MVITRUVIUS NUMMER 6 JANUARI 20094ETTRINGER TUF IN COMBINATIE MET RODE BAKSTEEN AANDE UIT 1939 DATERENDE GEVEL VAN HOOGEHUISSTRAAT 13TE EINDHOVEN. FOTO SEPTEMBER 20085ETTRINGER TUF AAN DE JACOBUS DE MEERDEREKERKTE ENSCHEDE. FOTO JUNI 2005Vervangende steenvoor Rij<strong>nl</strong>andse tufTuffen uit de Eifel reageren zeer verschillendop verwering. Typische verweringsvormenvariëren van afvallen van het gehele zichtvlaken verpoedering voor Römer, exfoliatiebij Weiberner, en vorming van grote scheurenin Ettringer. Alveoli zijn gangbaar in tuffenmet veel puimsteen, terwijl zoutuitbloei enoplossing van de matrix bij alle soorten voorkomen.Alle tuffen zijn daarnaast ontvankelijkvoor biokolonisatie. Deze verweringheeft tufsteen een niet onomstreden reputatiegegeven met betrekking tot duurzaamheid.Hoewel tufsteen ontegenzeggelijk in verschillendegevallen, afhankelijk van de steenen expositie, relatief snel verweert, laat deaanwezigheid van tufsteen uit de bouwtijdaan talrijke Nederlandse monumenten,- bijvoorbeeldde 15e eeuwse Römer en Weibernertuf op de luchtbogen van de St. Jan in ’s-Hertogenbosch-, zien dat de steen heel duurzaamkan zijn. Vaak komen ook blokkensterk verweerde tuf voor naast niet of nauwelijksverweerde blokken van dezelfde ouderdom.Gelet de vorming van dit type gesteente,asstromen en -wolken van variabele samenstelling,verkit onder invloed van in meer ofmindere mate aanwezig grondwater, is ditniet verwonderlijk. Het verdwijnen vanRömer tuf van monumenten is overigens bijlange na niet alleen te wijten aan verwering.Het gebruik van gemalen tuf als puzzolanetoevoeging aan kalkmortels (tras) speeldeeveneens een rol. Waar Nederlandse handelarenconcessies pachten om Romeinse ruïnesin Xanten voor dit doel van hun tuf teontdoen, werd ook in Nederland tuf afgenomenvoor de trasproductie. Toen na de grote stormvan 1674 de Pieterskerk in Utrecht zwaarbeschadigd was, dwong het vroedschap hetkapittel om de torens van te kerk te slopen,om met de verkoop van de zo beschikbaargekomen tufsteen het herstel van de kerk zelfte financieren. Bij de 19e eeuwse restauratievan de Domtoren in Utrecht droeg de afgenomentuf ook bij aan de financiering van derestauratie.Bij restauraties in de 19e en 20e eeuw werdEttringer tuf gebruikt als vervangende steenvoor Römer tuf, niet altijd tot hedendaagsetevredenheid. Ook andere stenen zijngebruikt, zoals Udelfanger zandsteen aan deSt. Jan in ’s-Hertogenbosch in de jaren 1880,een steen die zelf niet altijd al te duurzaam isen op veel plaatsen binnen 50 jaar vervangingbehoeft. De ideale vervangende steen voorRömer tuf zou vanzelfsprekend het oorspronkelijkemateriaal zijn. Juist dit werpt een probleemop. Gedurende de laatste decennia isslechts een betrekkelijk geringe hoeveelheidRömer tuf bij restauraties toegepast. Datmateriaal is evenwel duidelijk afwijkend vanhet oorspronkelijke materiaal, zowel quauiterlijk (door de talrijke opgenomen donkerebazaltfragmenten) als fysische eigenschappenzoals poriestructuur. Deze restauratiesteenkomt, in tegenstelling tot het oorspronkelijkemateriaal, uit het onderste deel van delaagsgewijze afzettingen. Bij de restauratievan de St. Jan kon nog de hand gelegd wordenop een, ook qua fysische eigenschappen,meer op het origineel gelijkende partij. Geletop de geringe beschikbare hoeveelheid, ligthet voor de hand te kijken naar andere vervangendesteen, bijvoorbeeld tufsteen vanelders. Italië, waar in de regio’s rond Romeen Napels als sinds pre-Romeinse tijd intufsteen gebouwd wordt, biedt wellicht alternatieven.Sommige daarvan passen qua kleuren structuur erg goed bij de Römer tuf.De vraag is wel hoe deze stenen zich zullenhouden in het Nederlandse klimaat. RecentTNO-onderzoek heeft aangetoond dat verschillendevarianten aanzie<strong>nl</strong>ijk mindervorstvast zijn dan goede Römer tuf.Een vervangende steen die vaak ‘tufsteen’genoemd wordt, is de begin jaren ’70 geïntroduceerdeeveneens uit Italië (omgevingViterbo) afkomstige Peperino duro. Nieuwin Nederland, maar bepaald geen nieuwebouwsteen. Marcus Vitruvius was er bekendmee en noemde hem in De Architectura:’lapidicinae Anicianae’, zijnde ‘spissis comparationibussolidatae’ (hard en compact) en met‘infinitas virtutes’ (eindeloze deugden). De42
VITRUVIUS NUMMER 6 JANUARI 2009Jan zijn in de periode 1918-1939 Weiberneren Ettringer tuf gebruikt als vervangendesteen voor zowel Gobertange als Lede(Balegem), een eveneens witte Belgischesteen. Aan de Pieterskerk in Leiden werdWeiberner tuf gebruikt voor het grootvenster van het noordtransept kort na deEerste Wereldoorlog, toen de eerder bij derestauratie gebruikte Franse kalksteenMorley niet meer beschikbaar was.6SCHOUWBURG IN ENSCHEDE. FOTO DECEMBER 2007ETTRINGER TUF AAN DE ENTREE VAN DE TWENTSEsteen lijkt absoluut niet op de tuf uit deEifel. De steen is grijs, met de tijd donkerkleurend, dicht en hard, met een hoog soortelijkgewicht. Door de vele, vaak langegesteentefragmenten en vloeistructuren, heeftde steen een enigszins gevlamd uiterlijk.Zoals al opgemerkt, zijn de ervaringen metWeiberner en Ettringer tuf gebruikt voorrestauratie en nieuwbouw eind 19e, begin 20eeeuw wisselend. Het is in dit verband saillantom te realiseren dat de meningen over deduurzaamheid van Rij<strong>nl</strong>andse tufsteen gedurendede 20e eeuw duidelijk veranderd zijn.Terwijl de eerste Delftse hoogleraar bouwmaterialenVan der Kloes in 1908 nog alletufsteen uit de Eifel als duurzaam beschouwde,merkt Van der Veen, die in de jaren ’20onderzoek deed naar natuursteen voor detoenmalige Rijkscommissie voor de Monumentenzorg,in verband met de toenmaligerestauratie van de Eusebiuskerk in Arnhemop dat tuf uit Andernach, i.e. Römer tuf, eenslechte reputatie had en niet meer gebruiktwerd; Ettringer tuf zou haar duurzaamheidbewezen hebben. Ook in de jaren ’40 werdleuciethoudende tuf, in het bijzonderEttringer, in schoolboeken als die van Vrindet al. en Lijdsman als meer duurzaambeschouwd. Veel Ettringer uit die periode(bijvoorbeeld uit de jaren ’20 en ’30 aan deSt. Jan in ’s-Hertogenbosch) wordt echternu weer vervangen. De Pieterskerk in Leidenis een ander voorbeeld waar aanzie<strong>nl</strong>ijkehoeveelheden tuf uit de jaren ’30 nu vervangenworden. In tegenstelling tot Römer tuf zijnWeiberner en Ettringer tuf nog zonderprobleem beschikbaar. Zij zouden in aanmerkingkunnen komen bij restauratie. Onderzoekheeft aangetoond dat zeker van deWeiberner ook duurzame, vorstbestendigestenen beschikbaar zijn; overigens wordt dedoor van der Veen aangehaalde slechte reputatievan de Römer tuf door de praktijk inveel gevallen gelogenstraft.Rij<strong>nl</strong>andse tuf als vervangendesteen voor andere natuursteenZowel Weiberner als Ettringer/Hasenstopplertuf zijn gebruikt als vervangende steenvoor andere steensoorten, in het bijzonderin het laatste kwart van de 19e en de 1e helftvan de 20e eeuw. De al genoemde Van derVeen stelde in de jaren ’20 het gebruik vantuf voor, in het bijzonder Hohe<strong>nl</strong>eie, alsvervangende steen voor de Gobertange, eenwitte zandige kalksteen uit de omgeving vanBrussel, die voor veel Nederlandse monumentengebruikt is. De kleuren zouden goedsamengaan. Ondermeer bij de Bossche St.BesluitTufsteen uit de Eifel vormt een van de meestprominente natuursteensoorten aan Nederlandsemonumenten door de eeuwen heen, algebruikt door de Romeinen. Hoewel nominaalhetzelfde, toont de steen aanzie<strong>nl</strong>ijkevariatie in uiterlijk, ook binnen één type.Ook de fysische eigenschappen, en daarmeede duurzaamheid, kunnen aanzie<strong>nl</strong>ijkvariëren. Deze zijn ook tijdsafhankelijk, inde zin dat poriestructuur en -verdeling maarook mechanische eigenschappen duidelijkveranderen met verwering en dus ouderdom.Een beoordeling van geschiktheid alleen opherkomst of uiterlijk is niet mogelijk. Tegelijkertijdzal, bij ongewijzigde productie, debeschikbaarheid van Römer tuf, en daarmeevan goede vervangende stenen – zowel vanuithet oogpunt van authenticiteit en aanzien alsvan duurzaamheid – bij toekomstige restauratieseen punt van zorg zijn.LiteratuurDeze bijdrage is mede gebaseerd op velebronnen die vermeld zijn in de volgendepublicaties:– Nijland, T.G. & Hees, R.P.J. van, 2006.Use of Rhenish tuff in the Netherlands.ARKUS-Tagung Denkmalgestein Tuff,Koblenz. Institut für SteinkonservierungBericht 22:7-18.– Nijland, T.G., Hees, R.P.J. van, Brendle,S. & Haas, G.J.L.M. de, 2005. Tufsteen. Deel1: Gebruik, samenstelling en verwering van tufin Nederlandse monumenten. PraktijkboekInstandhouding Monumenten 21(14), 20 pp.– Nijland, T.G., Dubelaar, W. & Tolboom,H.J., 2007. De historische bouwstenen vanUtrecht. In: Dubelaar, W., Nijland, T.G.& Tolboom, H.J., red., Utrecht in steen.Historische bouwstenen in de binnenstad.Matrijs, Utrecht, 31-109.TIMO G. NIJLAND is werkzaam bij TNOBouw & Ondergrond, Delft.ROB P. J. VAN HEES is werkzaam bij TNOBouw & Ondergrond, en RMIT, FaculteitBouwkunde, Delft.43