MVITRUVIUS NUMMER 6 JANUARI 2009plattegronden en de in Zuid werkendeambachtslieden, kunstenaars en handelarenin bouwmaterialen.Onderzoek naar makers en bewoners vanindividuele huizen is essentieel in verbandmet de betekenisverlening van de objecten.De betekenissen die wij aan deze interieurstoekennen zijn belangrijk om hun eventuelecultuurhistorische waarden te kunnen bepalen.Bij woonhuisinterieurs ligt dat net ietsanders dan bij andere objecten waar monumentaleof museale waarden aan wordentoegekend. In de eerste plaats omdat hetwoonhuisinterieur als particulier domeinwordt beschouwd en zich dus moeilijk alscollectief erfgoed laat ‘labelen’. In de tweedeplaats omdat interieur een fenomeen is datzowel betrekking heeft op het gebouwde,locatiegebonden deel als op het niet-nagelvaste,dus niet locatiegebonden deel.In de wetenschap wordt het historischeinterieur beschouwd en bestudeerd als eeneenheid van ruimte, afwerking en inrichting,5 een samenhang die in de werkelijkheidzelden zo behouden blijft, althans nietals een onveranderlijke situatie, zelfs niet ineen museale opstelling. Het interieur als eensamenhangend geheel heeft per definitie eenveranderlijk modieus en status karakter.Overigens wordt de ensemblewaarde vanbestaande historische interieurs, inclusief delosse inrichting, inmiddels door RACM, ICNen de Inspectie Cultuurbezit onderkend,zoals blijkt uit het rapport Van object naarsamenhang (2004), 6 waar de verschillendesoorten van samenhangende eenheden naderworden gedefiniëerd en in categorieën ondergebracht.Het zou gezien de aard van hetbegrip interieur zeer aan te bevelen zijn alsde diverse instellingen ook op het terrein vande waardestellende criteria een gezame<strong>nl</strong>ijkeaanpak zouden kiezen, want deze criteria zijnniet congruent. 7Wel is het in monumente<strong>nl</strong>and nog vrij uitzonderlijkdat naast de ontwerper en deopdrachtgever ook de opeenvolgende bewonersaan een systematische studie worden onderworpen,zoals in het project HistorischeInterieurs in Amsterdam Zuid. De verhalenover de bewoners blijken juist essentieel tezijn in het wordingsproces van het woonhuisinterieurtot cultureel erfgoed.Verhalenzijn een belangrijke generator van historischbegrip. Bewoners voelen zich daardoor in eentraditie staan. Deze verhalen staan ook heeldicht bij de essentie van het interieur als plekwaar geleefd wordt en waarop elke bewonerzijn stempel drukt. In monumente<strong>nl</strong>andmoeten we leren dat dit ‘patina van het leven’een heel belangrijke betekenisverlener is diedaarom ook meegewogen zou moeten worden.Maar dit is niet het enige aspect waarin hetproject een zeker pionierskarakter heeft.Instrumenten van de overheidschieten te kortWoonhuisinterieurs kunnen gedurende jarenbehouden blijven, maar bij de wisseling vaneigenaar toch plotseling worden gesloopt ofaangepast. De huidige instrumenten van deoverheid, waaronder de wetgeving, schietenhier ernstig tekort.Ofschoon bij rijks- en gemeentelijke monumentenautomatisch ook de binnenkant vanhet gebouw onder de bescherming van deMonumentenwet of van de gemeentelijkemonumentenverordening valt, is dit zekergeen garantie dat historische indeling enafwerking behouden blijven. De moeilijkheidschuilt in het feit dat monumentenvaak uitsluitend op basis van kennis over debuitenkant van de gebouwen zijn aangewezenen beschreven. Het kennisgebrek is hierdus het grootste probleem. Dit nog afgezienvan het gebrek aan controle op de nalevingvan de wet en afdoende werkzame sancties.Het gebrek aan kennis is zeker bij woonhuizenniet vreemd, want de binnenkant isuiteraard privé domein en veel mensenwillen daarin geen overheidsbemoeienis.De panden in Amsterdam Zuid zijn voor destudenten geselecteerd op basis van de historischeindeling en afwerking die ter plaatsedoor hen werd aangetroffen: ongeveer dehelft van het aantal panden dat werdbenaderd. Slechts een handvol ervan bleek destatus van gemeentelijk of rijksmonument tehebben of stond op een lijst om als monumentte worden aangewezen. Uit de redengevendeomschrijvingen bleek in de meestegevallen dat het interieur inderdaad niet wasonderzocht en beschreven.In het gehele veld van monumentenzorg enmusea groeit de overtuiging dat interieurshun betekenis voor een groot deel ontlenenaan de context waarin ze zijn ontstaan engebruikt. Contextuele gegevens over zowel demakers als de opdrachtgevers worden danook steeds vaker door deze instellingen verzameld,zoals ondermeer blijkt uit diversebijdragen in de jaarboeken van BMA en uit deuitkomsten van de ICN-themadag van 22 mei2008 over historische interieurs in museadie hun betekenis soms verliezen bij gebrekaan contextuele informatie.2 HAARDPARTIJ J.J. VIOTTASTRAAT3 DEUR J.J. VIOTTASTRAAT28
VITRUVIUS NUMMER 6 JANUARI 2009Naar schatting is drie kwart van de woonhuizenin Zuid totaal of grotendeels vanbinnen gestript, aangepast of veranderd doorintensieve bewoning. Het is daarom belangrijkom bewoners te doen beseffen dat devondsten zeldzaam zijn en in de toekomstalleen nog maar zeldzamer zullen worden.Al bijna 100 particulieren in AmsterdamZuid hebben hun medewerking verleend aanhet onderzoeksproject. Vele verrassendevondsten van kamerbetimmeringen, schouwen,vloeren, glas in lood, stucplafonds en allerleivoorbeelden van historische woontechniek,zoals etensliftjes en bellenborden, zijn hetresultaat. Bewoners zijn niet alleen vereerdmet de belangstelling voor hun huis; zewillen graag alles over de geschiedenis,oorspronkelijke functies en voorgaandebewoners weten, zo blijkt. Bovendien willenze hun pand in de regel zo goed mogelijkonderhouden en ze staan daarom open voordeskundig advies. Sommige eigenaren van deonderzochte panden zijn dermate begaan methet lot van hun bijzondere interieurs, dat zegraag willen dat de volgende bewoners het instand zullen houden. Eige<strong>nl</strong>ijk zouden zijover hun eigen graf heen willen regeren.Waarom zouden wij hen daarbij niet eenhandje kunnen helpen?Maar veel bewoners die wij hebben gesproken4 GLAS IN LOOD J.J. VIOTTASTRAATzijn huiverig voor de gebiedende en verbiedendevinger van monumentenzorg. Zewillen niet dat hun pand monument wordtbijvoorbeeld omdat ze bang zijn dat hetmoeilijker wordt om het te verkopen vanwegede beperkende voorwaarden. Een grootwoonhuis, oorspronkelijk bedoeld voor eengezin met inwonend personeel, kan in zo’ngeval minder gemakkelijk worden opgesplitstin twee afzonderlijke woningen. Ookwordt gevreesd dat het pand minder waardwordt. Hoewel sommige studies aantonendat woonhuismonumenten juist in waardestijgen ten opzicht van niet-monumenten ismen hiervan meestal niet op de hoogte. 8Bovendien lukt het bepaalde kopers, zoalsprojectontwikkelaars en vastgoedhandelaren,dikwijls om de vraagprijs van een pand tedrukken als er beperkende voorwaarden oprusten. Daarbij komt dat zowel handelarenals particulieren heel inventief zijn als hetgaat om het omzeilen van de verplichtebouw- en monumentenvergunning in hetgeval van een verbouwing en zeker voor watbetreft het interieur. En wie zal het kunnenterugdraaien als direct na de aankoop vast‘even’ de keuken en de badkamer worden‘opgeschoond’ door wat ‘oude rommel’ uit tebreken. De problematiek is helder: de overheidis niet geliefd en blijft met lege handenachter en het culturele erfgoed is de dupe.Andere behoudstrategie:nietverbieden maar informeren,enthousiasmeren en stimulerenHet lijkt erop dat een alternatieve behoudstrategiemogelijk is: niet verbieden, maarinformeren, enthousiasmeren en stimuleren.Dit vergt een ander denkmodel dan hethuidige waarin beperkende voorwaardenworden opgelegd: het vergt een positievebenadering gericht op het ontwikkelen vanparticulier draagvlak. Zoals bij de gedragswetenschappersgoede resultaten wordengeboekt met de strategie van de positieve‘reinforcement’, zo kan er veel bereiktworden door de bewoners op hun verantwoordelijkheidaan te spreken. Niet door zete verbieden om veranderingen door tevoeren, maar door ze bewust te maken vanhun rol als schakel in de bewonersgeschiedenisvan het huis in kwestie. De groepbewoners die het pand heeft bewoond islineair verantwoordelijk geweest voor het feitdat de woning historische waarden bevat.Het strippen van huizen gebeurt meestalomdat sommigen die waarden eenvoudigwegniet zien. Mensen hebben het recht op informatieen hulp bij het vaststellen vanmogelijke cultuurhistorische of erfgoedwaarden.9 Ze krijgen zodoende zicht op hoe goedhun voorgangers het gedaan hebben, zodat zezelf, uit eigen beweging hun bijdrage kunne<strong>nl</strong>everen aan het behoud of herstel. Het isbegrijpelijk dat veel mensen niet onderwillen doen voor hun voorgangers. Er blijktbovendien behoefte te zijn aan hulp bij hetmaken van de afwegingen om veranderingenop een verantwoorde wijze door te voeren ende juiste keuzes te maken bij onderhoud enconservering.Hoewel er diverse panden zijn onderzochtdie de status van rijks- of gemeentelijkmonument waardig zijn op grond van demonumentencriteria 10 is het dus nadrukkelijkniet de bedoeling om het behoud per sevan overheidswege te regelen. Echter, inacute gevallen kan het wel de enige weg zijn.Gesterkt door de ervaringen in het veld valter veel te winnen op het terrein van de voorlichtingen het advies aan bewoners. Vaakzijn zij bereid om zelf initiatief te nemen omte waken over het interieurhistorisch erfgoed.Wellicht waarderen zij in beginsel hetpersoo<strong>nl</strong>ijke karakter, maar zij gaan hetcollectieve belang daarvan gaandeweg inzienen willen hun verantwoordelijkheid nemen,zeker als zij erop worden gewezen en aangesproken.Daarom willen wij dat bewoners,gebruikers en eigenaren te weten komen watvan waarde is en waarom, hoe ze daarmee omkunnen gaan en welke bijdrage behoud ka<strong>nl</strong>everen aan de woonkwaliteit.Waardebepaling toegesnedenop bewonersDe betekenis van het genoemde Joodse interieurligt vermoedelijk in de juiste mix vanmateriële authenticiteit en immateriële betekenisvoor de geschiedenis van de JoodseAmsterdammers. Aan de ene kant is er debetekenis van de plek waar de ‘historischesensatie’ van het wrede lot van de bewonersaan den lijve gevoeld kan worden; aan deandere kant het visuele aspect van dezebelevingswaarde (de tastbaarheid ervan): deaankleding van de ruimte, de aanwezigheidvan de verlichting, de werkplek bij hetschrijfbureau dat opgenomen is in de betimmering,de oude radiatoren in hun omkastingen het decorum van het pièce de résistance:de haardpartij met zijn luxe uitstraling vanmarmer en i<strong>nl</strong>egwerk in dure houtsoorten.Het interieur is door de familie Korijn ingebrachtin een huis van ouder datum. 11Kunsthistorisch is de kamer van waarde alseen gaaf en zeldzaam voorbeeld van een werkgesigneerd door de Joodse ontwerper N. LeGrand; ontwerp en uitvoering is ongetwijfeld29