MMONUMENTENZORG T.G. NIJLAND EN R.P.J. VAN HEES1RESTANTEN RÖMER TUFIN BAKSTEENMETSELWERKAAN DE LAURENTIUSKERKTE BAFLO.FOTO AUGUSTUS 2004TufsteenVulkanische tufsteen, in hetbijzonder die varianten die doorde vorming van zeolietenversteend zijn, zijn als bouwsteenin veel landen gebruikt, waaronderBulgarije, Hongarije,Duitsland, Grieke<strong>nl</strong>and, Italië,Mexico, Roemenië en de VS.In Nederland, met haar geringehoeveelheid landseigen natuursteen,werd natuursteentraditioneel geïmporteerd,in het bijzonder uitDuitsland en België.uit de Eifel TOEPASSINGENIN NEDERLANDOnder de stenen die als eersteingevoerd werden, was tufsteenuit de Duitse Eifel,samen met Drachenfels trachietuit het Zevengebergteen noorden daarvan en enig rood zandsteenuit de stroomgebieden van Main en Weser.De namen waarmee de verschillende Rij<strong>nl</strong>andsetufstenen aangeduid worden – Römer,Weiberner/Hohe<strong>nl</strong>eie, Ettringer/Hasenstoppleren Riedener tuf – duiden hun lokale herkomstaan en zeggen niets over hun (al danniet overeenkomstige) eigenschappen. Tufstenenvertonen aanzie<strong>nl</strong>ijke variatie, ook binnenéén en hetzelfde type. Allen zijn macroporeuzegesteenten met een variabele hoeveelheidpuimsteen en gesteentefragmenten in eenfijnkorrelige matrix die oorspronkelijk uitvulkanisch glas bestond. In alle Eifel tufsoortenis dit glas omgezet naar zeolieten.De Römer tuf is afkomstig van de versteendeasstromen en -wolken van de uitbarsting vande Laacher Seevulkaan 11.900 jaar geleden.In oudere literatuur werd ze ook aangeduidals duifsteen, trastuf, lapillituf of Andernachtuf.Weiberner en Ettringer tuf worden in deoudere geologische literatuur te samen welaangeduid als selbergitische tuf. Deze tufsoortenbevatten het mineraal leuciet, en zijnversteende asafzettingen uit het aanzie<strong>nl</strong>ijkoudere Rieden vulkaancomplex. Hohe<strong>nl</strong>eie(Hohen Ley, Hochlei) is een variëteit van Weibernertuf, Hasenstoppler van de Ettringer.Oorspronkelijk gebruik vantufsteen in NederlandHet gebruik van tufsteen als bouwsteen gaatin Nederland terug tot de Romeinse tijd.Dezelfde tuf, niet voor niets als Römer tufaangeduid, wordt opnieuw gebruikt in deromaanse periode, van de 10e tot in de 13eeeuw. Het gebruik is vrij beperkt in het oosten(Twenthe) en zuidoosten (Limburg),maar uitgebreid in de rest van het land.Römer tuf was het meest gangbare typenatuursteen in die periode en werd zowel primairals secundair verwerkt. De resten vande vroeg 11e eeuwse romaanse Dom vanUtrecht, gewijd in 1023 door bisschopAdelbold zijn van Römer tuf, en materiaalvan deze Dom werd opnieuw gebruikt voorde gothische Dom, waarvan de 1e steengelegd werd in 1254 door bisschop Henryvan Vianden.Ook aan de 11e eeuwse kapittelkerken vanbisschop Bernold (Jans- en Pieterskerk inUtrecht, Lebuïnus in Deventer) werd opgrote schaal tufsteen verwerkt, soms vanopmerkelijke lengte, tot 92 cm aan dePieterskerk. Het materiaal werd ook benutvoor vele minder prominente kerken, zoalsde vele romaanse dorpskerken in Groningen(figuur 1) en kerken in de Hollanden. Ookverdedigingswerken, zoals de Burcht inLeiden, een van oorsprong 12e eeuws chateau-en-motte,en profane gebouwen, zoalshet oudste overlevende van oorsprong stenenhuis in Nederland, de Proosdij in Deventer(figuur 2), werden (deels) opgetrokken uit tufsteen,net als verschillende andere vroegmiddeleeuwsehuizen zoals Putruwiel, Lichtenbergen Drakenburg in Utrecht. In dezuidelijke Nederlanden is (secundair) Römertuf gebruikt voor enkele romaanse of vroeggothischekerken in Belgisch Limburg, en insteden die ooit over het Zwin bevaarbaar40
VITRUVIUS NUMMER 6 JANUARI 2009waren, zoals Brugge en Damme. Behalve alsbouwsteen werd de Römer tuf ook gebruiktvoor grafkisten, zoals in de Jans- enNicolaaskerk in Utrecht en de verder van tufgespeende St. Servaes in Maastricht. Vanafhet begin van de 13e eeuw werd de Römertuf uit de markt geduwd door lokaal geproduceerdebaksteen en andere natuursteensoorten.De vele tollen op de Rijn waren hier vooreen deel debet aan. In sommige plaatsenwerd Römer echter nog geruime tijd (her)-gebruikt.Begin 15e eeuw, tot in de 16e eeuw, wordtopnieuw tufsteen uit de Eifel toegepast. Hetgaat nu om Weiberner tuf, in het bijzonderde fijnkorrelige variëteit daarvan, Hohe<strong>nl</strong>eie.Deze steen laat zich zeer fijn en fraai bewerken,zoals onder andere begin 15e eeuwsekraagstenen hoog in het koor van de LeidsePieterskerk (figuur 3) en in de St. Jan in’s-Hertogenbosch (nu in de bouwloods)getuigen. Ook hogels op de luchtbogen vande St. Jan, een muuraltaar in de St. Maartenin Zaltbommel en de blindtraceringen in depandhof van de Dom in Utrecht zijn uit dezetuf vervaardigd. Het gebruik was echter niettot bouwbeeldhouwkunst beperkt. De Weibernerwerd ook voor parement gebruikt, bijvoorbeeldaan de OLV kerk in Zwolle en verschillendekerktorens, waaronder de GroteKerk in Dordrecht. Veel later, 2e helft 19eeeuw – begin 20e eeuw werd de Weiberneropnieuw geïntroduceerd, als restauratiesteenSAMENVATTINGTufsteen uit het Duitse Eifelgebied (Römer, Weiberner/ Hohe<strong>nl</strong>eie, Ettringer/Hasenstoppler tuf) is in Nederland op grote schaal gebruikt als bouwsteen. Indeze bijdrage wordt een overzicht gegeven van dit gebruik en ingegaan op debehoefte aan geschikte vervangende stenen, in het bijzonder voor de Römer tuf.en voor nieuwbouw. In deze periode werdook de Ettringer tuf voor het eerst geïntroduceerd.Ook de Ettringer, en haar variant Hasenstoppler,werden zowel voor nieuwbouw alsrestauratie gebruikt. Dat laatste ondermeerbij de Grote Kerk, Dordrecht (jaren ’20 en1953-1966), de St. Stevenskerk in Nijmegen(afgerond 1969), de Bovenkerk in Kampen(1958-1972) en als bekleding van de doorVerlaan na de oorlog ontworpen toren vande Eusebiuskerk in Arnhem (1959-1964).Opmerkelijk genoeg heeft veel van de Ettringertuf gebruikt in restauraties zich veelslechter gehouden dan de Ettringer die eind19e, begin 20e eeuw voor nieuwbouwgebruikt is. Voorbeelden van nieuwbouwgevelsuit die periode in Ettringer tuf zijnondermeer de toren van het stadhuis inRotterdam (1916), het Rij<strong>nl</strong>andhuis in Utrecht(1920) en de KAS bank in Amsterdam (1932).In dezelfde periode werd Ettringer tuf ookveel gebruikt voor kleine bouwelementen (hoekblokken,dorpels, ornamenten) in gevels dieverder in rood baksteenmetselwerk zijnopgetrokken. Deze toepassing is wijd verbreid:de huizen aan Lange Nieuwstraat 40-42 in Utrecht en verschillende panden aande Hoogehuisstraat in Eindhoven (laat jaren’30, figuur 4) tonen deze combinatie. Dezelfdecombinatie wordt weer toegepast in de jaren’50, bijvoorbeeld aan de Rabobank in Ruurlo(1953), de gesloopte Rabobank in deUtrechtse wijk C (1956), in de Rechtestraat inEindhoven (1954) en het stadhuis van West-Terschelling (1954).Typerend is ook het gebruik van Ettringer tufin deze perioden voor kerkgebouwen inecclectische stijl, soms met sterke orthodoxeinvloeden, zoals de Jacobus de Meerdere inEnschede (1932-1933; figuur 5) en HeiligeHart van Jezus- of Koepelkerk in Maastricht.Na de jaren ’50 wordt het gebruik schaarser,al worden af en toe gevels (deels) bekleed metgrote platen (Twentsche Schouwburg, Enschede,1965; St. Gregoriusschool, Utrecht,c. 1965; flatgebouw Brug. Loeffplein, ’s-Hertogenbosch,jaren ’90).2RÖMER TUF TE SAMENMET DRACHENFELSTRACHIET AAN DE GEVELVAN HET OUDSTESTEENHUIS IN NEDERLAND,DE PROOSDIJ AAN DESANDRASTEEG INDEVENTER.FOTO OKTOBER 20043BEGIN 15E EEUWSEKRAAGSTEEN UITWEIBERNER TUF(HOHENLEI) IN HETKOOR VAN DEPIETERSKERKTE LEIDEN.FOTO MAART 200541