12.07.2015 Views

Vandenberghe, N., de Bilde, J. & Van Damme, J.

Vandenberghe, N., de Bilde, J. & Van Damme, J.

Vandenberghe, N., de Bilde, J. & Van Damme, J.

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijsBasisrapportage leerkrachtvragenlijstzes<strong>de</strong> leerjaar (schooljaar2008-2009)N. <strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, J. <strong>de</strong> Bil<strong>de</strong> & J. <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>


TALongitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijsBasisrapportage leerkrachtvragenlijstzes<strong>de</strong> leerjaar (schooljaar2008-2009N. <strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, J. <strong>de</strong> Bil<strong>de</strong> & J. <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>Promotoren coördinatieteam: J. <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, B. De Fraine, I. Nicaise, K. Verschueren & P. <strong>Van</strong> PetegemOverige promotoren: P. Ghesquière, P. Onghena , R. Janssen, F. Laevers, M. Valcke & L. VerschaffelOn<strong>de</strong>rzoek in opdracht van <strong>de</strong> Vlaamse minister van On<strong>de</strong>rwijs en Vorming, in het ka<strong>de</strong>r vanhet programma ‘Steunpunten voor Beleidsrelevant On<strong>de</strong>rzoek’2011SSL-rapport SSL/OD1/2011.42Datum oplevering eerste versie: 21 oktober 2011Datum publicatie: 21 november 2011


Voor meer informatie over <strong>de</strong>ze publicatie:Steunpunt SSL, on<strong>de</strong>rzoeksdomein “Studie- en schoolloopbanen van leerlingen en stu<strong>de</strong>nten”Auteurs: N. <strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, J. De Bil<strong>de</strong> & J. <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>Adres: Dekenstraat 2, 3000 LeuvenTel.: +32 16 32 57 58Fax: +32 16 32 58 59E-mail: Jan.<strong>Van</strong><strong>Damme</strong>@ped.kuleuven.beWebsite: http://www.steunpuntloopbanen.beCopyright (2011)Steunpunt SSLp/a Parkstraat 47, 3000 LeuvenNiets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zon<strong>de</strong>r uitdrukkelijkte verwijzen naar <strong>de</strong> bron.No part of this material may be ma<strong>de</strong> public without an explicit reference to the source.De verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor dit rapport berust volledig bij <strong>de</strong> auteurs en vertolkt niet noodzakelijk<strong>de</strong> officiële visie van <strong>de</strong> Vlaamse Overheid.


InhoudsopgaveInhoudsopgave............................................................................................................. IInleiding ....................................................................................................................11 Opbouw van <strong>de</strong> vragenlijst........................................................................................21.1 Opvattingen en belevingen van leerkrachten ............................................................ 21.1.1 Opvattingen betreffen<strong>de</strong> diverse on<strong>de</strong>rwijsthema’s.............................................. 31.1.2 Belevingen van leerkrachten m.b.t. hun beroep en hun han<strong>de</strong>len ............................. 41.1.3 Or<strong>de</strong>ning van on<strong>de</strong>rwijsdoelstellingen .............................................................. 51.2 Concrete klaspraktijk en het didactisch han<strong>de</strong>len ...................................................... 51.2.1 Stellingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> concrete klaspraktijk .................................................. 61.2.2 Vakdidactiek Ne<strong>de</strong>rlands en wiskun<strong>de</strong> .............................................................. 91.2.3 Voorkomen van specifieke leeractiviteiten ...................................................... 101.2.4 Overige aspecten van <strong>de</strong> klaspraktijk ............................................................. 121.3 Achtergrondgegevens van leerkracht en klasgroep ................................................... 131.4 Overzicht..................................................................................................... 132 Responsgegevens, betrouwbaarheid en validiteit ........................................................... 152.1 On<strong>de</strong>rzoeksgroep en respons ............................................................................. 162.2 Opvattingen van <strong>de</strong> leerkracht ........................................................................... 162.2.1 Opvattingen over leren en on<strong>de</strong>rwijzen als actief proces ..................................... 162.2.2 Opvattingen over intelligentie als onveran<strong>de</strong>rbaar gegeven .................................. 192.2.3 Opvattingen over on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen ..................................................... 202.2.4 Beleving: jobsatisfactie.............................................................................. 222.2.5 Beleving: emotionele uitputting ................................................................... 232.2.6 Doelmatigheidsbeleving ............................................................................. 242.2.7 Rustige lesgroep ...................................................................................... 252.2.8 Samenhangen<strong>de</strong> lesgroep ........................................................................... 262.2.9 Prestatiegericht klasklimaat ........................................................................ 262.2.10 Han<strong>de</strong>len: aandacht voor het sociaal-emotioneel functioneren .............................. 302.2.11 Han<strong>de</strong>len: gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs .............................................................. 312.2.12 Han<strong>de</strong>len: autonomie on<strong>de</strong>rsteunen............................................................... 312.2.13 Han<strong>de</strong>len: structuur.................................................................................. 332.2.14 Han<strong>de</strong>len: persoonlijke betrokkenheid ........................................................... 352.2.15 Samenhang tussen <strong>de</strong> schalen ...................................................................... 352.3 Voorkomen van specifieke leeractiviteiten............................................................. 382.3.1 Aard van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsleeromgeving............................................................... 382.3.2 On<strong>de</strong>rlinge samenhang en samenhang met <strong>de</strong> schalen uit <strong>de</strong>el 1 ............................ 413 Besluit .............................................................................................................. 43Bibliografie .............................................................................................................. 45Bijlage 1: Leerkrachtvragenlijst zes<strong>de</strong> leerjaarBijlage 2: FrequentiehistogrammenI


InleidingIn dit rapport beschrijven we <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> vragenlijst voor leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaarvan <strong>de</strong> basisscholen uit het SiBO-on<strong>de</strong>rzoek. Het betreft een longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> schoolloopbanenvan leerlingen doorheen het basison<strong>de</strong>rwijs. Het doel van het on<strong>de</strong>rzoek is het beschrijven enhet verklaren van <strong>de</strong> ontwikkeling van kin<strong>de</strong>ren en van hun schoolloopbaan vanaf het kleuteron<strong>de</strong>rwijstot het begin van het secundair on<strong>de</strong>rwijs. De schoolloopbanen wensen we te verklaren vanuit kenmerkenvan het kind en van het gezin enerzijds en vanuit kenmerken van <strong>de</strong> klas en <strong>de</strong> school an<strong>de</strong>rzijds.De vragenlijst voor leerkrachten vormt één van <strong>de</strong> instrumenten waarmee getracht wordt om een aantalleerkracht- en klaskenmerken die relevant wor<strong>de</strong>n geacht voor <strong>de</strong> ontwikkeling van kin<strong>de</strong>ren in kaart tebrengen.De huidige vragenlijst is een aanpassing van <strong>de</strong> vragenlijst die ontwikkeld werd voor leerkrachten vanhet vijf<strong>de</strong> leerjaar. In het eerste hoofdstuk beschrijven we <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong> vragenlijst en besprekenwe <strong>de</strong> wijzigingen ten opzichte van <strong>de</strong> versie voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar. In een twee<strong>de</strong> hoofdstuk besprekenwe <strong>de</strong> betrouwbaarheids- en validiteitsgegevens die gebaseerd zijn op <strong>de</strong> eigenlijke afname van hetinstrument bij <strong>de</strong> leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar. In hoofdstuk 3, ten slotte, presenteren we enigeconclusies betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len. De vragenlijst zelf vindt men in bijlage 1. Bijlage 2 bevat frequentiehistogrammenvoor <strong>de</strong> schalen die in het ka<strong>de</strong>r van dit rapport wor<strong>de</strong>n besproken.1


1 Opbouw van <strong>de</strong> vragenlijstMet <strong>de</strong> vragenlijst voor leerkrachten die <strong>de</strong>elnemen aan het SiBO-on<strong>de</strong>rzoek beogen we drie doelen: (1)het verzamelen van gegevens betreffen<strong>de</strong> opvattingen van leerkrachten over een aantal on<strong>de</strong>rwijsthema’sen betreffen<strong>de</strong> hun belevingen met betrekking tot hun beroep en hun han<strong>de</strong>len, (2) het verzamelenvan gegevens betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> concrete klaspraktijk en het didactisch han<strong>de</strong>len en (3) het verzamelenvan achtergrondkenmerken van <strong>de</strong> leerkracht en van <strong>de</strong> klasgroep. Voor elk van <strong>de</strong> drie aspecten gaathet om gegevens waarvan we wensen na te gaan of ze in verband gebracht kunnen wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> ontwikkelingvan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren.De huidige vragenlijst vertoont in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> longitudinale on<strong>de</strong>rzoeksopzet zoveel mogelijk gelijkenismet <strong>de</strong> vragenlijst die werd ontwikkeld voor leerkrachten uit het vijf<strong>de</strong> leerjaar (<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>,Boonen, <strong>Van</strong> <strong>de</strong> gaer, & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, 2010), uit het vier<strong>de</strong> leerjaar (<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>,2009) en uit het twee<strong>de</strong> leerjaar (<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, Ga<strong>de</strong>yne, & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, 2006). Aan <strong>de</strong> leerkrachtenvan het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> leerjaar werd geen vragenlijst voorgelegd (schooljaar 2005-2006).De inhoud van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst werd nagekeken op het mogelijk ontbreken van verklaren<strong>de</strong>leerkracht- en klasvariabelen voor cognitieve en niet-cognitieve leerlinguitkomsten. Hierbij vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong>afstemming op <strong>de</strong> leerlingperceptievragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar (<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, Cortois, De Bil<strong>de</strong>,<strong>Van</strong> Petegem, & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, 2011) tevens een belangrijke leidraad. Een voldoen<strong>de</strong> afstemming tussenbei<strong>de</strong> vragenlijsten laat immers toe om <strong>de</strong> perceptie van leerlingen en leerkrachten op het han<strong>de</strong>lenvan <strong>de</strong> leerkracht en op het klasgebeuren met elkaar te vergelijken. Als resultaat van <strong>de</strong>ze inhou<strong>de</strong>lijkeanalyse bleek <strong>de</strong> dimensie ‘structureren en sturen’ in het han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> leerkracht onvoldoen<strong>de</strong> aanbod te komen in <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> versies van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst. Om <strong>de</strong>ze leemte op te vullen hebbenwe gebruik gemaakt van <strong>de</strong> schaal ‘gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs’ uit <strong>de</strong> TLP-PE 1 -leerlingperceptievragenlijst (<strong>Van</strong> Petegem, Deneire, & De Maeyer, 2008). Een twee<strong>de</strong> belangrijke aanvullingten aanzien van het vijf<strong>de</strong> leerjaar is het toevoegen van schalen die verwijzen naar <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingsaspecten‘autonomie verlenen’ en ‘structuur bie<strong>de</strong>n’ afkomstig uit <strong>de</strong> TASC 2 -vragenlijst (Skinner, &Belmont, 1993; Wellborn, Connell, Skinner, & Pierson, 1988), en ‘persoonlijke betrokkenheid’ uit <strong>de</strong>‘Teachers’ instructional behaviours questionnaire’ (Baumert et al., 2009; Kunter et al., 2008), tweevragenlijsten gebaseerd op <strong>de</strong> zelf<strong>de</strong>terminatietheorie (Deci, & Ryan, 2002).Deze aanvullingen, alsook an<strong>de</strong>re aanpassingen aan <strong>de</strong> vragenlijst, wor<strong>de</strong>n hieron<strong>de</strong>r uitvoeriger toegelicht.Concreet beschrijven we per bovenstaand doel <strong>de</strong> vragen en/of <strong>de</strong> items die opgenomen wer<strong>de</strong>nin <strong>de</strong> huidige versie van <strong>de</strong> vragenlijst. Voor <strong>de</strong> verantwoording en <strong>de</strong> achtergrond van vragen en schalendie reeds in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijsten voor het vijf<strong>de</strong>, het vier<strong>de</strong> leerjaar en het twee<strong>de</strong> leerjaar wer<strong>de</strong>nopgenomen, alsook voor <strong>de</strong> wijzigingen in schalen op basis van psychometrische kenmerken ervan,verwijzen we naar <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> rapporten (<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, Boonen, <strong>Van</strong> <strong>de</strong> gaer, & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, 2010;<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, Ga<strong>de</strong>yne, & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, 2006; <strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong> & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, 2009). De toelichtingenhierna betreffen aanpassingen, weglatingen en toevoegingen op an<strong>de</strong>re gron<strong>de</strong>n.1.1 Opvattingen en belevingen van leerkrachtenIn <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar komen <strong>de</strong> items betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> opvattingen en belevingenvan leerkrachten verspreid aan bod in <strong>de</strong> <strong>de</strong>len 1 (‘stellingen’) en 2 (‘didactisch han<strong>de</strong>len’). In1 Teachers Learn from Pupils – Primary Education2 Teacher As Social Context2


het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong> vragenlijst brengen we <strong>de</strong>ze items samen. Concreetbespreken we hieron<strong>de</strong>r achtereenvolgens <strong>de</strong> vragen en items die peilen naar opvattingen van leerkrachtenbetreffen<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsthema’s (punt 1.1.1), naar belevingen van leerkrachtenmet betrekking tot hun beroep en hun han<strong>de</strong>len (punt 1.1.2) en naar opvattingen van leerkrachten betreffen<strong>de</strong>het belang dat ze in het zes<strong>de</strong> leerjaar aan diverse on<strong>de</strong>rwijsdoelstellingen hechten (punt1.1.3).1.1.1 Opvattingen betreffen<strong>de</strong> diverse on<strong>de</strong>rwijsthema’s (<strong>de</strong>len 1A, 1B en 1C, p.1-2)In <strong>de</strong>el 1A van <strong>de</strong> vragenlijst wordt aan <strong>de</strong> hand van uitspraken gepeild naar opvattingen van leerkrachtenbetreffen<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsthema’s. Deze uitspraken moesten <strong>de</strong> leerkrachten beoor<strong>de</strong>lenop een zespuntenschaal met als antwoordmogelijkhe<strong>de</strong>n: (1) helemaal niet mee eens, (2) niet meeeens, (3) eer<strong>de</strong>r niet mee eens, (4) eer<strong>de</strong>r wel mee eens, (5) wel mee eens en (6) helemaal mee eens.Concreet komen volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsthema’s aan bod in <strong>de</strong> huidige vragenlijst: Opvattingen over leren en on<strong>de</strong>rwijzen Opvattingen over intelligentie Opvattingen over on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmenUit <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schalen ‘leren als actief proces’, <strong>de</strong>‘TLC 3 -constructivist beliefs in<strong>de</strong>x’, ‘intelligentie als onveran<strong>de</strong>rbaar gegeven’ en ‘negatieve houding tenaanzien van on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen’ ongewijzigd overgenomen (<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, Boonen, <strong>Van</strong> <strong>de</strong> gaer,& <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, 2010). Tabel 1 biedt een overzicht van <strong>de</strong> items per schaal.Tabel 1De items van <strong>de</strong> schalen ‘leren als actief proces’, ‘TLC-constructivist beliefs in<strong>de</strong>x’, ‘intelligentie als onveran<strong>de</strong>rbaargegeven’ en ‘negatieve houding t.a.v. on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen’VARIABELE ITEMS NR.Leren als actiefproces‘TLC-constructivistbeliefs in<strong>de</strong>x’1. Kin<strong>de</strong>ren leren het best door actieve, zelfgekozen exploratie. A012. Kin<strong>de</strong>ren moeten op school ruimte krijgen om zelf dingen uit te zoeken. A073. De leerkracht moet vooral kansen scheppen zodat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zelf kunnen leren. A281. Leerkrachten weten veel meer dan leerlingen; ze laten leerlingen het best nietaanmod<strong>de</strong>ren wanneer ze gewoonweg <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n onmid<strong>de</strong>llijk kunnen geven. (-) A052. Voor effectief leren is doorgaans een rustig klaslokaal nodig. (-) A113. Leerlingen zullen meer initiatief tot leren nemen wanneer ze tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> lessen vrij A15mogen rondlopen in <strong>de</strong> klas.4. Het is beter dat <strong>de</strong> leerkracht – niet <strong>de</strong> leerlingen – beslist welke activiteiten gedaanwor<strong>de</strong>n. (-)5. Leerlingen zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> criteria waarop hun werk beoor<strong>de</strong>eld zal wor<strong>de</strong>n, mee moetenbepalen.6. Instructie wordt het best opgebouwd rond problemen met hel<strong>de</strong>re en correcte antwoor<strong>de</strong>nen rond begrippen die <strong>de</strong> meeste leerlingen snel kunnen vatten. (-)7. Hoeveel leerlingen leren hangt af van hoeveel voorkennis ze hebben; daarom is het<strong>de</strong>rmate belangrijk om feitenkennis te on<strong>de</strong>rwijzen. (-)A18A20A25A303 Teaching, Learning and Computing3


Tabel 1 (vervolg)‘TLC-constructivist 8. Tij<strong>de</strong>ns een klasgesprek verwerven leerlingen meer kennis indien <strong>de</strong> meeste vragen B01beliefs in<strong>de</strong>x’(vervolg)van henzelf komen, <strong>de</strong> meester/juf <strong>de</strong>ze zelf niet onmid<strong>de</strong>llijk kan beantwoor<strong>de</strong>n,maar wel kan verhel<strong>de</strong>ren en hen suggesties geeft waar ze relevante informatiekunnen vin<strong>de</strong>n.9. Tij<strong>de</strong>ns een klasgesprek verwerven leerlingen meer relevante vaardighe<strong>de</strong>n indien<strong>de</strong> meeste vragen van henzelf komen, <strong>de</strong> meester/juf <strong>de</strong>ze zelf niet onmid<strong>de</strong>llijkkan beantwoor<strong>de</strong>n, maar wel kan verhel<strong>de</strong>ren en suggesties geeft waar ze relevanteinformatie kunnen vin<strong>de</strong>n.B0210. Een leerkracht is in <strong>de</strong> eerste plaats iemand die uitleg geeft, eer<strong>de</strong>r dan een begelei<strong>de</strong>rbij het leren. (-)C0111. Het belangrijkste <strong>de</strong>el van instructie is dat leerlingen wor<strong>de</strong>n aangezet tot betekenisgevingof na<strong>de</strong>nken. De leerinhoud is on<strong>de</strong>rgeschikt.C0212. Hoewel belangrijk, zou <strong>de</strong> motivatie van leerlingen niet bepalend mogen zijn voor<strong>de</strong> leerinhoud. (-)C0313. Het is praktischer om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opdracht te geven aan <strong>de</strong> volledige klas dan allerleisoorten activiteiten plaats te laten vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> klas. (-)C04Intelligentie als 1. Kin<strong>de</strong>ren beschikken over een zekere intelligentie en men kan weinig doen om dit teonveran<strong>de</strong>rbaarveran<strong>de</strong>ren.A02gegeven2. Kin<strong>de</strong>ren kunnen wel nieuwe dingen leren, maar <strong>de</strong> intelligentie kan niet veran<strong>de</strong>rdwor<strong>de</strong>n.A133. Intelligentie is zo typisch voor een kind dat men er weinig aan kan doen. A21Negatieve houding 1. Om realistisch te zijn, moeten <strong>de</strong> schoolse verwachtingen voor kansarme kin<strong>de</strong>rent.a.v. on<strong>de</strong>rwijs veelal bijgesteld wor<strong>de</strong>n.A03aan kansarmen 2. Kansarme ou<strong>de</strong>rs nemen min<strong>de</strong>r het initiatief tot contact met <strong>de</strong> leerkracht of <strong>de</strong>school.A063. Kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus zijn vaak van nature min<strong>de</strong>r intelligent. A094. Kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus vertonen vaker moeilijk gedrag. A125. Het on<strong>de</strong>rwijs kan kansarme kin<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> kansarmoe<strong>de</strong> halen. (-) A166. Goed on<strong>de</strong>rwijs kan ervoor zorgen dat kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus even goedpresteren als an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren. (-)A197. Kansarme ou<strong>de</strong>rs interesseren zich vaak min<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> schoolloopbaan van hunkind.A228. De school kan niet verantwoor<strong>de</strong>lijk gesteld wor<strong>de</strong>n wanneer kansarme kin<strong>de</strong>renweinig profiteren van het gebo<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rwijs.A249. Kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus zijn vaak sneller afgeleid in <strong>de</strong> klas. A2610. Kansarme ou<strong>de</strong>rs staan meestal meer wantrouwig tegenover <strong>de</strong> leerkracht en <strong>de</strong>school.A31Bij <strong>de</strong> items gevolgd door (-) wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> scores geïnverteerd bij het berekenen van <strong>de</strong> schaalscores1.1.2 Belevingen van leerkrachten m.b.t. hun beroep en hun han<strong>de</strong>len (<strong>de</strong>el 1A en <strong>de</strong>el 1D)Het eerste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vragenlijst bevat tevens uitspraken die betrekking hebben op <strong>de</strong> belevingen vanleerkrachten. In <strong>de</strong>el 1A (p.1) wer<strong>de</strong>n uitspraken opgenomen die peilen naar: <strong>de</strong> jobsatisfactie van leerkrachten <strong>de</strong> emotionele uitputting van leerkrachtenDeze uitspraken dien<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld te wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zespuntenschaal als hierboven vermeld(punt 1.1.1).4


Ver<strong>de</strong>r bevat <strong>de</strong>el 1D (p.3-4) van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst uitspraken die betrekking hebben op <strong>de</strong>doelmatigheidsbeleving van leerkrachten m.b.t. hun han<strong>de</strong>len. Hier dien<strong>de</strong>n <strong>de</strong> uitspraken beoor<strong>de</strong>eldte wor<strong>de</strong>n op een zespuntenschaal met volgen<strong>de</strong> antwoordmogelijkhe<strong>de</strong>n: (1) helemaal niet van toepassing,(2) niet van toepassing, (3) eer<strong>de</strong>r niet van toepassing, (4) eer<strong>de</strong>r wel van toepassing, (5) welvan toepassing en (6) helemaal van toepassing.De verschillen<strong>de</strong> items per schaal zijn opgenomen in Tabel 2.Tabel 2De items van <strong>de</strong> schalen ‘jobsatisfactie’, ‘emotionele uitputting’ en ‘doelmatigheidsbeleving’VARIABELE ITEMS NR.Jobsatisfactie1. Ik heb er wel eens spijt van dat ik leerkracht gewor<strong>de</strong>n ben. (-) A042. Wanneer ik <strong>de</strong> kans ertoe kreeg, zou ik een an<strong>de</strong>re baan nemen. (-) A083. Als ik alles nog eens over mocht doen, zou ik beslist weer leerkracht wor<strong>de</strong>n. A144. Voor mij zijn <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len van het beroep van leerkracht groter dan <strong>de</strong> na<strong>de</strong>len.A175. Voor mij is er geen beter beroep dan dat van leerkracht. A29Emotionele Uitputting 1. De hele dag met kin<strong>de</strong>ren werken vormt een zware belasting voor mij. A102. Aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> schooldag voel ik mij leeg. A233. Ik voel me mentaal uitgeput door mijn werk. A27Doelmatigheidsbeleving 1. Ik slaag erin om elke leerling op zijn/haar niveau aan te spreken in <strong>de</strong> les. D172. Ik slaag er doorgaans in om àlle kin<strong>de</strong>ren belangrijke vor<strong>de</strong>ringen te laten maken.D583. Ik ben in staat om een waaier van on<strong>de</strong>rwijsstrategieën te gebruiken in <strong>de</strong> klas. D224. Ik slaag er doorgaans in om kin<strong>de</strong>ren bij te brengen dat leren belangrijk is. D135. Ik slaag erin om ook kin<strong>de</strong>ren die weinig interesse tonen voor schoolwerk temotiveren.D776. Ik slaag erin om àlle kin<strong>de</strong>ren het gevoel te geven dat ze werkjes en oefeningengoed kunnen maken.D727. Ik slaag erin om <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> regels te laten naleven in <strong>de</strong> klas. D618. Ik slaag erin om storend gedrag in <strong>de</strong> klas on<strong>de</strong>r controle te hou<strong>de</strong>n. D109. Ik ben in staat om ook een moeilijke groep kin<strong>de</strong>ren te hanteren in <strong>de</strong> klas. D57Bij <strong>de</strong> items gevolgd door (-) wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> scores geïnverteerd bij het berekenen van <strong>de</strong> schaalscores1.1.3 Or<strong>de</strong>ning van on<strong>de</strong>rwijsdoelstellingen (<strong>de</strong>el 2, p.13)In het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vragenlijst wordt gepeild naar <strong>de</strong> opvattingen van <strong>de</strong> leerkracht betreffen<strong>de</strong>belangrijke on<strong>de</strong>rwijsdoelstellingen voor het zes<strong>de</strong> leerjaar. Deze vraag werd niet gewijzigd ten opzichtevan <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vraag in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar. Net zoals in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijstenvoor het twee<strong>de</strong>, het vier<strong>de</strong> en het vijf<strong>de</strong> leerjaar werd enkel gevraagd om <strong>de</strong> drie meestbelangrijkste doelstellingen aan te dui<strong>de</strong>n. Ook <strong>de</strong> instructie werd, met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> vermeldingdat het om het zes<strong>de</strong> leerjaar gaat, ongewijzigd overgenomen.1.2 Concrete klaspraktijk en het didactisch han<strong>de</strong>lenDe concrete klaspraktijk in het zes<strong>de</strong> leerjaar en het didactisch han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> leerkracht komen voornamelijkaan bod in <strong>de</strong>el 2 van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst, maar ook ge<strong>de</strong>eltelijk in <strong>de</strong>el 1D.5


1.2.1 Stellingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> concrete klaspraktijk (<strong>de</strong>el1D, p.3-4)In <strong>de</strong>el 1D van <strong>de</strong> vragenlijst wordt aan <strong>de</strong> hand van uitspraken gepeild naar <strong>de</strong> concrete klaspraktijk ennaar het han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> leerkracht. Deze uitspraken dien<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld te wor<strong>de</strong>n op een zespuntenschaalmet als mogelijke antwoordcategorieën: (1) helemaal niet van toepassing, (2) niet van toepassing,(3) eer<strong>de</strong>r niet van toepassing, (4) eer<strong>de</strong>r wel van toepassing, (5) wel van toepassing, (6) helemaalvan toepassing.In <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar komen volgen<strong>de</strong> schalen aan bod: Rustige lesgroep Samenhangen<strong>de</strong> lesgroep Studiegerichte lesgroep Hoge verwachtingen ten aanzien van leerlingen Aandacht voor het sociaal-emotioneel functioneren Gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs Autonomie verlenen Structuur bie<strong>de</strong>n Persoonlijke betrokkenheidDe schalen ‘rustige lesgroep’ en ‘samenhangen<strong>de</strong> lesgroep’ wer<strong>de</strong>n in het twee<strong>de</strong> leerjaar als nieuweschalen toegevoegd in <strong>de</strong> vragenlijst. Het betreft bestaan<strong>de</strong> schalen uit het LOSO-on<strong>de</strong>rzoek (Op<strong>de</strong>nakker,2004; <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, <strong>Van</strong> Lan<strong>de</strong>ghem, De Fraine, Op<strong>de</strong>nakker, & Onghena, 2004). De schaal ‘rustigelesgroep’ werd als alternatief opgenomen voor <strong>de</strong> schaal ‘or<strong>de</strong>lijk en rustig verloop in <strong>de</strong> klas’ uit <strong>de</strong>SiBO-leerkrachtvragenlijst voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kleuterklas (Ga<strong>de</strong>yne, 2003, 2004). De schaal ‘samenhangen<strong>de</strong>lesgroep’ is als aanvulling bedoeld op <strong>de</strong> sociale variabelen afkomstig uit <strong>de</strong> vragenlijst voor leerkrachtenbetreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> individuele leerlingen (Maes, 2003; Maes, & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, 2004; Maes, <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, &Verschueren, 2005, 2008a, 2008b, 2008c). Terwijl <strong>de</strong>ze variabelen iets zeggen over <strong>de</strong> individuele leerlingenen hun relaties, verschaft <strong>de</strong> schaal ‘samenhangen<strong>de</strong> lesgroep’ ons informatie over <strong>de</strong> groepsdynamiekin <strong>de</strong> klas.De schalen ‘studiegerichte lesgroep’ en ‘hoge verwachtingen ten aanzien van leerlingen’ wer<strong>de</strong>n alsnieuwe schalen toegevoegd in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar. Het betreft aanpassingenvoor het lager on<strong>de</strong>rwijs van schalen die ontwikkeld wer<strong>de</strong>n in het ka<strong>de</strong>r van het reeds hoger vernoem<strong>de</strong>LOSO-on<strong>de</strong>rzoek (De Fraine, 2003; <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, <strong>Van</strong> Lan<strong>de</strong>ghem, De Fraine, Op<strong>de</strong>nakker, &Onghena, 2004). Bei<strong>de</strong> schalen wer<strong>de</strong>n opgenomen als kenmerken van een prestatiegericht klimaat in <strong>de</strong>klas en belichten inhou<strong>de</strong>lijk verschillen<strong>de</strong> aspecten ervan. De schaal ‘studiegerichte lesgroep’ peiltnaar <strong>de</strong> prestatiegerichtheid van <strong>de</strong> leerlingen in <strong>de</strong> klas, terwijl <strong>de</strong> schaal ‘hoge verwachtingen’ betrekkingheeft op <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> leerkracht van haar leerlingen verwacht dat ze goed presteren. Inhet licht van <strong>de</strong> overgang naar het secundair on<strong>de</strong>rwijs bevat <strong>de</strong> schaal ‘hoge verwachtingen ten aanzienvan leerlingen’ een extra item dat betrekking heeft op <strong>de</strong> verwachtingen van leerkrachten ten aanzienvan prestaties van hun leerlingen in het secundair on<strong>de</strong>rwijs.De schaal ‘aandacht voor het sociaal-emotioneel functioneren’ bestaat uit een selectie van items afkomstiguit <strong>de</strong> schalen ‘aandacht voor beleving’, ‘werken rond sociale interactie en sociale vaardighe<strong>de</strong>n’en ‘aandacht voor diversiteit’ die in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het eerste leerjaar als aparteschalen wer<strong>de</strong>n beschouwd (Ga<strong>de</strong>yne, <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, & Verschueren, 2005).Bovenstaan<strong>de</strong> schalen kwamen reeds aan bod in voorgaan<strong>de</strong> versies van <strong>de</strong> vragenlijst. Met betrekkingtot het han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> leerkracht wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze schalen in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaaraangevuld met vier nieuwe schalen.6


Een eerste nieuwe schaal is <strong>de</strong> schaal ‘gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs’ ontleend aan <strong>de</strong> TLP-PE 4 -leerlingperceptievragenlijst (<strong>Van</strong> Petegem, Deneire, & De Maeyer, 2008). Deze vragenlijst maakt <strong>de</strong>eluit van een on<strong>de</strong>rzoeksinstrument waarin zelfevaluatie door leerkrachten gecombineerd wordt met <strong>de</strong>evaluatie van leerkrachten door leerlingen. Concreet vormen <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n van leerlingen <strong>de</strong> basisvoor <strong>de</strong> leerkracht om zijn/haar han<strong>de</strong>len en on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> klas te evalueren. De schaal ‘gestructureerdon<strong>de</strong>rwijs’ peilt naar <strong>de</strong> mate waarin een leerkracht structuur aanbrengt in zijn/haar les en komttegemoet aan het onvoldoen<strong>de</strong> aan bod komen van <strong>de</strong> dimensie ‘structureren en sturen’ in <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong>versies ervan. Deze dimensie is één van <strong>de</strong> dimensies die Wouter Schelfhout on<strong>de</strong>rscheidt in zijntheoretisch ka<strong>de</strong>r rond krachtig on<strong>de</strong>rwijzen (Schelfhout, 2004, 2003) en komt aan bod in <strong>de</strong> SiBOleerlingperceptievragenlijst(Cortois, Hendrikx, Maes, <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, & Verschueren, 2009). De items van<strong>de</strong> TLP-PE-leerlingperceptievragenlijst voor het basison<strong>de</strong>rwijs (<strong>Van</strong> Petegem, & Deneire, 2008) hebbenwe bij <strong>de</strong> opmaak van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar geherformuleerd in termen vanhet leerkrachtperspectief.Om het on<strong>de</strong>rwijzend han<strong>de</strong>len van leerkrachten nog meer ge<strong>de</strong>tailleerd in kaart te brengen hebben wevoor het eerst drie schalen opgenomen die ontwikkeld wer<strong>de</strong>n in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> zelf<strong>de</strong>terminatietheorie.Hierbij maken Skinner en Belmont (1993) in het on<strong>de</strong>rwijzend han<strong>de</strong>len van leerkrachten een on<strong>de</strong>rscheidtussen drie verschillen<strong>de</strong> aspecten: autonomie on<strong>de</strong>rsteunen, structuur en betrokkenheid.Volgens <strong>de</strong> zelf<strong>de</strong>terminatietheorie beïnvloedt elk aspect <strong>de</strong> autonome motivatie van leerlingen op eenpositieve wijze doordat er ingespeeld wordt op <strong>de</strong> psychologische basisno<strong>de</strong>n aan autonomie, competentieen relationele verbon<strong>de</strong>nheid. Het on<strong>de</strong>rsteunen van autonomie door <strong>de</strong> leerkracht gaat over hetaanbie<strong>de</strong>n van leeftijdsa<strong>de</strong>quate keuzes, het innemen van het perspectief van <strong>de</strong> leerlingen, het vermij<strong>de</strong>nvan controleren<strong>de</strong> technieken en het aangeven van <strong>de</strong> relevantie van bepaal<strong>de</strong> taken. Structuurbie<strong>de</strong>n betreft <strong>de</strong> mate waarin dui<strong>de</strong>lijke verwachtingen wor<strong>de</strong>n vooropgesteld, constructieve en consistentefeedback op prestaties of gedrag wordt gegeven en leerlingen voldoen<strong>de</strong> hulp krijgen om optimaaluitdagen<strong>de</strong> leertaken uit te voeren. Betrokkenheid, tenslotte, wordt ge<strong>de</strong>finieerd als <strong>de</strong> mate waarinleerkrachten empatisch meeleven, affectie tonen en actief interesse vertonen voor leerlingen. Dezedrie dimensies van het on<strong>de</strong>rwijzend han<strong>de</strong>len kunnen ons inziens ook beschouwd wor<strong>de</strong>n als aspectenvan het creëren van een veilig en stimulerend leerklimaat en vormen in die zin een interessante aanvullingop <strong>de</strong> voordien reeds opgenomen schaal ‘aandacht voor het sociaal-emotioneel functioneren’. Om<strong>de</strong> aspecten ‘autonomie on<strong>de</strong>rsteunen’ en ‘structuur bie<strong>de</strong>n’ in kaart te brengen hebben we bij <strong>de</strong> opmaakvan <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar een beroep gedaan op <strong>de</strong> gelijknamige schalenafkomstig uit <strong>de</strong> TASC 5 -leerkrachtvragenlijst (Skinner, & Belmont, 1993; Wellborn, Connell, Skinner,& Pierson, 1988). De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> schaal ‘persoonlijke betrokkenheid’ hebben we ontleend aan <strong>de</strong> ‘Teachers’Instructional Behaviours Questionnaire’ (Baumert et al., 2009; Kunter et al., 2008). Voor elk van bei<strong>de</strong>vragenlijsten hebben we gebruik gemaakt van een, al dan niet eigen, Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling 6 vanuit hetEngels.Een overzicht van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> schalen zoals ze wer<strong>de</strong>n opgenomen in <strong>de</strong>SiBO-leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar is opgenomen in Tabel 3.4 Teachers Learn from Pupils – Primary Education5 Teacher as Social Context6 Voor <strong>de</strong> items ontleend aan <strong>de</strong> TASC-leerkrachtvragenlijst betreft het een aanpassing van <strong>de</strong> vertaling in het Ne<strong>de</strong>rlandsdoor Evelien Buyse (2007). Voor <strong>de</strong> items afkomstig uit <strong>de</strong> ‘Teachers’ Instructional Behaviours questionnaire’betreft het een eigen vertaling.7


Tabel 3De items van <strong>de</strong> schalen ‘rustige lesgroep, ‘samenhangen<strong>de</strong> lesgroep’, ‘studiegerichte lesgroep’, ‘hoge verwachtingenten aanzien van leerlingen’, ‘aandacht voor het sociaal-emotioneel functioneren’, ‘gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs’,‘autonomie verlenen’, ‘structuur bie<strong>de</strong>n’ en ‘persoonlijke betrokkenheid’VARIABELE ITEMS NR.RustigelesgroepSamenhangen<strong>de</strong>lesgroepStudiegerichtelesgroepHogeverwachtingenAandacht voorhet sociaalemotioneelfunctionerenGestructureerdOn<strong>de</strong>rwijs1. Deze klas is erg rumoerig. (-) D632. In <strong>de</strong>ze klas gaat er nogal wat tijd naar or<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n. (-) D603. De kin<strong>de</strong>ren zijn rustig in <strong>de</strong>ze klas. D274. De kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>ze klas storen mij tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> les. (-) D465. Het duurt lang in <strong>de</strong>ze klas vooraleer het rustig genoeg is om met <strong>de</strong> les te beginnen. (-) D761. De kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>ze klas kennen elkaar goed. D592. De kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong>ze klas vormen een hechte groep. D293. De kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>ze klas voelen zich thuis in hun klas. D214. In <strong>de</strong>ze klas zijn er veel kin<strong>de</strong>ren die elkaars vriend(in) zijn. D015. In <strong>de</strong>ze klas zijn er kin<strong>de</strong>ren die buiten <strong>de</strong> groep staan. (-) D671. Iets leren is voor <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas erg belangrijk. D692. De leerlingen van <strong>de</strong>ze klas zoeken zelf het antwoord op vragen die hen bezighou<strong>de</strong>n. D513. De leerlingen van <strong>de</strong>ze klas leren hun lessen. D244. Toetsen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze klas ernstig voorbereid door <strong>de</strong> leerlingen. D555. De leerlingen van <strong>de</strong>ze klas doen erg hun best om zoveel mogelijk punten te halen. D351. Ik <strong>de</strong>nk dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed hun weg gaan vin<strong>de</strong>n in het ver<strong>de</strong>re leven.D312. Ik verwacht dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed zullen presteren op school tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> schooljaren.D153. Ik verwacht dat <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas veel opsteken tij<strong>de</strong>ns mijn lessen. D654. Ik verwacht dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed zullen presteren in het secundairon<strong>de</strong>rwijs.1. Ik hanteer werkvormen waarin <strong>de</strong> persoonlijke inhou<strong>de</strong>lijke inbreng van kin<strong>de</strong>ren van grootbelang is (bv. filosofisch gesprek met kin<strong>de</strong>ren, kringgesprek, …).2. Ik doe heel wat om <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren te helpen met allerlei, ook buiten mijn strikte rol als leerkrachtom.3. Ik werk rond verhalen en thema’s die bij sommige kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> klas sterk leven en probeerzo om hun gevoelens daarrond bespreekbaar te stellen.4. Ik hou individuele gesprekjes met kin<strong>de</strong>ren over hun wijze van omgaan met leeftijdsgenootjesen hoe dat op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren overkomt.5. Ik bespreek met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren geregeld hoe <strong>de</strong> groep draait. Niet alleen conflicten en ruzies,maar ook positieve zaken komen aan bod.6. Ik betrek <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren bij het maken en opvolgen van afspraken in <strong>de</strong> klas. Ze <strong>de</strong>nken mee, zebeslissen mee.7. In <strong>de</strong> globale inrichting en aankleding van <strong>de</strong> klas belicht ik verschillen<strong>de</strong> leefwerel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong>omringen<strong>de</strong> wereld (buurt, schoolomgeving en ver<strong>de</strong>r) en toon ik allerlei gelijkenissen en verschillentussen mensen.8. Ik hanteer in <strong>de</strong> klas expliciete non-discriminatieregels (ik verwoord dat ik geen voorkeuren ofuitsluiting duld op basis van ‘an<strong>de</strong>rs-zijn’ en/of <strong>de</strong>ze regels zijn gevisualiseerd in <strong>de</strong> klas).9. Ik gebruik lesmateriaal waarbij socio-culturele en etnische diversiteit expliciet tot uitingkomt.D701. Ik vraag <strong>de</strong> leerlingen om na het maken van een oefening hun werk goed na te kijken. D092. Ik begin <strong>de</strong> les met gemakkelijke oefeningen en ga dan pas ver<strong>de</strong>r met moeilijke oefeningen. D163. Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> les herhaal ik met <strong>de</strong> leerlingen het belangrijkste uit <strong>de</strong> les. D264. Ik leer <strong>de</strong> leerlingen het verschil zien tussen <strong>de</strong> belangrijke en min<strong>de</strong>r belangrijke dingen in<strong>de</strong> les.D325. Ik leg hardop uit hoe ik een oefening of probleem oplos. D396. Vooraf zeg ik wat we allemaal gaan doen in <strong>de</strong> les. D417. Ik vraag <strong>de</strong> leerlingen om eerst goed na te <strong>de</strong>nken vooraleer ze een oefening oplossen. D428. Ik geef veel voorbeel<strong>de</strong>n bij het uitleggen van een nieuwe oefening. D389. Ik bespreek met <strong>de</strong> leerlingen <strong>de</strong> manier waarop ze een oefening oplossen. D64D53D48D12D07D14D73D43D05D028


Tabel 3 (vervolg)Autonomie1. Ik leg aan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas uit waarom ze bepaal<strong>de</strong> dingen leren op school. D03On<strong>de</strong>rsteunen 2. Ik kan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas niet <strong>de</strong> dingen op hun manier laten doen. D043. Het is moeilijk om aan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas uit te leggen waarom dingen die ze opschool leren belangrijk zijn.D084. Bij opdrachten moet ik altijd en herhaal<strong>de</strong>lijk aan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas zeggen watze moeten doen.D255. Ik kan het mij niet veroorloven <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas al te veel zelf te laten beslissenover hun klasopdrachten.D286. Ik moedig <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas aan om na te <strong>de</strong>nken over hoe een schooltaak voorhen nuttig kan zijn.D307. Ik probeer <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas veel keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n te geven in klasopdrachten D338. Ik laat <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas heel wat beslissingen in verband met hun werk in <strong>de</strong> klaszelf nemen.D379. Doorgaans bied ik <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas zo weinig mogelijk keuzes aan. D4410. Ik moet <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas stap voor stap begelei<strong>de</strong>n bij hun klasopdrachten. D4511. Ik merk dat ik <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas elke stap moet uitleggen tij<strong>de</strong>ns het maken vanklasopdrachten.D62Structuur bie<strong>de</strong>nPersoonlijkebetrokkenheid12. Het is beter niet teveel keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n te geven aan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas. D681. In <strong>de</strong>ze klas vind ik het moeilijk om op zo een manier les te geven dat alle leerlingen hetbegrijpen.D062. Wanneer leerlingen van <strong>de</strong>ze klas <strong>de</strong> leerstof niet begrijpen, probeer ik een an<strong>de</strong>re aanpakuit.D113. Ik praat met <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas over mijn verwachtingen ten aanzien van hen. D194. Ik laat <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas soms wegkomen met zaken die ik normaal niet zou toestaan.D205. Soms heb ik het gevoel dat ik mijn verwachtingen tegenover <strong>de</strong> leerlingen in <strong>de</strong>ze klas nietdui<strong>de</strong>lijk stel.D236. Ik pas <strong>de</strong> regels in verband met schooltaken aan voor individuele leerlingen van <strong>de</strong>ze klas. D347. Ik vind het moeilijk om consequent te blijven in <strong>de</strong>ze klas. D368. Als leerlingen van <strong>de</strong>ze klas iets niet begrijpen, leg ik het op verschillen<strong>de</strong> manieren uit. D409. In <strong>de</strong>ze klas vind ik het moeilijk om uit te maken of leerlingen kunnen volgen. D4710. Wanneer ik een leerling van <strong>de</strong>ze klas straf, leg ik altijd uit waarom. D4911. In <strong>de</strong>ze klas vind ik het moeilijk om uit te maken wanneer leerlingen hulp nodig hebben. D5012. Ik probeer dui<strong>de</strong>lijk te zijn tegen <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas over wat ik van hen in <strong>de</strong> klasverwacht.D5413. Ik heb niet altijd <strong>de</strong> tijd om het gedrag van <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas nauwgezet op tevolgen.D5614. Ik toon <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas verschillen<strong>de</strong> manieren om problemen op te lossen. D6615. In <strong>de</strong>ze klas is het moeilijk in te schatten wanneer <strong>de</strong> leerlingen klaar zijn om over te gaantot nieuwe leerstof.D741. Ik toon begrip voor <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas. D182. Ik bekommer mij om <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas wanneer ze problemen hebben. D523. Ik neem <strong>de</strong> tijd wanneer <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas iets met mij willen bespreken. D714. Ik bouw een vertrouwensband op met <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas. D75Bij <strong>de</strong> items gevolgd door (-) wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> scores geïnverteerd bij het berekenen van <strong>de</strong> schaalscoresItems in het cursief wer<strong>de</strong>n als nieuwe (afzon<strong>de</strong>rlijke) items toegevoegd aan <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> schaal1.2.2 Vakdidactiek Ne<strong>de</strong>rlands en wiskun<strong>de</strong> (<strong>de</strong>el 2, p.6-7)<strong>Van</strong>af het twee<strong>de</strong> leerjaar hebben we ervoor geopteerd om <strong>de</strong> didactiek op een manier te bevragen dietevens in <strong>de</strong> hogere leerjaren van het lager on<strong>de</strong>rwijs van toepassing kan blijven. Net zoals in <strong>de</strong> vorigeversies van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst ligt <strong>de</strong> klemtoon op <strong>de</strong> vakdidactiek voor Ne<strong>de</strong>rlands enerzijds en9


voor wiskun<strong>de</strong> an<strong>de</strong>rzijds. De vragen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> didactiek wer<strong>de</strong>n zowel voor Ne<strong>de</strong>rlands als voorwiskun<strong>de</strong> ongewijzigd overgenomen uit <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar.1.2.3 Voorkomen van specifieke leeractiviteiten (<strong>de</strong>el 2, p.8-9)De vraag betreffen<strong>de</strong> het voorkomen van specifieke leeractiviteiten kwam voor het eerst aan bod in <strong>de</strong>leerkrachtvragenlijst voor het twee<strong>de</strong> leerjaar. De achtergrond van dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is tweeledig. Enerzijdszijn we op zoek gegaan naar een meer algemene vraagwijze om een aantal werkvormen en leeractiviteiten(in het algemeen of specifiek voor het betreffen<strong>de</strong> leerjaar) in kaart te brengen. An<strong>de</strong>rzijds wil<strong>de</strong>nwe nagaan in welke mate leerkrachten ‘activeren<strong>de</strong> en leerprocesgerichte klasactiviteiten’ aanbie<strong>de</strong>n.De lijst van leeractiviteiten in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar is i<strong>de</strong>ntiek aan <strong>de</strong>ze uit<strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar.Tabel 4 biedt een overzicht van <strong>de</strong>ze leeractiviteiten. De verschillen<strong>de</strong> items wer<strong>de</strong>n geor<strong>de</strong>nd perleerdomein: Ne<strong>de</strong>rlands (items 1-9), wiskun<strong>de</strong> (items 10-16) en algemeen (items 17-41). Daarnaast leuntelk item eer<strong>de</strong>r aan bij traditionele werkvormen en activiteiten en/of vormen van ‘powerful teaching’(Brown, 1994; De Corte, 2000; De Corte, Verschaffel, & Masui, 2004). Aan <strong>de</strong> leerkrachten van het zes<strong>de</strong>leerjaar werd gevraagd om <strong>de</strong> items op volgen<strong>de</strong> frequentieschaal te scoren: (1) nooit, (2) 1 à 2 keerper jaar, (3) 1 à 2 keer per trimester, (4) 1 à 3 keer per maand, (5) 1 à 2 keer per week of (6) meerdan 2 keer per week.Een aantal van on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> activiteiten werd naar aanleiding van <strong>de</strong> constructie van <strong>de</strong> vragenlijstvoor het twee<strong>de</strong> leerjaar gekozen en gevat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noemer ‘activeren<strong>de</strong> en leerprocesgerichte klasactiviteiten’.In <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar betreft het <strong>de</strong> items 9, 10, 16, 18, 19, 21,23, 25, 27, 30, 33 en 36. Deze groep items vormt dus tegelijk een aparte subschaal. Hierbij merken weop dat <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> activiteiten op zich geen garantie bie<strong>de</strong>n voor krachtig on<strong>de</strong>rwijzen. Hiervoorhebben we eigenlijk vooral informatie nodig over wat <strong>de</strong> leerkracht doet (hoe zij/hij <strong>de</strong> activiteit preciesaanpakt/aanbrengt/begeleidt) en ook over wat <strong>de</strong> leerlingen precies in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> activiteitdoen. We kunnen enkel stellen dat we aannemen dat die activiteiten meer kansen bie<strong>de</strong>n op processenvan krachtig on<strong>de</strong>rwijzen. In die zin is het mogelijk om aan <strong>de</strong> hand van concrete leeractiviteiten hiervaneen indicatie te krijgen.10


Tabel 4De vraag ‘voorkomen van specifieke leeractiviteiten’Hierna volgt een lijst met activiteiten die kunnen plaatsvin<strong>de</strong>n in het zes<strong>de</strong> leerjaar. Duidvoor elke activiteit aan hoe frequent ze voorkomt. Baseer u hiervoor niet enkel op <strong>de</strong> voorbijetwee maan<strong>de</strong>n, maar op (<strong>de</strong> planning voor) het hele schooljaar. De meeste activiteitentellen pas mee vanaf een bepaal<strong>de</strong> tijdsduur (zodat het om een dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nleeractiviteit gaat). Kortere perio<strong>de</strong>s mogen niet samengeteld wor<strong>de</strong>n.1 = ‘nooit’2 = ‘1 à 2 keer per jaar’3 = ‘1 à 2 keer per trimester’4 = ‘1 à 3 keer per maand’5 = ‘1 à 2 keer per week6 = ‘meer dan 2 keer per week’SPECIFIEKE ACTIVITEIT 1 2 3 4 5 61. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten lezen leerlingen voor (kringlezen, duolezen, forumlezen,…). O O O O O O2. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten lossen leerlingen vragen op bij een tekst. O O O O O O3. Leerlingen schrijven een tekst waarin ze hun <strong>de</strong>nkwijze of re<strong>de</strong>nering uitgebreid uitleggen.O O O O O O4. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten verwerken leerlingen schriftelijke informatie om eenopdracht uit te voeren (bv. aan <strong>de</strong> hand van een tekst een agenda invullen, een weg uitstippelenop een stratenplan, een plan uittekenen, …). O O O O O O5. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten leren leerlingen nieuwe woor<strong>de</strong>nschat door <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nover te schrijven, <strong>de</strong>finities op te schrijven of <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n in een zin te gebruiken. O O O O O O6. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten maken leerlingen schrijfoefeningen in verband metspelling, zinsbouw, enz. O O O O O O7. Leerlingen schrijven of bewerken een eigen tekst (bv. een verslag, verhaal, tekst in hetka<strong>de</strong>r van maatschappelijke vorming of WO). O O O O O O8. Leerlingen hou<strong>de</strong>n een discussie en ver<strong>de</strong>digen een bepaald standpunt dat mogelijk verschiltvan hun eigen standpunt. O O O O O O9. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wisselen leerlingen hun i<strong>de</strong>eën over wat ze gelezenhebben met elkaar uit. O O O O O O10. Leerlingen verzinnen eigen vraagstukken voor wiskun<strong>de</strong> en lossen ze op. O O O O O O11. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten zetten leerlingen maateenhe<strong>de</strong>n om aan <strong>de</strong> hand vanverhoudingstabellen. O O O O O O12. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten maken leerlingen oefeningen op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bewerkingen(hoofd- en/of cijferrekenen). O O O O O O13. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten zoeken leerlingen naar een oplossing voor een wiskun<strong>de</strong>probleemwaarvoor <strong>de</strong> oplossingswijze en –metho<strong>de</strong> niet onmid<strong>de</strong>llijk dui<strong>de</strong>lijk zijn. O O O O O O14. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten maken leerlingen gebruik van schatprocedures indiengegevens voor een exacte berekening of meting ontbreken of onvolledig zijn. O O O O O O15. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten initieert <strong>de</strong> leerkracht activiteiten waarbij leerlingeneigenschappen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bewerkingen (bv. ‘906:15,1 = 9060:151’) ont<strong>de</strong>kken(ev. met behulp van materiaal). O O O O O O16. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten bespreken leerlingen wiskundige re<strong>de</strong>neringen of oplossingsstrategieënmet elkaar (al dan niet geleid door <strong>de</strong> leerkracht). O O O O O O17. Leerlingen maken taken waarbij ze eenzelf<strong>de</strong> verband of i<strong>de</strong>e moeten weergeven opmeer dan één manier (bv. bij wiskun<strong>de</strong> in een tabel en in een grafiek, bij Ne<strong>de</strong>rlands ineen gedicht en in een opstel). O O O O O O18. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wordt besproken hoe <strong>de</strong> eigenlijke samenwerking liepbij groepsopdrachten. O O O O O O19. Leerlingen werken aan vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opdrachten (bv. projectwerk). O O O O O O20. Leerlingen maken een product dat door an<strong>de</strong>ren zal gebruikt wor<strong>de</strong>n. O O O O O O21. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wordt er bij een opdracht of toets een gesprek gevoerdover het leerproces (‘wat is/wat was het probleem; hoe pak(te) je dit aan; watwerk(te) wel/niet en waarom; wat leer<strong>de</strong> je uit dit proces?’). O O O O O O22. Leerlingen maken opdrachten waarvoor geen dui<strong>de</strong>lijk correct antwoord is; waarbij <strong>de</strong>werkelijkheid complex is en misschien onmogelijk te kennen. O O O O O O11


23. Leerlingen werken aan contractwerk. O O O O O O24. Leerlingen doen praktijkopdrachten/proeven. O O O O O O25. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten doen leerlingen aan peer teaching (=elkaar on<strong>de</strong>rrichtenover <strong>de</strong> leerstof per twee of in groepjes). O O O O O O26. Leerlingen schrijven een tekst of hou<strong>de</strong>n een discussie waarin ze hun taak of projectbeoor<strong>de</strong>len (wat <strong>de</strong><strong>de</strong>n ze goed en hoe zou het beter kunnen?). O O O O O O27. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wordt <strong>de</strong> geziene leerstof, al dan niet samen met <strong>de</strong>kin<strong>de</strong>ren, samengevat of herhaald. O O O O O O28. Leerlingen maken gebruik van het internet of van e-mail in functie van klasactiviteiten. O O O O O O29. Leerlingen tonen hun werk aan een publiek. O O O O O O30. Leerlingen doen proeven of on<strong>de</strong>rzoek rond een bepaald thema. O O O O O O31. Leerlingen maken gebruik van computersoftware voor taal en/of rekenen. O O O O O O32. Leerlingen werken aan problemen waarvoor er geen dui<strong>de</strong>lijke oplossingsmetho<strong>de</strong> is. O O O O O O33. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wor<strong>de</strong>n gemaakte fouten op toetsen klassikaal of individueelbesproken. O O O O O O34. Leerlingen kiezen zelf oplossingsmetho<strong>de</strong>n voor een complex probleem en besprekenvervolgens on<strong>de</strong>rling <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> oplossingsmetho<strong>de</strong>n en resultaten. O O O O O O35. Leerlingen werken aan projecten die meer dan een week in beslag nemen. O O O O O O36. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wordt een klasgesprek gehou<strong>de</strong>n over verban<strong>de</strong>n tussenvroegere en nieuwe leerstof. O O O O O O37. Leerlingen be<strong>de</strong>nken zelf problemen om op te lossen. O O O O O O38. Leerlingen mogen zelf toetsen of opdrachten verbeteren. O O O O O O39. Leerlingen geven een presentatie of spreekbeurt. O O O O O O40. Leerlingen werken in kleine groepjes om tot een gezamenlijke oplossing of aanpak tekomen voor een probleem of een taak. O O O O O O41. Leerlingen beantwoor<strong>de</strong>n individueel vragen in hun werkboek of op werkbla<strong>de</strong>n. O O O O O O1.2.4 Overige aspecten van <strong>de</strong> klaspraktijk (<strong>de</strong>el 2, p.5, p.10-13)Aanvullend t.a.v. <strong>de</strong> vragen m.b.t. <strong>de</strong> vakdidactiek Ne<strong>de</strong>rlands en wiskun<strong>de</strong> komen net zoals in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijstvoor het twee<strong>de</strong>, vier<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> leerjaar volgen<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> concrete klaspraktijken van het didactisch han<strong>de</strong>len aan bod: Weekverloop Klasinrichting en hoeken Gebruik van toetsen Huiswerk An<strong>de</strong>rstalige leerlingen Betrokkenheid van ou<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> klaswerkingDe verschillen<strong>de</strong> vragen wer<strong>de</strong>n nagenoeg allemaal ongewijzigd overgenomen uit <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijstvoor het vijf<strong>de</strong> leerjaar. Een minieme wijziging in <strong>de</strong> formulering van <strong>de</strong> instructie van <strong>de</strong> vraagbetreffen<strong>de</strong> het weekverloop en <strong>de</strong> toevoeging aan het lijstje permanente hoeken van <strong>de</strong> ‘WO-hoek’vormen hierop een uitzon<strong>de</strong>ring.12


1.3 Achtergrondgegevens van leerkracht en klasgroep (<strong>de</strong>el 3, p.14)In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en laatste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst wordt gevraagd naar achtergrondgegevens van<strong>de</strong> leerkracht enerzijds en van <strong>de</strong> klasgroep an<strong>de</strong>rzijds.De vragen die betrekking hebben op <strong>de</strong> achtergrondgegevens van <strong>de</strong> leerkrachten wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> huidigevragenlijst ongewijzigd overgenomen uit <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst van het vijf<strong>de</strong> leerjaar. Hierbij komenvolgen<strong>de</strong> vragen aan bod betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> leerkracht: Het adres van <strong>de</strong> vestigingsplaats (school) waar <strong>de</strong> leerkracht lesgeeft Naam, geslacht en geboortedatum van <strong>de</strong> leerkracht Diploma’s die door <strong>de</strong> leerkracht wer<strong>de</strong>n behaald Het aantal jaren on<strong>de</strong>rwijservaring in totaal, respectievelijk in het zes<strong>de</strong> leerjaar Of <strong>de</strong> leerkracht al dan niet lesgeeft in het ka<strong>de</strong>r van een duobaan, en zo ja, voor welk percentagehij of zij lesgeeft aan <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> klas van het zes<strong>de</strong> leerjaar De werktijd (gemid<strong>de</strong>ld aantal uren per week) buiten <strong>de</strong> schoolurenIn <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar wor<strong>de</strong>n tot slot volgen<strong>de</strong> klasgroepgegevens opgenomen: Klasnaam Homogene (naar leerjaar) of graadklas Klassamenstelling (ingeval van een graadklas) Aantal leerlingen in het zes<strong>de</strong> leerjaar (en in <strong>de</strong> volledige klasgroep, ingeval van een graadklas) Eventuele opsplitsingen, het aantal uur per week, grootte van elke groep en <strong>de</strong> activiteit(en) waarvoor<strong>de</strong> klasgroep wordt opgesplitstIn vergelijking met <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar wordt aanvullend gepeild of <strong>de</strong>leerkracht die <strong>de</strong> vragenlijst invult al dan niet alle lessen Ne<strong>de</strong>rlands, respectievelijk alle lessen wiskun<strong>de</strong>geeft en dit aan alle leerlingen in het betreffen<strong>de</strong> zes<strong>de</strong> leerjaar. Op <strong>de</strong>ze wijze wensen we eenzicht te krijgen in welke mate leerlingen systematisch afgezon<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n, respectievelijk <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong>klasgroep van het zes<strong>de</strong> leerjaar vervoegen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> lessen Ne<strong>de</strong>rlands of wiskun<strong>de</strong>. De vraagnaar eventuele opsplitsingen van <strong>de</strong> klasgroep laat het niet steeds toe om <strong>de</strong>ze informatie eruit af telei<strong>de</strong>n.1.4 OverzichtTabel 5 biedt een overzicht van <strong>de</strong> vragen en schalen die opgenomen zijn in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijstvoor het zes<strong>de</strong> leerjaar. In vergelijking met <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar zijn geenvragen of schalen weggevallen. Schalen en vragen die nieuw zijn toegevoegd wer<strong>de</strong>n in cursief gezet.Beperkte inhou<strong>de</strong>lijke aanpassingen zijn evenwel niet zichtbaar in <strong>de</strong> tabel.13


Tabel 5Overzicht van <strong>de</strong> schalen en vragen uit <strong>de</strong> vragenlijst voor <strong>de</strong> leerkracht van het zes<strong>de</strong> leerjaarDIMENSIES THEMA’S SCHALEN EN VRAGENOpvattingen leerkrachten Over <strong>de</strong> ontwikkeling van kin<strong>de</strong>ren Leren als actief procesLeren en on<strong>de</strong>rwijzen (als actief proces)Intelligentie als onveran<strong>de</strong>rbaar gegevenOver specifieke on<strong>de</strong>rwijsthema’s Negatieve houding t.a.v. on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmenOver on<strong>de</strong>rwijsdoelstellingenOr<strong>de</strong>ning van on<strong>de</strong>rwijsdoelstellingenBelevingen leerkrachten Arbeidssatisfactie JobsatisfactieEmotionele uitputtingDoelmatigheidsbelevingIn functie van het han<strong>de</strong>len in het algemeenConcrete klaspraktijk en Schalen in het ka<strong>de</strong>r van GOK Aandacht voor het sociaal-emotioneel functionerendidactisch han<strong>de</strong>len Schalen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> lesgroep Rustige lesgroepSamenhangen<strong>de</strong> lesgroepStudiegerichte lesgroepVerwachtingen van leerkrachten Hoge Verwachtingen t.a.v. leerlingen m.b.t. prestatiesOn<strong>de</strong>rwijzend han<strong>de</strong>lenGestructureerd on<strong>de</strong>rwijsAutonomie on<strong>de</strong>rsteunenStructuur bie<strong>de</strong>nPersoonlijke betrokkenheidWeekverloopAantal lestij<strong>de</strong>n per week besteed aan leergebie<strong>de</strong>nKlasinrichting en hoekenOpstelling van <strong>de</strong> tafelsVoorkomen van permanente hoekenVakdidactiek Ne<strong>de</strong>rlandsVast handboek of vaste metho<strong>de</strong>Aanvullend handboekLeerlingvolgsysteemGroeperingsvormen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> voorbije lesweekDifferentiatie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> voorbije lesweekVakdidactiek wiskun<strong>de</strong>Vast handboek of vaste metho<strong>de</strong>Aanvullend handboekLeerlingvolgsysteemGroeperingsvormen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> voorbije lesweekDifferentiatie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> voorbije lesweekVoorkomen specifiekeLeeractiviteiten m.b.t. Ne<strong>de</strong>rlandsleeractiviteitenLeeractiviteiten m.b.t. wiskun<strong>de</strong>Leeractiviteiten in het algemeenGebruik van toetsenLeergebie<strong>de</strong>nFrequentie, soort toetsen en vorm van beoor<strong>de</strong>lingHuiswerkFrequentieSoort huiswerkDifferentiatieOmgang met an<strong>de</strong>rstalige leerlingen Aantal an<strong>de</strong>rstalige leerlingenOrganisatie van een onthaalklasBeschikbaarheid van an<strong>de</strong>rstalige volwassenenOmgang met <strong>de</strong> thuistaal in <strong>de</strong> klasVorm van taalon<strong>de</strong>rwijs in meertalige klassenBetrokkenheid van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> Wijze van betrokkenheidklaswerkingKanalen voor moeilijk bereikbare ou<strong>de</strong>rsAchtergrondgegevens Over <strong>de</strong> leerkracht Geboortedatum en geslachtDiploma (‘s), aantal jaren on<strong>de</strong>rwijservaring in het totaalen in het 6 <strong>de</strong> leerjaarDuobaan of niet, percentage tijd les aan 6 <strong>de</strong> leerjaarGeeft alle lessen wiskun<strong>de</strong> aan volledige klas 6 <strong>de</strong> leerjaarGeeft alle lessen Ne<strong>de</strong>rlands aan volledige klas 6 <strong>de</strong> leerjaarWerktijd buiten <strong>de</strong> schoolurenOver <strong>de</strong> klasgroepHomogeen (naar leerjaar) of graadklasAantal leerlingenOpsplitsing van <strong>de</strong> klasgroep14


2 Responsgegevens, betrouwbaarheid en validiteitHierna presenteren we <strong>de</strong> responsgegevens en <strong>de</strong> betrouwbaarheids- en validiteitsgegevens van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>schalen uit <strong>de</strong>el 1. Met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> vraag betreffen<strong>de</strong> het voorkomen van specifiekeleeractiviteiten in het zes<strong>de</strong> leerjaar (<strong>de</strong>el 2, punt 5) gaan we in dit rapport niet in op <strong>de</strong> overige bevindingenmet betrekking tot <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijspraktijk. Ook <strong>de</strong> achtergrondgegevens van <strong>de</strong> leerkracht en van<strong>de</strong> klasgroep komen niet ver<strong>de</strong>r aan bod.Voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> schalen bespreken we <strong>de</strong> psychometrische kenmerken. Concreet wor<strong>de</strong>n eerst <strong>de</strong>resultaten op itemniveau gepresenteerd. Deze tonen per item (dat beoor<strong>de</strong>eld dien<strong>de</strong> te wor<strong>de</strong>n op eenzespuntenschaal) het aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n (N), het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (M), <strong>de</strong> spreiding (standaardafwijking,SD) en <strong>de</strong> item-totaal-correlatie 7 (R it ) waarbij ‘totaal’ staat voor <strong>de</strong> overige items. Vervolgens gevenwe ook <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lingskenmerken van <strong>de</strong> schaalscores (het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, <strong>de</strong> standaardafwijking, <strong>de</strong>scheefheid, <strong>de</strong> minimale en maximale schaalscore en een maat voor interne consistentie, Cronbachsalfa) weer. Ten slotte gaan we met het oog op congruente en divergente validiteit aan <strong>de</strong> hand van correlatiecoëfficiënten(r) <strong>de</strong> lineaire samenhang tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> schalen na.Bij <strong>de</strong> interpretatie van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items en hun ver<strong>de</strong>lingskenmerken hanteren we volgen<strong>de</strong> richtlijnen: een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> groter dan vijf of kleiner dan twee beschouwen we als extreem een standaardafwijking kleiner dan 1 beschouwen we als klein een item met een kleine spreiding heeft een lage discriminatiewaar<strong>de</strong> en is mogelijk min<strong>de</strong>r zinvolom opgenomen te wor<strong>de</strong>n in ver<strong>de</strong>re analyses. Vaak hebben items met een extreem gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>een kleine standaardafwijking <strong>de</strong> scores van <strong>de</strong> items met een negatieve of tegengestel<strong>de</strong> betekenis in vergelijking met <strong>de</strong> inhoudvan <strong>de</strong> schaal hebben we geïnverteerd. Concreet betekent dit dat een zes een één wordt, een vijfeen twee, een vier een drie en omgekeerd. Voor <strong>de</strong>ze items werd in hun variabelenaam <strong>de</strong> in<strong>de</strong>x ‘I’(‘Inverted’) toegevoegd (bv. A04 wordt A04I)Schaalscores wor<strong>de</strong>n slechts berekend indien minstens twee <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> items waaruit <strong>de</strong> schaal bestaatingevuld zijn. Concreet betekent dit dat in het geval van een schaal met twaalf, <strong>de</strong>rtien of viertienitems geen schaalscore berekend werd indien vijf of meer items onbeantwoord (ongeldig) zijn; inhet geval van negen, tien of elf items indien vier of meer items onbeantwoord (of ongeldig) zijn; in hetgeval van zes, zeven of acht items indien drie of meer items onbeantwoord (of ongeldig) zijn; in hetgeval van een schaal met drie, vier of vijf items indien twee of meer items onbeantwoord (of ongeldig)zijn. In bijlage 2 van dit rapport is per schaal een frequentiehistogram opgenomen.7 Berekend volgens <strong>de</strong> SAS-procedure ‘proc corr alpha nomiss’15


2.1 On<strong>de</strong>rzoeksgroep en responsDe totale on<strong>de</strong>rzoeksgroep 8 in het zes<strong>de</strong> leerjaar van <strong>de</strong> SiBO-scholen tij<strong>de</strong>ns het schooljaar 2008-2009bestond uit 317 leerkrachten uit 291 klassen binnen 190 scholen. In het voorliggen<strong>de</strong> rapport beperkenwe ons tot <strong>de</strong> vragenlijsten afkomstig uit scholen die tot <strong>de</strong> referentiesteekproef van het SiBOon<strong>de</strong>rzoekbehoren. Meer bepaald gaat het hier om 203 leerkrachten uit 188 klassen binnen 119 scholen.Deze subgroep van scholen beoogt representatief te zijn voor het Vlaamse on<strong>de</strong>rwijs, doordat naar verhoudingeen (aan <strong>de</strong> populatie) gelijkaardige ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> scholen op een aantal essentiële kenmerken(schoolgrootte, net, provincie, aantal GOK-doelgroepleerlingen en GOK-schooltype) werd gerealiseerd.Tabel 6 geeft een overzicht van <strong>de</strong> respons voor <strong>de</strong> vragenlijst voor <strong>de</strong> leerkracht van het zes<strong>de</strong> leerjaar.Hierbij maken we een on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> respons van <strong>de</strong> totale on<strong>de</strong>rzoeksgroep en die binnen<strong>de</strong> referentiesteekproef. Voor <strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong> klasvariabelen uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>len 2 en 3 van <strong>de</strong> vragenlijstkunnen we in het geval van duobanen per klas slechts <strong>de</strong> informatie van één leerkracht inbrengen.Zoals bij <strong>de</strong> vragenlijst voor <strong>de</strong> leerkracht van het eerste, van het twee<strong>de</strong>, het vier<strong>de</strong>, respectievelijkvan het vijf<strong>de</strong> leerjaar werd voor <strong>de</strong>ze variabelen via een toevalsprocedure telkens één vragenlijst geselecteerd,tenzij in één van bei<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijk meer was ingevuld dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Voor <strong>de</strong> analyses op <strong>de</strong>items betreffen<strong>de</strong> het voorkomen van specifieke leeractiviteiten in het zes<strong>de</strong> leerjaar gebruiken wehieron<strong>de</strong>r bijgevolg het klasniveau als analyse-eenheid. Voor <strong>de</strong> schalen uit <strong>de</strong>el 1 die persoonsgebon<strong>de</strong>nopvattingen en praktijken bevragen, vormt <strong>de</strong> leerkracht steeds <strong>de</strong> eenheid van analyse.Tabel 6Responsgegevens op klas- en leerkrachtniveau voor <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst van het zes<strong>de</strong> leerjaar voor <strong>de</strong> volledigeon<strong>de</strong>rzoeksgroep en voor <strong>de</strong> referentiesteekproefDEEL ONDERZOEKSGROEPTotale on<strong>de</strong>rzoeksgroepReferentiesteekproefKlassen Leerkrachten Klassen LeerkrachtenDeel 1 298/317 (94,01%) 194/203 (95,57%)Deel 2 277/291 (95,19%) 294/317 (92,74%)* 180/188 (95,74%) 191/203 (94,09%)*Deel 3 277/291 (95,19%) 299/317 (94,32%) 180/188 (95,74%) 195/203 (96,06%)*Het betreft hier slechts 1 vraag op leerkrachtniveau, namelijk <strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning van on<strong>de</strong>rwijsdoelen naar belangrijkheid2.2 Opvattingen van <strong>de</strong> leerkrachtHierna volgt een beknopte bespreking van <strong>de</strong> schalen uit <strong>de</strong>el 1 van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor hetzes<strong>de</strong> leerjaar. De gegevens zijn afkomstig uit <strong>de</strong> referentiegroep. Voor elk van <strong>de</strong> schalen gaan we naof <strong>de</strong>ze bij <strong>de</strong> afname in het zes<strong>de</strong> leerjaar voldoen<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> psychometrische kenmerken vertoont.2.2.1 Opvattingen over leren en on<strong>de</strong>rwijzen als actief procesOmdat <strong>de</strong> schaal ‘opvatting over leren als actief proces’ <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> jaren problematisch bleek,zijn we op zoek gegaan naar een alternatieve schaal. Zo wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> drie items uit eer<strong>de</strong>re versies van <strong>de</strong>leerkrachtvragenlijst in <strong>de</strong> versie voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar aangevuld met 13 items uit <strong>de</strong> TLC 9 -leerkrachtvragenlijst (Becker, & An<strong>de</strong>rson, 1998). Op basis van <strong>de</strong> gegevens verzameld bij leerkrachten8 Enkel leerkrachten die minstens halftijds in het zes<strong>de</strong> leerjaar staan dien<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vragenlijst in te vullen.9 Teaching, Learning and Computing16


in het vijf<strong>de</strong> leerjaar zijn we erin geslaagd <strong>de</strong> voldoen<strong>de</strong> betrouwbare en vali<strong>de</strong> schaal ‘leren en on<strong>de</strong>rwijzenals actief proces’ te ontwikkelen. Deze schaal laat ons voortaan toe om op een meer genuanceer<strong>de</strong>wijze te peilen naar <strong>de</strong> opvattingen van leerkrachten omtrent leren en on<strong>de</strong>rwijzen (<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>,Boonen, <strong>Van</strong> <strong>de</strong> gaer, & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, 2010). Omwille van <strong>de</strong> continuïteit met <strong>de</strong> gegevens verzameldbij leerkrachten in lagere leerjaren vermel<strong>de</strong>n we hierna eerst nog <strong>de</strong> item- en schaalkenmerkenvan <strong>de</strong> drie items van <strong>de</strong> schaal ‘leren als actief proces’.2.2.1.1 Opvattingen over leren als actief procesDe oorspronkelijke schaal ‘opvatting over het leerproces als zelfontplooiing’ bevatte voor het eersteleerjaar 7 items. Wegens een lage Cronbachs alfa, items met een hoog gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> en een lage standaardafwijkingof met een lage item-totaal-correlatie werd <strong>de</strong> schaal na een principale componentenanalysegereduceerd tot <strong>de</strong> schaal ‘opvatting over leren als een actief proces’ bestaan<strong>de</strong> uit drie items(Ga<strong>de</strong>yne, <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, & Verschueren, 2005).Tabel 7Items van <strong>de</strong> schaal ‘leren als actief proces’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61A01 Kin<strong>de</strong>ren leren het best door actieve, zelfgekozen exploratie. 189 4,60 0,89 .32LKL61A07LKL61A28Kin<strong>de</strong>ren moeten op school ruimte krijgen om zelf dingen uit tezoeken.De leerkracht moet vooral kansen scheppen zodat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>renzelf kunnen leren.190 5,23 0,75 .42190 4,91 0,87 .40Wat Cronbachs alfa betreft doet <strong>de</strong>ze schaal het min<strong>de</strong>r goed dan voor <strong>de</strong> gegevens verzameld tij<strong>de</strong>ns<strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> schooljaren. De waar<strong>de</strong> van Cronbachs alfa is gedaald tot .57 (Tabel 8). De item-totaalcorrelatiesvan <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items zijn lager (Tabel 7). De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze items zijn groot totextreem groot en <strong>de</strong> standaardafwijkingen klein. Wat <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lingskenmerken van <strong>de</strong> schaalscores betreft,ligt het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> positieve kant van <strong>de</strong> schaal en is <strong>de</strong> standaardafwijking klein. Deschaalscores zijn licht negatief scheef ver<strong>de</strong>eld. Deze schaal blijft met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n problematisch.Tabel 8Schaal ‘leren als actief proces’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking,scheefheid, minumum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaL1 L2 L4 L5 L6Leren als actief proces (3 it.) 190 4,92 0,62 -0,16 3,33 6 .70 .62 .68 .62 .57Net zoals hun collega’s in het eerste, twee<strong>de</strong>, vier<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> leerjaar vatten <strong>de</strong> klasleerkrachten vanhet zes<strong>de</strong> leerjaar leren eer<strong>de</strong>r op als een actief proces. Slechts drie leerkrachten (1,56%) in <strong>de</strong> referentiesteekproefscoren on<strong>de</strong>r het theoretisch mid<strong>de</strong>n, waarbij <strong>de</strong> minimale score gelijk is aan 3,33. Demediaan is gelijk aan 5,00 en <strong>de</strong> maximale score gelijk aan 6,00.2.2.1.2 Opvattingen over leren en on<strong>de</strong>rwijzen als actief procesOok in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar hebben we, zoals gezegd, naast bovenvermel<strong>de</strong>3 items, 13 items opgenomen betreffen<strong>de</strong> opvattingen van leerkrachten over leren en on<strong>de</strong>rwijzen dieafkomstig zijn uit <strong>de</strong> TLC-vragenlijst (Becker, & An<strong>de</strong>rson, 1998). Deze items vormen samen <strong>de</strong> ‘con-17


structivist beliefs in<strong>de</strong>x’ (Ravits, & Snow, 1999). Cronbachs alfa voor <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>x berekend voor <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>nvan leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar is gelijk aan .75. Deze waar<strong>de</strong> verhoogt niet door hetweglaten van één of meer<strong>de</strong>re items.In het ka<strong>de</strong>r van het rapport betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar hebben weeen nieuwe schaal ontwikkeld op basis van <strong>de</strong> drie items uit <strong>de</strong> schaal ‘leren als actief proces’ en <strong>de</strong>items van <strong>de</strong> ‘constructivist beliefs in<strong>de</strong>x’. Deze schaal bestaan<strong>de</strong> uit 13 items hebben we <strong>de</strong> schaal‘leren en on<strong>de</strong>rwijzen als actief proces’ genoemd.Tabel 9 geeft een overzicht van <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items voor <strong>de</strong> gegevens van leerkrachtenin het zes<strong>de</strong> leerjaar. De itemgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n variëren van net on<strong>de</strong>r tot boven het theoretischmid<strong>de</strong>n. Ongeveer <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> items heeft een standaardafwijking kleiner dan 1. Enerzijds vin<strong>de</strong>nleerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar dat leerlingen <strong>de</strong> ruimte moeten krijgen om zelf dingen uit te zoekenen is <strong>de</strong> consensus on<strong>de</strong>r hen groot. Maar als het gaat om leerinhou<strong>de</strong>n, activiteiten en beoor<strong>de</strong>lingscriteriadoor <strong>de</strong> leerlingen zelf te laten bepalen, zijn <strong>de</strong> leerkrachten min<strong>de</strong>r positief en is er min<strong>de</strong>reensgezindheid.Tabel 9Items van <strong>de</strong> schaal ‘leren en on<strong>de</strong>rwijzen als actief proces’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef,gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itlkl61A01 Kin<strong>de</strong>ren leren het best door actieve, zelfgekozen exploratie. 189 4,60 0,89 .39lkl61A07lkl61A28lkl61B02lkl61C02lkl61B01lkl61A20lkl61A30Ilkl61A05IKin<strong>de</strong>ren moeten op school ruimte krijgen om zelf dingen uit tezoeken.De leerkracht moet vooral kansen scheppen zodat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>renzelf kunnen leren.Tij<strong>de</strong>ns een klasgesprek verwerven leerlingen meer relevanteervaring indien <strong>de</strong> meeste vragen van henzelf komen, <strong>de</strong> meester/juf<strong>de</strong>ze niet onmid<strong>de</strong>llijk beantwoordt, maar verhel<strong>de</strong>rt enhen suggesties geeft waar ze relevante informatie kunnen vin<strong>de</strong>n.Het belangrijkste <strong>de</strong>el van instructie is dat leerlingen wor<strong>de</strong>naangezet tot betekenisgeving of na<strong>de</strong>nken. De leerinhoud ison<strong>de</strong>rgeschikt.Tij<strong>de</strong>ns een klasgesprek verwerven leerlingen meer kennis indien<strong>de</strong> meeste vragen van henzelf komen, <strong>de</strong> meester/juf <strong>de</strong>ze nietonmid<strong>de</strong>llijk beantwoordt, maar verhel<strong>de</strong>rt en hen suggestiesgeeft waar ze relevante informatie kunnen vin<strong>de</strong>n.Leerlingen zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> criteria waarop hun werk beoor<strong>de</strong>eld zalwor<strong>de</strong>n, mee moeten bepalen.Hoeveel leerlingen leren hangt af van hoeveel voorkennis zehebben; daarom is het <strong>de</strong>rmate belangrijk om feitenkennis teon<strong>de</strong>rwijzen. (-)Leerkrachten weten veel meer dan leerlingen; ze laten leerlingenhet best niet aanmod<strong>de</strong>ren wanneer ze gewoonweg <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>nonmid<strong>de</strong>llijk kunnen geven. (-)190 5,23 0,75 .32190 4,91 0,87 .34184 4,45 0,91 .32187 3,79 1,01 .37184 3,32 1,02 .23189 3,16 1,01 .35188 3,83 1,00 .28188 4,77 1,09 .2918


Tabel 9 (vervolg)lkl61A18I Het is beter dat <strong>de</strong> leerkracht – niet <strong>de</strong> leerlingen – beslist welkeactiviteiten gedaan wor<strong>de</strong>n. (-)190 3,24 0,89 .36lkl61C03Ilkl61C04Ilkl61C01IHoewel belangrijk, zou <strong>de</strong> motivatie van leerlingen niet bepalendmogen zijn voor <strong>de</strong> leerinhoud. (-)Het is praktischer om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opdracht te geven aan <strong>de</strong> volledigeklas; een opdracht met dui<strong>de</strong>lijke instructies, beperkt in <strong>de</strong>tijd, aangepast aan het concentratievermogen van leerlingen endie past binnen het dagschema van <strong>de</strong> klas. (-)Leerlingen leren enkel indien <strong>de</strong> leerinhoud op een gestructureer<strong>de</strong>wijze wordt aangebo<strong>de</strong>n. Het is <strong>de</strong> taak van <strong>de</strong> leerkrachtom uitleg te geven, om aan leerlingen te tonen hoe zehun opdrachten moeten maken en om specifieke oefeningen tegeven. (-)187 4,30 1,12 .48188 4,62 1,14 .46188 3,58 1,24 .57Op schaalniveau vormen <strong>de</strong> items een voldoen<strong>de</strong> betrouwbare schaal. De item-totaalcorrelaties van <strong>de</strong>meeste items zijn voldoen<strong>de</strong> hoog (Tabel 9) en Cronbachs alfa is gelijk aan .75 (Tabel 10). In vergelijkingmet <strong>de</strong> gegevens van het vijf<strong>de</strong> leerjaar doet <strong>de</strong> schaal het iets min<strong>de</strong>r goed. De ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong>schaalscores wordt ver<strong>de</strong>r gekenmerkt door een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> positieve kant van <strong>de</strong> schaal, eenkleine standaardafwijking en is bij bena<strong>de</strong>ring symmetrisch. Gemid<strong>de</strong>ld genomen vatten leerkrachtenhet leer- en on<strong>de</strong>rwijsproces in <strong>de</strong> klas op als een gebeuren waarbij <strong>de</strong> leerlingen op een actieve manierbetrokken zijn en dienen te wor<strong>de</strong>n, maar dit in een iets min<strong>de</strong>r extreme mate (en meer genuanceerd)dan bij <strong>de</strong> items van <strong>de</strong> schaal ‘leren als actief proces’ zoals beschreven on<strong>de</strong>r punt 2.2.1.1. Nu scoren16 leerkrachten (8,56%) in <strong>de</strong> referentiesteekproef on<strong>de</strong>r het theoretisch mid<strong>de</strong>n, waarbij <strong>de</strong> minimalescore gelijk is aan 2,85. De mediaan is gelijk aan 4,15 en <strong>de</strong> maximale score aan 5,23.Tabel 10Schaal ‘leren en on<strong>de</strong>rwijzen als actief proces’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,standaardafwijking, scheefheid, minumum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaL5L6Leren en on<strong>de</strong>rwijzen 187 4,14 0,50 -0,09 2,85 5,23 .80 .752.2.2 Opvattingen over intelligentie als onveran<strong>de</strong>rbaar gegevenDeze schaal werd ontwikkeld door Dweck, Chiu en Hong (1995) en in een Ne<strong>de</strong>rlanstalige vertaling gebruiktdoor Waeytens (1998). Deze vertaling hebben we in het ka<strong>de</strong>r van het SiBO-on<strong>de</strong>rzoek overgenomenwaarbij we ‘leerling’ vervangen hebben door ‘kind’.Deze schaal blijft het goed doen. Cronbachs alfa alsook <strong>de</strong> item-totaal-correlaties zijn voldoen<strong>de</strong> groot.De afzon<strong>de</strong>rlijke items en <strong>de</strong> schaalscores wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s die rond het theoretischmid<strong>de</strong>n liggen. De standaardafwijkingen zijn voldoen<strong>de</strong> groot, <strong>de</strong> schaalscores variëren van 1,00tot en met 6,00 en zijn licht positief scheef ver<strong>de</strong>eld (Tabel 12).19


Tabel 11Items van <strong>de</strong> schaal ‘opvattingen over intelligentie als onveran<strong>de</strong>rbaar gegeven’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itL61A02LKL61A13LKL61A21Kin<strong>de</strong>ren beschikken over een zekere intelligentie en menkan weinig doen om dit te veran<strong>de</strong>ren.Kin<strong>de</strong>ren kunnen wel nieuwe dingen leren, maar <strong>de</strong> intelligentiekan niet veran<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n.Intelligentie is zo typisch voor een kind dat men er weinig aankan doen.189 3,23 1,04 .66189 3,76 1,12 .59188 3,26 0,95 .70Tabel 12Schaal ‘opvattingen over intelligentie als onveran<strong>de</strong>rbaar gegeven’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef,gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking, coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefh. Min. Max. Cronbachs alfaK3 L1 L2 L4 L5 L6Intelligentie als onveran<strong>de</strong>rbaar 190 3,41 0,88 0,15 1,00 6,00 .75 .77 .84 .79 .79 .80In <strong>de</strong> referentiesteekproef ligt <strong>de</strong> mediaan rond het theoretische mid<strong>de</strong>n (Q 2 =3,33). De helft van <strong>de</strong>leerkrachten beschouwt intelligentie eer<strong>de</strong>r als een veran<strong>de</strong>rbaar gegeven, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re helft eer<strong>de</strong>r alseen stabiel gegeven. In hun on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n Dweck, Chiu en Hong (1995) leerkrachten met eengemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score kleiner dan of gelijk aan 3 als aanhangers van <strong>de</strong> groeitheorie en leerkrachten meteen gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score groter dan of gelijk aan 4 als aanhangers van <strong>de</strong> entiteitstheorie. In <strong>de</strong> referentiesteekproefbehoort 40,53% van <strong>de</strong> leerkrachten tot <strong>de</strong> groep van <strong>de</strong> groeitheoretici en 32,11% tot <strong>de</strong>groep van <strong>de</strong> entiteitstheorie, <strong>de</strong> overige 27,37% behoort tot <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>ngroep. In vergelijking met <strong>de</strong>leerkrachten van het vijf<strong>de</strong> leerjaar merken we op dat <strong>de</strong> groep van <strong>de</strong> ‘zuivere’ aanhangers van <strong>de</strong>entiteitstheorie is afgenomen (verschil van 4,95 %). De groep van <strong>de</strong> ‘zuivere’ aanhangers van <strong>de</strong> ‘groeitheorie’is toegenomen (verschil van 5,50%) en <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>ngroep is in vergelijking met het vijf<strong>de</strong> leerjaarongeveer even groot is. De groep van <strong>de</strong> aanhangers van <strong>de</strong> groeitheorie is het grootst in het zes<strong>de</strong> leerjaar,<strong>de</strong>ze van <strong>de</strong> aanhangers van <strong>de</strong> entiteitstheorie het kleinst in vergelijking met <strong>de</strong> collega’s in hettwee<strong>de</strong>, vier<strong>de</strong> of het vijf<strong>de</strong> leerjaar.2.2.3 Opvattingen over on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmenMet <strong>de</strong>ze schaal wensen we te peilen naar <strong>de</strong> opvattingen bij leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar betreffen<strong>de</strong>het on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen. Hoe hoger <strong>de</strong> schaalscore hoe problematischer het on<strong>de</strong>rwijsaan kansarmen door <strong>de</strong> leerkrachten wordt ervaren.De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items liggen ten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n zowel aan <strong>de</strong>negatieve als aan <strong>de</strong> positieve kant van <strong>de</strong> schaal (Tabel 13). De standaardafwijkingen variëren van 0,94tot 1,22. Cronbachs alfa is gelijk aan .74. De correlaties van <strong>de</strong> items A03, A16I en A24 met <strong>de</strong> totaalscorezijn kleiner dan <strong>de</strong>ze van <strong>de</strong> overige items. Inhou<strong>de</strong>lijk gaan <strong>de</strong>ze items over <strong>de</strong> rol van het on<strong>de</strong>rwijsten aanzien van kansarme leerlingen. Voor <strong>de</strong> gegevens van leerkrachten in het vier<strong>de</strong> en in hetvijf<strong>de</strong> leerjaar waren <strong>de</strong> items A16I en A24 reeds problematisch. Indien we bei<strong>de</strong> items buiten beschouwinglaten, bekomen we een alfawaar<strong>de</strong> van .75. Eenzelf<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> bekomen we ook na het bijkomendweglaten van het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> item A03. In het licht van <strong>de</strong> continuïteit met <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> leerjarengeven we in Tabel 14 <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lingskenmerken weer van <strong>de</strong> volledige schaal en <strong>de</strong> schaal zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>items A16I en A24. Net zoals voor <strong>de</strong> gegevens van leerkrachten in lagere leerjaren liggen <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l-20


<strong>de</strong> schaalscores net on<strong>de</strong>r het theoretisch mid<strong>de</strong>n en is <strong>de</strong> spreiding aan <strong>de</strong> lage kant. Voor <strong>de</strong> gegevensvan het zes<strong>de</strong> leerjaar zijn <strong>de</strong> schaalscores bij bena<strong>de</strong>ring symmetrisch, respectievelijk licht negatiefscheef ver<strong>de</strong>eld rond het betreffen<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>.Indien we <strong>de</strong> resultaten (meerbepaald <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s) van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items van na<strong>de</strong>rbij bekijkenmerken we, net zoals voor <strong>de</strong> gegevens van voorgaan<strong>de</strong> leerjaren, een discrepantie tussen <strong>de</strong> opvattingenvan leerkrachten over <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n van kansarme leerlingen en <strong>de</strong> rol van het on<strong>de</strong>rwijsten aanzien van <strong>de</strong>ze leerlingen enerzijds en <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong>ze leerlingen bij <strong>de</strong>school an<strong>de</strong>rzijds. Gemid<strong>de</strong>ld genomen vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar dat kansarmeleerlingen vergelijkbare vaardighe<strong>de</strong>n hebben als an<strong>de</strong>re leerlingen. Tevens menen ze dat het on<strong>de</strong>rwijs<strong>de</strong>ze leerlingen betere toekomstperspectieven kan bie<strong>de</strong>n. Ze (on<strong>de</strong>r)vin<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>rzijds dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rsvan kansarme leerlingen min<strong>de</strong>r betrokken zijn bij het on<strong>de</strong>rwijs dan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van an<strong>de</strong>re leerlingen.Hoewel het bij <strong>de</strong> constructie van <strong>de</strong> schaal niet <strong>de</strong> bedoeling is geweest subschalen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n,vin<strong>de</strong>n we, net zoals dit het geval was voor <strong>de</strong> gegevens van het vier<strong>de</strong> en het vijf<strong>de</strong> leerjaar, enigeempirische evi<strong>de</strong>ntie voor het bestaan ervan. Bij het uitvoeren van een exploratieve factoranalyse la<strong>de</strong>n<strong>de</strong> items betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> opvattingen over vaardighe<strong>de</strong>n van kansarme leerlingen (met uitzon<strong>de</strong>ring vanitem A09), <strong>de</strong> rol van het on<strong>de</strong>rwijs ten aanzien van <strong>de</strong>ze leerlingen (met uitzon<strong>de</strong>ring van item A03) en<strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong>ze leerlingen bij <strong>de</strong> school (met uitzon<strong>de</strong>ring van item A31) opdrie afzon<strong>de</strong>rlijke factoren. In die zin bestaat er enige empirische evi<strong>de</strong>ntie voor <strong>de</strong> drie subdimensiesdie van meet af aan aanwezig waren, maar oorspronkelijk niet als subschalen waren bedoeld, doch eer<strong>de</strong>rrichtinggevend waren om <strong>de</strong> schaal van voldoen<strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke diversiteit te voorzien (Ga<strong>de</strong>yne,<strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, & Verschueren, 2005).Tabel 13Items van <strong>de</strong> schaal ‘negatieve houding t.a.v. on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef,gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61A03LKL61A06LKL61A09LKL61A12LKL61A16ILKL61A19ILKL61A22LKL61A24LKL61A26LKL61A31Om realistisch te zijn, moeten <strong>de</strong> schoolse verwachtingenvoor kansarme kin<strong>de</strong>ren veelal bijgesteld wor<strong>de</strong>n.Kansarme ou<strong>de</strong>rs nemen min<strong>de</strong>r het initiatief tot contactmet <strong>de</strong> leerkracht of <strong>de</strong> school.Kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus zijn vaak van nature min<strong>de</strong>rintelligent.Kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus vertonen vaker moeilijkgedrag.Het on<strong>de</strong>rwijs kan kansarme kin<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> kansarmoe<strong>de</strong>halen. (-)Goed on<strong>de</strong>rwijs kan ervoor zorgen dat kin<strong>de</strong>ren uit kansarmemilieus even goed presteren als an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren. (-)Kansarme ou<strong>de</strong>rs interesseren zich vaak min<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong>schoolloopbaan van hun kind.De school kan niet verantwoor<strong>de</strong>lijk gesteld wor<strong>de</strong>n wanneerkansarme kin<strong>de</strong>ren weinig profiteren van het gebo<strong>de</strong>non<strong>de</strong>rwijs.Kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus zijn vaak sneller afgeleid in<strong>de</strong> klas.Kansarme ou<strong>de</strong>rs staan meestal meer wantrouwig tegenover<strong>de</strong> leerkracht en <strong>de</strong> school.190 3,71 0,96 .25189 4,07 1,09 .51187 2,53 1,13 .44188 3,10 1,09 .51190 2,75 1,22 .29190 2,49 0,94 .50184 3,61 1,04 .45186 3,75 1,07 .23188 2,81 0,98 .45188 3,02 0,96 .3621


Tabel 14Schaal ‘negatieve houding t.a.v. on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef,gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking, coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaL1 L2 L4 L5 L6Opvatting over kansarmen (10 items) 189 3,18 0,58 0,06 1,70 5,10 .73 .72 .71 .69 .74Opvatting over kansarmen (8 items) 188 3,17 0,62 -0,12 1,50 5,00 .73 .74 .75 .73 .75Indien we geen on<strong>de</strong>rscheid maken tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten van on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen,blijkt ongeveer 66% van <strong>de</strong> leerkrachten 10 van het zes<strong>de</strong> leerjaar in <strong>de</strong> referentiesteekproef positief testaan tegenover on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen. Deze groep is kleiner dan <strong>de</strong> groep van hun collega’s in hetvijf<strong>de</strong> leerjaar, groter dan <strong>de</strong> groep collega’s in het vier<strong>de</strong> leerjaar en vergelijkbaar met <strong>de</strong> groep collega’sin het twee<strong>de</strong> leerjaar. Daartegenover vindt ongeveer 29% van <strong>de</strong> leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaardat kansarme en niet-kansarme leerlingen op één of meer<strong>de</strong>re van <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n van elkaar verschillen.Indien we onze aandacht richten op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> dimensies, merken we op dat het verschilvooral <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rbetrokkenheid betreft. 57% van <strong>de</strong> leerkrachten vindt dat ou<strong>de</strong>rs van kansarme leerlingenop een an<strong>de</strong>re manier betrokken zijn bij <strong>de</strong> school, <strong>de</strong> overige 43% is <strong>de</strong> mening toegedaan dat ou<strong>de</strong>rsvan kansarme en niet-kansarme leerlingen op een gelijkaardige wijze betrokken zijn bij <strong>de</strong> school.Daarnaast vindt <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar (67%) dat het on<strong>de</strong>rwijs aanleerlingen uit kansarme milieus een vergelijkbaar toekomstperspectief kan bie<strong>de</strong>n en slechts 23% vanniet. Tevens stelt 80% van <strong>de</strong> leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar dat kansarme leerlingen over vergelijkbarevaardighe<strong>de</strong>n beschikken als niet-kansarme leerlingen; 19% vindt dat er wel <strong>de</strong>gelijk verschillenbestaan wat betreft <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n tussen kansarme en an<strong>de</strong>re leerlingen.2.2.4 Beleving: jobsatisfactieDeze schaal peilt naar <strong>de</strong> mate waarin leerkrachten tevre<strong>de</strong>n zijn met <strong>de</strong> keuze van hun beroep. Hoehoger <strong>de</strong> schaalscore, hoe meer tevre<strong>de</strong>n ze zijn met het beroep van leerkracht.Tabel 15Items van <strong>de</strong> schaal ‘jobsatisfactie’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijkingen item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61A04ILKL61A08ILKL61A14LKL61A17Ik heb er wel eens spijt van dat ik leerkracht gewor<strong>de</strong>nben. (-)Wanneer ik <strong>de</strong> kans ertoe kreeg, zou ik een an<strong>de</strong>re baannemen. (-)Als ik alles nog eens over mocht doen, zou ik beslist weerleerkracht wor<strong>de</strong>n.Voor mij zijn <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len van het beroep van leerkrachtgroter dan <strong>de</strong> na<strong>de</strong>len.189 5,46 0,96 .62188 5,24 0,98 .60188 5,06 1,22 .63186 4,93 1,07 .48LKL61A29 Voor mij is er geen beter beroep dan dat van leerkracht. 190 4,24 1,39 .61Zowel <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lingskenmerken van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items als van <strong>de</strong> schaal zijn vergelijkbaar met <strong>de</strong>zeuit het eerste, twee<strong>de</strong>, vier<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> leerjaar. De itemgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s liggen aan <strong>de</strong> positieve, in <strong>de</strong>10 Deze leerkrachten hebben een schaalscore kleiner dan het theoretisch mid<strong>de</strong>n. Daarnaast hebben ongeveer 4% van<strong>de</strong> leerkrachten een schaalscore gelijk aan het theoretisch mid<strong>de</strong>n. Het betreft telkens <strong>de</strong> schaal bestaan<strong>de</strong> uit 8items.22


meeste gevallen zelfs hoge kant van <strong>de</strong> schaal (Tabel 15). De standaardafwijkingen zijn groter dan of(bijna) gelijk aan 1. Cronbachs alfa is .80. De item-totaal-correlaties zijn voldoen<strong>de</strong> hoog. Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> schaalscores ligt aan <strong>de</strong> hoge positieve kant van <strong>de</strong> schaal en <strong>de</strong> standaardafwijkingis relatief groot wat samengaat met in een negatief scheve ver<strong>de</strong>ling (Tabel 16).Tabel 16Schaal ‘jobsatisfactie’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking,coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaK3 L1 L2 L4 L5 L6Beleving: jobsatisfactie 189 4,98 0,86 -0,74 2,2 6,0 .84 .79 .80 .81 .82 .80Net zoals het gold voor hun collega’s in het eerste, twee<strong>de</strong>, vier<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> leerjaar schenkt het beroepvan leerkracht het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar heel wat voldoening.Slechts 6% van <strong>de</strong>ze leerkrachten heeft een schaalscore kleiner dan het theoretisch mid<strong>de</strong>n en ervaartdus weinig voldoening met betrekking tot hun beroep. Deze groep is iets kleiner dan <strong>de</strong> groep in hetvier<strong>de</strong> en het vijf<strong>de</strong> leerjaar, groter dan <strong>de</strong> groep leerkrachten in het eerste leerjaar en vergelijkbaarmet <strong>de</strong> groep leerkrachten in het twee<strong>de</strong> leerjaar. De overige 94% heeft een schaalscore groter dan hettheoretisch mid<strong>de</strong>n.2.2.5 Beleving: emotionele uitputtingNaast een schaal die peilt naar <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid met het beroep van leerkracht, werd er tevens eenschaal opgenomen die nagaat in welke mate <strong>de</strong> leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar hun beroep als belasten<strong>de</strong>rvaren. Hoe hoger <strong>de</strong> schaalscores, hoe meer belastend het beroep als leerkracht wordt ervaren.Tabel 17Items van <strong>de</strong> schaal ‘beleving van emotionele uitputting’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef,gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61A10De hele dag met kin<strong>de</strong>ren werken vormt een zware belastingvoor mij.188 2,48 1,22 .63LKL61A27 Ik voel me mentaal uitgeput door mijn werk. 188 2,23 1,14 .69LKL41A23 Aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> schooldag voel ik mij leeg. 189 2,80 1,23 .64De itemgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s liggen ten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> negatieve kant van <strong>de</strong>schaal (dit betekent aan <strong>de</strong> gunstige kant wat het oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> belasting betreft), zij het niet extreem.De afzon<strong>de</strong>rlijke standaardafwijkingen zijn relatief groot en <strong>de</strong> item-totaal-correlaties zijn hoog(Tabel 17). Cronbachs alfa is gelijk aan .81. De spreiding van <strong>de</strong> schaalscores is groot. Net zoals in <strong>de</strong>lagere leerjaren zijn <strong>de</strong> schaalscores positief scheef ver<strong>de</strong>eld (Tabel 18). Kortom, het betreft een goe<strong>de</strong>en evenwichtige schaal.23


Tabel 18Schaal ‘beleving van emotionele uitputting’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,standaardafwijking, coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaK3 L1 L2 L4 L5 L6Beleving: emotionele uitputting 190 2,51 1,02 0,71 1,00 5,67 .79 .85 .81 .82 .77 .81Hoewel het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar tevre<strong>de</strong>n is met het beroep van leerkracht,houdt dit beroep wel <strong>de</strong>gelijk een bepaal<strong>de</strong> belasting in (Tabel 18). Ongeveer een zes<strong>de</strong> van <strong>de</strong>leerkrachten heeft een schaalscore boven het theoretisch mid<strong>de</strong>n. Dit percentage ligt (iets) lager danhet percentage van hun collega’s in <strong>de</strong> lagere leerjaren.2.2.6 DoelmatigheidsbelevingAan <strong>de</strong> hand van negen items geven <strong>de</strong> leerkrachten aan in welke mate ze erin slagen om leerlingenvor<strong>de</strong>ringen te laten maken, te motiveren of hun gedrag te reguleren.De itemgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s, item D10 uitgezon<strong>de</strong>rd, zijn niet extreem, maar liggen wel dicht bij elkaar aan <strong>de</strong>positieve kant van <strong>de</strong> schaal ten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n (Tabel 19). De standaardafwijkingenzijn klein. Net als <strong>de</strong> vorige schooljaren is <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> voor Cronbachs alfa groot.Tabel 19Items van <strong>de</strong> schaal ‘doelmatigheidsbeleving’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61D17LKL61D22LKL61D58LKL61D13LKL61D77LKL61D72LKL61D61LKL61D57LKL61D10Ik slaag erin om elke leerling op zijn/haar niveau aan te sprekenin <strong>de</strong> les.Ik ben in staat om een waaier aan on<strong>de</strong>rwijsstrategieën tegebruiken in <strong>de</strong> klas.Ik slaag er doorgaans in om àlle kin<strong>de</strong>ren belangrijke vor<strong>de</strong>ringente laten maken.Ik slaag er doorgaans in om kin<strong>de</strong>ren bij te brengen dat lerenbelangrijk is.Ik slaag erin om ook kin<strong>de</strong>ren die weinig interesse tonen voorschoolwerk te motiveren.Ik slaag erin om àlle kin<strong>de</strong>ren het gevoel te geven dat zewerkjes en oefeningen goed kunnen maken.Ik slaag erin om <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> regels te laten naleven in <strong>de</strong>klas.Ik ben in staat om ook een moeilijke groep kin<strong>de</strong>ren te hanterenin <strong>de</strong> klas.Ik slaag erin om storend gedrag in <strong>de</strong> klas on<strong>de</strong>r controle tehou<strong>de</strong>n.189 4,57 0,68 .53187 4,73 0,72 .51189 4,42 0,68 .57188 4,83 0,64 .50190 4,23 0,58 .47191 4,80 0,66 .48189 4,77 0,69 .48190 4,78 0,76 .55188 5,18 0,68 .5324


Tabel 20Schaal ‘doelmatigheidsbeleving’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking,coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaK3 L1 L2 L4 L5 L6Doelmatigheidsbeleving 189 4,70 0,44 0,14 3,67 6,00 .83 .83 .83 .80 .79 .82De schaalscores zijn eer<strong>de</strong>r beperkt gespreid en licht positief scheef ver<strong>de</strong>eld rond een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> aan<strong>de</strong> positieve kant van <strong>de</strong> schaal ten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n (Tabel 20). In het zes<strong>de</strong> leerjaarheeft geen enkele leerkracht een schaalscore die on<strong>de</strong>r het theoretische gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ligt (Tabel20). We kunnen dus stellen dat leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar, net zoals hun collega’s van het eerste,twee<strong>de</strong> leerjaar, vier<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> leerjaar, hun han<strong>de</strong>len in het algemeen als effectief ervaren.2.2.7 Rustige lesgroepDe gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items liggen rond het theoretische mid<strong>de</strong>n of aan <strong>de</strong> matig positievekant van <strong>de</strong> schaal, hun standaardafwijkingen zijn relatief groot. De verschillen<strong>de</strong> items correlerenhoog met <strong>de</strong> totaalscore (Tabel 21). Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> schaalscores ligt aan <strong>de</strong> positieve kant tenopzichte van het theoretische mid<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> standaardafwijking is voldoen<strong>de</strong> groot en Cronbachs alfa isgelijk aan .85 (Tabel 22). Kortom, het betreft een zeer goe<strong>de</strong> schaal.Tabel 21Items van <strong>de</strong> schaal ‘rustige lesgroep’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijkingen item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61D63I Deze klas is erg rumoerig. (-) 191 4,10 1,28 .79LKL61D60I In <strong>de</strong>ze klas gaat er nogal veel tijd naar or<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n. (-) 191 3,78 1,15 .51LKL61D27 De kin<strong>de</strong>ren zijn rustig in <strong>de</strong>ze klas. 188 4,37 1,00 .76LKL61D46I De kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>ze klas storen mij tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> les. (-) 191 4,47 1,10 .55LKL61D76IHet duurt lang in <strong>de</strong>ze klas vooraleer het rustig genoeg is om met <strong>de</strong>les te beginnen. (-)191 4,39 1,14 .75Tabel 22Schaal ‘rustige lesgroep’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking,coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaL2 L4 L5 L6Rustige lesgroep 191 4,22 0,90 -0,48 1,20 6,00 .91 .88 .90 .85Ongeveer 83% van <strong>de</strong> leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar heeft een schaalscore groter dan het theoretischemid<strong>de</strong>n, variërend van 3,6 tot <strong>de</strong> maximale schaalscore en ervaart zijn of haar klas, met an<strong>de</strong>rewoor<strong>de</strong>n, in meer of min<strong>de</strong>re mate als een rustige groep. De overige leerkrachten omschrijven het verloopin hun klas eer<strong>de</strong>r als onrustig. In vergelijking met hun collega’s in het twee<strong>de</strong>, vier<strong>de</strong> of vijf<strong>de</strong>leerjaar ervaart een groter aantal leerkrachten hun leerlingen eer<strong>de</strong>r als rustig. In <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> leerjarenbetrof het, afhankelijk van het leerjaar, ongeveer 63% tot 73% van <strong>de</strong> leerkrachten.25


2.2.8 Samenhangen<strong>de</strong> lesgroepIn vergelijking met <strong>de</strong> gegevens van voorgaan<strong>de</strong> leerjaren doet <strong>de</strong>ze schaal het goed voor <strong>de</strong> gegevensvan leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar. De (meeste) gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items alsook van<strong>de</strong> schaalscores liggen aan <strong>de</strong> positieve kant van <strong>de</strong> schaal. De verschillen<strong>de</strong> standaardafwijkingen zijnbetrekkelijk klein. Items D29 en D67I vormen hierop een uitzon<strong>de</strong>ring (Tabel 23). De schaalscores zijnnegatief scheef ver<strong>de</strong>eld rond het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>. Cronbachs alfa is gelijk aan .78 en verhoogt ver<strong>de</strong>r nietdoor het weglaten van één van <strong>de</strong> items (Tabel 24).Tabel 23Items van <strong>de</strong> schaal ‘samenhangen<strong>de</strong> lesgroep’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61D59 De kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>ze klas kennen elkaar goed. 190 4,94 0,78 .54LKL61D29 De kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong>ze klas vormen een hechte groep. 189 4,22 1,00 .70LKL61D21 De kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>ze klas voelen zich thuis in hun klas. 188 5,11 0,64 .47LKL61D01 In <strong>de</strong>ze klas zijn er veel kin<strong>de</strong>ren die elkaars vriend(in) zijn. 189 4,78 0,82 .62LKL61D67I In <strong>de</strong>ze klas zijn er kin<strong>de</strong>ren die buiten <strong>de</strong> groep staan. (-) 189 3,71 1,26 .53Tabel 24Schaal ‘samenhangen<strong>de</strong> lesgroep’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking,coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaL2 L4 L5 L6Samenhangen<strong>de</strong> lesgroep 189 4,56 0,67 -0,71 1,80 6,00 .67 .70 .69 .78In het zes<strong>de</strong> leerjaar hebben slechts twaalf leerkrachten een schaalscore die on<strong>de</strong>r het theoretisch mid<strong>de</strong>nligt (6%). Gezien <strong>de</strong> hoge gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> schaalscore en <strong>de</strong> kleine standaardafwijking menen we temogen besluiten dat nagenoeg alle leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar, net zoals hun collega’s in hettwee<strong>de</strong>, vier<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> leerjaar, hun klas als een eer<strong>de</strong>r samenhangen<strong>de</strong> groep omschrijven.2.2.9 Prestatiegericht klasklimaatDe schalen ‘studiegerichte lesgroep’ en ‘hoge verwachtingen’ wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> vragenlijst voor leerkrachtenvan het zes<strong>de</strong> leerjaar opgenomen als inhou<strong>de</strong>lijk verschillen<strong>de</strong> aspecten van een prestatiegerichtklasklimaat (zie ook punt 1.2.1). Voor <strong>de</strong> gegevens van leerkrachten in het vijf<strong>de</strong> leerjaar was er vanuitempirisch standpunt eer<strong>de</strong>r sprake van één on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> dimensie. Dit resulteer<strong>de</strong> in <strong>de</strong> schaal ‘prestatiegerichtklasklimaat’ (<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, Boonen, <strong>Van</strong> <strong>de</strong> gaer, & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, 2011). Ook voor <strong>de</strong> gegevensverzameld bij leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar is er evi<strong>de</strong>ntie voor één on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> dimensie.Hierbij la<strong>de</strong>n alle items, item D51 uitgezon<strong>de</strong>rd, significant op die ene factor.2.2.9.1 Studiegerichte lesgroepDe schaal ‘studiegerichte lesgroep’ peilt naar een eerste aspect van een prestatiegericht klasklimaat.Hoe hoger <strong>de</strong> schaalscore, hoe meer belang leerlingen hechten aan het behalen van goe<strong>de</strong> schoolresultatenenerzijds en het leren van iets nieuws an<strong>de</strong>rzijds.26


De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items (Tabel 25), alsook <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> schaalscore (Tabel 26),liggen aan <strong>de</strong> positieve niet-extreme kant van <strong>de</strong> schaal ten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n. Destandaardafwijkingen zijn eer<strong>de</strong>r klein. De schaalscores zijn negatief scheef ver<strong>de</strong>eld rond het (betreffen<strong>de</strong>)gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (Tabel 26). De item-totaal-correlaties van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> items met <strong>de</strong> totaalscorezijn voldoen<strong>de</strong> groot met uitzon<strong>de</strong>ring van item D51. Dit is ook het enige item dat niet significant (d.i.


Tabel 27Items van <strong>de</strong> schaal ‘hoge verwachtingen’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijkingen item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61D31LKL61D15LKL61D65LKL61D53Ik <strong>de</strong>nk dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed hun weggaan vin<strong>de</strong>n in het ver<strong>de</strong>re leven.Ik verwacht dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed zullenpresteren op school tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> schooljaren.Ik verwacht dat <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas veel opstekentij<strong>de</strong>ns mijn lessen.Ik verwacht dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed zullenpresteren in het secundair on<strong>de</strong>rwijs189 4,45 0,64 .59189 4,40 0,88 .67190 4,93 0,60 .41191 4,40 0,81 .71De afzon<strong>de</strong>rlijke items wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s die aan <strong>de</strong> positieve, niet-extreme kantvan <strong>de</strong> schaal liggen en relatief kleine standaardafwijkingen. De item-totaalcorrelaties zijn voldoen<strong>de</strong>hoog (Tabel 27). Alle items la<strong>de</strong>n tevens significant (d.i. ≥ .30) op <strong>de</strong> één-factoroplossing. Cronbachsalfa voor <strong>de</strong> vier items is voldoen<strong>de</strong> groot (d.i. ≥.70) en verhoogt tot .80 door item D65 buiten beschouwingte laten. De schaalscores wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> positieve kant van <strong>de</strong>schaal ten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n, een kleine standaardafwijking en zijn negatief scheefver<strong>de</strong>eld ten opzichte van <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> schaalscore (Tabel 28).Enerzijds zijn leerlingen van het zes<strong>de</strong> leerjaar prestatiegericht, maar an<strong>de</strong>rzijds hebben <strong>de</strong> meesteleerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar ook hoge verwachtingen ten aanzien van hun leerlingen. Slechts 8leerkrachten (4%) hebben een score kleiner dan of gelijk aan het theoretisch mid<strong>de</strong>n. Dit komt overeenmet het percentage leerkrachten in het vijf<strong>de</strong> leerjaar.Tabel 28Schaal ‘hoge verwachtingen’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking,coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaHoge verwachtingen 189 4,54 0,57 -0,62 2,25 6,00 .782.2.9.3 Prestatiegericht klasklimaatZoals in voorgaan<strong>de</strong> twee punten reeds werd beschreven liggen <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van afzon<strong>de</strong>rlijke items(Tabel 29), alsook <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> schaalscore (Tabel 30), aan <strong>de</strong> positieve, niet-extreme kant van <strong>de</strong>schaal ten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n en zijn <strong>de</strong> standaardafwijkingen eer<strong>de</strong>r klein. De itemtotaal-correlatieszijn voldoen<strong>de</strong> groot en Cronbachs alfa is gelijk aan .84. Door het weglaten van hetitem D65 met <strong>de</strong> laagste item-totaal-correlatie verhoogt Cronbachs alfa tot .85.28


Tabel 29Items van <strong>de</strong> schaal ‘prestatiegericht klasklimaat’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61D69 Iets leren is voor <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas erg belangrijk. 190 4,28 0,81 .62LKL61D24 De leerlingen van <strong>de</strong>ze klas leren hun lessen. 189 4,45 0,77 .59LKL61D55LKL61D35LKL61D31LKL61D15LKL61D65LKL61D53Toetsen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze klas ernstig voorbereid door <strong>de</strong> leerlingen.De leerlingen van <strong>de</strong>ze klas doen erg hun best om zoveel mogelijkpunten te halen.Ik <strong>de</strong>nk dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed hun weggaan vin<strong>de</strong>n in het ver<strong>de</strong>re leven.Ik verwacht dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed zullenpresteren op school tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> schooljaren.Ik verwacht dat <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas veel opstekentij<strong>de</strong>ns mijn lessen.Ik verwacht dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed zullenpresteren in het secundair on<strong>de</strong>rwijs191 4,58 0,73 .57188 4,38 0,88 .60189 4,45 0,64 .53189 4,40 0,88 .65190 4,93 0,60 .33191 4,40 0,81 .73Tabel 30Schaal ‘prestatiegericht klimaat’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking,coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaPrestatiegericht klasklimaat 189 4,48 0,53 -0,51 2,00 6,00 .8429


2.2.10 Han<strong>de</strong>len: aandacht voor het sociaal-emotioneel functionerenDe gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items liggen aan <strong>de</strong> positieve kant van <strong>de</strong> schaal, variërend vanscores rond het theoretische mid<strong>de</strong>n tot eer<strong>de</strong>r extreme gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n. Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijkeitems heeft kleine standaardafwijkingen (Tabel 31). Cronbachs alfa is gelijk aan .75. De schaalscoreszijn negatief scheef ver<strong>de</strong>eld rond het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> dat aan <strong>de</strong> positieve kant van <strong>de</strong> schaal ligt. Despreiding van <strong>de</strong> schaalscores is eer<strong>de</strong>r klein (Tabel 32).De ver<strong>de</strong>lingskenmerken van <strong>de</strong> schaalscores zijn in grote lijnen vergelijkbaar met <strong>de</strong>ze uit <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong>leerjaren. Net zoals <strong>de</strong>ze collega’s heeft het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaarin min<strong>de</strong>re of meer<strong>de</strong>re mate expliciet aandacht voor het sociaal-emotioneel functioneren van <strong>de</strong>leerlingen. Slechts 2 leerkrachten (1%) hebben een score gelegen on<strong>de</strong>r het theoretische mid<strong>de</strong>n.Tabel 31Items van <strong>de</strong> schaal ‘aandacht voor het sociaal-emotioneel functioneren’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef,gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61D07LKL61D48LKL61D12LKL61D14LKL61D43LKL61D73LKL61D05LKL61D70LKL61D02Ik werk rond verhalen en thema’s die bij sommige kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> klassterk leven en probeer zo om hun gevoelens daarrond bespreekbaar testellen.Ik hanteer werkvormen waarin <strong>de</strong> persoonlijke inhou<strong>de</strong>lijke inbreng vankin<strong>de</strong>ren van groot belang is (vb. filosofisch gesprek met kin<strong>de</strong>ren,kringgesprek, ...).Ik doe heel wat om <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren te helpen met allerlei, ook buiten mijnstrikte rol als leerkracht om.Ik hou individuele gesprekjes met kin<strong>de</strong>ren over hun wijze van omgaanmet leeftijdgenootjes en hoe dat op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren overkomt.Ik betrek <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren bij het maken en opvolgen van afspraken in <strong>de</strong>klas. Ze <strong>de</strong>nken mee, ze beslissen mee.Ik bespreek met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren geregeld hoe <strong>de</strong> groep draait. Niet alleenconflicten en ruzies, maar ook positieve zaken komen aan bod.In <strong>de</strong> globale inrichting en aankleding van <strong>de</strong> klas belicht ik verschillen<strong>de</strong>leefwerel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> omringen<strong>de</strong> wereld (buurt, schoolomgeving enver<strong>de</strong>r) en toon ik allerlei gelijkenissen en verschillen tussen mensen.Ik gebruik lesmateriaal waarbij socio-culturele en etnische diversiteitexpliciet tot uiting komt.Ik hanteer in <strong>de</strong> klas expliciete non-discriminatieregels (ik verwoord datik geen voorkeuren of uitsluiting duld op basis van ‘an<strong>de</strong>rs zijn’; en/of<strong>de</strong> regels zijn gevisualiseerd in <strong>de</strong> klas).189 4,29 0,88 .44191 4,52 0,89 .54189 5,15 0,75 .47188 5,16 0,79 .55190 4,71 0,91 .46191 4,95 0,75 .41187 3,74 1,13 .37188 4,07 0,87 .39189 5,35 0,90 .29Tabel 32Schaal ‘aandacht voor het sociaal-emotioneel functioneren’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef,gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking, coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaL1 L2 L4 L5 L6Aandacht soc.-emot. functioneren 189 4,67 0,51 -0,37 2,56 5,89 .85 .76 .78 .76 .7530


2.2.11 Han<strong>de</strong>len: gestructureerd on<strong>de</strong>rwijsDe schaal ‘gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs’ werd als nieuwe schaal opgenomen in <strong>de</strong> vragenlijst voor leerkrachtenin het zes<strong>de</strong> leerjaar en gaat na in welke mate leerkrachten structuur aanbrengen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>les.Tabel 33Items van <strong>de</strong> schaal ‘gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61D09LKL61D16LKL61D26LKL61D32Ik vraag <strong>de</strong> leerlingen om na het maken van een oefening hunwerk goed na te kijken.Ik begin <strong>de</strong> les met gemakkelijke oefeningen en ga dan pasver<strong>de</strong>r met moeilijke oefeningen.Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> les herhaal ik met <strong>de</strong> leerlingen het belangrijksteuit <strong>de</strong> les.Ik leer <strong>de</strong> leerlingen het verschil zien tussen <strong>de</strong> belangrijke en<strong>de</strong> min<strong>de</strong>r belangrijke dingen in <strong>de</strong> les.189 5,54 0,58 .41189 4,49 0,91 .26189 4,39 0,90 .45188 4,74 0,67 .44LKL61D39 Ik leg hardop uit hoe ik een oefening of probleem oplos. 191 4,86 0,74 .46LKL61D41 Vooraf zeg ik wat we allemaal gaan doen in <strong>de</strong> les. 190 4,54 0,91 .27LKL61D42LKL61D38LKL61D64Ik vraag <strong>de</strong> leerlingen om eerst goed na te <strong>de</strong>nken vooraleerze een oefening oplossen.Ik geef veel voorbeel<strong>de</strong>n bij het uitleggen van een nieuweoefening.Ik bespreek met <strong>de</strong> leerlingen <strong>de</strong> manier waarop ze een oefeningoplossen.189 5,08 0,69 .44191 4,71 0,79 .33191 4,79 0,70 .36De ver<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door positieve tot extreem positieve gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>sen betrekkelijk kleine standaardafwijkingen (Tabel 33). Cronbachs alfa bedraagt .69 en wordtniet verhoogd door het weglaten van één of meer<strong>de</strong>re items. Alle items la<strong>de</strong>n echter significant (d.i. ≥.30) op <strong>de</strong> één-factoroplossing. De schaalscores zijn weinig gespreid en negatief scheef ver<strong>de</strong>eld ron<strong>de</strong>en hoog gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (Tabel 34).Tabel 34Schaal ‘gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking,coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaGestructureerd on<strong>de</strong>rwijs 189 4,79 0,42 -0,41 3,44 6,00 .69Leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar geven, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, aan dat het structureren van <strong>de</strong> leseen belangrijk aspect is van hun han<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> klas. Op één leerkracht na hebben alle leerkrachten inhet zes<strong>de</strong> leerjaar immers een schaalscore groter dan of gelijk aan het theoretisch mid<strong>de</strong>n.2.2.12 Han<strong>de</strong>len: autonomie on<strong>de</strong>rsteunenOok <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> drie schalen wer<strong>de</strong>n voor het eerst opgenomen in <strong>de</strong> SiBO-leerkrachtvragenlijst voorhet zes<strong>de</strong> leerjaar en hebben, complementair aan <strong>de</strong> twee voorgaan<strong>de</strong> schalen, betrekking op het on<strong>de</strong>rwijzendhan<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> leerkracht. Hierbij peilt <strong>de</strong> eerste schaal ‘autonomie on<strong>de</strong>rsteunen’ naar31


<strong>de</strong> mate waarin een leerkracht erin slaagt op gepaste wijze voldoen<strong>de</strong> ruimte te creëren voor eigenkeuzes van <strong>de</strong> leerlingen.Tabel 35Items van <strong>de</strong> schaal ‘autonomie verlenen’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijkingen item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61D03LKL61D04ILKL61D08ILKL61D25ILKL61D28ILKL61D30LKL61D33LKL61D37LKL61D44ILKL61D45ILKL61D62ILKL61D68IIk leg aan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas uit waarom ze bepaal<strong>de</strong>dingen leren op school.Ik kan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas niet <strong>de</strong> dingen op hun manierlaten doen. (-)Het is moeilijk om aan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas uit te leggenwaarom dingen die ze op school leren belangrijk zijn. (-)Bij opdrachten moet ik altijd en herhaal<strong>de</strong>lijk aan <strong>de</strong> leerlingenvan <strong>de</strong>ze klas zeggen wat ze moeten doen. (-)Ik kan het mij niet veroorloven <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas alte veel zelf te laten beslissen over hun klasopdrachten. (-)Ik moedig <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas aan om na te <strong>de</strong>nkenover hoe een schooltaak voor hen nuttig kan zijn.Ik probeer <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas veel keuzemogelijkhe<strong>de</strong>nte geven in klasopdrachten.Ik laat <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas heel wat beslissingen inverband met hun werk in <strong>de</strong> klas zelf nemen.Doorgaans bied ik <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas zo weinig mogelijkkeuzes aan. (-)Ik moet <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas stap voor stap begelei<strong>de</strong>nbij hun klasopdrachten. (-)Ik merk dat ik <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas elke stap moet uitleggentij<strong>de</strong>ns het maken van klasopdrachten.Het is beter niet teveel keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n te geven aan <strong>de</strong>leerlingen van <strong>de</strong>ze klas. (-)189 5,23 0,66 .26189 4,08 0,99 .55189 4,46 1,01 .50189 3,29 1,09 .35189 3,79 1,01 .45189 4,43 0,71 .18188 3,97 0,83 .43188 3,52 0,99 .55191 4,49 0,88 .52190 3,83 0,97 .53191 3,80 1,00 .52189 3,84 1,11 .60Met uitzon<strong>de</strong>ring van items D25I liggen <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke itemgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s aan <strong>de</strong> positieve, tot zelfsextreem (item D03) positieve kant van <strong>de</strong> schaal ten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n. De standaardafwijkingenvariëren van kleiner dan 1 tot iets groter dan 1 (Tabel 35). Cronbachs alfa is gelijk aan.81 en verhoogt tot .82 door het weglaten van <strong>de</strong> twee items (D03 en D30) met <strong>de</strong> laagste item-totaalcorrelaties.Dit zijn tevens <strong>de</strong> items die niet significant la<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> één-factor-oplossing (d.i.


In het algemeen geven <strong>de</strong> meeste leerkrachten van het zes<strong>de</strong> aan erin te slagen hun leerlingen voldoen<strong>de</strong>autonomieon<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> maatregelen aan te bie<strong>de</strong>n. Slechts een vijf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r hen 12 heeft eenschaalscore kleiner dan het theoretisch mid<strong>de</strong>n. Indien we <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items van na<strong>de</strong>rbij bekijken,merken we ver<strong>de</strong>r bijvoorbeeld op dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s van <strong>de</strong> items die betrekking hebben op <strong>de</strong> relevantievan <strong>de</strong> leerinhoud op school het grootst zijn. Items betreffen<strong>de</strong> het begelei<strong>de</strong>n van leerlingen bijhun schooltaken hebben relatief gezien kleinere gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s. Zelf on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n Wellborn, Connell,Skinner en Pierson (1988) in hun theoretisch ka<strong>de</strong>r vier aspecten van autonomie verlenen. Hoewel hetniet <strong>de</strong> bedoeling was om <strong>de</strong> subschalen (‘choice’, ‘control’, ‘respect’, ‘relevance’) te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n in<strong>de</strong> SiBO-leerkrachtvragenlijst, zijn we aan <strong>de</strong> hand van een exploratieve factoranalyse 13 nagegaan ofhiervan mogelijk sprake is voor <strong>de</strong> gegevens van leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar. Dit bleek niet hetgeval te zijn.2.2.13 Han<strong>de</strong>len: structuur bie<strong>de</strong>nDe schaal ‘structuur bie<strong>de</strong>n’ gaat na in hoeverre leerkrachten dui<strong>de</strong>lijke verwachtingen vooropstellen,erin slagen leervor<strong>de</strong>ringen van leerlingen bij te hou<strong>de</strong>n en hierop a<strong>de</strong>quaat te kunnen inspelen en erinslagen consequent te reageren op niet-gewenst gedrag. In dat opzicht verschilt <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong>zeschaal met <strong>de</strong> schaal ‘gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs’ dat specifiek betrekking heeft op <strong>de</strong> het structurerenvan <strong>de</strong> les.De afzon<strong>de</strong>rlijke items wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s aan <strong>de</strong> matig tot extreem positieve kantvan <strong>de</strong> schaal ten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n. Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> standaardafwijkingen zijnklein. Met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> items D06I en D20I zijn <strong>de</strong> item-totaal-correlaties voldoen<strong>de</strong> groot (Tabel37). Cronbachs alfa is gelijk aan .75 en verhoogt tot .79 bij het weglaten van <strong>de</strong> items D06I en D20I. Dever<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> schaalscores wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een positief gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, kleine spreiding eneen positieve scheefheid. Hierbij hebben alle leerkrachten een schaalscore groter dan het theoretischmid<strong>de</strong>n (Tabel 38).Kortom, het bie<strong>de</strong>n van structuur aan leerlingen, in het algemeen, blijkt een belangrijk aspect te zijn inhet on<strong>de</strong>rwijzend han<strong>de</strong>len van leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar. De afzon<strong>de</strong>rlijke items beschrijvenechter ook verschillen<strong>de</strong> wijzen waarop een leerkracht structuur kan bie<strong>de</strong>n aan zijn/haar leerlingendie overeenkomen met vier subschalen (‘contingency’, ‘expectations’, ‘monitoring-adjustment’ en‘help/support’) die Wellborn, Connell, Skinner en Pierson (1988) on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> TASC-vragenlijst.Voor <strong>de</strong>ze vier subschalen hebben we echter geen evi<strong>de</strong>ntie gevon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> gegevens afkomstig vanleerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar. Er was wel empirische evi<strong>de</strong>ntie voor het bestaan van twee subschalen,enerzijds gevormd door items die peilen naar <strong>de</strong> mate waarin leerkrachten moeilijkhe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>nbij het bie<strong>de</strong>n van structuur en an<strong>de</strong>rzijds door items die nagaan in welke mate <strong>de</strong> leerkrachtenop een actieve en doelgerichte manier structuur bie<strong>de</strong>n. De waar<strong>de</strong>n voor Cronbachs alfa en <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lingskenmerkenvan <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> schaal- en subschaalscores wor<strong>de</strong>n weergegeven in Tabel 38.12 Dit is het resultaat voor <strong>de</strong> schaalscores berekend op basis van 10 items. Indien we <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (schaal)scoresvan <strong>de</strong> 12 items in beschouwing nemen heeft 13% van <strong>de</strong> leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar een schaalscore kleinerdan het theoretisch mid<strong>de</strong>n, variërend van 2,33 tot 3,42.13 Volgens <strong>de</strong> SAS-procedure ‘proc factor method=prin priors=smc’33


Tabel 37Items van <strong>de</strong> schaal ‘structuur bie<strong>de</strong>n’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijkingen item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61D06ILKL61D11LKL61D19LKL61D20ILKL61D23ILKL61D34In <strong>de</strong>ze klas vind ik het moeilijk om op zo een manier les tegeven dat alle leerlingen het begrijpen. (-)Wanneer leerlingen van <strong>de</strong>ze klas <strong>de</strong> leerstof niet begrijpen,probeer ik een an<strong>de</strong>re aanpak uit.Ik praat met <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas over mijn verwachtingenten aanzien van hen.Ik laat <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas soms wegkomen met zakendie ik normaal niet zou toestaan. (-)Soms heb ik het gevoel dat ik mijn verwachtingen tegenover<strong>de</strong> leerlingen in <strong>de</strong>ze klas niet dui<strong>de</strong>lijk stel. (-)Ik pas <strong>de</strong> regels in verband met schooltaken aan voor individueleleerlingen van <strong>de</strong>ze klas.188 4,18 1,19 .15189 5,17 0,69 .41188 5,30 0,66 .41187 4,08 1,15 .11189 4,58 0,79 .47187 4,22 0,98 .23LKL61D36I Ik vind het moeilijk om consequent te blijven in <strong>de</strong>ze klas. (-) 188 4,70 1,01 .44LKL61D40LKL61D47ILKL61D49LKL61D50ILKL61D54LKL61D56ILKL61D66LKL61D74IAls leerlingen van <strong>de</strong>ze klas iets niet begrijpen, leg ik het opverschillen<strong>de</strong> manieren uit.In <strong>de</strong>ze klas vind ik het moeilijk om uit te maken of leerlingenkunnen volgen. (-)Wanneer ik een leerling van <strong>de</strong>ze klas straf, leg ik altijd uitwaarom.In <strong>de</strong>ze klas vind ik het moeilijk om uit te maken wanneerleerlingen hulp nodig hebben. (-)Ik probeer dui<strong>de</strong>lijk te zijn tegen <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klasover wat ik van hen in <strong>de</strong> klas verwacht.Ik heb niet altijd <strong>de</strong> tijd om het gedrag van <strong>de</strong> leerlingen van<strong>de</strong>ze klas nauwgezet op te volgen. (-)Ik toon <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas verschillen<strong>de</strong> manieren omproblemen op te lossen.In <strong>de</strong>ze klas is het moeilijk in te schatten wanneer <strong>de</strong> leerlingenklaar zijn om over te gaan tot nieuwe leerstof. (-)190 5,02 0,68 .26190 4,74 0,77 .57190 5,19 0,83 .34191 4,73 0,75 .59191 5,22 0,57 .52191 4,29 1,07 .36191 4,93 0,65 .46191 4,41 0,83 .40Tabel 38Schaal ‘structuur bie<strong>de</strong>n’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking,coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaStructuur bie<strong>de</strong>n (15 items) 189 4,72 0,40 0,11 3,67 5,73 .75Doelgericht (6 items 14 ) 191 5,14 0,44 -0,08 3,67 6,00 .72Moeilijkhe<strong>de</strong>n (6 items 15 ) 191 2,46 16 0,62 0,05 1,00 4,00 .71Structuur bie<strong>de</strong>n(13 items) 189 4,81 0,42 0,10 3,68 5,85 .7914 Het betreft <strong>de</strong> items D19, D54, D11, D66, D40, D4915 Het betreft <strong>de</strong> items D47, D74, D50, D36, D56, D2316 Het betreft hier niet-geïnverteer<strong>de</strong> itemscores34


2.2.14 Han<strong>de</strong>len: persoonlijke betrokkenheidEen laatste schaal betreffen<strong>de</strong> het on<strong>de</strong>rwijzend han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> leerkracht peilt in welke mate leerkrachtenzich persoonlijk bekommeren om hun leerlingen en erin slagen een vertrouwensband met henop te bouwen.De afzon<strong>de</strong>rlijke items wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door extreem positieve gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s en kleine standaardafwijkingen(Tabel 39). De item-totaal-correlaties zijn voldoen<strong>de</strong> groot, maar Cronbachs alfa is slechtsgelijk aan .69. Op <strong>de</strong> één-factor-oplossing la<strong>de</strong>n alle items wel dui<strong>de</strong>lijk significant (≥ .30). De schaalscoreszijn negatief scheef ver<strong>de</strong>eld rond een extreem positief gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (Tabel 40). Hierbij heeftgeen enkele leerkracht een score kleiner dan het theoretisch mid<strong>de</strong>n. Alle leerkrachten van het zes<strong>de</strong>leerjaar zijn matig tot zeer sterk persoonlijk betrokken op en bekommerd om hun leerlingen.Tabel 39Items van <strong>de</strong> schaal ‘persoonlijke betrokkenheid’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,standaardafwijking en item-totaal-correlatieVARIABELE ITEM N M SD R itLKL61D18 Ik toon begrip voor <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas. 189 5,45 0,60 .52LKL61D52LKL61D71LKL61D75Ik bekommer mij om <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas wanneer zeproblemen hebben.Ik neem <strong>de</strong> tijd wanneer <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas iets metmij willen bespreken.Ik bouw een vertrouwensband op met <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>zeklas.191 5,25 0,76 .40191 5,17 0,66 .53191 5,11 0,68 .49Tabel 40Schaal ‘persoonlijke betrokkenheid’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking,coëfficiënt voor scheefheid, minimum, maximum en Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefheid Min. Max. Cronbachs alfaPersoonlijke betrokkenheid 191 5,24 0,49 -0,33 4,00 6,00 .692.2.15 Samenhang tussen <strong>de</strong> schalenAan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> Pearsons product-moment correlatiecoëfficiënt zijn we <strong>de</strong> samenhang nagegaantussen <strong>de</strong> schalen uit <strong>de</strong>el 1 van <strong>de</strong> vragenlijst (Tabel 41). Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze correlatiecoëfficiëntengaan we na of er aanwijzingen zijn voor <strong>de</strong> validiteit van <strong>de</strong> diverse schalen. Bij <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> schalenbeperken we ons tot <strong>de</strong> schalen waarvan <strong>de</strong> diverse psychometrische kwaliteit voldoen<strong>de</strong> goed isgebleken voor <strong>de</strong> gegevens van het zes<strong>de</strong> leerjaar en betrekken we geen subschalen. Ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>nhieron<strong>de</strong>r enkel <strong>de</strong> correlatiecoëfficiënten die minimaal statistisch significant zijn op het 5%-niveau besproken.Met betrekking tot <strong>de</strong> schalen uit <strong>de</strong>el 1 van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar hebben wevolgen<strong>de</strong> aanwijzingen voor congruente of discriminante validiteit.- Leerkrachten die het leren van leerlingen en het didactisch han<strong>de</strong>len eer<strong>de</strong>r bena<strong>de</strong>ren vanuit eenconstructivistische opvatting omtrent leren en on<strong>de</strong>rwijzen (1) zien intelligentie eer<strong>de</strong>r als een veran<strong>de</strong>rbaargegeven (2), ervaren on<strong>de</strong>rwijs aan kansarme leerlingen als min<strong>de</strong>r problematisch (3),hebben meer het gevoel dat hun han<strong>de</strong>len effectief is (6), beschrijven <strong>de</strong> lesgroep eer<strong>de</strong>r als samenhangend(8), hebben meer oog voor het sociaal-emotioneel functioneren van <strong>de</strong> leerlingen (10)35


en geven meer aan dat het on<strong>de</strong>rsteunen van <strong>de</strong> autonomie van leerlingen (12), het bie<strong>de</strong>n vanstructuur (13) en een persoonlijke betrokkenheid (14) belangrijke aspecten zijn van hun han<strong>de</strong>lendan leerkrachten die leren en on<strong>de</strong>rwijzen eer<strong>de</strong>r bena<strong>de</strong>ren vanuit een traditionele invalshoek.- Leerkrachten die intelligentie eer<strong>de</strong>r zien als een onveran<strong>de</strong>rbaar gegeven (2), ervaren hun klasmin<strong>de</strong>r als een rustige (7) of samenhangen<strong>de</strong> (8) lesgroep, omschrijven het leerklimaat in <strong>de</strong> klasmin<strong>de</strong>r als prestatiegericht (9) en zijn min<strong>de</strong>r geneigd hun leerlingen te on<strong>de</strong>rsteunen bij het gelei<strong>de</strong>lijkaan verwerven van autonomie (12) dan leerkrachten die <strong>de</strong> groeitheorie betreffen<strong>de</strong> intelligentieaanhangen.- Leerkrachten die het on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen als min<strong>de</strong>r problematisch ervaren (3), ervaren hunjob als min<strong>de</strong>r stressvol (5) en zijn meer geneigd <strong>de</strong> groei naar autonomie te on<strong>de</strong>rsteunen (12).- Leerkrachten met een lagere arbeidssatisfactie (4) rapporteren frequenter verschijnselen van emotioneleuitputting (5). Hoe meer tevre<strong>de</strong>n leerkrachten zijn met hun job enerzijds (4) en hoe min<strong>de</strong>rstress ze ervaren in hun functie an<strong>de</strong>rzijds (5), hoe vaker ze hun han<strong>de</strong>len als effectief ervaren(6), hun lesgroep als rustig (8) of als samenhangend (9) en hoe meer oog ze hebben voor het sociaal-emotioneelfunctioneren van leerlingen (10). Ze geven tevens meer aan autonomie te verlenen(12) en structuur te bie<strong>de</strong>n (13) aan hun leerlingen.- De ervaren doelmatigheid (6) is positief gerelateerd aan <strong>de</strong> mate waarin leerkrachten aangeven oogte hebben voor het sociaal-emotioneel functioneren van leerlingen (10). Deze leerkrachten ervarenhun klas ook eer<strong>de</strong>r als een rustige (7), samenhangen<strong>de</strong> (8) en prestatiegerichte lesgroep (9). Hunon<strong>de</strong>rwijs is meer gestructureerd (11) en hun on<strong>de</strong>rwijzend han<strong>de</strong>len is meer gericht op het on<strong>de</strong>rsteunenvan autonomie (12) en het bie<strong>de</strong>n van structuur (13) en meer gekenmerkt door een persoonlijkebetrokkenheid (14).- De ervaring van <strong>de</strong> klas als een eer<strong>de</strong>r rustige lesgroep (7) gaat vaker gepaard met het ervaren van<strong>de</strong> leerlingen als een samenhangen<strong>de</strong> groep (8) en het leerklimaat als prestatiegericht (9). Dezeleerkrachten geven aan meer aandacht te hebben voor het sociaal-emotionele functioneren (10), <strong>de</strong>autonomie van leerlingen meer te on<strong>de</strong>rsteunen (12), hen, zo nodig, structuur te bie<strong>de</strong>n (13) en zezijn meer persoonlijk betrokken bij hun leerlingen (14).- In klassen waar er eer<strong>de</strong>r sprake is van een samenhangen<strong>de</strong> lesgroep (8) of van een prestatiegerichtleerklimaat (9) wordt meer gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs (11) gebo<strong>de</strong>n.- Leerkrachten die het klasklimaat eer<strong>de</strong>r als prestatiegericht (9) omschrijven, blijken min<strong>de</strong>r frequentlast te hebben van stressverschijnselen (5).- De leerkrachten die aandacht hebben voor het sociaal-emotioneel functioneren (10) van hun leerlingenbie<strong>de</strong>n meer gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs (11), autonomie (12), structuur (13) en zijn persoonlijkmeer betrokken bij hun leerlingen (14).- Het on<strong>de</strong>rsteunen van autonomie (12) en het bie<strong>de</strong>n van structuur (13) gaan in belangrijke matehand in hand, terwijl dit niet het geval is voor het on<strong>de</strong>rsteunen van autonomie (12) en het bie<strong>de</strong>nvan gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs (11).- Leerkrachten die van zichzelf aangeven in belangrijke mate persoonlijk betrokken te zijn bij hunleerlingen (14) geven meer aan dat hun lessen eer<strong>de</strong>r gestructureerd verlopen (11), maar ook dat zein een ruimer perspectief vaker structuur bie<strong>de</strong>n aan hun leerlingen (13).36


Tabel 41Correlaties tussen <strong>de</strong> schalen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> opvattingen van leerkrachten in <strong>de</strong> referentiesteekproef (N=194).1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.1. leren en on<strong>de</strong>rwijzen 1 -.23** -.27** .10 -.06 .22** .13 .17* .05 .35** .07 .36** .20** .18*2. intelligentie 1 .14 -.12 .08 -.14 -.17* -.19* -.21** -.13 .01 -.27** -.14 -.113. kansarmen (8 items) 1 -.14 .23** -.12 .13 -.04 -.08 -.05 .02 -.22** -.07 .134. jobsatisfactie 1 -.50** .16* .16* .10 .09 .21** .10 .13 .15* .065. emotionele uitputting 1 -.19* -.27** -.18* -.15* -.15* -.06 -.24** -.24** -.096. doelmatigheidsbeleving 1 .47** .50** .51** .62** .48** .41** .73** .57**7. rustige lesgroep 1 .40** .37** .26** .08 .60** .36** .25**8. samenhangen<strong>de</strong> lesgroep 1 .45** .41** .27** .45** .43** .38**9. prestatiegericht leerklimaat 1 .24** .20** .48** .35** .27**10. aandacht sociaal-emotionele 1 .42** .35** .62** .58**11. gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs 1 -.05 .54** .40**12. autonomie verlenen (10 items) 1 .34** .19**13. structuur bie<strong>de</strong>n (13 items) 1 .58**14. persoonlijke betrokkenheid 1De dikke lijnen in <strong>de</strong> tabel on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n drie groepen van variabelen: opvattingen van leerkrachten, belevingsaspecten, elementenvan het didactisch han<strong>de</strong>len/kenmerken van <strong>de</strong> lesgroep.De cellen met correlaties van .30 en meer wer<strong>de</strong>n grijs gekleurd.*Correlaties zijn significant op het 5%-niveau. **Correlaties zijn significant op het 1%-niveau.Het meren<strong>de</strong>el van bovenstaan<strong>de</strong> samenhangen loopt sterk parallel met <strong>de</strong> patronen die we bij <strong>de</strong> afnamevan <strong>de</strong> schalen in het twee<strong>de</strong>, vier<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> leerjaar hebben kunnen vaststellen. Daarnaasthebben we in <strong>de</strong> gegevens van <strong>de</strong> leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar in vergelijking met <strong>de</strong>ze van huncollega’s in het vijf<strong>de</strong> leerjaar an<strong>de</strong>re statistisch significante verban<strong>de</strong>n aangetroffen, met name:- een negatieve samenhang tussen <strong>de</strong> opvatting over intelligentie als een onveran<strong>de</strong>rbaar gegeven enhet al dan niet ervaren van <strong>de</strong> groep als rustig of samenhangend- het min<strong>de</strong>r ervaren van stress en het omschrijven van <strong>de</strong> groep als samenhangend of prestatiegericht- het aandacht hebben voor het sociaal-emotionele en het omschrijven van <strong>de</strong> klasgroep als rustig ofprestatiegerichtIn vergelijking met <strong>de</strong> resultaten voor leerkrachten van het vijf<strong>de</strong> leerjaar werd geen (al dan niet significante)samenhang meer gevon<strong>de</strong>n tussen volgen<strong>de</strong> variabelen op basis van <strong>de</strong> gegevens van leerkrachtenvan het zes<strong>de</strong> leerjaar:- <strong>de</strong> opvatting over leren en on<strong>de</strong>rwijzen als actief proces en het ervaren van arbeidstevre<strong>de</strong>nheid,respectievelijk stress- <strong>de</strong> opvatting over intelligentie als een onveran<strong>de</strong>rbaar gegeven en <strong>de</strong> houding ten aanzien van on<strong>de</strong>rwijsaan kansarmen enerzijds en het oog hebben voor het sociaal-emotionele an<strong>de</strong>rzijds- <strong>de</strong> houding ten aanzien van on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen en het al dan niet ervaren van arbeidstevre<strong>de</strong>nheid,van doelmatigheid met betrekking tot het eigen han<strong>de</strong>len of het ervaren van <strong>de</strong> lesgroepals rustig37


2.3 Voorkomen van specifieke leeractiviteitenAan <strong>de</strong> leerkrachten uit het zes<strong>de</strong> leerjaar wer<strong>de</strong>n beschrijvingen van verschillen<strong>de</strong> leeractiviteitenvoorgelegd. Per activiteit dien<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leerkrachten aan te geven hoe frequent ze voorkomen in het zes<strong>de</strong>leerjaar doorheen het hele schooljaar. On<strong>de</strong>r punt 1.2.3 beschreven we reeds dat <strong>de</strong> doelstelling van<strong>de</strong>ze vraag tweeledig is. Enerzijds wensen we een aantal werkvormen en leeractiviteiten (in het algemeenof specifiek voor het zes<strong>de</strong> leerjaar) in kaart te brengen. An<strong>de</strong>rzijds willen we specifiek nagaan inwelke mate leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar ‘activeren<strong>de</strong> en leerprocesgerichte klasactiviteiten’aanbie<strong>de</strong>n. In punt 2.3.1 bespreken we enkel <strong>de</strong> resultaten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> doelstelling. Ineen twee<strong>de</strong> punt 2.3.2 gaan we <strong>de</strong> samenhang na tussen <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> leeromgeving en <strong>de</strong> schalenbetreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> opvattingen en belevingen van leerkrachten, het didactische han<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> lesgroep.2.3.1 Aard van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsleeromgevingAan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> lijst concrete leeractiviteiten beogen we on<strong>de</strong>r meer een indicatie te krijgen van <strong>de</strong>aard van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsleeromgeving. Bij het opmaken van <strong>de</strong> vragenlijst voor het twee<strong>de</strong> leerjaar hebbenwe 12 items vooruitgeschoven (zie punt 1.2.3) die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noemer van ‘activeren<strong>de</strong> en leerprocesgerichteklasactiviteiten’ gevat kunnen wor<strong>de</strong>n en zo mogelijk een aparte subschaal vormen. Voor <strong>de</strong>ze12 items (d.i. <strong>de</strong> items 9, 10, 16, 18, 19, 21, 23, 25, 27, 30, 33 en 36) bekomen we een Cronbachs alfa.78. Het weglaten van item 23 met <strong>de</strong> laagste item-totaal-correlaties (r=.18) verhoogt <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> vanCronbachs alfa tot .80. Dit item laadt overigens niet significant (d.i. een lading


Tabel 42Items van <strong>de</strong> schaal ‘activeren<strong>de</strong> leeractiviteiten’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,standaardafwijking en item-totaal-correlatieITEM N M SD R it10. Leerlingen verzinnen eigen vraagstukken voor wiskun<strong>de</strong> en lossen ze op. 170 2,78 1,20 .5222. Leerlingen maken opdrachten waarvoor geen dui<strong>de</strong>lijk correct antwoord is; waarbij<strong>de</strong> werkelijkheid complex is en misschien onmogelijk te kennen.173 2,56 1,16 .4837. Leerlingen be<strong>de</strong>nken zelf problemen om op te lossen. 176 3,02 1,38 .588. Leerlingen hou<strong>de</strong>n een discussie en ver<strong>de</strong>digen een bepaald standpunt dat mogelijkverschilt van hun eigen standpunt.17. Leerlingen maken taken waarbij ze eenzelf<strong>de</strong> verband of i<strong>de</strong>e moeten weergevenop meer dan één manier (bv. bij wiskun<strong>de</strong> in een tabel en in een grafiek, bij Ne<strong>de</strong>rlandsin een gedicht en in een opstel).3. Leerlingen schrijven een tekst waarin ze hun <strong>de</strong>nkwijze of re<strong>de</strong>nering uitgebreiduitleggen.4. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten verwerken leerlingen schriftelijke informatie omeen opdracht uit te voeren (bv. aan <strong>de</strong> hand van een tekst een agenda invullen, eenweg uitstippelen op een stratenplan, een plan uittekenen, …).34. Leerlingen kiezen zelf oplossingsmetho<strong>de</strong>n voor een complex probleem en besprekenvervolgens on<strong>de</strong>rling <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> oplossingsmetho<strong>de</strong>n en resultaten.175 3,78 1,13 .55176 3,55 1,05 .58173 3,11 1,27 .48174 4,19 1,25 .47175 4,02 1,10 .40Tabel 43 bevat <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke items van <strong>de</strong> schaal ‘vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeractiviteiten’.De meeste items wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> negatieve kant van <strong>de</strong> schaalten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n. De items 25 en 40 vormen hierop een uitzon<strong>de</strong>ring. De standaardafwijkingenen <strong>de</strong> item-totaalcorrelaties zijn voldoen<strong>de</strong> groot. Cronbachs alfa is gelijk aan .81 enwordt verhoogd tot .82 door het weglaten van item 25 (Tabel 45).Tabel 43Items van <strong>de</strong> schaal ‘vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeractiviteiten’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef,gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking en item-totaal-correlatieITEM N M SD R it19. Leerlingen werken aan vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opdrachten (bv. projectwerk). 177 3,16 1,13 .6530. Leerlingen doen proeven of on<strong>de</strong>rzoek rond een bepaald thema. 173 3,07 0,92 .6024. Leerlingen doen praktijkopdrachten/proeven. 175 3,31 0,90 .5920. Leerlingen maken een product dat door an<strong>de</strong>ren zal gebruikt wor<strong>de</strong>n. 170 2,23 0,97 .5535. Leerlingen werken aan projecten die meer dan een week in beslag nemen. 176 2,72 1,14 .5426. Leerlingen schrijven een tekst of hou<strong>de</strong>n een discussie waarin ze hun taak of projectbeoor<strong>de</strong>len (wat <strong>de</strong><strong>de</strong>n ze goed en hoe zou het beter kunnen?).40. Leerlingen werken in kleine groepjes om tot een gezamenlijke oplossing of aanpakte komen voor een probleem of een taak.25. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten doen leerlingen aan peer teaching (=elkaar on<strong>de</strong>rrichtenover <strong>de</strong> leerstof per twee of in groepjes).174 3,11 1,13 .53177 4,27 1,09 .44175 3,96 1,36 .37Een overzicht van <strong>de</strong> items en hun kenmerken van <strong>de</strong> schaal ‘traditionele leeractiviteiten’ wordt gegevenin Tabel 44. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s liggen aan <strong>de</strong> positieve tot zelfs extreem positieve kant van <strong>de</strong> schaal39


ten opzichte van het theoretisch mid<strong>de</strong>n. De standaardafwijkingen zijn bijna steeds kleiner dan 1. Deschaal is voldoen<strong>de</strong> betrouwbaar. Cronbachs alfa is gelijk aan .72 (Tabel 45).Tabel 44Items van <strong>de</strong> schaal ‘traditionele leeractiviteiten’. Aantal geldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>,standaardafwijking en item-totaal-correlatieITEM N M SD R it15. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten initieert <strong>de</strong> leerkracht activiteiten waarbij leerlingeneigenschappen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bewerkingen (bijv. ‘906:15,1=9060:151’) ont<strong>de</strong>kken(ev. met behulp van materiaal).14. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten maken leerlingen gebruik van schatprocedures indiengegevens voor een exacte berekening of meting ontbreken of onvolledig zijn.12. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten maken leerlingen oefeningen op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>bewerkingen (hoofd- en/of cijferrekenen).6. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten maken leerlingen schrijfoefeningen in verband metspelling, zinsbouw, enz.27. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wordt <strong>de</strong> geziene leerstof, al dan niet samen met <strong>de</strong>leerlingen, samengevat of herhaald.11. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten zetten leerlingen maateenhe<strong>de</strong>n om aan <strong>de</strong> hand vanverhoudingstabellen.5. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten leren leerlingen nieuwe woor<strong>de</strong>nschat door <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nover te schrijven, <strong>de</strong>finities op te schrijven of <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n in een zin te gebruiken.33. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wor<strong>de</strong>n gemaakte fouten op toetsen klassikaal ofindividueel besproken.171 4,53 0,71 .39173 4,58 0,95 .57174 5,20 0,69 .39177 5,33 0,61 .35177 4,80 0,92 .40173 4,08 0,72 .53176 4,74 1,17 .40176 4,59 0,74 .34Tabel 45 bevat naast <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van Cronbachs alfa ook <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lingskenmerken van <strong>de</strong> drie schalen.Tabel 45Schalen ‘activeren<strong>de</strong> leeractiviteiten’, ‘vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeractiviteiten’ en ‘traditionele leeractiviteiten’. Aantalgeldige antwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> referentiesteekproef, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, standaardafwijking, coëfficiënt voor scheefheid,minimum, maximum, Cronbachs alfaSCHAAL N M SD Scheefh. Min. Max. Cronbachs alfaActiveren<strong>de</strong> leeractiviteiten (8 items) 175 3,38 0,75 -0,11 1,63 5,25 .80Vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeractiviteiten (8 items) 175 3,23 0,72 0,58 1,63 5,50 .81Traditionele leeractiviteiten (8 items) 173 4,73 0,49 -0,82 2,63 5,75 .72De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>s van <strong>de</strong> schalen ‘activeren<strong>de</strong> leeractiviteiten’ en ‘vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeractiviteiten’liggen net on<strong>de</strong>r het theoretisch mid<strong>de</strong>n, hun spreidingen zijn relatief groot. In ongeveer <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong>klassen komen activeren<strong>de</strong> leeractiviteiten gemid<strong>de</strong>ld 1 à 2 keer per jaar voor tot hoogstens 1 à 2 keerper trimester. In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re helft van <strong>de</strong> klassen komen <strong>de</strong>ze activiteiten gemid<strong>de</strong>ld 1 à 3 keer permaand tot meer<strong>de</strong>re keren per week aan bod (Q 2 =3,38; min.=1,63 en max.=5,25). Dit geldt eveneensvoor <strong>de</strong> vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeractiviteiten (Q 2 =3,13; min.=1,63 en max.=5,50). De klassen van het zes<strong>de</strong>leerjaar in <strong>de</strong> referentiesteekproef verschillen, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, dui<strong>de</strong>lijk van elkaar wat betreft<strong>de</strong> frequentie van activeren<strong>de</strong> en vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeractiviteiten.Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> schaalscores op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> schaal ligt dui<strong>de</strong>lijk aan <strong>de</strong> positieve kant ten opzichtevan het theoretisch mid<strong>de</strong>n. De spreiding is eer<strong>de</strong>r klein (SD=0,46; min.=2,63 en max.=5,75). De klassenvan het zes<strong>de</strong> leerjaar verschillen slechts beperkt van elkaar met betrekking tot <strong>de</strong> frequentie van traditioneleleeractiviteiten. In slechts 8 klassen (4,62%) komen traditionele activiteiten gemid<strong>de</strong>ld min<strong>de</strong>rdan 1 à 3 keer per maand aan bod.40


2.3.2 On<strong>de</strong>rlinge samenhang en samenhang met <strong>de</strong> schalen uit <strong>de</strong>el 1De drie schalen met betrekking tot het voorkomen van specifieke leeractiviteiten die ontwikkeld wer<strong>de</strong>nvoor het zes<strong>de</strong> leerjaar (zie punt 2.6.2) hangen on<strong>de</strong>rling positief samen. De correlatie tussen <strong>de</strong> schalen‘activeren<strong>de</strong> leeractiviteiten’ en ‘vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeractiviteiten’ is het grootst (r=.62,p


Tabel 47Lineaire samenhang tussen <strong>de</strong> schalen ‘activeren<strong>de</strong>’, ‘vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>’ en ‘traditionele’ leeractiviteiten en <strong>de</strong>schalen uit <strong>de</strong>el 1. Partiële correlaties in <strong>de</strong> referentiesteekproef.1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 1415. Activerend .03 -.13 -.04 -.01 -.11 .11 .17* .24** .19* .12 .07 .30** .21** .0216. Vakoverschrij<strong>de</strong>nd .29** -.18* -.16* .19* -.02 .10 -.02 -.00 -.01 .23** -.09 .14 -.01 .0517. Traditioneel .05 .06 .00 .09 .00 .10 -.04 -.08 -.14 .19* .28** -.12 .13 .22**De cellen met correlaties van .30 en meer wer<strong>de</strong>n grijs gekleurd. *Correlaties zijn significant op het 5%-niveau.**Correlaties zijn significant op het 1%-niveau.42


3 BesluitNaar aanleiding van <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het zes<strong>de</strong> leerjaar hebben we <strong>de</strong>inhoud van <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijst voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar kritisch on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep genomen in het lichtvan mogelijk ontbreken<strong>de</strong> verklaren<strong>de</strong> variabelen op leerkracht- en klasniveau. Hierbij vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> afstemmingop <strong>de</strong> leerlingperceptievragenlijst een belangrijke leidraad. Dit alles gebeur<strong>de</strong> tevens zon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> longitudinale invalshoek van <strong>de</strong> vragenlijst uit het oog te verliezen.Deze inhou<strong>de</strong>lijke analyse heeft uitein<strong>de</strong>lijk geleid tot het toevoegen van een 40-tal nieuwe items aan<strong>de</strong> lijst van stellingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> concrete klaspraktijk en het eigen didactisch han<strong>de</strong>len. Deze nieuweitems maken <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> schalen ‘gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs’ uit <strong>de</strong> ‘Teachers learn form Pupils -Primary Education’-vragenlijst (<strong>Van</strong> Petegem, Deneire, & De Maeyer, 2008), ‘autonomie verlenen’ en‘structuur bie<strong>de</strong>n’ uit <strong>de</strong> ‘Teacher As Social Context’-vragenlijst (Wellborn, Connell, Skinner, & Pierson,1988), respectievelijk <strong>de</strong> schaal ‘persoonlijke betrokkenheid’ uit <strong>de</strong> ‘Teachers’ instructional behavioursquestionnaire’ (Baumert et al., 2009; Kunter et al., 2008). Ver<strong>de</strong>r werd in het <strong>de</strong>el betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> achtergrondgegevensvan leerkracht en klas aanvullend gepeild of <strong>de</strong> leerkracht die <strong>de</strong> vragenlijst invult aldan niet alle lessen Ne<strong>de</strong>rlands, respectievelijk alle lessen wiskun<strong>de</strong> geeft aan alle leerlingen in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong>klas van het zes<strong>de</strong> leerjaar. De overige vragen en schalen die reeds aan bod kwamen in <strong>de</strong>versie van het vijf<strong>de</strong> leerjaar wer<strong>de</strong>n als dusdanig behou<strong>de</strong>n.Zowel op klas- als op leerkrachtniveau is <strong>de</strong> respons in <strong>de</strong> referentiesteekproef voldoen<strong>de</strong> groot. Op elkvan bei<strong>de</strong> niveaus werd <strong>de</strong> vragenlijst door ruim 94% van <strong>de</strong> leerkrachten ingevuld.Wat <strong>de</strong> schalen uit <strong>de</strong>el 1 betreft stellen we voor <strong>de</strong> schalen die reeds aan bod kwamen in <strong>de</strong> leerkrachtvragenlijstvoor het vijf<strong>de</strong> leerjaar globaal genomen een aanvaardbare betrouwbaarheid en interneconsistentie vast. Enkel <strong>de</strong> schaal ‘leren als actief proces’ blijft problematisch. De waar<strong>de</strong> van Cronbachsalfa voor <strong>de</strong>ze is nog ver<strong>de</strong>r gedaald in vergelijking met <strong>de</strong> gegevens voor het vijf<strong>de</strong> leerjaar. Ook<strong>de</strong> nieuw toegevoeg<strong>de</strong> schalen zijn voldoen<strong>de</strong> betrouwbaar en intern consistent gebleken. Een tabel met(paarsgewijze) product-moment correlatiecoëfficiënten biedt bovendien aanwijzingen voor <strong>de</strong> constructvaliditeitvan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> schalen. De correlaties tussen <strong>de</strong> schalen die reeds in vroegere versiesvan <strong>de</strong> vragenlijsten aan bod kwamen komen in grote lijnen overeen met <strong>de</strong> correlaties zoals berekendvoor <strong>de</strong> gegevens van het eerste, twee<strong>de</strong>, vier<strong>de</strong> en/of vijf<strong>de</strong> leerjaar. Dit is ook het geval voor <strong>de</strong>ver<strong>de</strong>lingskenmerken van <strong>de</strong> schaalscores.Met betrekking tot <strong>de</strong> vraag naar het voorkomen van specifieke leeractiviteiten bleken <strong>de</strong> drie schalendie ontwikkeld wer<strong>de</strong>n op basis van <strong>de</strong> gegevens in het vijf<strong>de</strong> leerjaar ook voor <strong>de</strong> gegevens van leerkrachtenin het zes<strong>de</strong> leerjaar voldoen<strong>de</strong> betrouwbaar. Het betreft <strong>de</strong> schalen ‘traditionele leeractiviteiten’,‘activeren<strong>de</strong> leeractiviteiten’ en ‘vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeractiviteiten’. Deze drie schalen correlerensignificant en hoog met elkaar. Ook inzake <strong>de</strong>ze schalen zijn er aanwijzingen voor <strong>de</strong> constructvaliditeitervan.Dit rapport wensen we te beëindigen met een aantal inhou<strong>de</strong>lijke bevindingen. De opvattingen en belevingenvan <strong>de</strong> leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar komen in grote lijnen overeen met <strong>de</strong>ze van hun collega’sin het eerste, twee<strong>de</strong>, vier<strong>de</strong> en/of in vijf<strong>de</strong> leerjaar. Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> leerkrachten in hetzes<strong>de</strong> leerjaar vat leren en on<strong>de</strong>rwijzen op als een gebeuren waarbij leerlingen op een actieve manierbetrokken dienen te wor<strong>de</strong>n. Net zoals hun collega’s in het twee<strong>de</strong>, het vier<strong>de</strong> en het vijf<strong>de</strong> leerjaarzijn hun meningen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> stabiliteit van intelligentie eer<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>eld. Hun opvattingen tenaanzien van on<strong>de</strong>rwijs aan kansarme leerlingen zijn gematigd positief. Hoewel het beroep van leerkrachteen bepaal<strong>de</strong> belasting met zich meebrengt, is <strong>de</strong> arbeidstevre<strong>de</strong>nheid van <strong>de</strong> meeste leerkrach-43


ten vrij groot. Hun doelmatigheidsbeleving is hoog. Hierbij stellen we ons <strong>de</strong> vraag in welke mate ersprake is van sociale wenselijkheid. Ver<strong>de</strong>r ervaren <strong>de</strong> meeste leerkrachten van het zes<strong>de</strong> leerjaar hunklas als een rustige en samenhangen<strong>de</strong> groep. Ze hebben hoge verwachtingen ten aanzien van hun leerlingenen geven tegelijk aan dat hun leerlingen veel belang hechten aan het nastreven van goe<strong>de</strong> resultaten.In hun han<strong>de</strong>len hebben ze in min<strong>de</strong>re of meer<strong>de</strong>re mate expliciet aandacht voor het sociaalemotioneelfunctioneren van hun leerlingen en/of brengen ze in belangrijke mate structuur aan in hunlessen. Het on<strong>de</strong>rwijzend han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> meeste leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar wordt tevens gekenmerktdoor het optimaal begelei<strong>de</strong>n van hun leerlingen in het verwerven van autonomie, het op gepastewijze bie<strong>de</strong>n van structuur en/of een persoonlijke betrokkenheid ten aanzien van hun leerlingen.Ook met betrekking tot <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten van het han<strong>de</strong>len van leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaarstellen we ons <strong>de</strong> vraag in welke mate sociale wenselijkheid een rol speelt. Leeractiviteiten, totslot, die eer<strong>de</strong>r thuis horen in een traditionele opvatting over leren en on<strong>de</strong>rwijzen komen frequent totzeer frequent aan bod in het zes<strong>de</strong> leerjaar. De verschillen tussen <strong>de</strong> klassen in het zes<strong>de</strong> leerjaar zijnbedui<strong>de</strong>nd groter met betrekking tot <strong>de</strong> frequentie van activeren<strong>de</strong> en vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> klasactiviteiten.44


BibliografieBaumert, J., Blum, W., Brunner, M., Dubberke, T., Jordan, A., Klusmann, U., Krauss, S., Kunter, M.,Löwen, K., Neubrand, M., & Tsai, Y.-M. (2009). Professionswissen von Lehrkräften, kognitiv aktivieren<strong>de</strong>rMathematikunterricht und die Entwicklung von mathematischer Kompetenz (COACTIV): Dokumentation<strong>de</strong>r Erhebungsinstrumente (Materialien aus <strong>de</strong>r Bildungsforschung No. 83). Berlin: Max-Planck-Institut für Bildungsforschung.Becker H.J., & An<strong>de</strong>rson, R.E. (1998). Teaching, learning and computing: Teacher’s survey (combinedVersions 1-4). Irvine, CA: University of California and University of Minnesota.Brown, A.L. (1994). The advancement of learning. Educational Researcher, 23(8), 4-12.Buyse, E. (2007). The quality of the teacher-child relationship: Antece<strong>de</strong>nts and consequences for children'searly psycho-social adjustment. Different children, different environments, different pathwaystoward <strong>de</strong>velopment. Niet-gepubliceerd doctoraatsproefschrift, Katholieke Universiteit Leuven,Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Centrum voor Schoolpsychologie.Cortois, L., Hendrikx, K., Maes, F., <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J., & Verschueren, K. (2009). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoekin het basison<strong>de</strong>rwijs. Leerlingperceptievragenlijst vijf<strong>de</strong> leerjaar (schooljaar 2007-2008) (SSLrapportOD1/2009.18). Leuven: Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen.Deci, E.L., & Ryan, R.M. (Eds). (2002). Handbook of self-<strong>de</strong>termination research. Rochester, NY: Universityof Rochester Press.De Corte, E. (2000). Marrying theory building and the improvement of school practice: A permanentchallenge for instructional psychology. Learning and Instruction, 10, 249-266.De Corte, E., Verschaffel, L., & Masui, C. (2004). The CLIA-mo<strong>de</strong>l: A framework for <strong>de</strong>signing powerfullearning environments for thinking and problem solving. European Journal of Psychology of Education,19, 365-384.De Fraine, B. (2003). Cognitieve en niet-cognitieve effecten van prestatiegericht klimaat, gemeenschapsgerichtklimaat en groepssamenstelling in klassen en scholen. Verkenningen met het multiniveaumo<strong>de</strong>l.Niet-gepubliceerd doctoraatsproefschrift, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologieen Pedagogische Wetenschappen, Centrum voor On<strong>de</strong>rwijseffectiviteit en -Evaluatie.Dweck, C.S., Chiu, C., & Hong, Y. (1995). Implicit theories and their role in judgments and reactions: Aworld from two perspectives. Psychological Inquiry, 6, 267-285.Ga<strong>de</strong>yne, E. (2003). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs. Vragenlijst voor kleuterleid(st)erschooljaar 2002-2003 (LOA-rapport nr. 15). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheen On<strong>de</strong>rwijs naarArbeidsmarkt, Cel ‘Schoolloopbanen in het basison<strong>de</strong>rwijs’ (SiBO).Ga<strong>de</strong>yne, E. (2004). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs. Basisrapportage vragenlijst kleuterleid(st)erschooljaar 2002-2003 (LOA-rapport nr. 24). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheen On<strong>de</strong>rwijsnaar Arbeidsmarkt, Cel ‘Schoolloopbanen in het basison<strong>de</strong>rwijs’ (SiBO).45


Ga<strong>de</strong>yne, E., <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J., & Verschueren, K. (2005). Basisrapportage leerkrachtvragenlijst eersteleerjaar. Schooljaar 2003-2004 (LOA-rapport nr. 34). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheen On<strong>de</strong>rwijsnaar Arbeidsmarkt, Cel ‘Schoolloopbanen in het basison<strong>de</strong>rwijs’ (SiBO).Hatcher, L.C. (1994). A step-by-step approach to using the SAS system for factor analysis and structuralequation mo<strong>de</strong>lling. Cary, NC: SAS Institute.Janssens, S., Verschaffel, L., De Corte E., Elen, J., Lowyck, J., Struyf, E., <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J., & <strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>,R. (2000). Didactiek in beweging. Leuven: Wolters Plantyn.Kunter, M., Tsai, Y.-M., Klusmann, U., Brunner, M., Krauss, S., & Baumert, J. (2008). Stu<strong>de</strong>nts’ andmathematics teachers’ perceptions of teacher enthusiasm and instruction. Learning and Instruction,18, 468-482.Maes, F. (2003). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs. Kleutervragenlijst schooljaar 2002-2003(LOA-rapport nr. 12). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheen On<strong>de</strong>rwijs naar Arbeidsmarkt, Cel‘Schoolloopbanen in het basison<strong>de</strong>rwijs’ (SiBO).Maes, F., & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J. (2004). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs. Leerlingvragenlijsteerste leerjaar (schooljaar 2002-2003) (LOA-rapport nr. 25). Leuven: Steunpunt Loopbanen doorheenOn<strong>de</strong>rwijs naar Arbeidsmarkt, Cel ‘Schoolloopbanen in het basison<strong>de</strong>rwijs’ (SiBO).Maes, F., <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J., & Verschueren, K. (2005). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs.Leerlingvragenlijst twee<strong>de</strong> leerjaar (schooljaar 2004-2005) (LOA-rapport nr. 36). Leuven: SteunpuntLoopbanen doorheen On<strong>de</strong>rwijs naar Arbeidsmarkt, Cel ‘Schoolloopbanen in het basison<strong>de</strong>rwijs’ (Si-BO).Maes, F., <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J., & Verschueren, K. (2008a). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs.Leerlingvragenlijst <strong>de</strong>r<strong>de</strong> leerjaar (schooljaar 2005-2006) (SSL-rapport nr. SSL/OD1/2008.08). Leuven:Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen (SSL).Maes, F., <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J., & Verschueren, K. (2008b). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs.Leerlingvragenlijst vier<strong>de</strong> leerjaar (schooljaar 2006-2007) (SSL-rapport nr. SSL/OD1/2008.09). Leuven:Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen (SSL).Maes, F., <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J., & Verschueren, K. (2008c). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs.Leerlingvragenlijst vijf<strong>de</strong> leerjaar (schooljaar 2007-2008) (SSL-rapport nr. SSL/OD1/2008.10). Leuven:Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen (SSL).On<strong>de</strong>rwijssecretariaat van <strong>de</strong> Ste<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> Gemeenten van <strong>de</strong> Vlaamse Gemeenschap. (1999a). LeerplanNe<strong>de</strong>rlands. Deelleerplan Lezen. Brussel: Auteur.On<strong>de</strong>rwijssecretariaat van <strong>de</strong> Ste<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> Gemeenten van <strong>de</strong> Vlaamse Gemeenschap. (1999b). LeerplanNe<strong>de</strong>rlands. Deelleerplan Schrijven. Brussel: Auteur.On<strong>de</strong>rwijssecretariaat van <strong>de</strong> Ste<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> Gemeenten van <strong>de</strong> Vlaamse Gemeenschap. (1999c). LeerplanWiskun<strong>de</strong>. Brussel: Auteur.46


Op<strong>de</strong>nakker, M.-C. (2004). Leerling in won<strong>de</strong>rland? Een on<strong>de</strong>rzoek naar het effect van leerling-, lesgroep-,leerkracht- en schoolkenmerken op prestaties voor wiskun<strong>de</strong> in het secundair on<strong>de</strong>rwijs.Leuven: Acco.Ravitz, J.L., Becker, H.J., & Wong, Y.T. (2000). Constructivist-compatible beliefs and practices amongU.S. teachers (Teaching, Learning, and Computing: 1998 National Survey. Report No. 4). Irvine, CA:University of California and University of Minnesota.Ravitz, J.L., & Snow, J.H. (1999, April). Constructivist-compatible teacher beliefs and practices: Prevalenceand correlates. Paper presented at the annual meeting of the American Educational ResearchAssociation (AERA), Montreal, Canada.Schelhout, W., Dochy, F., & Janssens, S. (2004). The use of self-, peer and teacher assessment as afeedback system in a learning environment system aimed at fostering skills of cooperation in an entrepreneurialcontext. Assessment & Evaluation in Higher Education, 29 (2), 177-203.Schelfhout, W., Sierens, E., Dochy, F., & Janssens, S. (2003, August). Educating for constructivist teaching:Determinant factors and successful learning environments in teacher education. Paper presentedat the biennial meeting of the European Association for Research on Learning and Instruction(EARLI), Padova, Italy.Skinner, E.A., & Belmont, M.J. (1993). Motivation in the classroom: Reciprocal effects of teacher behaviorand stu<strong>de</strong>nt engagement across the school year. Journal of Educational Psychology, 85, 571-581.Standaert, R., & Troch, F. (1998). Leren en on<strong>de</strong>rwijzen. Inleiding tot <strong>de</strong> algemene didactiek. Leuven:Acco.Tacq, J. (1997). Multivariate Analysis Techniques in Social Science Research. From Problem to Analysis.London: Sage.<strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J., <strong>Van</strong> Lan<strong>de</strong>ghem, G., De Fraine, B., Op<strong>de</strong>nakker, M.-Ch., & Onghena, P. (2004). Maakt<strong>de</strong> school het verschil? Effectiviteit van scholen, leraren en klassen in <strong>de</strong> eerste graad van het mid<strong>de</strong>lbaaron<strong>de</strong>rwijs: een exploratie van LOSO-gegevens. Leuven: Acco.<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, N., Cortois, L, De Bil<strong>de</strong>, J., <strong>Van</strong> Petegem, P, & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J. (2011). Longitudinaalon<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs. Leerlingperceptievragenlijst zes<strong>de</strong> leerjaar (schooljaar 2008-2009). (SSL-rapport OD1/2011.44). Leuven: Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen.<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, N., Boonen, T, <strong>Van</strong> <strong>de</strong> gaer, E., & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J. (2010) Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in hetbasison<strong>de</strong>rwijs. Leerkrachtvragenlijst vijf<strong>de</strong> leerjaar. Basisrapportage (SSL-rapport OD1/2010.28).Leuven: Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen.<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, N., Ga<strong>de</strong>yne, E., & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J. (2006). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs.Leerkrachtvragenlijst twee<strong>de</strong> leerjaar. Basisrapportage (LOA-rapport nr. 48). Leuven: SteunpuntLoopbanen doorheen On<strong>de</strong>rwijs naar Arbeidsmarkt, Cel ‘Schoolloopbanen in het basison<strong>de</strong>rwijs’(SiBO).47


<strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>, N., & <strong>Van</strong> <strong>Damme</strong>, J. (2009). Longitudinaal on<strong>de</strong>rzoek in het basison<strong>de</strong>rwijs. Basisrapportageleerkrachtvragenlijst vier<strong>de</strong> leerjaar (SSL-rapport OD1/2009.21). Leuven: Steunpunt StudieenSchoolloopbanen.<strong>Van</strong> Petegem, P., & Deneire, A. (2008). Evaluation and participation in primary education: Designingand validating a self-evaluation instrument for teachers to solicit feedback from pupils (InternalResearch Report). Antwerp: Research group EduBROn, Institute of Education and Information Sciences,University of Antwerp.<strong>Van</strong> Petegem, P., Deneire, A., & De Maeyer, S. (2008). Evaluation and participation in secondary education:Designing and validating a self-evaluation instrument for teachers to solicit feedback from pupils.Studies in Educational Evaluation, 34, 136-144.Waeytens, K. (1998). ‘Leren leren’, doelgerichtheid en cognitieve verwerking bij leerlingen: Een empirischon<strong>de</strong>rzoek in het secundair on<strong>de</strong>rwijs. Niet gepubliceerd doctoraatsproefschrift, KatholiekeUniversiteit Leuven. Faculteit psychologie en pedagogische wetenschappen. Centrum voor on<strong>de</strong>rwijsbelei<strong>de</strong>n –vernieuwing.Wellborn, J., Connell, J., Skinner, E.A., & Pierson, L.H. (1988). Teacher as a social context: A measureof teacher provision of involvement, structure and autonomy support. (Tech. Rep. No. 102). Rochester,NY: University of Rochester.48


Bijlage 1: Leerkrachtvragenlijst zes<strong>de</strong> leerjaar


Vragenlijst LeerkrachtZes<strong>de</strong> LeerjaarContactpersoonNathalie <strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong>Tel. 016/32.57.96Fax 016/32.58.59E-mail: nathalie.van<strong>de</strong>nberghe@ped.kuleuven.beNovember 2008


BESTE LEERKRACHT VAN HET ZESDE LEERJAAR,Doel en inhoud van <strong>de</strong> vragenlijstDeze vragenlijst maakt <strong>de</strong>el uit van het SiBO-on<strong>de</strong>rzoek. In dit on<strong>de</strong>rzoek wensen we <strong>de</strong> schoolloopbanen en <strong>de</strong> ontwikkelingvan kin<strong>de</strong>ren doorheen het Vlaamse basison<strong>de</strong>rwijs te beschrijven en te verklaren. Hiertoe verzamelen we naast gegevensover <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren ook gegevens over het gezin, <strong>de</strong> school en <strong>de</strong> klas.Met <strong>de</strong> voorliggen<strong>de</strong> vragenlijst willen we <strong>de</strong> opvattingen en <strong>de</strong> klaspraktijken van <strong>de</strong> leerkrachten in het zes<strong>de</strong> leerjaar inkaart brengen. Concreet bestaat <strong>de</strong> vragenlijst uit drie <strong>de</strong>len:- Deel I: een reeks uitspraken over uw opvattingen over het on<strong>de</strong>rwijs en over uw concrete klaspraktijk. Het betreftsteeds stellingen waarbij u moet aangeven in hoeverre u het ermee eens of oneens bent.- Deel II: vragen betreffen<strong>de</strong> een aantal algemene aspecten van uw didactisch han<strong>de</strong>len (vb. klasinrichting, huiswerk,enz.) en betreffen<strong>de</strong> uw taal- en wiskun<strong>de</strong>didactiek in het bijzon<strong>de</strong>r.- Deel III: enkele achtergrondgegevens.Wie moet <strong>de</strong>ze vragenlijst invullen?Deze vragenlijst dient ingevuld te wor<strong>de</strong>n door elke leerkracht die minstens halftijds in het zes<strong>de</strong> leerjaar staat. Indien inhet zes<strong>de</strong> leerjaar twee halftijdse leerkrachten staan, dienen bei<strong>de</strong> leerkrachten bijgevolg <strong>de</strong> vragenlijst in te vullen.Hoe <strong>de</strong> vragenlijst invullen?Deel I bestaat uit uitspraken die u moet beoor<strong>de</strong>len op een zespuntenschaal. Op<strong>de</strong>ze schaal kan u aandui<strong>de</strong>n in welke mate u het met <strong>de</strong> uitspraak eens bent of inwelke mate <strong>de</strong> uitspraak op u van toepassing is, en dit door het overeenkomstigebolletje te kleuren.Voorbeeld1. … • 2. … • In het voorbeeld zou dit betekenen dat u het niet eens bent met <strong>de</strong> eerste uitspraak en dat u het wel eens bent met <strong>de</strong>twee<strong>de</strong> uitspraak.In Deel II en III moet u ofwel zelf gegevens invullen, ofwel <strong>de</strong> mogelijkheid/-he<strong>de</strong>n aankruisen die voor u van toepassingis/zijn. Soms dient u ook <strong>de</strong> frequentie aan te dui<strong>de</strong>n waarmee bepaal<strong>de</strong> activiteiten voorkomen.Er zijn geen juiste of foute antwoor<strong>de</strong>n. De vragenlijst is bedoeld om te achterhalen wat er leeft bij <strong>de</strong> Vlaamse leerkrachtenen hoe ze aan hun on<strong>de</strong>rwijspraktijk vorm geven. De latere verwerking zal pas kunnen aangeven welke opvattingenof klaspraktijken er toe doen voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en op welke manier. Daarom is het voor ons belangrijk dat u <strong>de</strong> vragenlijstop een open en eerlijke wijze invult en niets blanco laat.We ra<strong>de</strong>n u aan om <strong>de</strong>el I en II apart in te vullen, zodat u voor elk <strong>de</strong>el rustig <strong>de</strong> tijd kunt nemen. Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong>vragenlijst ten slotte vragen we u om <strong>de</strong> tijd te noteren die u ongeveer nodig heeft gehad om <strong>de</strong> vragenlijst in te vullen.PrivacyHet verzamelen en verwerken van <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong>ze vragenlijst gebeurt in overeenstemming met <strong>de</strong> Wet van 8 <strong>de</strong>cember1992 tot bescherming van <strong>de</strong> persoonlijke levenssfeer ten opzichte van <strong>de</strong> verwerking van persoonsgegevens. Deinformatie die we met <strong>de</strong>ze vragenlijst verzamelen, zal steeds vertrouwelijk wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld en zal nooit vrijgegevenwor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n (of uw school) op een wijze waarbij u geï<strong>de</strong>ntificeerd kunt wor<strong>de</strong>n. Bovendien hebt u het recht om uwgegevens ter inzage op te vragen en zo nodig te corrigeren of te laten schrappen. Met vragen hieromtrent kunt u terecht bijNathalie <strong><strong>Van</strong><strong>de</strong>nberghe</strong> (zie contactgegevens vooraan). De re<strong>de</strong>n waarom wij uw naam nodig hebben, is om <strong>de</strong> gegevensover het on<strong>de</strong>rwijs te kunnen koppelen aan <strong>de</strong> gegevens over <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren. Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze koppeling kunnen we niet on<strong>de</strong>rzoekenwat er voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren wel en niet van belang blijkt.Hoe <strong>de</strong> vragenlijst terugsturen?Gelieve <strong>de</strong> ingevul<strong>de</strong> vragenlijst liefst vóór en ten laatste op maandag 8 <strong>de</strong>cember 2008 aan <strong>de</strong> directie van uw schoolte bezorgen.Alvast dank voor uw me<strong>de</strong>werking!


DEEL I: STELLINGENA. Hieron<strong>de</strong>r vindt u een reeks uitspraken over allerlei on<strong>de</strong>rwijsthema’s (bijvoorbeeldover hoe kin<strong>de</strong>ren leren, hoe u tegenover on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmenstaat, hoe u het beroep van leerkracht ervaart, enzovoort). Gelieve voor elke stellingaan te geven in welke mate u het ermee eens bent. Denk niet te lang na overelke stelling, maar duid uw eerste i<strong>de</strong>e aan. Kleur telkens slechts één bolletje.1. Kin<strong>de</strong>ren leren het best door actieve, zelfgekozen exploratie 2. Kin<strong>de</strong>ren beschikken over een zekere intelligentie en men kan weinig doen om dit teveran<strong>de</strong>ren3. Om realistisch te zijn, moeten <strong>de</strong> schoolse verwachtingen voor kansarme kin<strong>de</strong>ren veelalbijgesteld wor<strong>de</strong>n 4. Ik heb er wel eens spijt van dat ik leerkracht gewor<strong>de</strong>n ben 5. Leerkrachten weten veel meer dan leerlingen; ze laten leerlingen het best niet aanmod<strong>de</strong>renwanneer ze gewoonweg <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n onmid<strong>de</strong>llijk kunnen geven 6. Kansarme ou<strong>de</strong>rs nemen min<strong>de</strong>r het initiatief tot contact met <strong>de</strong> leerkracht of <strong>de</strong> school 7. Kin<strong>de</strong>ren moeten op school ruimte krijgen om zelf dingen uit te zoeken 8. Wanneer ik <strong>de</strong> kans ertoe kreeg, zou ik een an<strong>de</strong>re baan nemen 9. Kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus zijn vaak van nature min<strong>de</strong>r intelligent 10. De hele dag met kin<strong>de</strong>ren werken vormt een zware belasting voor mij 11. Voor effectief leren is doorgaans een rustig klaslokaal nodig 12. Kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus vertonen vaker moeilijk gedrag 13. Kin<strong>de</strong>ren kunnen wel nieuwe dingen leren, maar <strong>de</strong> intelligentie kan niet veran<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n 14. Als ik alles nog eens over mocht doen, zou ik beslist weer leerkracht wor<strong>de</strong>n 15. Leerlingen zullen meer initiatief tot leren nemen wanneer ze tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> lessen vrij mogenrondlopen in <strong>de</strong> klas 16. Het on<strong>de</strong>rwijs kan kansarme kin<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> kansarmoe<strong>de</strong> halen 17. Voor mij zijn <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len van het beroep van leerkracht groter dan <strong>de</strong> na<strong>de</strong>len 18. Het is beter dat <strong>de</strong> leerkracht – niet <strong>de</strong> leerlingen – beslist welke activiteiten gedaan wor<strong>de</strong>n 19. Goed on<strong>de</strong>rwijs kan ervoor zorgen dat kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus even goed presterenals an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren 20. Leerlingen zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> criteria waarop hun werk beoor<strong>de</strong>eld zal wor<strong>de</strong>n, mee moeten bepalen 21. Intelligentie is zo typisch voor een kind dat men er weinig aan kan doen 22. Kansarme ou<strong>de</strong>rs interesseren zich vaak min<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> schoolloopbaan van hun kind 23. Aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> schooldag voel ik mij leeg 24. De school kan niet verantwoor<strong>de</strong>lijk gesteld wor<strong>de</strong>n wanneer kansarme kin<strong>de</strong>ren weinigprofiteren van het gebo<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rwijs25. Instructie wordt het best opgebouwd rond problemen met hel<strong>de</strong>re en correcte antwoor<strong>de</strong>n enrond begrippen die <strong>de</strong> meeste leerlingen snel kunnen vatten 26. Kin<strong>de</strong>ren uit kansarme milieus zijn vaak sneller afgeleid in <strong>de</strong> klas 27. Ik voel me mentaal uitgeput door mijn werk 28. De leerkracht moet vooral kansen scheppen zodat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zelf kunnen leren 29. Voor mij is er geen beter beroep dan dat van leerkracht 30. Hoeveel leerlingen leren hangt af van hoeveel voorkennis ze hebben; daarom is het <strong>de</strong>rmatebelangrijk om feitenkennis te on<strong>de</strong>rwijzen 31. Kansarme ou<strong>de</strong>rs staan meestal meer wantrouwig tegenover <strong>de</strong> leerkracht en <strong>de</strong> school - 1 -


B. In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tekstvakken beschrijven we observaties in <strong>de</strong> klassen van twee leerkrachten, juf An en meesterTom. Lees elke situatie en beantwoord vervolgens elke vraag door het bolletje te kleuren bij het volgens u best passen<strong>de</strong>antwoord. Kleur telkens slechts één bolletje.Juf An leid<strong>de</strong> het klasgesprek op een levendige wijze waarbijze vragen stel<strong>de</strong> die <strong>de</strong> leerlingen snel kon<strong>de</strong>n beantwoor<strong>de</strong>nen die gebaseerd waren op <strong>de</strong> leesopdracht van<strong>de</strong> dag voordien. Na <strong>de</strong>ze bespreking on<strong>de</strong>rwees juf An <strong>de</strong>klas nieuwe leerinhoud. Hierbij maakte ze opnieuw gebruikvan eenvoudige vragen opdat <strong>de</strong> leerlingen aandachtigzou<strong>de</strong>n luisteren.De klas van meester Tom hield ook een klasgesprek, maar<strong>de</strong> meeste vragen kwamen van <strong>de</strong> leerlingen zelf. Hoewelmeester Tom <strong>de</strong> vragen van <strong>de</strong> leerlingen kon verhel<strong>de</strong>renen suggesties gaf waar <strong>de</strong> leerlingen relevante informatiekon<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n, kon hij <strong>de</strong> meeste vragen zelf niet onmid<strong>de</strong>llijkbeantwoor<strong>de</strong>n.1. Uit welk van bei<strong>de</strong> klasgesprekken <strong>de</strong>nkt u dat <strong>de</strong> leerlingen meer kennis verwerven?2. Uit welk van bei<strong>de</strong> klasgesprekken <strong>de</strong>nkt u dat <strong>de</strong> leerlingen meer relevante vaardighe<strong>de</strong>nverwerven? C. Verschillen<strong>de</strong> leerkrachten hebben verschillen<strong>de</strong> opvattingen over on<strong>de</strong>rwijzen beschreven. Kleur voor elk van <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> paren stellingen het bolletje dat het meest overeenkomt met uw eigen opvattingen. Hoe dichter het bolletjebij één van bei<strong>de</strong> stellingen, hoe meer uw opvatting overeenstemt met <strong>de</strong>ze stelling. Kleur telkens slechts één bolletje.‘Ik zie mijn rol als leerkracht vooral alsbegelei<strong>de</strong>r bij het leren. Ik probeer kansente creëren en mid<strong>de</strong>len te voorzienzodat mijn leerlingen zelf concepten ont<strong>de</strong>kkenof construeren.’‘Het belangrijkste on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van instructieis <strong>de</strong> inhoud van het curriculum. Dezeinhoud wordt bepaald door wat <strong>de</strong> gemeenschapvindt dat leerlingen moetenkennen en kunnen.’‘Het is essentieel voor leerlingen ominteresse te krijgen in schoolwerk; interesseen inzet zijn belangrijker dan <strong>de</strong>leerinhoud waarrond ze werken.’‘Het is een goed i<strong>de</strong>e dat allerlei soortenactiviteiten in <strong>de</strong> klas plaatsvin<strong>de</strong>n, ookal is dit organisatorisch niet altijd eenvoudig.Bijvoorbeeld, sommige leerlingenzou<strong>de</strong>n een scène uit een gelezen toneelstukkunnen spelen, an<strong>de</strong>re leerlingenzou<strong>de</strong>n een miniatuurversie van het<strong>de</strong>cor kunnen ontwerpen.’ ‘Dat is allemaal goed en wel, maar leerlingenleren een on<strong>de</strong>rwerp niet tenzij je <strong>de</strong>leerinhoud op een gestructureer<strong>de</strong> wijzeaanbiedt. Het is mijn taak als leerkracht omuitleg te geven, om aan leerlingen te tonenhoe ze hun opdrachten moeten maken enom specifieke oefeningen te geven.’‘Het belangrijkste on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van instructieis dat leerlingen wor<strong>de</strong>n aangezet tot betekenisgevingof na<strong>de</strong>nken. Leerinhoud ison<strong>de</strong>rgeschikt.’‘Hoewel <strong>de</strong> motivatie van leerlingen zekerbelangrijk is, zou <strong>de</strong>ze niet bepalend mogenzijn voor <strong>de</strong> leerinhoud. Het is belangrijkerdat leerlingen wereldoriëntatie, wiskun<strong>de</strong>entaalvaardighe<strong>de</strong>n leren aan <strong>de</strong> hand vaneen leerboek.’‘Het is praktischer om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opdracht tegeven aan <strong>de</strong> volledige klas; een opdrachtmet dui<strong>de</strong>lijke instructies, beperkt in <strong>de</strong> tijd,aangepast aan het concentratievermogenvan leerlingen en die past binnen het dagschemavan <strong>de</strong> klas.’- 2 -


D. Hieron<strong>de</strong>r vindt u een aantal uitspraken over uw concrete klaspraktijk. Gelievevoor elke vraag aan te geven in hoeverre <strong>de</strong> inhoud op u van toepassing is. Denkniet te lang na over elke stelling, maar duid uw eerste i<strong>de</strong>e aan. Kleur telkensslechts één bolletje.1. In <strong>de</strong>ze klas zijn er veel kin<strong>de</strong>ren die elkaars vriend(in) zijn 2. Ik hanteer in <strong>de</strong> klas expliciete non-discriminatieregels (ik verwoord dat ik geen voorkeuren of uitsluiting duld op basis van ‘an<strong>de</strong>rs zijn’ en/of <strong>de</strong>ze regels zijn gevisualiseerd in <strong>de</strong> klas)3. Ik leg aan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas uit waarom ze bepaal<strong>de</strong> dingen leren op school 4. Ik kan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas niet <strong>de</strong> dingen op hun manier laten doen 5. In <strong>de</strong> globale inrichting en aankleding van <strong>de</strong> klas belicht ik verschillen<strong>de</strong> leefwerel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong>omringen<strong>de</strong> wereld (buurt, schoolomgeving en ver<strong>de</strong>r) en toon ik allerlei gelijkenissen en verschillen tussen mensen6. In <strong>de</strong>ze klas vind ik het moeilijk om op zo een manier les te geven dat alle leerlingen hetbegrijpen 7. Ik werk rond verhalen en thema’s die bij sommige kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> klas sterk leven en probeerzo om hun gevoelens daarrond bespreekbaar te stellen 8. Het is moeilijk om aan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas uit te leggen waarom dingen die ze opschool leren belangrijk zijn 9. Ik vraag <strong>de</strong> leerlingen om na het maken van een oefening hun werk goed na te kijken 10. Ik slaag erin om storend gedrag in <strong>de</strong> klas on<strong>de</strong>r controle te hou<strong>de</strong>n 11. Wanneer leerlingen van <strong>de</strong>ze klas <strong>de</strong> leerstof niet begrijpen, probeer ik een an<strong>de</strong>re aanpak uit 12. Ik doe heel wat om <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren te helpen met allerlei, ook buiten mijn strikte rol als leerkrachtom 13. Ik slaag er doorgaans in om kin<strong>de</strong>ren bij te brengen dat leren belangrijk is 14. Ik hou individuele gesprekjes met kin<strong>de</strong>ren over hun wijze van omgaan met leeftijdgenootjesen hoe dat op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren overkomt 15. Ik verwacht dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed zullen presteren op school tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> schooljaren 16. Ik begin <strong>de</strong> les met gemakkelijke oefeningen en ga dan pas ver<strong>de</strong>r met moeilijke oefeningen 17. Ik slaag erin om elke leerling op zijn/haar niveau aan te spreken in <strong>de</strong> les 18. Ik toon begrip voor <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas 19. Ik praat met <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas over mijn verwachtingen ten aanzien van hen 20. Ik laat <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas soms wegkomen met zaken die ik normaal niet zoutoestaan 21. De kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>ze klas voelen zich thuis in hun klas 22. Ik ben in staat om een waaier aan on<strong>de</strong>rwijsstrategieën te gebruiken in <strong>de</strong> klas 23. Soms heb ik het gevoel dat ik mijn verwachtingen tegenover <strong>de</strong> leerlingen in <strong>de</strong>ze klas nietdui<strong>de</strong>lijk stel 24. De leerlingen van <strong>de</strong>ze klas leren hun lessen 25. Bij opdrachten moet ik altijd en herhaal<strong>de</strong>lijk aan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas zeggen wat zemoeten doen 26. Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> les herhaal ik met <strong>de</strong> leerlingen het belangrijkste uit <strong>de</strong> les 27. De kin<strong>de</strong>ren zijn rustig in <strong>de</strong>ze klas 28. Ik kan het mij niet veroorloven <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas al te veel zelf te laten beslissenover hun klasopdrachten 29. De kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong>ze klas vormen een hechte groep 30. Ik moedig <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas aan om na te <strong>de</strong>nken over hoe een schooltaak voor hennuttig kan zijn 31. Ik <strong>de</strong>nk dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed hun weg gaan vin<strong>de</strong>n in het ver<strong>de</strong>releven 32. Ik leer <strong>de</strong> leerlingen het verschil zien tussen <strong>de</strong> belangrijke en <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r belangrijke dingen in<strong>de</strong> les 33. Ik probeer <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas veel keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n te geven in klasopdrachten 34. Ik pas <strong>de</strong> regels in verband met schooltaken aan voor individuele leerlingen van <strong>de</strong>ze klas 35. De leerlingen van <strong>de</strong>ze klas doen erg hun best om zoveel mogelijk punten te halen 36. Ik vind het moeilijk om consequent te blijven in <strong>de</strong>ze klas 37. Ik laat <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas heel wat beslissingen in verband met hun werk in <strong>de</strong> klaszelf nemen- 3 -


38. Ik geef veel voorbeel<strong>de</strong>n bij het uitleggen van een nieuwe oefening 39. Ik leg hardop uit hoe ik een oefening of probleem oplos 40. Als leerlingen van <strong>de</strong>ze klas iets niet begrijpen, leg ik het op verschillen<strong>de</strong> manieren uit 41. Vooraf zeg ik wat we allemaal gaan doen in <strong>de</strong> les 42. Ik vraag <strong>de</strong> leerlingen om eerst goed na te <strong>de</strong>nken vooraleer ze een oefening oplossen 43. Ik betrek <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren bij het maken en opvolgen van afspraken in <strong>de</strong> klas. Ze <strong>de</strong>nken mee, zebeslissen mee 44. Doorgaans bied ik <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas zo weinig mogelijk keuzes aan 45. Ik moet <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas stap voor stap begelei<strong>de</strong>n bij hun klasopdrachten 46. De kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>ze klas storen mij tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> les 47. In <strong>de</strong>ze klas vind ik het moeilijk om uit te maken of leerlingen kunnen volgen 48. Ik hanteer werkvormen waarin <strong>de</strong> persoonlijke inhou<strong>de</strong>lijke inbreng van kin<strong>de</strong>ren van grootbelang is (bv. filosofisch gesprek met kin<strong>de</strong>ren, kringgesprek, ...) 49. Wanneer ik een leerling van <strong>de</strong>ze klas straf, leg ik altijd uit waarom 50. In <strong>de</strong>ze klas vind ik het moeilijk om uit te maken wanneer leerlingen hulp nodig hebben 51. De leerlingen van <strong>de</strong>ze klas zoeken zelf het antwoord op vragen die hen bezighou<strong>de</strong>n 52. Ik bekommer mij om <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas wanneer ze problemen hebben 53. Ik verwacht dat <strong>de</strong> meeste leerlingen van <strong>de</strong>ze klas goed zullen presteren in het secundairon<strong>de</strong>rwijs54. Ik probeer dui<strong>de</strong>lijk te zijn tegen <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas over wat ik van hen in <strong>de</strong> klasverwacht 55. Toetsen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze klas ernstig voorbereid door <strong>de</strong> leerlingen 56. Ik heb niet altijd <strong>de</strong> tijd om het gedrag van <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas nauwgezet op te volgen 57. Ik ben in staat om ook een moeilijke groep kin<strong>de</strong>ren te hanteren in <strong>de</strong> klas 58. Ik slaag er doorgaans in om àlle kin<strong>de</strong>ren belangrijke vor<strong>de</strong>ringen te laten maken 59. De kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>ze klas kennen elkaar goed 60. In <strong>de</strong>ze klas gaat er nogal wat tijd naar or<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n 61. Ik slaag erin om <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> regels te laten naleven in <strong>de</strong> klas 62. Ik merk dat ik <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas elke stap moet uitleggen tij<strong>de</strong>ns het maken van klasopdrachten 63. Deze klas is erg rumoerig 64. Ik bespreek met <strong>de</strong> leerlingen <strong>de</strong> manier waarop ze een oefening oplossen 65. Ik verwacht dat <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas veel opsteken tij<strong>de</strong>ns mijn lessen 66. Ik toon <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas verschillen<strong>de</strong> manieren om problemen op te lossen 67. In <strong>de</strong>ze klas zijn er kin<strong>de</strong>ren die buiten <strong>de</strong> groep staan 68. Het is beter niet teveel keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n te geven aan <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas 69. Iets leren is voor <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas erg belangrijk 70. Ik gebruik lesmateriaal waarbij socio-culturele en etnische diversiteit expliciet tot uiting komt 71. Ik neem <strong>de</strong> tijd wanneer <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas iets met mij willen bespreken 72. Ik slaag erin om àlle kin<strong>de</strong>ren het gevoel te geven dat ze werkjes en oefeningen goed kunnenmaken73. Ik bespreek met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren geregeld hoe <strong>de</strong> groep draait. Niet alleen conflicten en ruzies,maar ook positieve zaken komen aan bod74. In <strong>de</strong>ze klas is het moeilijk in te schatten wanneer <strong>de</strong> leerlingen klaar zijn om over te gaan totnieuwe leerstof 75. Ik bouw een vertrouwensband op met <strong>de</strong> leerlingen van <strong>de</strong>ze klas 76. Het duurt lang in <strong>de</strong>ze klas vooraleer het rustig genoeg is om met <strong>de</strong> les te beginnen 77. Ik slaag erin om ook kin<strong>de</strong>ren die weinig interesse tonen voor schoolwerk te motiveren - 4 -


DEEL II: DIDACTISCH HANDELEN1. WeekverloopGeef in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel aan hoeveel lestij<strong>de</strong>n in uw klas van het zes<strong>de</strong> leerjaar tij<strong>de</strong>ns een gewone lesweekbesteed wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leergebie<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>r een lestijd verstaan we een perio<strong>de</strong> van 50 minuten. Vultevens het totaal aantal lestij<strong>de</strong>n in. Het totaal aantal lestij<strong>de</strong>n dient gelijk te zijn aan <strong>de</strong> som van <strong>de</strong> lestij<strong>de</strong>n die perleergebied wer<strong>de</strong>n ingevuld.Probeer voor <strong>de</strong> vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> werkvormen (bv. hoekenwerk, contractwerk, projectwerk, …) een schatting temaken van het aantal lestij<strong>de</strong>n dat besteed wordt aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leergebie<strong>de</strong>n en dit aantal bij te tellen bij <strong>de</strong>betreffen<strong>de</strong> leergebie<strong>de</strong>n.Leergebie<strong>de</strong>nAantal lestij<strong>de</strong>n1. Ne<strong>de</strong>rlands (inclusief ev. bibliotheekbezoek) ……… lestijd(en)2. Wiskun<strong>de</strong> ……… lestijd(en)3. Wereldoriëntatie (natuur, technologie, mens, maatschappij, tijd, ruimte) ……… lestijd(en)4. Muzische vorming (muziek/zang/dans, tekenen/schil<strong>de</strong>ren/knutselen/han<strong>de</strong>narbeid, drama, media) ……… lestijd(en)5. Lichamelijk opvoeding (turnen, zwemmen) ……… lestijd(en)6. Godsdienst of niet-confessionele ze<strong>de</strong>nleer ……… lestijd(en)7. Frans ……… lestijd(en)8. An<strong>de</strong>re vreem<strong>de</strong> taal (geef aan welke): ………………………………………………................................ ……… lestijd(en)9. An<strong>de</strong>re: ……………………………………………………………………….................................... ……… lestijd(en)Het totaal aantal lestij<strong>de</strong>n (van 50 minuten) per week in mijn klas van het zes<strong>de</strong> leerjaar bedraagt:………2. Klasinrichting en hoekenKruis het klasbeeld aan dat het meeste gelijkenis vertoont met uw klas:Opstelling van <strong>de</strong> tafels:U mag meer dan één opstelling aankruisen, voorzover elke opstelling minstens 30% van <strong>de</strong> tijd gehanteerdwordt in rijen U-vorm of kring van tafels 2 of 3 grote groepen tafels meer<strong>de</strong>re kleine groepjes van tafeltjes An<strong>de</strong>re (specificeer):.................................................................................................................................................................................................................................Aanwezigheid van permanente hoeken:kringleeshoekschrijfhoek of stelhoekreken, meet- en weeghoekcomputerhoekleerspeelhoek (puzzels, werkbla<strong>de</strong>n, gezelschapsspelen)crea-hoek (knutselen, schil<strong>de</strong>ren, …)dramahoek (verkleeddoos of –koffer, …)experimenteer- of ont<strong>de</strong>khoekWO-hoekkleine werkhoek (voor 1 of enkele kin<strong>de</strong>ren)grote werkhoek (vb. voor een 10-tal kin<strong>de</strong>ren) ...................................................................... ......................................................................- 5 -


3. Vakdidactiek Ne<strong>de</strong>rlands3.1. Maakt u in het zes<strong>de</strong> leerjaar gebruik van een vast handboek of een vaste metho<strong>de</strong> voor Ne<strong>de</strong>rlands? Nee JaIndien ja, vermeld:Taalmetho<strong>de</strong>Naam: ………………………………..........Spellingsmetho<strong>de</strong>Naam: ……………………………….........Jaartal van uitgave: ……......Jaartal van uitgave: ..….........Gebruikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len (meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk) Handleiding leerkracht en bijhorend didactisch materiaal Tekst- of taalboek leerlingen/spellingboek leerlingen Werkboeken leerlingen Differentiatiemateriaal/verrijkingsmateriaal Toetsen Analysemateriaal Remediëringsmateriaal Computerprogramma’s An<strong>de</strong>re: …………………………........................................ Wijze van aanwen<strong>de</strong>n (meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk)Ik houd <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> inhoud, didactische aanbrengen volgor<strong>de</strong> strikt aanSommige on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len vind ik min<strong>de</strong>r goed; daarvoorheb ik mijn eigen aanbreng of aanvullingVaak kan ik niet alles behan<strong>de</strong>len; ik sla een aantalzaken over of bereik het ein<strong>de</strong> niet3.2. Maakt u in het zes<strong>de</strong> leerjaar op regelmatige basis gebruik van aanvullen<strong>de</strong> handboeken voor Ne<strong>de</strong>rlands(bv. voor an<strong>de</strong>rstalige leerlingen)? Nee Ja, namelijk: .............................................................................................3.3. Hanteert uw school voor het zes<strong>de</strong> leerjaar een leerlingvolgsysteem voor lezen en/of spellen?Lezen- 6 -Spelling Nee Ja, namelijk: ............................................. Nee Ja, namelijk: ...........................................En dit om te toetsen en/of problemen te signaleren om problemen ver<strong>de</strong>r te analyseren om te differentiëren om te remediëren om mijn planning bij te stellen met een an<strong>de</strong>r doel: ............................................................. (u mag meer<strong>de</strong>re mogelijkhe<strong>de</strong>n aankruisen)3.4. Groeperingsvormen en differentiatie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> lesuren Ne<strong>de</strong>rlands van <strong>de</strong> voorbije lesweek(Indien <strong>de</strong> voorbije lesweek voor Ne<strong>de</strong>rlands uitzon<strong>de</strong>rlijk was, baseer u dan op <strong>de</strong> week daarvoor)a. Groeperingsvormen: maak een schatting van <strong>de</strong> hoeveelheid taallestijd die <strong>de</strong> voorbije lesweek ging naar:a. klassikale instructie of oefening: ....... %b. groepswerk: ....... %c. per twee: ....... %d. individueel werk: ....... %b. Differentiatie: in welke mate maakte u voor het taalon<strong>de</strong>rricht <strong>de</strong> voorbije lesweek gebruik van volgen<strong>de</strong> strategieën en opdrachten?0 = kwam niet aan bod 1à2 = 1 of 2 keer 3à4 = 3 of 4 keer 5+ = 5 keer of meer 0 1à2 3à4 5+Differentiëren<strong>de</strong> instructie:a. verleng<strong>de</strong> instructie voor een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> klasb. remediëren<strong>de</strong> instructie voor een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> klasc. uitbreidingsleerstof voor een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> klasd. extra on<strong>de</strong>rsteuning voor bepaal<strong>de</strong> leerlingen tij<strong>de</strong>ns opdrachtDifferentiëren<strong>de</strong> opdrachten:e. sommige kin<strong>de</strong>ren krijgen extra opdrachten (van hetzelf<strong>de</strong> niveau)f. sommige kin<strong>de</strong>ren krijgen min<strong>de</strong>r opdrachteng. kin<strong>de</strong>ren krijgen opdrachten van een verschillend niveauh. kin<strong>de</strong>ren krijgen opdrachten met een verschillend on<strong>de</strong>rwerp


4. Vakdidactiek wiskun<strong>de</strong>4.1. Maakt u in het zes<strong>de</strong> leerjaar gebruik van een vast handboek of een vaste metho<strong>de</strong> voor wiskun<strong>de</strong>? Ja NeeIndien ja, vermeld:• Naam: .................................................................................................................• Jaartal van uitgave: ...............• Gebruikte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len: Handleiding leerkracht en bijhorend didactisch materiaal Leer- of bronnenboek leerlingen Werkboeken leerlingen Differentiatiemateriaal/verrijkingsmateriaal Toetsen Analysemateriaal Remediëringsmateriaal Computerprogramma’s An<strong>de</strong>re: .....................................................................• Wijze van aanwen<strong>de</strong>n: (meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk) Ik houd <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> inhoud, didactische aanbreng en volgor<strong>de</strong> strikt aan Sommige on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len vind ik min<strong>de</strong>r goed; daarvoor heb ik mijn eigen aanbreng of aanvulling Vaak kan ik niet alles behan<strong>de</strong>len; ik sla een aantal zaken over of bereik het ein<strong>de</strong> niet4.2. Maakt u in het zes<strong>de</strong> leerjaar op regelmatige basis gebruik van aanvullen<strong>de</strong> handboeken voor wiskun<strong>de</strong>? Nee Ja, namelijk: .............................................................................................4.3. Hanteert uw school voor het zes<strong>de</strong> leerjaar een leerlingvolgsysteem voor wiskun<strong>de</strong>? Nee Ja, namelijk: .............................................................................................en dit om te toetsen en/of om problemen te signaleren om problemen ver<strong>de</strong>r te analyseren om te differentiëren(u mag meer<strong>de</strong>re mogelijkhe<strong>de</strong>n om te remediërenaankruisen) om mijn planning bij te stellen met een an<strong>de</strong>r doel: ............................................................4.4. Groeperingsvormen en differentiatie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> lesuren wiskun<strong>de</strong> van <strong>de</strong> voorbije lesweek(Indien <strong>de</strong> voorbije lesweek voor wiskun<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>rlijk was, baseer u dan op <strong>de</strong> week daarvoor)a. Groeperingsvormen: maak een schatting van <strong>de</strong> hoeveelheid wiskun<strong>de</strong>lestijd die <strong>de</strong> voorbije lesweek ging naar:a. klassikale instructie of oefening: ....... %b. groepswerk: ....... %c. per twee: ....... %d. individueel werk: ....... %b. Differentiatie: in welke mate maakte u voor het wiskun<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rricht van <strong>de</strong> voorbije lesweek gebruik van volgen<strong>de</strong> strategieënen opdrachten?0 = kwam niet aan bod 1à2 = 1 of 2 keer 3à4 = 3 of 4 keer 5+ = 5 keer of meer 0 1à2 3à4 5+Differentiëren<strong>de</strong> instructie:a. verleng<strong>de</strong> instructie voor een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> klasb. remediëren<strong>de</strong> instructie voor een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> klasc. uitbreidingsleerstof voor een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> klasd. extra on<strong>de</strong>rsteuning voor bepaal<strong>de</strong> leerlingen tij<strong>de</strong>ns opdrachtDifferentiëren<strong>de</strong> opdrachten:e. sommige kin<strong>de</strong>ren krijgen extra opdrachten (van hetzelf<strong>de</strong> niveau)f. sommige kin<strong>de</strong>ren krijgen min<strong>de</strong>r opdrachteng. kin<strong>de</strong>ren krijgen opdrachten van een verschillend niveauh. kin<strong>de</strong>ren krijgen opdrachten met een verschillend on<strong>de</strong>rwerp- 7 -


5. Voorkomen van specifieke leeractiviteitenHierna volgt een lijst met activiteiten die kunnen plaatsvin<strong>de</strong>n inhet zes<strong>de</strong> leerjaar. Duid voor elke activiteit aan hoe frequent zevoorkomt. Baseer u hiervoor niet enkel op <strong>de</strong> voorbije tweemaan<strong>de</strong>n, maar op (<strong>de</strong> planning voor) het hele schooljaar.De meeste activiteiten tellen pas mee vanaf een bepaal<strong>de</strong> tijdsduur(zodat het om een dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n leeractiviteitgaat). Kortere perio<strong>de</strong>s mogen niet samengeteld wor<strong>de</strong>n.1. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten lezen leerlingen voor (kringlezen, duolezen,forumlezen, ...) 2. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten lossen leerlingen vragen op bij een tekst 3. Leerlingen schrijven een tekst waarin ze hun <strong>de</strong>nkwijze of re<strong>de</strong>nering uitgebreiduitleggen4. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten verwerken leerlingen schriftelijke informatie omeen opdracht uit te voeren (bv. aan <strong>de</strong> hand van een tekst een agenda invullen,een weg uitstippelen op een stratenplan, een plan uittekenen, …)5. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten leren leerlingen nieuwe woor<strong>de</strong>nschat door <strong>de</strong>woor<strong>de</strong>n over te schrijven, <strong>de</strong>finities op te schrijven of <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n in een zin tegebruiken6. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten maken leerlingen schrijfoefeningen in verbandmet spelling, zinsbouw, enz.7. Leerlingen schrijven of bewerken een eigen tekst (bv. een verslag, verhaal, tekstin het ka<strong>de</strong>r van maatschappelijke vorming of W.O.)8. Leerlingen hou<strong>de</strong>n een discussie en ver<strong>de</strong>digen een bepaald standpunt datmogelijk verschilt van hun eigen standpunt9. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wisselen leerlingen hun i<strong>de</strong>eën over wat zegelezen hebben met elkaar uit 10. Leerlingen verzinnen eigen vraagstukken voor wiskun<strong>de</strong> en lossen ze op 11. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten zetten leerlingen maateenhe<strong>de</strong>n om aan <strong>de</strong>hand van verhoudingstabellen12. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten maken leerlingen oefeningen op <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> bewerkingen (hoofd- en/of cijferrekenen)13. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten zoeken leerlingen naar een oplossing voor eenwiskun<strong>de</strong>probleem waarvoor <strong>de</strong> oplossingswijze en –metho<strong>de</strong> niet onmid<strong>de</strong>llijkdui<strong>de</strong>lijk zijn14. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten maken leerlingen gebruik van schatproceduresindien gegevens voor een exacte berekening of meting ontbreken of onvolledigzijn15. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten initieert <strong>de</strong> leerkracht activiteiten waarbijleerlingen eigenschappen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bewerkingen(bv. ‘906:15,1=9060:151’) ont<strong>de</strong>kken (ev. met behulp van materiaal)16. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten bespreken leerlingen wiskundige re<strong>de</strong>neringenof oplossingsstrategieën met elkaar (al dan niet geleid door <strong>de</strong> leerkracht)17. Leerlingen maken taken waarbij ze eenzelf<strong>de</strong> verband of i<strong>de</strong>e moeten weergevenop meer dan één manier (bv. bij wiskun<strong>de</strong> in een tabel en in een grafiek,bij Ne<strong>de</strong>rlands in een gedicht en in een opstel)18. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wordt besproken hoe <strong>de</strong> eigenlijke samenwerkingliep bij groepsopdrachten 19. Leerlingen werken aan vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opdrachten (bv. projectwerk) 20. Leerlingen maken een product dat door an<strong>de</strong>ren zal gebruikt wor<strong>de</strong>n 21. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wordt er bij een opdracht of toets een gesprekgevoerd over het leerproces (‘wat is/was het probleem; hoe pak(te) je dit aan;wat werkt(e) wel/niet en waarom; wat leer<strong>de</strong> je uit dit proces?’)22. Leerlingen maken opdrachten waarvoor geen dui<strong>de</strong>lijk correct antwoord is;waarbij <strong>de</strong> werkelijkheid complex is en misschien onmogelijk te kennen 23. Leerlingen werken aan contractwerk 24. Leerlingen doen praktijkopdrachten/proeven 25. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten doen leerlingen aan peer teaching (=elkaaron<strong>de</strong>rrichten over <strong>de</strong> leerstof per twee of in groepjes) - 8 -


26. Leerlingen schrijven een tekst of hou<strong>de</strong>n een discussie waarin ze hun taak ofproject beoor<strong>de</strong>len (wat <strong>de</strong><strong>de</strong>n ze goed en hoe zou het beter kunnen?)27. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wordt <strong>de</strong> geziene leerstof, al dan niet samenmet <strong>de</strong> leerlingen, samengevat of herhaald28. Leerlingen maken gebruik van het internet of van e-mail in functie van klasactiviteiten 29. Leerlingen tonen hun werk aan een publiek 30. Leerlingen doen proeven of on<strong>de</strong>rzoek rond een bepaald thema 31. Leerlingen maken gebruik van computersoftware voor taal en/of rekenen 32. Leerlingen werken aan problemen waarvoor er geen dui<strong>de</strong>lijke oplossingsmetho<strong>de</strong>is33. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wor<strong>de</strong>n gemaakte fouten op toetsen klassikaalof individueel besproken34. Leerlingen kiezen zelf oplossingsmetho<strong>de</strong>n voor een complex probleem en besprekenvervolgens on<strong>de</strong>rling <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> oplossingsmetho<strong>de</strong>n enresultaten 35. Leerlingen werken aan projecten die meer dan een week in beslag nemen 36. Geduren<strong>de</strong> minstens 10 minuten wordt een klasgesprek gehou<strong>de</strong>n oververban<strong>de</strong>n tussen vroegere en nieuwe leerstof 37. Leerlingen be<strong>de</strong>nken zelf problemen om op te lossen 38. Leerlingen mogen zelf toetsen of opdrachten verbeteren 39. Leerlingen geven een presentatie of spreekbeurt 40. Leerlingen werken in kleine groepjes om tot een gezamenlijke oplossing ofaanpak te komen voor een probleem of een taak 41. Leerlingen beantwoor<strong>de</strong>n individueel vragen in hun werkboek of op werkbla<strong>de</strong>n - 9 -


6. Gebruik van toetsen (inclusief toetsen van het leerlingvolgsysteem)6.1. Voor welke leergebie<strong>de</strong>n maakt u in het zes<strong>de</strong> leerjaar gebruik van toetsen? Ne<strong>de</strong>rlands Wiskun<strong>de</strong> Frans W.O. Godsdienst of niet-confessionele ze<strong>de</strong>nleer Muzische vorming Lichamelijke opvoeding An<strong>de</strong>re: (specificeer) ..............................................................................................................6.2. Toetsen voor Ne<strong>de</strong>rlands:Frequentie van <strong>de</strong> toetsen 1(kruis slechts één antwoord aan)ongeveer wekelijksgemid<strong>de</strong>ld om <strong>de</strong> twee wekengemid<strong>de</strong>ld elke maandgemid<strong>de</strong>ld 1 keer per trimesterenkel op het ein<strong>de</strong> van hetschooljaarin principe nietSoort toetsen(u mag meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n aankruisen)toetsen van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> of hethandboek bestaan<strong>de</strong>, metho<strong>de</strong>onafhankelijketoetsen (dus niet van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> ofhet handboek)zelf opgestel<strong>de</strong> toetsenVorm van beoor<strong>de</strong>ling(u mag meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n aankruisen)Voor uzelf: cijfers co<strong>de</strong>s inhoud. commentaarNaar <strong>de</strong> leerlingen toe: cijfers co<strong>de</strong>s inhoud. commentaarNaar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs toe: cijfers co<strong>de</strong>s inhoud. commentaar1het betreft <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> frequentie voor het totale leergebied ‘Ne<strong>de</strong>rlands’, u hoeft geen on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen verschillen<strong>de</strong> soorttoetsen en/of <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leerstofon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len6.3. Toetsen voor wiskun<strong>de</strong>:Frequentie van <strong>de</strong> toetsen 1(kruis slechts één antwoord aan)ongeveer wekelijksgemid<strong>de</strong>ld om <strong>de</strong> twee wekengemid<strong>de</strong>ld elke maandgemid<strong>de</strong>ld 1 keer per trimesterenkel op het ein<strong>de</strong> van hetschooljaarin principe nietSoort toetsen(u mag meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n aankruisen)toetsen van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> of hethandboek bestaan<strong>de</strong>, metho<strong>de</strong>onafhankelijketoetsen (dus niet van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> ofhet handboek)zelf opgestel<strong>de</strong> toetsenVorm van beoor<strong>de</strong>ling(u mag meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n aankruisen)Voor uzelf: cijfers co<strong>de</strong>s inhoud. commentaarNaar <strong>de</strong> leerlingen toe: cijfers co<strong>de</strong>s inhoud. commentaarNaar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs toe: cijfers co<strong>de</strong>s inhoud. commentaar1het betreft <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> frequentie voor het totale leergebied ‘wiskun<strong>de</strong>’, u hoeft geen on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen verschillen<strong>de</strong> soorttoetsen en/of <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leerstofon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len- 10 -


7. Huiswerk7.1. Hoe frequent geeft u huiswerk in het zes<strong>de</strong> leerjaar:(kruis telkens slechts één mogelijkheid aan)Voor Ne<strong>de</strong>rlands: Voor wiskun<strong>de</strong>: An<strong>de</strong>r huiswerk: nooit enkele keren per jaar regelmatig, maar min<strong>de</strong>r dan 1keer per week 1 tot 3 keer per week ongeveer dagelijks nooit enkele keren per jaar regelmatig, maar min<strong>de</strong>r dan 1keer per week 1 tot 3 keer per week ongeveer dagelijks nooit enkele keren per jaar regelmatig, maar min<strong>de</strong>r dan 1keer per week 1 tot 3 keer per week ongeveer dagelijks7.2. Indien u huiswerk geeft in het zes<strong>de</strong> leerjaar, om welke soort gaat het dan?(kruis alles aan wat regelmatig voorkomt) leesopdracht schriftelijke oefeningen taal zelf een tekst schrijven inoefenen dialoog, gedicht, … schriftelijke oefeningen wiskun<strong>de</strong> afwerken of verbeteren van oefeningen of contractwerk uit <strong>de</strong> klas documentatie zoeken leren van les WO voorbereiding spreekbeurt an<strong>de</strong>re activiteiten (specificeer): ......................................................................................................................................7.3. Indien u huiswerk geeft in het zes<strong>de</strong> leerjaar, differentieert u soms?(u mag meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n aankruisen) Nee, ie<strong>de</strong>reen krijgt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opdrachten Alle kin<strong>de</strong>ren krijgen huiswerk, maar soms van een verschillen<strong>de</strong> lengte of moeilijkheidsgraad Kin<strong>de</strong>ren die zwakker scoren voor een domein, moeten thuis soms extra oefenen Kin<strong>de</strong>ren die hun werk in <strong>de</strong> klas niet afhebben, moeten het thuis soms afwerken Kin<strong>de</strong>ren krijgen niet steeds allemaal <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opdrachten, maar dit heeft met <strong>de</strong> inhoud te maken (bv. projectwerkin groepjes), en niet met <strong>de</strong> moeilijkheidsgraad An<strong>de</strong>re (specificeer): ..............................................................................................................................- 11 -


8. An<strong>de</strong>rstalige leerlingen8.1. Voor hoeveel an<strong>de</strong>rstalige kin<strong>de</strong>ren in uw klas van het zes<strong>de</strong> leerjaar vormt het Ne<strong>de</strong>rlands(spreken/begrijpen) een belemmering voor het leren? ..........8.2. Wordt er dit schooljaar een onthaalklas voor an<strong>de</strong>rstalige nieuwkomers georganiseerd op uw school? Nee JaIndien ja:• Hoeveel leerlingen uit uw klas (zes<strong>de</strong> leerjaar) gaan naar <strong>de</strong> onthaalklas? ……• Voor hoeveel uren per week gaan <strong>de</strong>ze kin<strong>de</strong>ren naar <strong>de</strong> onthaalklas? ……INDIEN ER GÉÉN ANDERSTALIGE KINDEREN IN UW KLAS ZITTEN, GA DIRECT DOOR NAAR VRAAG 98.3. Zijn er volwassenen beschikbaar in <strong>de</strong> klas die <strong>de</strong> thuistaal van <strong>de</strong>ze kin<strong>de</strong>ren beheersen? Nee Ja wie: (kruis aan): klasleerkracht externe leerkracht ou<strong>de</strong>r of an<strong>de</strong>re vrijwilligerVoor welke talen? ......................................................................................................8.4. Op welke manier wordt er standaardgewijs omgegaan met <strong>de</strong> thuistaal van an<strong>de</strong>rstalige kin<strong>de</strong>ren?Kies uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> lijst het best passen<strong>de</strong> alternatief: Er wordt alleen Ne<strong>de</strong>rlands gesproken, zowel met <strong>de</strong> leerkracht als tussen <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>rling De thuistaal wordt niet gebruikt voor instructie, maar wel (kruis 1 of meer<strong>de</strong>re mogelijkhe<strong>de</strong>n aan) om <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren te helpen om <strong>de</strong> klasactiviteit te begrijpen om discipline te bewaren of ongepast gedrag bij te sturen laat <strong>de</strong> leerkracht toe dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren ze on<strong>de</strong>rling gebruiken in <strong>de</strong> klas Voor instructie en an<strong>de</strong>re doelein<strong>de</strong>n wordt een mengeling van Ne<strong>de</strong>rlands en een twee<strong>de</strong> taal gebruikt Een twee<strong>de</strong> taal is <strong>de</strong> belangrijkste taal die gebruikt wordt voor instructie en an<strong>de</strong>re doelein<strong>de</strong>n An<strong>de</strong>re (specificeer): .....................................................................................................................................8.5. Aan on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse taal kan in meertalige klassen op verschillen<strong>de</strong> manieren vorm gegevenwor<strong>de</strong>n. Welke van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> manieren typeert het taalon<strong>de</strong>rwijs in uw klas het best?Kies uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> lijst het best passen<strong>de</strong> alternatief: An<strong>de</strong>rstalige leerlingen nemen <strong>de</strong>el aan het gewone taalon<strong>de</strong>rwijs dat gebaseerd is op <strong>de</strong> gebruikelijke taal- enleesmetho<strong>de</strong>s An<strong>de</strong>rstalige leerlingen nemen <strong>de</strong>el aan het gewone taalon<strong>de</strong>rwijs, maar op een lager niveau of met een extraaanbod An<strong>de</strong>rstalige leerlingen nemen <strong>de</strong>el aan het gewone taalon<strong>de</strong>rwijs dat gebaseerd is op <strong>de</strong> gebruikelijke taal- enleesmetho<strong>de</strong>s. Daarnaast wor<strong>de</strong>n materialen gebruikt die specifiek ontwikkeld zijn voor an<strong>de</strong>rstaligen An<strong>de</strong>rstalige leerlingen krijgen apart taalon<strong>de</strong>rwijs aan <strong>de</strong> hand van een metho<strong>de</strong> die bestemd is vooran<strong>de</strong>rstaligen Het taalon<strong>de</strong>rwijs is voor alle leerlingen gebaseerd op een metho<strong>de</strong> die bestemd is voor an<strong>de</strong>rstalige leerlingen ofon<strong>de</strong>rwijs aan meertalige klassen An<strong>de</strong>re (specificeer): ......................................................................................................................................- 12 -


9. Betrokkenheid van ou<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> klaswerking9.1. Kruis aan op welke manieren ou<strong>de</strong>rs bij het klasgebeuren in het zes<strong>de</strong> leerjaar betrokken wor<strong>de</strong>n:(het gaat dus niet om activiteiten voor <strong>de</strong> hele school zoals een schoolfeest) Ik doe systematisch een beroep op ou<strong>de</strong>rs voor buitenschoolse activiteiten (zwemmen, toneel, bibliotheek, kamp) Ik doe een beroep op leesou<strong>de</strong>rs Ik doe een beroep op ou<strong>de</strong>rs voor an<strong>de</strong>re activiteiten in <strong>de</strong> klas, en dit minstens zes keer per jaar of meer (bv. eenou<strong>de</strong>r komt gewoon meedoen in <strong>de</strong> klas, wordt uitgenodigd om over iets te vertellen of iets te <strong>de</strong>monstreren, wordtbetrokken bij taalactiviteiten voor an<strong>de</strong>rstalige kin<strong>de</strong>ren, ...) Voor sommige of alle kin<strong>de</strong>ren leg ik huisbezoeken af In het begin van het schooljaar is er een informatiebijeenkomst voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van het 6 e leerjaar, waarbij ik eenalgemene uitleg geef over <strong>de</strong> werking (vb. leerstof, huiswerk, ...) Ik werk met een heen-en-weer-schriftje (of –map) of met een klasdagboek naar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs toe Er is twee of meer keren per jaar een individueel ou<strong>de</strong>rcontact, waarop ik apart met alle ou<strong>de</strong>rs een evaluatiegesprekjehoud over hun kind Er is twee of meer keren per jaar een gezamenlijke ou<strong>de</strong>rverga<strong>de</strong>ring, waarop ik samen met alle ou<strong>de</strong>rs van mijnklas een aantal zaken bespreek Soms maak ik een aparte afspraak met ou<strong>de</strong>rs om iets te bespreken over hun kind In verband met kin<strong>de</strong>ren die moeilijkhe<strong>de</strong>n hebben met taal of rekenen, maak ik met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs afspraken over waten hoe zij dat ook thuis kunnen begelei<strong>de</strong>n en oefenen An<strong>de</strong>re (omschrijf): .....................................................................................................................................9.2. Zijn er ou<strong>de</strong>rs die u via <strong>de</strong> gewone kanalen toch zel<strong>de</strong>n of nooit te spreken krijgt? Nee JaIndien ja:• <strong>Van</strong> hoeveel kin<strong>de</strong>ren ongeveer: .......• Wor<strong>de</strong>n er extra inspanningen gedaan of personen ingezet om die toch te bereiken? nee ja, door mezelf (telefoneren, huisbezoek, ou<strong>de</strong>re broer of zus gebruiken als tussenpersoon, ...) ja, door <strong>de</strong> directie ja, door een hiermee belast persoon (GOK-leerkracht, brugfiguur, schoolopbouwwerker, …)10. Or<strong>de</strong>ning van mogelijke on<strong>de</strong>rwijsdoelstellingenHierna volgt een opsomming van een aantal elementen die relevant zijn voor <strong>de</strong> ontwikkeling van kin<strong>de</strong>ren. Kruis er drieaan die volgens u prioriteit moeten krijgen op school in het zes<strong>de</strong> leerjaar.(Wat u niet aankruist kan u natuurlijk ook prioritair vin<strong>de</strong>n, maar bijvoorbeeld eer<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> opvoeding thuis of op eenan<strong>de</strong>r ogenblik in <strong>de</strong> schoolloopbaan):Ontwikkelingsaspectena. Sociale vaardighe<strong>de</strong>n (opschieten met an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren)b. Zelfstandigheid en initiatief (zelfstandig problemen oplossen)c. Lees-, schrijf- en rekenvaardighe<strong>de</strong>nd. Meewerken (regels volgen, opschieten met volwassenen)e. Het verwerven van kennisf. Zelfvertrouwen, positief zelfbeeldg. Creativiteit (verbeelding)h. Werkhouding (aandachtig zijn, taken afwerken)i. Kritisch <strong>de</strong>nkenj. Motorische vaardighe<strong>de</strong>n (sport, coördinatie)k. Leren leren (informatie opzoeken en verwerken, eigen leerprocesleren plannen en sturen)3 meest belangrijke- 13 -


DEEL III: ACHTERGRONDGEGEVENS1. Adres van <strong>de</strong> vestigingsplaats (school) waar u lesgeeft:Straat: ................................................................................................ Nr.: ..............Postco<strong>de</strong>: ................... Gemeente: .........................................................................2. Uw familienaam: ....................................... Uw voornaam: ………………………………….3. Geslacht: Vrouw Man4. Geboortedatum: ......... / ......... / 19........5. Diploma(‘s): .........................................................................................................................................................6. Totaal aantal jaren on<strong>de</strong>rwijservaring: ........ jaar (dit schooljaar NIET inbegrepen)7. Aantal jaren on<strong>de</strong>rwijservaring in het zes<strong>de</strong> leerjaar: ....... jaar (dit schooljaar NIET inbegrepen)8. Duobaan? Nee Ja, vul tevens het percentage tijd in dat u aan <strong>de</strong>ze klas van het zes<strong>de</strong> klas lesgeeft: …….. %9. Klas: .............................................................Betreft dit een graadklas?Nee, het aantal leerlingen in <strong>de</strong>ze klas van het zes<strong>de</strong> leerjaar is ……Wor<strong>de</strong>n alle lessen wiskun<strong>de</strong>/Ne<strong>de</strong>rlands door u én aan <strong>de</strong> volledige klas gegeven (d.i. zon<strong>de</strong>r het systematischontbreken of bijkomen van leerlingen)?1. wiskun<strong>de</strong>: ja, neen, omdat ..............................................................................................................2. Ne<strong>de</strong>rlands: ja neen, omdat .............................................................................................................. Ja, namelijk 5 e en 6 e leerjaar samen 4 e , 5 e en 6 e leerjaar samen an<strong>de</strong>r (specificeer):............................................................................Het aantal leerlingen in <strong>de</strong> volledige klasgroep is .....................................................................in het zes<strong>de</strong> leerjaar (in <strong>de</strong>ze graadklas) is .............................................Wor<strong>de</strong>n alle lessen wiskun<strong>de</strong>/Ne<strong>de</strong>rlands door u gegeven en dit enkel aan àlle leerlingen uit <strong>de</strong>ze graadklas diein het zes<strong>de</strong> leerjaar zitten?1. wiskun<strong>de</strong>: ja, neen, omdat ..............................................................................................................2. Ne<strong>de</strong>rlands: ja neen, omdat ..............................................................................................................10. Wordt <strong>de</strong> klasgroep soms opgesplitst (ingeval van een graadklas heeft <strong>de</strong>ze vraag betrekking op <strong>de</strong> volledige klasgroep)? Nee Ja (specificeer):Aantal uur/week Grootte van elke groep Soort activiteit (ev. per groep)Opsplitsing 1 ....... ..... ..... ..... ….. ............................................................................................Opsplitsing 2 ....... ..... ..... ..... ….. ............................................................................................Opsplitsing 3 ....... ..... ..... ..... ….. ............................................................................................12. Hoeveel uur per week besteedt u gemid<strong>de</strong>ld nog aan uw werk buiten <strong>de</strong> schooluren (verga<strong>de</strong>ringen, voorbereidingen,enz.)? ......... uur per week13. Hoeveel tijd had u ongeveer nodig om <strong>de</strong>ze vragenlijst in te vullen: ........... minuten- 14 -HARTELIJK DANK VOOR UW MEDEWERKING!


Bijlage 2: FrequentiehistogrammenIn <strong>de</strong> histogrammen van enkele schalen hierna (bijv. <strong>de</strong> schaal ‘emotionele uitputting’) stellen we vastdat <strong>de</strong> frequentie van sommige intervallen bedui<strong>de</strong>nd lager is dan <strong>de</strong> frequentie van het volgen<strong>de</strong> en/ofvan het vorige interval (cfr. lage balken). Door <strong>de</strong> gekozen intervalbreedte is het aantal verschillen<strong>de</strong>waar<strong>de</strong>n (d.i. schaalscores) dat in principe kan voorkomen binnen elk interval immers niet steeds gelijkvoor <strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong> intervallen. Het discontinue verloop van die histogrammen is dus het gevolg van<strong>de</strong> gekozen intervalbreedte en niet van <strong>de</strong> discontinuïteit in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> schaal.1. Schaal ‘Leren als actief proces’............................................................................. B2 – 12. Schaal ‘Leren en on<strong>de</strong>rwijzen als actief proces’......................................................... B2 – 13. Schaal ‘Intelligentie als onveran<strong>de</strong>rbaar gegeven’ ...................................................... B2 - 24. Schaal ‘Negatieve houding ten aanzien van on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen’ (10 items) ................ B2 – 25. Schaal ‘Negatieve houding ten aanzien van on<strong>de</strong>rwijs aan kansarmen’ (8 items) ................. B2 - 36. Schaal ‘Jobsatisfactie’ ....................................................................................... B2 – 37. Schaal ‘Ervaren van emotionele uitputting’ .............................................................. B2 - 48. Schaal ‘Doelmatigheidsbeleving’ ........................................................................... B2 – 49. Schaal ‘Rustige lesgroep’ .................................................................................... B2 – 510. Schaal ‘Samenhangen<strong>de</strong> lesgroep’ ......................................................................... B2 – 511. Schaal ‘Studiegerichte lesgroep’ (5 items)................................................................ B2 – 612. Schaal ‘Studiegerichte lesgroep’ (4 items)................................................................ B2 - 613. Schaal ‘Hoge verwachtingen’................................................................................ B2 - 714. Schaal ‘Prestatiegericht klasklimaat’ ...................................................................... B2 - 715. Schaal ‘Aandacht voor het sociaal-emotioneel functioneren’ ......................................... B2 – 816. Schaal ‘Gestructureerd on<strong>de</strong>rwijs’ ......................................................................... B2 – 817. Schaal ‘Autonomie on<strong>de</strong>rsteunen’ (12 items)............................................................. B2 – 918. Schaal ‘Autonomie on<strong>de</strong>rsteunen’ (10 items)............................................................. B2 – 919. Schaal ‘Structuur bie<strong>de</strong>n’ (15 items)......................................................................B2 – 1020. Schaal ‘Structuur bie<strong>de</strong>n’ (13 items)......................................................................B2 – 1021. Schaal ‘Persoonlijke betrokkenheid’ ......................................................................B2 - 1122. Schaal ‘Activeren<strong>de</strong> leeractiviteiten’.....................................................................B2 – 1123. Schaal ‘Vakoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeractiviteiten’ ...........................................................B2 – 1224. Schaal ‘Traditionele leeractiviteiten’.....................................................................B2 - 12


B2 - 1


B2 - 2


B2 - 3


B2 - 4


B2 - 5


B2 - 6


B2 - 7


B2 - 8


B2 - 9


B2 - 10


B2 - 11


B2 - 12

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!