11.07.2015 Views

Dalmeden - Gemeente Hengelo

Dalmeden - Gemeente Hengelo

Dalmeden - Gemeente Hengelo

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Deze geurverordening is weliswaar na de vaststelling van het bestemmingsplan <strong>Dalmeden</strong>vastgesteld, maar voor het goedkeuringbesluit van 15 September 2008. In dezegeurverordening d.d. 9 September 2008 is bepaald dat voor het gebied <strong>Dalmeden</strong> in plaatsvan de waarde die artikel 3 lid 1 sub a Wvg aangeeft (3,0 OU/m3), een waarde is toegestaanvan maximaal 5,0 OU/m3.Datum13.07.2010Kenmerk2010/099112Pagina10Uw briefUw kenmerkDe nieuwe berekening en de concept-verordening zijn aan reclamant toegezonden zodat hijdaarop een reactie zou kunnen geven. Dit is voor hem aanleiding geweest om zijnbedenkingen aan te vullen. Bij brief van 28 augustus 2008 wijst reclamant er op dat op hetmoment van de vaststelling van het bestemmingsplan nog geen verordening was vastgesteld.Hij is van oordeel dat bij de beoordeling van het vastgestelde bestemmingsplan geen rekeninggehouden mag worden met een later vastgestelde verordening en dus moet worden uitgegaanvan de wettelijke norm van 3,0 OU/m3. Reclamant is het niet eens met de constatering in detoelichting op de Geurverordening dat zijn belangen door de verordening niet wordengeschaad. Hij is van mening dat zijn bedrijf door de overbelaste geursituatie geen enkeleuitbreidingsruimte meer zal hebben.Verder is reclamant het niet eens met de toepassing van een ruwheidslengte van 0,25 momdat de houtopstand waarop gedoeld wordt, na een groeitijd van ongeveer 10 jaar pas enigeffect zal hebben. Hij vindt dat uitgegaan dient te worden van de ruwheidslengte die voor hetgebied door het programma V-stacks zelf wordt berekend, te weten 0,100 m.Wij merken naar aanleiding van deze bedenkingen op dat op grond van wet en jurisprudentiebij een besluit over de goedkeuring van een bestemmingsplan er ruimte is om rekening tehouden met nieuwe feiten en omstandigheden. Wij kunnen dan ook rekening houden met deaangepaste berekeningen die door de gemeente zijn gemaakt en met de verordening die op9 September 2008 is vastgesteld. Wij betrekken bij dit nieuwe besluit over de goedkeuring vande deelgebieden Meander en Stromen ook de informatie die tijdens het beroep op de Raad vanState naar voren is gekomen en de informatie die de gemeente <strong>Hengelo</strong> ons bij brief van23 februari 2010 heeft toegestuurd in het kader van het verzoek om een goedkeuringsbesluitvoor de deelgebieden Meander en Stromen.Wij constateren dat artikel 6 Wgv uitdrukkelijk de ruimte laat om bij verordening eenafwijkende geurnorm vast te stellen. De gemeente <strong>Hengelo</strong> heeft weliswaar pas na devaststelling van het bestemmingsplan <strong>Dalmeden</strong> van deze bevoegdheid gebruik gemaakt,maar omdat de verordening op dit moment is gepubliceerd en rechtskracht verkregen heeft,beschouwen wij de verordening als een van de nieuwe feiten en omstandigheden waarmee inhet kader van het besluit over goedkeuring rekening gehouden mag worden. Naar ons oordeelheeft de gemeente <strong>Hengelo</strong> bij de vaststelling van de geurverordening voldaat aan derandvoorwaarden die hieraan worden gesteld in artikel 8 Wgv. Wij kunnen ons vinden in destelling van de gemeente dat via de eisen die op basis van de Wet milieubeheer wordengesteld aan de milieuvergunning van onder meer het bedrijf van de heer Ten Dam, verzekerdis dat de best beschikbare technieken worden toegepast.De gemeente <strong>Hengelo</strong> heeft onderbouwd dat in het geval van de geurverordening ten behoevevan het woongebied in redelijkheid kon worden afgezien van het verlenen van inspraak en datook overleg met de buurgemeenten over de verordening niet noodzakelijk was omdat er geensprake is van relevante effecten op het grondgebied van buurgemeenten.Wij constateren dat de norm die is vastgelegd in de Geurverordening beperkt afwijkt van dewettelijke norm van 3,0 OU/m3. De gemeente heeft in de toelichting op de verordening en inde aanvullende informatie die ons bij brief van 23 februari 2010 is toegezonden, onderbouwddat in dit geval uitgegaan kan worden van een norm van 5 OU/m3. Wij kunnen ons vinden inhet uitgangspunt dat in een beoogd woonmilieu dat vergelijkbaar moet zijn met landelijkwonen in het buitengebied, een zwaardere geurbelasting aanvaardbaar is dan de wet aangeeftvoor stedelijk wonen binnen de bebouwde kom. De norm voor woningen in het buitengebied isoverigens met 14 OU/m3 aanzienlijk hoger dan de norm die de gemeentelijke geurverordeningaangeeft voor de woonwijk <strong>Dalmeden</strong>. Omdat het in dit geval gaat om een nog te realiserennieuwe woonwijk, kunnen de toekomstige bewoners in hun keuze daar te gaan wonen ookbetrekken dat zij daar geconfronteerd kunnen worden met een hogere geurbelasting. Wije^)verijsselprovincie

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!