Sonnetten van Garmt Stuiveling, 1945 (Breughel, 's-Graveland)
BIJ NEDERLANDS
... BEVRIJDING
?
GARMT STUIVELING
9NI01niA3H SONV1tl303N 1m
GNV'ltiAV1JD·S, - 'ltiHDOti1IH "M. ·o
D NIOfiCIAtl
TIJDENS DE BEZETTING
Vorstenverrader en verradersvorst,
wiens haat verraderlijk ons vaderland
waagde te maken tot verraderland,
en op ons vreedzaam volk uw wreed volk dorst
te hitsen z6, dat als in blote borst
die dolkstoot d6ordrong van verradershand:
vorst van verraad, hoe zwaar slaat naderhand
u de aanklacht van dit bloed, door u vermorst!
Machtig braveert ge en machtig bralt uw mond: .
en wat ben ik? - Op dit vertrapt stuk grand
een dichtertje dat heimlijk rijmpjes boekt.
Maar als uw naam voor vuilnis ligt versmeten
doet nog mijn vers mijn volk uw vonnis weten:
vervloekt, vervloekt, tot in de hel vervloekt!
7
Machtigste man, die held wil zijn en hater,
heilige en heerser, en wiens hand onze eeuw
de vorm geeft die haar kenbaar maakt voor later :
wat zal uw eigen vorm zijn: luis of leeuw?
Grootheid-van-schijn is als een beeld van sneeuw
dat een dag zonlicht omsmelt in vuil water.
Zo smelt verachtlijk 's volks almachtig prater
eens tot wreed schreeuwertje in veel wreed geschreeuw.
Want schoon uw hand de keel knelt van ons heden,
vrij voor uw brute greep is 't rijk verleden,
vrij is de toekomst, die uw waanzin wraakt.
Of dacht ge soms, door volk na volk te vreten,
dat eens uw vraatzucht wei genie zal heten
en dat succes een schoft tot schepper maakt?
8
Vorstin, die meer dan veertig Jaar dit land
hebt geregeerd naar wijsheid en geweten:
in trotse trouw een schalm ter gouden keten
van Uw geslacht, die de eeuwen overspant -
hoe maakt Uw waardig woord de dwaas te schand
die reeds Uw naam verguisd waant en vergeten:
nog staat, en door geen storm wind omgereten,
de Oranjeboom in Hollands tuin geplant!
Schiep eens uit benden zonder tucht en wet
des Zwijgers wil de kern van 't volksverzet,
kern van 't volk zelf, strijd-sterk in hart en handen
nu wekt Uw stem, uit wanhoop, wrok en spijt,
opnieuw 's volks kern tot Geuzen, U gewijd,
vrije Vorstin der straks weer vrije Ianden!
9
IN MEMORIAM
Alleen de dood onthult wat iemand was:
de spiegel van zijn onbedrieglijk glas
kaatst klein wie om bet sterven 't Ieven vreesden,
gr6ot wie om 't Ieven zich van vrees genas.
U schonk bet lot, als zelfgekozen part,
een schot-snel einde aan liefdes wrangste smart.
Doch wij, eenzaam gedoemd tot verder Ieven,
ons gaat dit salvo daaglijks weer door 't hart .. .
Zo ver zijt gij ons voor, dat kreet noch klacht
meer op-reikt tot de sterren van uw nacht,
die nog ten troost door onze tranen stralen:
Wie 't offer waagt, heeft liefdes wil volbracht.
0 vrucht en bloem gelijk, van dood en jeugd,
gerijpt, opeens, wijl ons ow knop nog heugt,
geplukt, opeens: tot ooft voor 's hemels korven ...
Al 't leed is aards, al 't bovenaardse is vreugd!
BIJ NEDERLANDS BEVRIJDING
Waaide ooit de vlag zo weids, klonk zo vol zin
ons oud Wilhelmus, als nu 't volk, verenigd
van Noord en Zuid, de ellende voelt gelenigd
op 't flonkrend feest van vrijheids nieuw begin?
Maar, ledig in de kring van 's lands gezin,
missen gezichten, ons zo lief als 't Ieven:
zonen gedood, vrienden vermoord, verdreven ...
En snikkend houdt ons hart zijn jubel in.
0 Hollands kindren, stervend in uw trouw;
o Rotterdam; o graven aan de Grebbe;
o martlaarsbloed, eer dat ik U vergeet ...
Rijpt vrucht-van-vreugde 't rijkst uit zaad-van-leed?
Stuwt de vloed h6ger, al naar lager de ebbe?
Dan: zalig 't volk dat feest viert in zijn rouw.
13
/
//
/
/ /
/
'
'
Hoe ligt uw tuin vertrapt, uw schoon geschonden,
land, nooit in vreugde als nu in nood ons zoet:
steden, stuivend van gruizig puin en roet;
stobben, waar eens ruisende borneo st6nden;
de waterwolf uit dam en dijk ontbonden,
en 't zacht blank duinzand bunker-wreed doorwroet ...
Arm land, 6ns land, dat leeft uit stervensmoed,
lijdend uw lijdzaam wee van honderd wooden ...
Maar zilt waait zeewind lucht en lichaam trots;
zwaar zwelt de wolk, die vruchtbaar 't veld beregent;
de zon zoelt ooft en halmen oogstens-ree.
Groei gr6ot, volk, tussen hemel, aarde en zee:
dat eens ons 't leven zie door 't leed gezegend,
als Jacob, heup-ontwricht, door de engel Gods.
14
0 vrijheid, die ons land weer overzont,
goudglans van vrijheid op geboomte en huizen,
vrijheid die zingt in 't golve- en winde-suizen
en bloeiend opgeurt uit weer de eigen grond.
En vrede: woord dat ooze ontwende mood
zoet proeft als honing, zoet als rijpe druiven;
woord, hand-gelijk, wier kracht, zachter dan duiven,·
koorts' bra.ndende ogen koel streelt en gezond.
Vrijheid en vrede! o volk gebenedijd,
driemaal ter dood bedreigd, driemaal herboren:
uit Spaans, uit Frans, uit Duits geweld gered.
Hoor, n6g uit scheemrende eeuw stelt Een uw wet:
,Afkomst breng' toekomst voort, als koren koren.
Zaai wat Ik zaaide in U: gerech tigheid !"
15
COLOPHON
Van deze bun del ontstond het eerste drietal sonnetten in 194 0-1941,
het tweede drietal, dat ook als rijmprent verschijnt, in 19 4 3-194 4. De
In Memoriam-kwatrijnen werden seschreven na de dood van twee jonse
vrienden, sefusilleerd te Amsterdam op 8 Maart 1945. De uitsave,
verlucht met een houtsravure van Jan Th. Giessen, sezet uit de Lutetia
en in het verborsene sedrukt, werd na de bevrijdins in de handel sebracht
door G. W . Breushel te 's-Graveland. De oplaas bedraast 900
senummerde en sesisneerde exemplaren op seschept Hollands papier en
4000 sewone exemplaren. De nummers 1-50 zijn sereserveerd voor
auteur en uitsever; van de opbrensst der nummers 51-900 is tien
sulden per exemplaar bestemd voor de naselaten betrekkinsen der
slachtoffers van de Duitse terreur.