wegte volgen• geeft verantwoordelijkheid voorkwaliteit van het eindproduct• betrekt kinderen in het bepalenvan regels & afspraken• betrekt kinderen bij het uitklarenvan conflictenLeerkrachtstijl – Dag 2 7


3. Syntheseformulier1. Stimulerend tussenkomen [omcirkel het passende cijfer]1 2 3 4 5 6 7Komt uitgesprokenroutineus over, voelthelemaal niet aan watkinderen interesseert,stemt zich intussenkomstenhelemaal niet af ophet ontwikkelingsniveau,ontneemtkansen tot zinvollecommunicatie, actieen denken, laat doordit alles eenuitgesproken schoolseindruk na.Komt eerder routineusover, voelt niet echtaan wat kindereninteresseert, stemtzich niet echt af ophet ontwikkelingsniveauvan kinderen,maakt niet echtgebruik van kansentot zinvolle communicatie,actie en denkenen laat door dit allesglobaal een eerderschoolse indruk na.Komt op een eerderlevendige maniertussen, voelt aan watkinderen kan boeien,sluit goed aan bij hetontwikkelingsniveauvan kinderen, zet aantot zinvolle communicatie,actie en denkenen laat door dit allesglobaal een stimulerendeindruk na.Komt op eenenthousiasmerendemanier tussen, voeltperfect aan watkinderen kan boeien,sluit goed aan bij hetontwikkelingsniveauvan kinderen, prikkeltvoortdurend totcommunicatie, actieen denken en laatdoor dit alles globaaleen zeer stimulerendeindruk na.2. Gevoeligheid voor beleving [omcirkel het passende cijfer]1 2 3 4 5 6 7In de tussenkomstenoverheerst eennegatieve toon, eenniet accepterendeinstelling, somsirritatie, een opvallendgebrek aan inleving inde gevoelens ennoden van kinderen(de nood aan respect,aan aandacht enaffectie, de nood aanduidelijkheid enbevestiging, nood aanbegrip voor emoties).De tussenkomstenzijn eerder afstandelijk,met een eerdergeringe mate vanaanvaarding en inlevingin de gevoelensnoden van kinderen(de nood aan respect,aan aandacht enaffectie, de nood aanduidelijkheid en bevestiging,de noodaan begrip vooremoties).De tussenkomstenzijn positief gekleurden getuigen van eenoverwegendaanvaardendeinstelling en vaninleving in degevoelens en nodenvan kinderen (de noodaan respect, aanaandacht en affectie,aan duidelijkheid enbevestiging, de noodaan begrip vooremoties).Te tussenkomsten zijnuitgesproken positiefen getuigen van eenzeer grote sensitiviteiten mate van inlevingin de gevoelens ennoden van kinderen(de nood aan respect,aan aandacht enaffectie, aanduidelijkheid enbevestiging, de noodaan begrip vooremoties).3. Autonomie verlenen [omcirkel het passende cijfer]1 2 3 4 5 6 7De autonomie vankinderen wordt ingrote mate ingeperkt.Uitgedrukte interessesworden genegeerd,van standaardwerkwijze mag nietworden afgeweken,het resultaat moetprecies aan het modelbeantwoorden, regelsen ‘afspraken’ wordenopgedrongen ofconflicten zonderoverleg ‘opgelost’.De autonomie vankinderen wordt in zekeremate ingeperkt.Uitgedrukte interessesworden uitgesteld ofomgebogen, er magnauwelijks van standaardwerkwijzenworden afgeweken,van het model magweinig afgewekenworden, regels enafspraken worden niettoegelicht of verantwoord,conflicten wordenzonder veel overlegopgelost.Kinderen krijgenenigszins de ruimteom zich te manifesteren.Uitgedrukteinteresses wordenenigszins meegenomen,er wordt eerdersoepel omgegaan metwerkwijzen en afwerking,kinderen hebbeneen zekere inbreng bijhet stellen van regelsen maken van afsprakenof krijgen toelichtingen conflicten wordeneerder in overlegopgelost.Kinderen krijgen zeeruitdrukkelijk de ruimteom zich te manifesteren:de eigen interesseskunnen aanbod komen, experimenterenwordtaangemoedigd, kinderenbepa-len wat zeals ‘af’ beschouwen,regels en afsprakenkomen in overleg totstand of wordentoegelicht, conflictenworden in dialoogopgelost.Leerkrachtstijl – Dag 2 8


RIJKDOM VAN HET MILIEUDe hoekenDuid in de volgende tabel voor elke hoek aan:- of hij er is (telkens in kolom 1)- welk soort materiaal of deelhoeken er voorzien zijn (telkens in kolom 2)- en geef een beoordeling van de kwaliteit van de hoek als geheel (telkens in kolom 3)Zoals reeds eerder aangegeven, verstaan we onder een hoek een een min of meer afgebakende ruimte die gericht is op éénbepaald type activiteit. Dit kan ook een tafel zijn die een bepaalde bestemming heeft gekregen (bijv. de tafel bij de kast metontwikkelingsmateriaal waaraan leerlingen met ontwikkelingsmateriaal kunnen werken). Het materiaal en de meubels staan voordeze activiteit steeds meteen ter beschikking en moeten niet herschikt worden.Voor de beoordeling van de kwaliteit van de hoek (kolom 3) kijken we naar het materiaal dat voor leerlingen toegankelijk is, en dusgeregeld in gebruik is. Dit materiaal is in principe in de hoek zelf aanwezig, maar kan ook in een kast zitten (vb. puzzels) waar dekinderen zelf bij mogen.Geef telkens een score A, B of C, waarbij- A = veel materiaal en veel variatie, ook origineel (vb. buizen in de ontdekhoek), kosteloos (vb. grote dozen in debouwhoek) en/of realistisch (vb. timmerhoek met echte waterpas, luisterhoek met cassettes om zelf op te nemen,...) materiaal- B = voldoende hoeveelheid en een zekere variatie, standaardinvulling- C = weinig materiaal en weinig variatie, en/of versleten, vuil, onvolledig materiaal of dingen die stuk zijnHoek Materiaal / deelhoeken Kwaliteitv.d.hoekHoek Materiaal /deelhoekenBouwhoek en constructiehoek groot constructiemateriaal Bewegingshoek matklein constructiemateriaalkussens…….kegelsHoek voor ontwikkelings-…materialenpatronen leggenpuzzelsSchrijfhoekgezelschapspelenspeelwerkblad…….RekenhoekKrea-/kunsthoekboetserentekenenschilderenComputerhoekknutselenHoek voor dramatisch spelLees – en luisterhoek……huis- en poppenhoekwinkelverkleedhoek….boekencassettes en cd’s….Wegkruip-, knuffel- en snoezelhoekOntdek- en experimenteerhoek (magneten,wekkers,…)Muziekhoek (instrumenten)TimmerhoekZithoek kringgesprek Occasionele hoek rond thema’svertellenbewegingsactiviteit….…Kwaliteitv.d. hoekTOTAAL AANTAL HOEKEN: .......<strong>KWALITEIT</strong> HOEKEN:SOM AANTAL A-SCORES: .......SOM AANTAL B-SCORES: .......SOM AANTAL C-SCORES: .......Rijkdom van het milieu – Dag 2 9


BEDENKINGEN BIJ DE <strong>OBSERVATIE</strong>DAGHebben zich tijdens de afgelopen voormiddag belangrijke dingen voorgedaan die naar jouw mening de observaties op eenbetekenisvolle wijze hebben beïnvloed?Geef per situatie: een beknopte omschrijving van wat er zich precies heeft voorgedaan (wat?) aan op welke manier de observaties hierdoor volgens jou werden beïnvloed (hoe?)....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................Bedenkingen bij de observatiedag – Dag 2 10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!