amsterdam.

C 97 )Zijn ter Vergadering verzogt en verfcheenen deBuf*gers P. van Schorrenberg Dsz., G. Vcstenburg, F. J.Mmilius , M. Groen, N. Udink en L. J. Lamaifon,en heefc de Voorzitter aan dezelven, met eene gepasteAanfpraak, kennis gegeeven van de Refolutie dezer Vergadering,van den I7den April 1» 1., waarbij dezelvenrefpe.dtivelijk zijn benoemd en aangefteld, tot Medegecommitteerden,en wel de twee eerst genoemden, opde iade Penningkamer, de derde en vierde op de ioofteen aoofte Penningkamer , en de twee laatstgemeldenop de Rekenkamer en den grooten Excijns; en zulksvoor eenen onbepaalden tijd en zonder daar voor eenigepecuniëele belooning te genieten, hebbende daVoorzitter tevens bij dezelve Burgers aangedrongen omzich deze aanftelling te laaten welgevallen, na dien deVergadering van hunne bekende Vaderlandsliefde enbelangloosheid vertrouwde , dat zij op nieuw bereidzouden zijn de Stad en Gemeente ten dienften te zijn,en dus deze posten zo bereidwillig te aanvaarden, alsde Vergadering hen dezelven met genoegen hadt opgedraagen:Waarop de Burger F. J. Mmilius, onder andefen Inhet midden heeft gebragt, dat aan hem deze Commisfieopgedraagen wordende vooreenen onbepaalden tijd, hijbegreep deze algemeene uitdrukking te moeten opvattenin dien zin, dat dezelve was van eene wederzijdfchebetrekking, zo, dat niet alleen deze Vergaderingof het eerlang opvolgend Gemeentebeftuur de magt behoudt,om ten allen tijde de nu opgeroepene Burgerate ontflaan, maar ook dat een ieder dier Burgers hetrecht behoudt, om, wanneer hij vermeent, daartoegoede redenen te hebben, het ontflag van de opgenomeneCommisfie te verzoeken en te bekomen; als welkrecht hij wel expresfelijk aan zich referveerde, en waarmedede andere vijf opgeroepene Burgers hebben verklaardzich te conformeeren:En heeft de Voorzitter, nd de andere gemaakte bedenking,ten genoegen van de gemelde Burgers te hebbenopgelost, daarop gerepliceerd, dat deze fustenue;IV. Stuk. N mt^