13.07.2015 Views

1nIh9JI

1nIh9JI

1nIh9JI

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

die al tijdens het begin van de 20 ste eeuw gekend stond voor zijn witloofteelt. 26 Het Suikermuseumligt in Tienen, de stad waar ook de Tiense suiker wordt vervaardigd. De suikerfabriek kende zijn prillebegin al in 1836. 27Het bezoekerscentrum De Tafeldru!f vinden we in Overijse, in de regio die ook nu nog bekend staatals de druivenstreek. De druiventeelt situeert zich in Overijse, Hoeilaart en Groenendaal. Erverschenen heel wat druivenserres waarbij 1961 het hoogtepunt is. 28Antwerpen herbergt ’t GROM. Dit museum ligt in Sint-Katelijne-Waver, een tuinbouwgemeente bijuitstek nabij Mechelen. Deze regio was al in 1910 gekend voor tuinbouw van verschillende groentenonder glas. 29In Limburg staat het Fruitstreekmuseum in Borgloon. Al vanaf 1900 groeide de streek rond Borgloonuit tot fruitstreek met vooral appelen, peren en kersen. 30• DeelcollectiesBij de deelcollecties ligt het zwaartepunt helemaal anders. Hier situeren de meeste collecties zich inAntwerpen (35%). Oost-Vlaanderen (20%), West-Vlaanderen (17%), Vlaams-Brabant (15%) enLimburg (11%) volgen elkaar op. Brussel telt wederom het kleinste aantal collecties (2%). Het gaat indeze categorie in hoofdzaak om musea die zich richten op heemkunde waar voeding deel uit maaktvan het brede onderwerp. In deze verzamelingen bevinden zich ook objecten die gerelateerd zijn aande regio zelf. Zo is er in Vlaams-Brabant het Zuidwestbrabants Museum te Halle dat een deelcollectieover kaas heeft. Deze regio stond namelijk gekend voor zijn mandjeskaas, schepkaas en Brusselsekaas.Opvallend is dat, als we de deel- en hoofdcollecties samennemen, het zwaartepunt in de provincieAntwerpen ligt met 26% van het totaal. Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen volgen met elk 20%. InVlaams-Brabant en Limburg bevinden zich 15% van de collecties en in Brussel 4%.• Minimale collectiesBij de minimale collecties zijn Antwerpen met daarna Limburg en Oost-Vlaanderen de provincies metde meeste verzamelingen. De minimale collecties bevatten slechts enkele objecten gerelateerd aanvoeding. Toch mogen we niet vergeten dat zich ook hier unieke en waardevolle objecten kunnenbevinden.1.2.2 VragenlijstDe tweede stap is inzicht verwerven in de collecties. We willen de werking van deze specifiekeerfgoedsector en elke bezochte collectie zo goed mogelijk in kaart brengen. Ook willen we weten watde kansen en uitdagingen, wat de bedreigingen en zwaktes zijn. Via een vragenlijst is het mogelijk omde antwoorden van elke collectiebeheerder op een gestructureerde manier te noteren. De vragenlijstbevat twee grote delen waarbij het eerste deel algemene vragen over de werking (behoud, beheeren publiekswerking) bevat en het tweede deel specifiek ingaat op het materieel erfgoed, de objectenrond eten en drinken. Het resultaat is een duidelijk overzicht van het beheer en de inhoud van elkecollectie.26 J. Collen, ‘De evolutie van de witloofteelt’, Witloof in ons traditioneel eetpatroon, een inheems produkt, 2(1986), p. 52-62; K., Heurckmans, Boeren in de schaduw van de hoofdstad. Landbouwontwikkelingen tussen1880-1960 in de regio Brussel-Leuven, Ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, KU Leuven departementGeschiedenis, 201, p. 85.27 Voor meer informatie zie: http://www.tiensesuiker.com/static/nl/sugar/crisis.aspx28 Segers en Van Molle, Leven van het land, p. 73.29 Ibidem, p. 72.30 Ibidem, p. 74 en 75.Traject Voeding 23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!