12.07.2015 Views

Brochure Kinderparticipatie aan lokale mobiliteitsprojecten - Mobiel 21

Brochure Kinderparticipatie aan lokale mobiliteitsprojecten - Mobiel 21

Brochure Kinderparticipatie aan lokale mobiliteitsprojecten - Mobiel 21

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Jeugd moet brandenAls voornaamste knelpunt voor autonome mobiliteit geldtverkeersonveiligheid. De relatief hoge ongevallencijfersbij kinderen schrikken jong en oud af. Naast de verkeersinfrastructuuren het onveilige gedrag van andere weggebruikers,speelt ook de beperkte capaciteit van kinderen en deonvoorspelbaarheid in hun verkeersgedrag een belangrijkerol. Deze factoren bepalen een benedengrens voor de leeftijdwaarop een kind in staat is om zelfstandig <strong>aan</strong> het verkeer deelte nemen. De leeftijd is dan ook de belangrijkste verklarendefactor voor verschillen in verplaatsingsautonomie.Met het stijgen van de leeftijd stijgt ook de (nood<strong>aan</strong>) autonomie. Tussen 6 en 9 jaar spelen kinderen hetvaakst buiten. Een overgangsleeftijd situeert zich rond de 8 à9 jaar. Dan neemt de actieradius van kinderen sterk toe, zekerwanneer ze in het gezelschap van andere kinderen zijn. Opde leeftijd van 10 à 11 jaar hebben de meeste kinderen een<strong>aan</strong>zienlijke mate van autonomie, dan krijgen ze bijvoorbeeldde toelating om alleen naar de plaatselijke groenteboer, naarhet huis van een vriend of naar school te g<strong>aan</strong>. Deze leeftijdvormt vaak een voorbereiding op de grotere onafhankelijkheiddie kinderen hebben wanneer ze naar de middelbare schoolg<strong>aan</strong>. Die overgang naar de secundaire school maakt vanuitmobiliteitsoogpunt een belangrijke breuklijn: kinderen g<strong>aan</strong>meer fi etsen of met de bus rijden (in het woon-schoolverkeerstijgt het fi etsgebruik van 34 % naar 48 %, het lijnbusgebruikvan 3 % naar 20 %), worden veel zelfstandiger en mogen verderweg. Dat komt ook overeen met hun wensen. Op die leeftijdhangen ze graag rond op straat; ze genieten van de vrijheid enhet sociale contact. Of kinderen de mogelijkheid hebben omdit te doen, hangt samen met hun zelfstandige mobiliteit. Wiemet de auto gebracht en opgehaald wordt, regelt zijn eigen tijden mobiliteit immers minder zelf.De gemiddelde leeftijd waarop dehelft van de kinderen zelfstandignaar school reist zou 8,6 jaar zijn.Zelfstandig stappen neemt al toe vanafde leeftijd van 7 jaar.Zelfstandig fi etsen neemt sterk toevanaf 10 jaar. Voor kinderen van9 tot 12 blijven drukke stratenbarrières.Dé mobiliteit van kinderen in het algemeen bestaat uiteraardniet. De manieren waarop kinderen zich in de publieke ruimteverplaatsen kunnen zeer sterk verschillen. Factoren zoalswoonomgeving, etniciteit, geslacht en sociaaleconomischesituatie van het gezin bepalen mee de mate van zelfstandigemobiliteit en de keuze van de verplaatsingswijze. Zo blijkt datin (groot)stedelijke gebieden veel kinderen eerder uitzonderlijkbuiten spelen, terwijl dat in rurale gebieden zo goed als nooitvoorkomt. In de steden is ook meer toezicht op het buitenspelen.Als we kijken naar de verplaatsingswijze zouden kinderen ophet platteland meer fi etsen en in de stad meer te voet g<strong>aan</strong>.In niet-stedelijke buurten reizen kinderen bovendien vakerzelfstandig dan in zeer sterk stedelijke buurten. Dit effect vanstedelijkheid op al dan niet begeleid reizen wordt sterker alshet de stedelijkheid van de schoolbuurt betreft dan als het destedelijkheid van de woonbuurt betreft. Ten <strong>aan</strong>zien van hetgeslacht toont bijna al het onderzoek <strong>aan</strong> dat jongens meerautonomie hebben dan meisjes: ze spelen vaker buitenshuisen hebben een grotere actieradius. Meisjes hebben ook snellerschrik. Het is uiteraard niet de bedoeling om in deze brochurein detail in te g<strong>aan</strong> op al deze bevindingen. Belangrijk is vooraldat men met betrekking tot de <strong>lokale</strong> situatie rekening houdt metdit soort factoren, wanneer deze relevant zijn. Voor wie meerwil weten over deze factoren verwijzen we naar de studies inhet kader van dit onderzoek (zie referenties).ı 9

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!