Amstel Vecht Zaan
Catalogus van een tentoonstelling over de Amstel, de Vecht en de Zaan in het Stedelijk Museum te Amsterdam in 1943
Catalogus van een tentoonstelling over de Amstel, de Vecht en de Zaan in het Stedelijk Museum te Amsterdam in 1943
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
•<br />
..<br />
, \ :·---<br />
• •<br />
...<br />
Stedelijk _:.__· ll _m<br />
-<br />
_o~eum<br />
p<br />
aulus Pot terstraat<br />
--<br />
Amsterdam<br />
September 1943
01lt<br />
PRALENDE VECHT.<br />
019 §u~ ~<br />
•
Tentoonstelling<br />
ADlstel<br />
<strong>Vecht</strong><br />
<strong>Zaan</strong><br />
Stedelijk lUuseunt Paulus Potterstraat<br />
Amsterdam<br />
September 1943
- - --------------------- ---<br />
De door den Burgemeester van Amsterdam op den 16den<br />
januari 1942 benoemde<br />
Commissie voor Heemkunde<br />
is als volgt samengesteld :<br />
H. D. van Dellen, Voorzitter<br />
Prof. Dr. L. F. de Beaufort,<br />
P. R. Bloemsma,<br />
Dr. H. Brugmans,<br />
Mr. A. Le Cosquino de Bussy,<br />
J. Drijver,<br />
H. Kleijn,<br />
A. A. Ko k,<br />
J. R. Koning,<br />
Ton Koot,<br />
G. M. H. Langenhoff.<br />
P. j. Meertens,<br />
B. J. Moritz,<br />
W. B. Noteboom,<br />
A. F. J. Portielje,<br />
Prof. Dr. Th. j . Stomps,<br />
Dr. A. L. J. Sunier,<br />
G. P. Vrijburg, ,<br />
Mr. H . Westermann,<br />
G. J. Mol, Lid-Secretaris<br />
Led en<br />
Werkcomite uit de Commissie :<br />
J. R. Koning, Voorzitter<br />
Dr. H. Brugmans,<br />
Ton Koot,<br />
A. F. j. Portielje,<br />
G. J. Mol, lid-Secretaris<br />
} Leden<br />
Secretariaat : Stadhuis kame r 19, Telefoonnummer 43321, Toestel No. 311.<br />
L _____ _
,DE LIEFDE TOT ZIJN LAND IS YEDER AENGEBOREN".<br />
Nederland is zoo mooi ! Hebben we het wei ooit goed gewaardeerd wat<br />
wij bezaten ? Wij gingen ieder jaar op reis ver weg om aile pracht in het<br />
buitenland te bewonderen, maar kenden wij ons eigen land ?<br />
Nu wij geen verre reizen meer kunnen maken zijn we ons land beter gaan<br />
zien en waardeeren. Zou het de angst zijn al onze schoonheid te gaan verliezen,<br />
dat we nu grooter waardeering hebben voor onze blonde duinen,<br />
onze sappige wei den en prachtige, historische steden en dorpen?<br />
Als later aile lichten in de steden weer aan gaan wat zullen we dan de prachtige<br />
kijkjes in onze steden, overgoten door zilveren maanlicht, missen. Wij<br />
zijn anders gaan zien.<br />
De Commissie voor Heemkunde meent naast de belangstelling voor Amsterdam,<br />
die sterk groeiende is, oak de aandacht voor zijn omgeving te moeten opwekken.<br />
Aile eeuwen door zijn de <strong>Amstel</strong>, de <strong>Vecht</strong> en de <strong>Zaan</strong> de ontspanningsplaatsen<br />
geweest voor het Amsterdamsche publiek.<br />
De bedoeling der Commissie is U een klein beeld te geven van hoe men<br />
leeft, arbeidt en zich vermaakt aan de drie stroomen ; hoe het Nas en<br />
hoe het behouden kan worden.<br />
Deze tentoonstelling tracht slechts de belangstelling van haar bezoekers<br />
- vooral van de jeugd- op te wekken voor wat Amsterdam in zijn omgeving<br />
kan bieden.<br />
Het uitvoerend comite van deze tentoonstelling zegt hartelijk dank aan<br />
het Stedelijk Museum voor zijn groote gastvrijheid, aan den staf van medewerkers<br />
voor hun onvermoeiden arbeid en verder aan de inzenders en de<br />
pers, die hun steun en werk voor deze tentoonstelling zoo ruimschoots<br />
gegeven hebben.<br />
Mage deze tentoonstelling een uiting zijn van ons streven om te waken<br />
voor de schoonheid van eigen land en U een beeld geven van de velerlei<br />
wijzen waarop een ieder de Heemkennis in praktijk brengt.<br />
J. R. KON ING,<br />
Voorzitier Werkcomite.<br />
3
DE COMMISSIE VOOR HEEMKUNDE AMSTERDAM<br />
De Commissie voor Heemkunde Amsterdam is ingesteld bij besluit van<br />
den Burgemeester van 16 Januari 1942.<br />
Het woord ,heem", dat in de laatste jaren meer in de levende taal is ingevoerd,<br />
beteekent ,huis" of ,erf" in deri ruimsten zin van het woord ; men<br />
vindt het nog terug in de woorden heemhond, heemraad en in enkele plaatsnamen<br />
als Heemstede. Het heeft evenwel een breedere beteekenis gekregen<br />
dan ,huis" of ,erf" en wordt thans ook gebruikt wanneer men doelt op<br />
een geheele stad of streek. In dien ruimen zin vat ook de Commissie voor<br />
Heemkunde het woord op, wanneer zij zich ten doel stelt, de belangstelling<br />
van de geheele bevolking voor haar heem, voor het vele mooie en historisch<br />
belangrijke, te midden waarvan onze burgers Ieven en werken, te verlevendigen.<br />
Zij tracht dit doel te bereiken door steeds weer de<br />
aandacht te vestigen op alles, wat tot Amsterdam en zijn omgeving<br />
behoort.<br />
De Commissie heeft van den aanvang af gemeend, dat de haar gegeven opdracht<br />
het best wordt gediend, wanneer zij het werk, dat reeds door andere<br />
vereenigingen op verschillend gebied wordt gedaan, en goed gedaan, stimuleert<br />
en er zoo mogelijk uitbreiding aan doet geven.<br />
Bovendien vraagt zij in het bijzonder de medewerking voor haar streven<br />
van hen: die geroepe.n zijn de jeugd op te voeden en die de jongeren hebben<br />
voor te bereiden voor de taak, die hun in hun latere Ieven wacht. lmmers<br />
men heeft de jeugd noodig, wil men het geheele volk bereiken en de Commissie<br />
acht het 'noodzakelijk, dat iedereen leert waarnemen, wat in zijn<br />
naaste omgeving bestaat. Wanneer men weet, zelfs maar bij benadering<br />
weet, water is en waarom het zoo is en zoo moet zijn, dan groeit de belangstelling<br />
er voor, dan kijkt men er naar niet oppervlakkig, zonder echt te<br />
zien, maar met voile aandacht. Dan ziet men de mooie, oude gevels, dan<br />
let men op gevelsteenen en opschriften, dan hoort men de vogels en herkent<br />
ze aan de veeren of de wijze van vliegen. Dan leert men ook kennen datgene,<br />
waardoor de eigen stad of streek gekenmerkt wordt.<br />
Uitbreiding van de kennis van het heem geeft verruiming van den blik,<br />
waardoor het Ieven rijker en voller wordt, waardoor liefde en belangstelling<br />
ontstaat voor de natuur, de cultuur en de bevolking, ook bij hen, die daarvoor<br />
thans maar al te vaak geen aandacht hebben en voorbijloopen aan voorwerpen,<br />
die herinneren a·an wat onze voorouders voor de stad Amsterdam en daarmede<br />
voor d'e geheele Nederlandsche bevolking hebben gedaan.<br />
Amsterdam is in historisch opzicht een rijke stad, bekend om zijn schitterende<br />
4
grachtengordels, waarlangs de rijke koopmanshuizen staan, ons herinnerend<br />
aan vroeger eeuwen, toen Amsterdam de voornaamste handelsstad ter<br />
wereld was en zijn vloot aile zeeen bevaarde.<br />
Maar Amsterdam heeft ook een omgeving, die wat planten- en vogelwereld<br />
betreft, zeker niet misdeeld kan worden genoemd. Tal van vogels vinden<br />
in de parken en plantsoenen een geschikte broedplaats en langs de oevers<br />
van de drie stroomen, naar welke deze tentoonstelling is genoemd, --maar<br />
ook ten Noorden van het IJ - komen vele weide- en moerasvogels voor,<br />
waarvan enkele op deze tentoonstelling te zien zijn.<br />
Deze tentoonstelling wil vooral den blik richten op de omgeving<br />
van Amsterdam, op het gebied waar wandelaars zich kunnen verpoozen,<br />
wielrijders zich kunnen ontspannen, waar historici veel van hun gading<br />
vinden en de natuurliefhebbers volop gelegenheid vinden tot waarneming<br />
van planten, vlinders, insecten.<br />
Deze tentoonstelling is bedoeld, duidelijk te Iaten blijken, wat in de naaste<br />
omgeving der stad te zien is en daarvoor belangstelling te wekken in<br />
de hoop, dat velen met deze eerste kennismaking niet tevreden zullen zijn<br />
en er op uittrekken om zelf van nabij te zien hoe de werkelijkheid is en .·..<br />
te constateeren wat helaas verloren is gegaan.<br />
G. J. MOL,<br />
Secretaris Commissie voor Heemkunde Amsterdam.<br />
5
DE VECHT<br />
Wat beteekent de <strong>Vecht</strong>streek voor de menschen en in het bijzonder voor<br />
de Amsterdammers van tegenwoordig ? Het antwoord op deze vraag is<br />
afhankelijk van de belangstelling van dengene, die haar stelt. De gedachten<br />
van den oudheidkundige zullen bij het woordje <strong>Vecht</strong> van zelf uitgaan naar<br />
Drusus en zijn krijgstochten ter pacificatie van hetland der woeste Germanen.<br />
Bij den historicus doet de <strong>Vecht</strong> herinneringen opkomen aan onze glorieuze<br />
gouden eeuw, toen de ,keizers van Europa" op het Amsterdamsche stadhuis<br />
zetelden en aan de lief~ l ijke rivier verpoozing zochten van hun dagelijksche<br />
zorgen en moeiten. Voor den kunsthistoricus is de <strong>Vecht</strong>streek een aaneenschakeling<br />
van- helaas voor een groat gedeelte verdwenen - buitenplaatsen<br />
met luisterrijk aangelegde tuinen in Lodewijk XIV-stijl. Voor den<br />
tourist van tegenwoordig beteekent de <strong>Vecht</strong> ... . ja wat al wei, en wat al<br />
niet ? Bezoeker van de tentoonstelling, gij kunt zelf invullen, welk antwoord<br />
gij op bovengestelde vraag wilt of kunt geven. Doch hoe dit antwoord ook<br />
moge luiden, allicht vindt ook gij op deze tentoonstelling voorwerpen,<br />
waarnaar uw belangstelling uitgaat.<br />
De eerste maal dat de naam van de <strong>Vecht</strong> in de geschiedenis van ons land<br />
voorkomt, is in de jaren kort na Christus' geboorte. Het probleem of de<br />
rivier nu al of niet de verbindingsgracht is geweest die de Romeinsche<br />
veldheer Drusus heeft Iaten graven om zijn Ieger g~makkelijk naar Germanie<br />
te kunnen vervoeren, kan hier in het midden worden gelaten. Zeker is het,<br />
dat de <strong>Vecht</strong> reeds in dezen tijd bevaren werd, dat hier eenige beschaving<br />
heerschte. Een vondst, een tiental jaren geleden te Utrecht gedaan, Ievert<br />
daarvan het bewijs. Bij het verrichten van graafwerk stootte men op een<br />
bijna 18 meter lang schip van eikenhout, dat eenige meters onder den grand<br />
bedolven lag. Het moet eertijds zij n achtergelaten in een verzanden arm van<br />
de <strong>Vecht</strong>. Een technisch wonderbaarlijke prestatie. Het toont ons, hoe vergevorderd<br />
de scheepsbouwkunst van de bewoners van ons land ir.1 deze<br />
oude tijden reeds was. De binten en balken zijn niet met ijzeren spijkers<br />
samengeklonken (een hulpmiddel dat de Germanen niet kenden) maar met<br />
houten pennen aaneengehecht. Het was niet mogelijk het gevaarte, dat in<br />
het Centraal Museum te Utrecht wordt bewaard, voor enkele weken naar<br />
Amsterdam over te brengen. Wei kan op de tentoonstelling een model<br />
getoond worden, dat een indruk geeft, hoe dit knappe stuk werk er waarschijnlijk<br />
heeft uitgezien. ·<br />
De berichten over de oudste geschiedenis van ons land zijn schaarsch. Ook<br />
6
het aantal voorwerpen, dat uit die vroege tijden is overgebleven, is niet<br />
groot. Het is echter zeker niet toeVallig, dat een van de weinige vondsten,<br />
die in den loop der jaren in de <strong>Vecht</strong>streek, in de omgeving van Maarssen,<br />
werd gedaan, juist een zwaard is uit den Karolingischen tijd.<br />
Welke edelman hiermee gevochten heeft, weten wij niet. Was hij een Frank,<br />
die de vrije Friezen of Germaansche stammen hier kwam onderwerpen ?<br />
Over de geschiedenis van de <strong>Vecht</strong>streek in de late middeleeuwen zijn wij<br />
beter ingelicht. Uit dien tijd dateeren de kasteelen, waarvan een aantal is<br />
overgebleven. Geen weidsche sloten van machtige landheeren zijn het, maar<br />
versterkte huizen van bescheiden afmetingen. Dit wil echter niet zeggen,<br />
dat zij voor de beziti:ers van geenerlei be lang waren. Hoe de menschen uit<br />
de middeleeuwen zelf over deze bouwwerken hebben geoordeeld, is niet<br />
overgeleverd. Maar wanneer, in de renaissance, de eerste reisbeschrijvingen<br />
verschijnen waarin de <strong>Vecht</strong>streek wordt genoemd, dan hooren wij o.a.,<br />
hoe, in 1593, Fynes Morison, de zoon van een gezeten Engelschen land meter,<br />
de charme van de kasteelen aan de <strong>Vecht</strong> onderging. Hij noteerde in zijn<br />
dagboek : reis van Utrecht naar Amsterdam door de <strong>Vecht</strong>streek en karakteriseerde<br />
nader : grazige weiden en vele sterke kasteelen, eigendom van<br />
edellieden.<br />
Korten tijd na dit bezoek begon het aspect van de <strong>Vecht</strong>streek te veranderen.<br />
De door den handel rijk geworden Amsterdamsche burgers zwermden uit.<br />
Overal waar de omgeving van· de stad maar aantrekkelijk of gemakkelijk<br />
bereikbaar was, verrezen buitenplaatsen~ waar de heeren, ver van het drukke<br />
stadsgewoel en toch dicht genoeg bij, om, indien het noodig was, spoedig<br />
terug te zijn, van hun vrijen tijd konden genieten. Ook aan de <strong>Vecht</strong>. Ver<br />
over de honderd buitenplaatsen werden daar gesticht.<br />
Niet aileen buitenplaatsen brachten welvaart en rijkdom in de <strong>Vecht</strong>streek.<br />
Veeteelt en landbouw bloeiden. Visscherij en jacht voriden er beoefenaars.<br />
Verschillende industrieen, bierbrouwerijen, steen- en pottenbakkerijen<br />
wierpen goede winsten af.<br />
Het zijn vooral de reisjournalen van vreemdelingen in ons land, die ons<br />
vertellen, welken aanblik de <strong>Vecht</strong>streek in deze dagen bood. Zoo b.v. dat<br />
van Cosimo de Medici, prins van Toscane. Hij voer in 1667 per trekschuit<br />
van Utrecht naar Amsterdam, genietende, naar hij schreef, van het uitzicht,<br />
eerst, in de omgevi ng van Utrecht, op de fabrieken aan be ide oevers van de<br />
rivier, verderop van 'de groene weiden, omzoomd door olmen en populieren.'<br />
Natuurlijk viel zijn oog ook op de weidsch aangelegde buitenplaatsen, die<br />
hij, de ltaliaan, met het woord paleisjes aanduidde, en die hij prees om de<br />
goede verhoudingen en de keurige symmetrie van huizen en tuinen.<br />
Het grootste aantal buitenplaatsen verrees echter iets later, na het ,rampjaar"<br />
1672, net jaar waarin de soldaten van koning Lodewijk XIV tot dicht aan de<br />
grenzen van de provincie Holland doordrongen. De Hollandsche waterlinie<br />
behoedde toen ons land voor een algeheele verovering door den vijand,<br />
doch de <strong>Vecht</strong>streek, waarlangs de waterlinie liep, had geducht van den<br />
oorlog te I ijden. Maar na het wegtrekken van de Franschen wedijverden de<br />
Amsterdamsche kooplieden als nooit tevoren met elkaar in het aanleggen<br />
7
van schitterende buitenplaatsen. Zoo kon de Zwitsersche student Johann<br />
Beckmann in het midden van de 18de eeuw over zijn tocht per koets door<br />
de <strong>Vecht</strong>streek schrijven : Deze weg wordt wegens de lanen en de voortreffelijke<br />
buitenplaatsen voor de schoonste in geheel Holland gehouden.<br />
Met dit oordeel hebben velen ingestemd. En wie werd niet, zooals de Zweedsche<br />
sterrenkundige Ferrner in 1759, getroffen door de kostbare grotten,<br />
fonteinen, beelden, berceaux en doolhoven, die de tuinen van het Huis ter<br />
Meer te Maarssen, van Zijdebalen, Petersburg en Boom-en-Bosch sierden ?<br />
De pracht van de buitens aan de <strong>Vecht</strong> was niet b1ijvend. Zij vloeide voort<br />
uit den weergaloozen bloei van den Amsterdamschen handel. Toen, in het<br />
tijdperk der patriotten en onder het daaropvolgende Fransche regime, de<br />
eene financieele catastrophe na de andere kwam, was het met de kostbare<br />
buitens gedaan. Sommige werden verlaten en verwaarloosd, andere gesloopt<br />
en in bouwland veranderd. Oat was nog het beste ·wat men er mee<br />
kon doen, oordeelde in 1813 de staatsman Falck en wellicht had hij, van zijn<br />
standpunt bekeken, gelijk. Er volgde toen een eeuw waarin het stil was in<br />
de <strong>Vecht</strong>streek. De belangstelling van de vacantiegangers ging meer uit<br />
naar het boschrijke Gelderland en het oostelijk deel van Utrecht dan naar<br />
de polders en weilanden in het westen van ons land. Romantische namen<br />
als Klein Zwitserland bij Oosterbeek en Berg en Dal bij Nijmegen geven<br />
duidelijk aan, welk natuurideaal de 19de eeuw zocht. De <strong>Vecht</strong> werd min<br />
of meer vergeten. Gelukkig, want daardoor bleef veel behouden van wat de<br />
Fransche tijd had gespaard . .<br />
Wat beteekent de <strong>Vecht</strong>streek voor de 20ste eeuw ? Als woonplaats voor<br />
forensen betrekkelijk weinig. Voor vacantiegangers veel. Er zijn tal van<br />
plekjes, waar men de schoonheid van vroeger kan bewonderen, waar men<br />
kan mijmeren, zooals de dichter Frans Bastiaanse gezegd heeft,<br />
Van eindloos heimwee naar die lang geleden<br />
Glorievolle eeuw, die nimmer wederkwam.<br />
Meer echter is de <strong>Vecht</strong>streek bekend bij de watersporttouristen als toegangsweg<br />
tot de plassen van Loosdrecht en Vinkeveen. Doch laat men deze<br />
toegang niet dikwijls wat erg snel achter zich om het eigenlijke doel<br />
van den tocht te be rei ken ?<br />
De bezoeker van de tentoonstelling zal in het Stedelijk Museum heririneringen<br />
aantreffen aan het geliefde plassengebied ; doch ook zal hij vinden wat de<br />
<strong>Vecht</strong>streek aan ·historische en landelijke schoonheid biedt en bood. Velen<br />
zullen er ongetwijfeld iets vinden, dat hun belangstelling trekt. Moge dit<br />
een aansporing zijn, om het niet bij het tentoonstellingsbezoek te Iaten,<br />
maar om ook naar de <strong>Vecht</strong>streek zelf te trekken !<br />
Dr. R. v. LUTTERVEn.<br />
8
De cijfers verwijzen naar de overeenkomstige cijfers, op het plattegrondje<br />
- zie binnenzijde omslag - aangegeven<br />
1 ste zaal: De Romeinsch <strong>Vecht</strong>.<br />
1 Kaart van de Nederlan ]en in den Romeinschen tijd.<br />
2., Vernieuwde kaart van Noordholland en West-Friesland, benevens het<br />
?"'. voornaamste ge!deelte van Rhijnland, en daa.raan grenzende Ianden,<br />
met aile naauwkeurigheid gevolgd, naar de Caerte van Joost Jansz.<br />
Beelsnijder AO 1575, door Jan van Jagen 1778. Uitgegeven te Amsterdam<br />
bij Yntema en Tieboel.<br />
/nz. Gem. Archie[ Amsterdam<br />
3 Kaart van Amsterdam en omgeving uit ± 1700, geletterd door Gerrit<br />
Drogenham.<br />
/nz. Dienst P. W. Amsterdam<br />
4 Kaart van een gedeelte van Noordholland, Zuidholland en Utrecht<br />
van ± 1930. Schaal 1 : 2500.<br />
lnz. Dienst P. W. Amsterdam<br />
5 Zwaard, gevonden bij een opgraving in de omgeving van Maarssen,<br />
dateerend uit den Karolingischen tijd. /nz. Centr. Museum Utrecht<br />
6 Model van een schip, een tiental jaren geleden gevonden bij graafwerk<br />
te Utr·echt. Het schip is ongeveer 18m lang en lag eenige meters onder<br />
den grond. Het moet eertijds achtergelaten zijn in een later verzanden<br />
·arm van de <strong>Vecht</strong>. 1 Centraa/ Museum Utrecht<br />
2de zaal: . De <strong>Vecht</strong> in den Riddertijd.<br />
7 Bekendmaking publieke verkooping voor afbraak van het Muiderslot<br />
uit het jaar 1825. Ware deze verkoop doorgegaan, dan was ook het<br />
Muiderslot evenals zoovele oude kasteelen, verdwenen. Toen kwam<br />
even wei voor het eerst tot uiting de gedachte van .,Heemschut". Vel en<br />
verhieven hun stem en pleitten voor behoud van het slot. Onder hen<br />
was Willem Bilderdijk, wie_ns sarcastisch hekeldicht sterk de aandacht<br />
'trok. Koning Willem I voorkwam afbraak en het slot werd nog v66r<br />
de 19e eeuw, die zoovele sloopingen op haar rekening heeft, verstreken<br />
was, grondig hersteld.<br />
/nz. Muiderslot<br />
8 Steenen kogels, in 1940 gevonden op 1 m diepte bij een opgraving in<br />
den kelder van den Zuidelijken toren van het Muiderslot.<br />
lnz. Muiderslot<br />
9 Harnas uit de 16e eeuw. lnz. Rijksmuseum, Amsterdam<br />
10 S1eenen, afkomstig van de gewelven van het Abcouder slot, dat geheel<br />
verdwenen is.<br />
/nz. ). Trouw, Abcoude<br />
11 Steenen, zooals ze nu nog aan de <strong>Vecht</strong> gemaakt worpen in de fabriek<br />
<strong>Vecht</strong> en Rhijn te Breukelen. /nz. [a. F. }. de Freytag, Breuke/en<br />
12 Schilderij van het kasteel Nijenrode, door Johannes Storck. (Omstr.1680)<br />
lnz. N. V. Kunsthandel v h ). Goudstikker A' dam<br />
3de en 4de zaal: De Zegepralende <strong>Vecht</strong>.<br />
13 De Zegepralende <strong>Vecht</strong> betreedt men door een foto-vergrooting van<br />
het hek van het kasteel Nederhorst den Berg.<br />
14 Fraaie zonnewijzer, zooals in verschillende tuinen nog te zien zijn.<br />
lnz. Rijksmuseum Amsterdam<br />
;{<br />
9
AMORTISATIE So/NDICAAT.<br />
VERKOOPING<br />
VAN<br />
DO MEINEN.<br />
Op Zaturdag den 16'ffi July 1825, des voormiddags ten Elf ure,<br />
zaJ men op het Raadhuis der Stad Maiden, ten overlraan<br />
van den Heer Burgcmeester of deszelfs Gcdeleguecrde,<br />
eerst by opbod , en daarna by affiag, onder nadcrc<br />
hooge approbatie van Zyne Majefteit den<br />
KONING, publiek voor A(braak<br />
VERKOOPEN<br />
HET SLQT TE MUIDEN.<br />
Nader ondemgr re bckomen ten Kanrore van den Onrvanger dcr Domemen rc Weesp,<br />
alsmede by den Opzigrer van's Ryks Forrificarien re Mt~tden. Zullende de Veil-Condiricn<br />
dagelyks rer lczing liggen aan her Kanroor van den bovcngemcldc Ontvanger; alsmede in<br />
her Logemenr den Roskam te Weesp, in her Hofvan llollm1d te Muidm, in de Kroon<br />
te Nanrdm, rc Amflerdnm in her Noord-Hollandfche Koffjhuis, her 's Grnvelnndj.-he<br />
Veerbuis en de Nier•we Stads Herberg aan her r, te llnarlem in den Toe/au, re Alkmaar<br />
m den Toelnst, te Utrecht op her Vreeburg m her Lo!(emenr van Croes, te Gouda in den<br />
Zalm, te Amersfoort in den Doe/en en te Edam in den Doe/e11. Terwyl het Gebouw<br />
door de Gegadigden zal kunnen worden bezigtigd des Dingsdags, W oensdags, Donderdags<br />
en Vrydags, waarroe men zieh zal moeten ven·oegen by den even gem elden R yb<br />
Opzigter, mitS niet tusfehen twaa!f en ccn liUr<br />
ZEGT IIET VOORT<br />
Tcr Druktt•y "u J. G. 8ENTTNCK, in dt L!hlfcr~f•~rl~, ·~ Anulcor•hm.<br />
Bekendmaking uit 1825, welke to en reeds, de .. Heemschut'' gedachte<br />
opwekte,<br />
10
'\S- 17 Porselein uit de fab ri e ke n te Weesp, te Oud-Loosdrecht en aan den<br />
<strong>Amstel</strong>.<br />
Het Weesper porselein stamt ui t de fabriek van graaf Van Gro nsfeld<br />
Diepenbroick. Deze had te Weesp een fabriek in de jaren 1758-1771.<br />
Ds. j. de Mol te Oud-Loosdrecht, die reeds eerder proeven genomen<br />
had met het maken van goed gekleurd hard porselein, doch hierin niet<br />
geslaagd was, kocht in 1771 het materiaal van de Weesper fabriek. In<br />
1774 richtte hij in zijn woonplaats een porselei nfabriek op. De concurrentie<br />
met buitenlandsche fabrieken, die gemakkelijker aan de benoodigde<br />
grondstoffen konden komen, alsmede het feit, dat de smaak van dien<br />
tijd meer gericht was op het Chineesche porselein, dat in groote kwantiteiten<br />
hier werd·aangevoerd, maakten, dat de fabriek in 1782 geliquLdeerd<br />
werd. De liquidatie geschiedde door F. Daeuber, die van 1782-1784<br />
directeur van de fabriek was. In 1784 begon men met de exploitatie<br />
van een nieuwe fabriek te O~;~der-<strong>Amstel</strong> ten Zuiden van den Omval,<br />
ook onder Ieiding van F. Daeuber. Deze fabriek maakte zeer mooi<br />
porselein. Zij werd in 1809 overgebracht naar Nieuwer-<strong>Amstel</strong>, waar<br />
zij nog tot 1814 heeft gewerkt.<br />
Het porselein is van bijzonder fraaie kwaliteit, terwijl de modellen<br />
en het schilderwerk een kunstenaarshand verraden. Helaas zijn de<br />
namen van de meeste medewerkers niet bekend gebleven.<br />
G. Lindeboom, Weesp<br />
lnz. Gemeentebestuur Weesp<br />
Stedelijk Museum, Amsterdam<br />
18 12-deelig ontbijtservies met gezichten aan de <strong>Vecht</strong>, beschilderd door<br />
P. J. Lutgers, 1870. lnz. J. A Matthes, Driebergen<br />
19 T ui nbeeld van zandsteen. Van deze soort beelden zij n er in de fraai<br />
aangelegde tuinen nog verschillende te zien. lnz. Rijksmuseum Amsterdam<br />
20 Theekoepel, op ware grootte gemaakt naar die, voorkomende op het<br />
landgoed Vreedenhoff. Gemeubeld naar den smaak van de 18e eeuw.<br />
Het rechterraam geeft uitzicht op den tuin van Ouderhoek, een prachtig<br />
voorbeeld van de wijze, waarop de tuinen in dien tijd waren ingedeeld ;<br />
het linkerraam toont een uitzicht op het dorp Loenen.<br />
De volgende zaal toont ons eenig interieur uit dien tijd :<br />
21 ' Porseleinkast uit de 18e eeuw van wortelnoten hout met satijnhouten<br />
biezen, stijl Louis XV(± 1750) .. In de kast bevindt zich eveneens porselein<br />
uit de fabrieken te Weesp, Loosdrecht en Ouderamstel, alsmede een<br />
glas met opschrift .,Groeien en bloeien van Ooster", het waterer onder<br />
stelt .,meer" voor, een der weinige thans nog bestaande buitens<br />
aan den <strong>Amstel</strong>.<br />
lnz. Sted. Museum Amsterdam en lnz. Gem.bestuur Weesp en ir. ). Kruimel,<br />
Arnhem<br />
22 Gangbank uit het begin van de 18e eeuw. lnz. Sted. Museum A'dam<br />
23-24 Twee buffetten met opklapbaar blad, Stijl Louis XV. ·<br />
lnz. Stedelijk Museum Amsterdam<br />
~<br />
11
25 Borstbeeld David van Mallen (1670-1746) (bewoner van Zijdebalen)<br />
door jacob Cresant. Gemerkt op het voetstuk ,.E.T. 70, 1740". Grijs<br />
geverfde terracotta. lnz. Centr. Museum, Utrecht<br />
26 D
Schoemaker. 1e deel, 2e dr. Te Utrecht bij Samuel de Waal, Boekverkooper<br />
bij de Maartensbrug 1773. lnz. Gem. best. Ouder-Amste/<br />
De Zegeprallende <strong>Vecht</strong>, vertoonende verscheidene gesichten van<br />
Lustplaatsen, Heerenhuysen en Dorpen ; beginnende bij Utrecht<br />
en met Muyden besluitende ; te Amsterdam bij de Wed. Nicolaus<br />
Visscher, op den Dam in den Visser 1719.<br />
Gezigten aan de Rivier de <strong>Vecht</strong> naar de natuur geteekend en op<br />
steen overgebragt door P. J. Lutgers 1836.<br />
lnz. Baron van Lijnden van Horstwaerde, Soestdijk<br />
't Verheugd Amsterdam te Amsterdam bij ljntema en Tieboel 1768.<br />
lnz. J. R. Koning, Amsterdam<br />
36 Geologische gegevens van het gebied tusschen Utrecht en Amsterdam.<br />
37 Bestaande toegangshekken van buitens aan de <strong>Vecht</strong>.<br />
lnz. C. J. T. Schut, De Meern<br />
13
AMSTEL<br />
Amsterdam en de <strong>Amstel</strong> mogen naar menschelijken maatstaf een eerbiedwaardigen<br />
ouderdom hebben erlangd, - onder de soortgenooten kan geen<br />
van be ide zich een grijsaard noemen. Amsterdam behoort tot .de jongeren<br />
van Hollands toch al niet oude stedenfamilie en de <strong>Amstel</strong> heeft zelfs het<br />
diluvium niet gekend. Maar beide hebben toch den tijd gevonden zich<br />
tot w~reld-vermaardheid op te werken. Van de stad leeren dat de dichters<br />
en de historiebladen, van den stroom aileen de dichters.<br />
Wij wi lien op gezag van deze laatsten aannemen, dat i nderdaad ,de lofrij ke<br />
<strong>Amstel</strong>stroom, waarvan de waereld waagt", zijn roem tot het starrenhof<br />
ziet rijzen en door het heelal wordt bezongen. Maar het is toch zeker waar,<br />
dat hij die hooge populariteit ni~t heeft verworven in de vele eeuwen, toen<br />
hij nog vrij en onbelemmerd ,zijn zoete baaren met het zoute zeenat"<br />
mengelde". Eerst was het noodig, dat hij werd afgedamd en dat bij dien<br />
dam, den Aemstelredam, een stad verrees, die onder dien naam het hoofd<br />
verhief aan 's hemels as. Toen dan was ook voor den <strong>Amstel</strong> de weg tot de<br />
glorie geopend. ·<br />
Maar hij was waarlijk hier niet aileen de ontvangende partij ; hij heeft in<br />
waardigen ruil ook kostelijke gaven geschonken. Amsterdam dankt hem<br />
zijn naam, het water in zijn onvergelijkelijken grachtengordel en een keur<br />
van lijflijke geneuchten en geestelijke ontspanningen. De zangnimf, die<br />
in het snelle jacht gaat spelemeien,<br />
Ziet de zwangere tootebel,<br />
Die rijst, tot barstens toe gelaaden,<br />
Met fijne paling, bruin van vel,<br />
Or;n graage maagen te verzaaden ;<br />
Uw stroomnat krielt, van blanke baars,<br />
Van vetten braassem, harde snoeken,<br />
Door list der slimme hengelaars,<br />
Of keur van netten te verkloeken.<br />
Wat schaft uw boezem ons een zoet !<br />
Wat schenkt uw schoot al overvloed !<br />
En niet aileen het nat ziet zij, ook<br />
14<br />
Uw boorden en landouwen<br />
Die op een nooit volpreezen wijs<br />
Haar nut en zoet aan ons ontvouwen.
en dan denkt zij aan .,blanke melk en room zoo zoet", aan kaas en bovenal<br />
aan de taaie boter<br />
Een vrucht van malsche klaverweiden,<br />
Een vrucht van 't land; dat gij besproeit,<br />
Een land, daar melk en honig vloeit.<br />
Naast deze materialistische vreugden zocht de <strong>Amstel</strong>aar (want gelijk voor<br />
de stad, zoo bleek ook voor den burger de naamgevende kracht van den <strong>Amstel</strong><br />
grooter dan die van het IJ) ook eeuwenlang hier de verheffing van zijn geest,<br />
.,uitvlugt en verkwikking van 't slaafs beroep". Bij het altijd pijnlijk gevoeld<br />
gemis aan natuurschoon in de nabijheid der stad lokten de <strong>Amstel</strong>boorden<br />
als een uitgelezen plaats voor de vredige avondwandeling, en sportieve<br />
elementen (al of niet verliefd) gingen met graagte spelevaren op haar bekoorlijk<br />
spiegelvlak of schaatsen op haar kristallijnen rug. Welgestelden<br />
richtten zich hier een duurzaam verblijf in tot verademing buiten het stadsgewoel<br />
; de Amsterdamsche forens vindt aan den <strong>Amstel</strong> zijn oorsprong.<br />
Eeuwen eerder dan in Kennemerland en het Gooi, rijker en grootscher<br />
dan ir< de Watergraafsmeer verrijzen hier de statige landhuizen met hun<br />
fraaie hekken, hun sierlijke tuinen, hun coquette prieelen en koepels, hun<br />
kostbare stoffeering. Kaarten en afbeeldingen op deze tentoonstelling doen<br />
zien, hoe talrijk en· hoe schoon zij zich rijden van Amsterdam tot Ouderkerk.<br />
Zoo heeft de <strong>Amstel</strong> voor Amsterdam groote en veelzijdige beteekenis.<br />
Maar de stad heeft dat niet altijd in dank vergolden. Zoodra de rivier zich<br />
binnen de muren waagde, werden zij en haar groote levenswaarden onver<br />
.biddelijk en roekeloos onderworpen aan andere belangen, ook al stond<br />
de rechtmatigheid daarvan niet steeds .buiten twijfel ; waar dat noodig of<br />
ook wei, naar men fluistert, niet noodig was, werd zij aangetast, ingenepen,<br />
zelfs dichtgeworpen. Waar de stad bij haar onvermijdelijken groei ook langs<br />
den <strong>Amstel</strong> zich uitzette, begroef zij .het aantrekkel ij k oeverlandschap met<br />
ontstellende onverschi lligheid onder smakelooze huizencomplexen. Dit<br />
alles is voorshands onherstelbaar. Maar ook verderop is veel van de oude<br />
schoonheid door gemis aan pieteit en door wanbegrip omtrent haar waarde<br />
in verval geraakt of gesloopt en vervangen door leelijke bouwsels en ontsierende<br />
fabrieken. En daar kan nog wei en veel worden gered.<br />
Het is de taak van deze tentoonstelling bij den burger het besef levendig<br />
te makeri, dat dit bederf met kracht moet worden gestuit en zoo mogelijk<br />
uitgedreven. Dat ook voor de <strong>Zaan</strong> en de <strong>Vecht</strong> belangstelling wordt ingeroepen,<br />
is goed ; maar meer nog dan deze beide is de <strong>Amstel</strong> door geografische<br />
nabijheid en historische verbondenheid een pand, dat aan de liefde<br />
van den <strong>Amstel</strong>aar moet worden opgedragen. Hij worde door hetgeen<br />
hij in deze :zalen ziet zoo in het hart gegrepen, dat hij voortaan waardeert<br />
de <strong>Zaan</strong> en geniet van de <strong>Vecht</strong>, maar dat hij waarlijk vecht voor zaan<br />
<strong>Amstel</strong>.<br />
Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY,<br />
Gemeente-arch ivaris<br />
15
6de zaal : De <strong>Amstel</strong>.<br />
38 Maquette van het Amsterdamsche Bosch op schaal 1 : 2500. Het heeft<br />
een oppervlakte van 895 ha (het Vondelpark is 49 ha). Twaalf foto's<br />
Iaten zien, wat al gereed gekomen is en hoezeer dit gedeelte zich reeds<br />
in de belangstelling van het publiek mag verheugen.<br />
lnz. Dienst P. W., Amsterdam<br />
39 Teekeningen en foto's van buitens langs en gezichten op den <strong>Amstel</strong>.<br />
40 Plattegrond, aangevende de tegenwoordige huizencomplexen langs de<br />
<strong>Amstel</strong>oevers, waarop tevens is aangeduid de ligging der inmiddels<br />
gesloopte buitens, boerderijen, enz. lnz. J. van Eck, Amsterdam<br />
41 Zeeltfui k. lnz. Hengelsportvereeniging Amsterdam<br />
42 Visschersgereedschap (hengels, snoeren, enz.).<br />
lnz. fa. A. W. Kamerling & Zn.<br />
43 Schematische voorstelling van Amsterdam te midden van <strong>Amstel</strong>, <strong>Vecht</strong>,<br />
<strong>Zaan</strong> en lj, waaruit blijkt, hoezeer Amsterdam op deze en andere wateren<br />
ingesteld is. Als achtergrond een vischnet, symboliseerende de beteekenis<br />
van de visscherij voor den aanvankelijken groei en bloei van het visschersdorp<br />
<strong>Amstel</strong>redamme, waaruit de later zoo machtige handelsstad<br />
Amsterdam is ontstaan.<br />
Uitgevoerd door Han Spaan<br />
44 Palingfuik. lnz. Hengelsportvereeniging Amsterdam<br />
45 Hoekje levende planten, voorkomende langs dezen stroom, met eenige<br />
opgezette vogels, o.a. meeuw, reiger, aalscholver, wintertaling.<br />
46 De <strong>Amstel</strong>oevers in het Uitbreidingsplan Amsterdam, aantoonende,<br />
dat bij de plaats, waar thans de <strong>Amstel</strong> de stad binnenkomt, is gerekend<br />
op den aanleg van een strook groen, waardoor het landschappelijk<br />
karakter zooveel mogel ij k bewaard bl ijft. /nz. Dienst P. W. Amsterdam<br />
47 Warnet. lnz. Henge/sportvereeniging Amsterdam<br />
48 ljssport. Verschillende types van de schaats. Vroeger ver.Yaardigde men<br />
schaatsen uit beenderen. Afzonderlijk zijn aangegeven de routes van de<br />
verschillende tochten, welke door de Prov. Noordhollandsche ljsvereeniging<br />
worden uitgeschreven, waarbij zijn gevoegd de verschillende<br />
medailles, welke aan de deelnemers na het volbrengen van den tocht<br />
worden uitgereikt. /nz. Prov. Noordh. ljsver. v h 1), H. N.<br />
Naast het toerisme wordt de voor het toeren zoo noodzakelijke training<br />
gedemonstreerd.<br />
lnz. Nederl. Ver. tot bevordering van het hardrijden op de schaats (N. V.B.H.S.)<br />
16
, HET DORP".<br />
De toeriemende belangstelling in het streven tot behoud van de schoonheid<br />
der Nederlandsche dorpen deed den Bond Heemschut besluiten de commissie<br />
,Het Dorp" op te richten.<br />
Hoe de ontwikkeling van de techniek, de uitbreiding van de bevolking en<br />
vele andere factoren menig d_orp grondig van karakter hebben doen veranderen-<br />
als regel in ongunstigen zin- is maar al te vaak duidelijk waarneembaar.<br />
Toch ontgaat het verschijnsel te dikwijls nog aan het oog van overheid en<br />
burgerij, met het gevolg : onherstelbare schade aan het dorpsschoon.<br />
De verandering van bestemming van menig dorpshuis is niet zelden de<br />
aanleiding tot een verbouwing, die noodlottig is voor het uiterlijk schoon.<br />
Rustieke stallen worden tot garages-zonder-stijl, eenvoudige behuizingen<br />
ten deele tot winkels vervormd, waardoor niet zelden' de in hun eenvoud<br />
harmonische gevels een bedenkelijk tweeslachtig karakter verkrijgen.<br />
In menig dorp kon de critische waarnemer in voorbijgegane perioden achteruitgang<br />
in schoonheid opmerken, wanneer een monumentale dorpspomp<br />
ten offer viel, welk verlies moeilijk vergoed kan worden geacht door het<br />
oprichten van de fel-gekleurde benzinepompen, wanneer een aantrekkelijk<br />
begroeid grasveld werd tot een kale parkeerplaats, enz.<br />
Oat ook in dit opzicht vele kleintjes een groote maken, wordt door de twee<br />
spiegeldiorama's, welke op de tentoonstelling zijn opgesteld, wei zeer<br />
duidelijk bewezen. Het eene geeft een indruk van een dorp, zooals het<br />
was, het andere zooals het in den loop der jaren werd.<br />
Het zij uitdrukkelijk vermeld : dit dorp is een denkbeeldig dorp ; men zoeke<br />
niet naar het evenbeeld ,ergens" in ons land, zeker niet in het stroomgebied<br />
van <strong>Amstel</strong>, <strong>Vecht</strong> en <strong>Zaan</strong>.<br />
Een vergelijking van beide diorama's zal, ook bij den vluchtigen beschouwer,<br />
geen twijfellaten, dat in dezen door doelbewuste regeling en wel-doordachte<br />
verbouwing schoonere resultaten zijn te verkrijgen.<br />
Vormen de beide diorama's het hoofdmoment van de inzending, documentair<br />
fotomateriaal laat zien, hoe in het stroomgebied der drie rivieren menigmaal<br />
een vergrijp jegens de landschappelijke of cultuurschoonheid werd begaan.<br />
Daarnaast vraagt een vouwblad belangstelling voor doelstelling en werkwijze<br />
van de commissie ,Het Dorp". De aandacht wordt o.a. gevestigd op de onlangs<br />
door haar ingestelde enquete, welke beoogt een inzicht te verwerven,<br />
hoe het ten aanzien van het dorpsschoon in het algemeen in ons land is<br />
gesteld.<br />
17
Hoe uitgebreid het ,.zondenregister" van een dorp zijn kan, blijkt overduidelijk<br />
uit de lange lijst factoren, welke de schoonheid kunnen aantasten.<br />
Fabrieken, hoogspanningsleidingen, palen van allerlei aard en tot uiteenloopende<br />
doeleinden van openbaar nut, noenderparken, benzinestations,<br />
telefooncellen, hekken en muren kunnen oorzaak zijn van ernstige aantasting<br />
van karakteristieke dorpsschoonheid.<br />
Als middel om bij voorbaat een veel optredende ontsiering, namelijk door<br />
reclameborden of -opschriften, tegen te gaan, kan men kennisnemen van<br />
een verordening tot het weren daarvan, zooals thans in vrijwel aile provincie~<br />
van ons land bestaat.<br />
Ten slotte wordt eenige litteratuur getoond over aard en karakter van<br />
dorpen in verschillende streken van ons land.<br />
Mr. P. J. MIJKSENAAR<br />
Secretaris Commissie Het Dorp<br />
van den Bond Heemschut.<br />
7e Zaal : Het dorp<br />
49 Spiegeldiorama's Iaten zien, hoe een bepaald dorp was en hoe het werd<br />
door het aanbrengen van de verschi llende wijzigi ngen, wei ke de mod erne<br />
tijd eischte.<br />
Eenige foto's toonen de ontluistering der oevers van <strong>Amstel</strong>, <strong>Vecht</strong><br />
en <strong>Zaan</strong>.<br />
lnz. Commissie Het Dorp<br />
1B
HET GOOI -<br />
STICHTING GOOISCH NATUURRESERVAAT<br />
Het aloude en met natuurschoon zoo rijkelijk gezegende Gooi is toch nog<br />
betrekkelijk nieuw voorzoover zijn algemeene bekendheid bij het publiek<br />
betreft.<br />
Tot voor zestig jaar lag deze I andstreek daar nog vrijwel ongerept. De dorpen<br />
waren klein, de bevolking was weinig talrijk. Halfvergeten, in de hoofdstad<br />
e n andere naburige steden ternauwernood bij name bekend, kon het gewest<br />
zich verheugen in een toestand, weinig verschillend van die van eeuwen<br />
te voren.<br />
Het Gooi bezit ongetwijfeld een geschiedenis ; het behoort tot de oudste<br />
der bewoonde streken in ons land, hetgeen blijkt uit de koepelgraven en<br />
grafheuvels, die men er gevonden en de voorwerpen, die men daarin aangetroffen<br />
heeft. Daarbij komt nog de merkwaardige geschiedenis der Erfgooiers,<br />
die nog steeds niet afgesloten is.<br />
De aanleg van een spoorwegverbinding Amsterdam-Amersfoort in het jaar<br />
1874 bracht de eerste veranderi ngen met zich mee ; vele stads menschen<br />
kwamen hier nu rust van hun arbeid zoeken en er ontstond een forensen·<br />
bevolking, die aan h.et Gooi een geheel ander karakter dreigde te geven.<br />
De eenvoudige zeden, de bescheiden eischen en de tevredenheid der oorspronkel<br />
ijke bevol king maakten plaats voor een gejaagder en mi nder rustig<br />
besJ aan.<br />
•<br />
Aanvankelijk aarzelend, doch daarna met steeds toenemende en ontstellende<br />
snelheid, breidde de bevolking zich uit, hetgeen nieuwe impuls ontving,<br />
toen de auto zijn intrede had ·gedaan en vrij spoedig een algemeen gebezigd<br />
vervoermiddel was geworden.<br />
Het behoeft niet gezegd te worden, dat deze uitbreiding niet anders kon<br />
geschieden dan ten koste van een aanzienlijk deel van de schoonheid van<br />
deze landstreek.<br />
De engen, dit zijn de in cultuur gebrachte gronden om de dorpen, moesten<br />
er het eerst aan gelooven. Waar te voren de gele rogge, de witte boekweit,<br />
de pluimige haver het oog hadden bekoord, verrees de eene groep huizen<br />
na de andere. Tallooze boschperceelen werden in woonbuurten veranderd,<br />
terwijl groote uitgestrektheden heide verloren gingen. Volledige vernietiging<br />
van het Gooi en zijn schoonheid kon met zekerheid worden tegemoet<br />
gezien. Tot nieuwe inzichten baan braken en men ging begrijpen,<br />
dat het zoo niet voort kon gaan. Men zag eindelijk in, dat, wilde men het<br />
streekkarakter behouden, ten minste bepaalde gebieden voor het nageslacht<br />
moesten worden bewaard.<br />
19
De corporatie der Erfgooiers, Stad en Lande van Gooiland, bezat sinds eeuwen<br />
en eeuwen behalve een 1300 ha weidegronden, de groote ·heide tusschen<br />
Hilversum, Bussum en Laren, tusschen Huizen en Blaricum ; heiden, waarvan<br />
niemand had kunnen vermoeden, dat zij nog eens object zouden kunnen<br />
worden voor bouwexploitatie. Bij het schaarscher worden der bouwterreinen<br />
werd echter ook voor deze terreinen de kans op verbrokkeling en afbraak<br />
grooter en grooter.<br />
Toen werden op initiatief van wijlen mr. dr. A Baron Roell, Commissaris<br />
der Provincie Noordholland en den Voorzitter van ,Natuurmonumenten" ,<br />
mr. P. G. van Tienhoven plannen beraamd ; plannen, die aanvankelijk mis-<br />
1 ukten, maar die uitei ndel ij k toch het resultaat had den, dat practisch gesproken<br />
aile Gooische heiden en sommige aangrenzende bosschen in een stichting<br />
werden ondergebracht. Deze Stichting nu, die den naam van , Gooiscti<br />
Natuurreservaat" verkreeg, kwam in het begin van het jaar 1933 door<br />
samenwerking der zes Gooische Gemeenten, de Stad Amsterdam en de<br />
Provincie Noordholland tot stand.<br />
Deze mooie instelling heeft ten doel, de instandhouding van het natuurschoon<br />
in het Gooi door verkrijging van aldaar gelegen terreinen te bevorderen,<br />
ten ei nde deze ten eeuwigen doge ongeschonden als natuurreservaat<br />
te behouden en tevens aan het publiek door vrijen toegang tot die terreinen<br />
het genot van dat natuurschoon te verzekeren.<br />
Zij bezit thans ruim 1750 ha bosch- en heidegrond, terw ij l dit areaal nog<br />
jaarlijks met kleine en groote stukken wordt uitgebreid.<br />
Dank zij de Stichting van het Gooisch Natuurreservaat is de toekomst van<br />
een groot deel van deze schoone landstreek verzekerd ; van den bezoeke r<br />
wordt slechts verwacht, dat hij er toe zal bijdragen, voor allen het genet<br />
ervan te bestendigen.<br />
H. SWART,<br />
Rentmeester van de Stichting Gooisch Natuurreservaat.<br />
8e en 9e zaal : He t Gooi - Stichting Gooisch Natuurreservaat.<br />
50 Eenige foto's, een maquette en twee opgezette vogels (lepelaar en<br />
roerdomp in paalhouding) geven ons een indruk van het natuurmonument<br />
Het Naardermaar. Jnz. Ver. tot behoud v. Natuurmonumenten in Ned.<br />
51 Een collectie steenen, gevonden in het Gooi. Speciale aandacht vragen<br />
een stuk Jura-kalksteen met schelpafdruk en een verkiezelde zeeegel.<br />
Jnz. Gooisch Museum<br />
52 Spoelenwinder voor kind. Jnz. Gooisch Museum<br />
53 Eenvoudig Gooisch pronkkastje van vurenhout, uit boerenwoning<br />
afkomstig.<br />
lnz. Gooisch Museum<br />
54 Huizer hoedje en parapluie. Jnz. Gooisch Museum<br />
55 Soester vrouwtje. Schi lderij van C. Haverkamp 1908.<br />
Jnz. Gooisch Museum<br />
56 Larensch boertje. Schilderij van Co Breman. lnz. Gooisch Museum<br />
57 Eenige afbeeldingen van Trompenburgh te 's Graveland, gebouwd<br />
1675 door lt. Adm. Corn. Tromp.<br />
Jnz. H. ). Middendorp, 's Gravelaf'd<br />
20
WATERGRAAFS- OF DIEMERMEER<br />
-:<br />
De Watergraafsmeer, in het grijze verleden ontstaan door een doorbraak<br />
van den Diemerdijk, vo~tmde, vereenigd met het Nieuwe Diep, een groote<br />
plas, die aan de oostzijde slechts door den Diemerdijk van de Zuiderzee<br />
. was gescheiden en aan de westzijde tot den <strong>Amstel</strong> bij Schoilenbrug (eige.nlijk<br />
Schulpbrug) doorliep. Dit meer was niet bedijkt, zoodat zijn oevers voortdurend<br />
afbrokkelden. Amsterdam, dat het eigendomsrecht bezat, kreeg<br />
vergunning de Meer droog te malen en in het jaar 1624 besloot de Amster-<br />
. damsche vroedschap tot droogmaking. In 1629 was 735 morgen land aan het<br />
water onttrokken. Op 5 Maart 1651 veroorzaakte een spri ngvloed op twee<br />
plaatsen tegelijk een dijkbreuk en de polderlanden werden overstroomd.<br />
Niet minder dan vijf meter water kwam er in te staan. Amsterdam ging<br />
echter niet bij de pakken neerzitten en reeds in 1652 was de Watergraafsmeer<br />
opnieuw droog. In 1672 had een tweede doorbraak plaats, doch die geschiedde<br />
opzettelijk, daar Amsterdam toen door de oprukkende Fransche troepen<br />
werd bedreigd. Na den vrede werd opnieuw, voor de derde maal, de Watergraafsmeer<br />
drooggemalen en Amsterdam herkreeg zijn lustoord in aile<br />
glans en heerl ij kheid.<br />
Bij de doorbraak van den Diemerdijk in 1702 heeft de Watergraafsmeerdijk<br />
weerstand aan het opdringende water kunnen bieden. Daarna verrezen<br />
tailooze buitenhuizen. Vele gegoede Amsterdamsche kooplieden die een<br />
buitenverbl ijf aan de <strong>Vecht</strong> (toentertijd een bewijs van grooten wei stand)<br />
te ver van hun kantoren verwijderd vonden, stichtten hun zomerverblijf<br />
in de Meer. Meer dan 40 van deze lusthoven hebben er gestaan. Volgens<br />
Wagenaar stonden er in 1730 227 huizen onder welke zeer aanzienlijke<br />
landhuizen, terwijl er bovendien tal ' van ontspanningsgelegenheden waren,<br />
waar de Amsterdammers zich konden vermeien in de vrije natuur.<br />
Van al deze lusthoven is Frankendael het eenig overgeblevene, de andere<br />
. zijn aile verdwenen en ook van de Maliebaan, die langs de Kruislaan was<br />
aangelegd, is niets meer over.<br />
Oud-Roosenburgh, vermoedelijk in 1640 aangelegd, werd in het begin van<br />
de 19e eeuw theetuin. jacob van Lennep heeft het nog in zijn bezit gehad,<br />
en zijn dochter lngetje, gehuwd ·met Peter Rutgers, heeft er gewoond.<br />
Roosenburgh was eertijds een zeer groote theetuin, welke. zoo druk door<br />
Amsterdammers werd bezocht, dat een stalhouder een omnibusdienst<br />
Botermarkt-Roosenburgh in het Ieven riep. Oud-Roosenburgh werd later<br />
de Nieuwe Oosterbegraafplaats.<br />
De boerderij Voorland bij de Hartveldsche brug werd voetbalterrein. De<br />
21
oerderij De Vergulden Eenhoorn aan den Ringdijk prijkt nog met een<br />
opvallenden gevelsteen.<br />
Wanneer men thans langs den Middenweg de Watergraafsmeer inwandelt,<br />
ziet men aan den rechterkant de oude buitenplaats, die nog steeds den<br />
naam Frankendael draagt, omringd door fraaie boomen en beplantingen.<br />
Deze buitenplaats is thans weer als woonhuis in gebruik ; de daarbij<br />
behoorende gronden worden benut door de afdeeling Beplantingen<br />
van den Dienst der Publieke Werken.<br />
Verschillende dichters, waaronder de poeet S. Tysens, hebben de schoonheid<br />
van Frankendael bezongen. Op deze tentoonstelling is te zien, het bekende<br />
plaatwerk van Broueri us van Niedek (verschenen in 1725) .. Het Verheerlykt<br />
Watergraafs- of Diemermeer", waarin de schoonheid van dit gebied in<br />
hoogdravende verzen wordt bezongen.<br />
Niet altijd is Frankendael als woonhuis in gebruik geweest. Ook dit mooie<br />
buitenverblijf is in de vorige eeuw ingericht als pleiziertuin, waartoe het<br />
zich met zij n lange lanen van prachtig opgaand geboomte voortreffel ij k<br />
leende. Breede kringen der toenmalige burgerij van Amsterdam bezochten<br />
deze uitspanning geregeld. Er was een kettingbrug, er waren schommels<br />
en wippen, er waren rariteiten te zien. Er was een eilandje, een kluis met<br />
een heremiet en elders vond men zelfs een geheel klooster met twee op<br />
de ruiten achter tralien geschilderde nonnen. In zijn verhaal ,Pinksterblommen"<br />
geeft justus van Maurik in ,Amsterdam bij dag en nacht" een<br />
geestige beschrijving van dit dorado der Pinkstergangers.<br />
Maar ook aan het Ieven van den pleiziertuin Frankendael kwam een einde.<br />
In 1866 werd het goed verkocht, blijkbaar om speculatieve redenen, want<br />
reeds een jaar later werd het overgedaan aan de Nederlandsche Tuinbouwmaatschappij<br />
,Linnaeus". Deze juist opgerichte maatschappij stichtte er<br />
een kweekerij benevens een handel in boomen, planten en andere tuinbouwproducten<br />
; tevens zorgde zij voor tuinbouwonderricht en gaf daarmede<br />
het oude Frankendael de bestemming, ·welke het sindsdien behouden heeft:<br />
die van kweekerij.<br />
De maatschappij bleek zich niet te kunnen ha~dhaven ; zij werd in 1862<br />
ontbonden. f-iet goed ging over in handen van de gemeente Amsterdam, die<br />
er sindsdien haar kweekerij heeft gevestigd · ten behoeve van parken en<br />
plantsoenen. Wei werd nog een aarttal jaren op de terreinen van Frankendael<br />
onderricht in tuinbouw gegeven door de Vereeniging De Tuinbouwschool<br />
Amsterdam, doch deze leidde, wegens gebrek aan rijkssubsidie, een kwijnend<br />
bestaan en toen het in 1885 ter plaatse opgetrokken houten schoolgebouw<br />
op 1 januari 1894 afbrandde, kon zij zich niet aan de moeilijkhede·n ontworstelen<br />
en stierf een roemloozen dood.<br />
Op het oogenblik is de Watergraafsmeer voor een bela~grijk gedeelte met<br />
woonhuizen bebouwd, maar er is naar gestreefd, het landelijke karakter<br />
te bewaren door het aanleggen van breede straten met talrijke plantsoenstrooken<br />
en een karakteristfeke bebouwirig. De Middenweg is zeer druk;<br />
er rijdt een tram en in normale tijden maken tallooze auto's en fietsen van<br />
dezen uitvalsweg gebruik om naar het Gooi te gaan. Toch heeft de Meer<br />
22
voor een groot gedeelte haar Iande! ij k karakter behouden en is nog steeds<br />
een recreatie-oord voor de bevolking van Amsterdam, waar vele sportliefhebbers<br />
gelegenheid vinden hun sport te beoefenen en de wandelaars<br />
zich in hun vrijen tijd met vrouw en kinderen kunnen verlustigen in datgene,<br />
wat de vrije natuur aan den stedeling te genieten geeft.<br />
j. R. KONING.<br />
1 Oe zaal : Commissie voor Heemkunde Amsterdam<br />
De gemeentelijke Commissie voor Heemkunde Amsterdam, ingesteld bij<br />
besluit van den Burgemeester van 16 januari 1942, stelt zich ten doel de<br />
belangstelling van de geheele bevolking voor het vele mooie en historisch<br />
belangrijke, te midden waarvan onze burgers Ieven en werken, te verlevendigen,<br />
door de aandacht te vestigen op alles, wat tot het heem - het eigen<br />
huis of erf - behoort.<br />
De Commissie meent dit doe! het best te kunnen dienen door het stimuleeren<br />
van en het zoo mogelijk geven van uitbreiding aan het werk, dat reeds door<br />
verschillende ver eenigingen op· dit gebied wordt verricht en de medewerking<br />
in te roepen van hen, d1e zich geroepen zien, de jongeren op te voeden<br />
en voor te bereiden voor hetgeen het Ieven hun zal brengen.<br />
Wanneer men leert waarnemen, wat in zijn naaste omgeving bestaat, en<br />
begr,ijpt, waarom dit zoo is en zoo moet zijn, zal liefde en belangstelling<br />
ontstaan voor de natuur, cultuur en bevolking, ook bij hen, die daarop thans<br />
maar al te vaak geen acht slaan.<br />
Uitbreiding van de kennis van het eigen heem moet den Amsterdammer<br />
tot meer waardeering en liefde brengen voor het schcione en wetenswaardige,<br />
waarop de hoofdstad van ons land bogen kan en waardoor zij tot ver buiten<br />
de landsgrenzen beroemd is.<br />
58 Uitgaven van de Commissie voor Heemkunde.<br />
£9 Foto's van planten en vogelwereld in en om Amsterdam.<br />
fnz. Afd. A'dam v. d. Nederl. Natuurhist. Vereeniging<br />
Commissie voor Jeugdwerk van het Genootschap <strong>Amstel</strong>odamum<br />
Met de bedoeling, de liefde voor de stad reeds aan te wakkeren bij de jeugd,<br />
w erd door het Genootschap <strong>Amstel</strong>odamum een Commissie voor hetjeugdwerk<br />
ingesteld. Het is deze Commissie welke sedert 1936 telkenjare in het najaar<br />
eenige leermiddelen met betrekking tot Amsterdam samenstelt en ter beschi<br />
kki ng aanbiedt van de Amsterdamsche leerkrachten.<br />
Deze leermiddelen of .,cursussen" bestaan uit vijf of zes afleveringen en<br />
platenvell11n, die een bepaald onderwerp uit de ontwikkeling van Amsterdam<br />
behandelen. Reeds verschenen : De Dam, Amsterdam als haven- en handelsstad,<br />
Oude bouwkunst, Nieuwe bouwkunst, en voor het cursusjaar 1942-1943 :<br />
Eenige kleine Amsterdamsche musea. Voorbeelden van deze cursussen,<br />
welke tegen luttelen prijs voor de scholen in Amsterdam verkrijgbaar zijn,<br />
l iggen ter tentoonstelling, benevens voorbeelden van de vaak origineele<br />
23
.--------- , ------------~----------------·--~--------------------<br />
wijze, waarop deze cursussen door de leerkrachten (en niet het minst door<br />
de leerlingen) werden verwerkt in de door ieder naar eigen smaak en inzicht<br />
te behandelen lessen. Omtrent de wijze van bestellen enz. bevat de vitrine<br />
van de Commissie op deze tentoonstelling aile nadere inlichtingen.<br />
TON KOOT.<br />
60<br />
I<br />
Lessen en knipplaten voor de schooljeugd. En kele voorbeelden van dit<br />
werk zijn tentoongesteld.<br />
lnz. H. v. d. Bij/1, Amsterdam<br />
Watergraafs- of Diemermeer<br />
61 Kaart van Watergraafs- en Diemermeer. lnz. Gem. Archief Amsterdam<br />
62 Het boekwerk : Het Verheerl ijkt Watergraafs- of Diemermeer, geteekend<br />
door Daniel Stoopendael, uitgegeven door Andries en Hendri k<br />
de Leth.<br />
lnz. J. R. Koning, Amsterdam<br />
63 Modellen van de eerste omnibus, Atax, paardentram, electrische tram<br />
en rijtuig.<br />
lnz. Ned. Verb. v. Ver. v. Veilig Verkeer<br />
Model bierslede uit ± 1700.<br />
lnz. J. R. Koning, Amsterdam<br />
64 Collectie insecten. lnz. Zoo/. Museum, Amsterdam<br />
65 Collectie vlinders, lnz. Zoiil. Museum, Amsterdam<br />
24
DE ZAAN<br />
Wij gaan met z'n allen naar de <strong>Zaan</strong>,<br />
waar de wieken van de molens Iustig gaan<br />
was voor eenige jaren een zeer bekend straatliedje. Maar toen reeds was<br />
het getal der bekende <strong>Zaan</strong>sche molens luttel, vergeleken bij het molenheir,<br />
dat zich eertijds langs de oevers van de <strong>Zaan</strong> en in de vel den bewesten en<br />
beoosten de rivier bevond, en dat op zeker tijdstip op meer dan zeshonderd<br />
mag worden gerekend. En deze molens waren niet opgericht ter versiering<br />
van het landschap, maar zij dienden de nijverheid. Zij zaagden het hout<br />
'tot planken, vermaalden het zaad tot olie en fabriceerden de koeken voor<br />
het vee, maakten van lompen het vermaarde deugdzame Hollandsche papier<br />
en dienden de verffabricatie. Er waren pelmolens, runmolens voor de leerlooierijen,<br />
tabak- en snuifmolens, loodwitmolens, chocolademolens en ja<br />
zelfs poeiermolens voor het bestrooien der paruiken. Men kan zich indenken,<br />
welk een levendig bedrijf dit alles in de <strong>Zaan</strong>streek teweeg bracht en<br />
welvaart moest schenken aan de bewoners. Van ouds reeds waren de <strong>Zaan</strong>bewoners<br />
genegen tot den handel.<br />
De <strong>Zaan</strong>, een breed water tusschen het IJ en de Noordhollandsche meren,<br />
- volgens sommige romantische historici zou zij oorspronkelijk een spruchtel<br />
of een arm van den Rijn zijn geweest, - was een natuurlijke verbinding<br />
van de Noordhollandsche plaatsen met Amsterdam, en men kon van hier<br />
uit geheel Holland en verder nog bevaren. Wormer, een oud <strong>Zaan</strong>sch dorp<br />
ontving reeds van Graaf Floris V tolvrijheid in geheel zijn graafschap en<br />
Guy van Chatillon, heer van het westelijk gedeelte van <strong>Zaan</strong>land, van Westzaanen<br />
en Crommenye, gaf als opvolger van heer Jan van Beaumont in 1396<br />
vrijheid van to! a:n zijn onderzaten voor aile zijn steden en heerlijkheden,<br />
die zeer talrijk waren als Gouda, Schoonhoven, Beverwijk, Texel, Tholen,<br />
Goes, enz.<br />
Zeer zeker waren op het platteland de bewoners boeren en landbouwers,<br />
maar door het vele water der vaarten en meren waren de Noordhollanders<br />
ook aangewezen op visscherij en nering te water. En zoo zijn in de latere<br />
eeuwen de mannen ui't West-Friesland, Waterlarid en de <strong>Zaan</strong>streek ook de<br />
zee gaan bevaren ter haringvangst enter koopvaart, en vindt men de namen<br />
der Noordhollandsche schippers o.a. in groote.getallen genoemd, bevarende<br />
de Oost~e om uit de Ianden daarom gelegen granen, hout, teer, ijzer, enz. te<br />
halen en Hollandsche producten er heen te brengen. Ook de <strong>Zaan</strong>bewoners<br />
worden onder hen genoemd; bekend is het verhaal van Willem Hooft van<br />
25
<strong>Zaan</strong>dam, die ongeveer in 't midden der 16e eeuw op een moment met zijn vijf<br />
zoons, ieder op een eigen schip; door de Sont voer, hetwelk de aandacht<br />
trok van den Deenschen koning, die hen toen vrij van tol liet door varen.<br />
De reederij en de neringen vermeerderden zeer snel, toen Holland van de<br />
Spaansche krijgsbenden was bevrijd en Amsterdam de zijde van den Prins<br />
van Oranje had gekozen.<br />
In 1596 kwam de eerste zaagmolen te <strong>Zaan</strong>dam, nl. het juffertje, in 1592<br />
uitgevonden door Cornelis Cornelisz. van Uitgeest, en werd weldra door<br />
zoovele, ook olie- en papiermolens gevolgd, dat Leeghwater in zijn Chronykje<br />
uitroept : ,Mij mag gedenken, dat aldaar ... niet meer als een Moolen en<br />
stondt", (de Korenmolen) ,hetwelke nu zoo wonderbaarlijk vermeerdert<br />
is met verscheiden soorten van Molens, dat nu bijna ontelbaar is".<br />
En dan waren er de stijfselmakerijen, de beschuitbakkerijen, de zeildoekweverijen<br />
en andere neringen. Men began ook hout te importeeren en<br />
scheepswerven aan te leggen, de <strong>Zaan</strong>dammer s~eepsbouw kreeg groote<br />
vermaardheid, en trok zelfs de aandacht van Czaar Peter van Rusland.<br />
Meer welvaren kwam ook door de koopvaart en vooral door de walvischvangst,<br />
waaraan de <strong>Zaan</strong>kanters overwegend hebben deelgenomen.<br />
Het aantal bewoners had zich uitgebreid. Er kwam welvaren in deze streek,<br />
hetgeen zich ook uiterlijk toonde in de huizen, kleeding en levenswijze.<br />
In Noordholland is de houtbouw overheerschend, doch men kwam er<br />
in de18eeeuw toe, een gedeelte van het huis van steen te bouwen met een<br />
houten bovengevel of voorschot, dat <strong>Zaan</strong>sch wordt genoemd, wanneer<br />
het gelijk komt met de dakspanten, maar een Broeker voorschot heet,<br />
wanneer het zich daarboven verheft, en dikwijls met fraai snijwerk is versierd.<br />
Thans nog ziet men daarvan mooie voorbeelden, vooral in Krommenie.<br />
Doch de rijke kooplieden lieten voor zich huizen bouwen geheel van<br />
steen opgetrokken.<br />
De vermaken zocht men uit den aard der zaak vee I op het water; de wegen<br />
waren smal en weinig bestraat. In plaats van ee~ rijtuig vterd gebruik gemaakt<br />
van de zg. tent- of glazenjachtjes, waarmede vooral de vrouwen op bezoek<br />
gingen, de kerk bezochten en ook die uit de andere dorpen de <strong>Zaan</strong>damsche<br />
Kermis. Verdere tochten werden per boeier gemaakt. Wij denken ook aan<br />
de zeilwedstrijden en het Admiraal-zeilen. In den winter, als de ljsgocjen<br />
hun triomfen vierden en de <strong>Zaan</strong> was gestold met een flinke ijskorst, vierde<br />
het ijsvermaak hoogtij. Schaatsenrijders zonder tal zwierden over de ijsbaan,<br />
en sierlijke sleden en ijsschuitjes waren te bewonderen.<br />
Van feesten was men hier niet afkeerig ; ook heuglijke gebeurtenissen in den<br />
Iande, bij het sluiten van een vrede, of andere feesten, bleven hier niet<br />
onopgemerkt ; de toen uitgegeven prenten van Wormer (1648), van jisp<br />
(1697.en 1766) en van Krommenie (1788) spreken daarvan.<br />
De kleeding, in de 17e eeuw nog zeer stemmig en eenvoudig, werd in den<br />
loop van de 18e eeuw steeds kleurrijker en kostbaarder, zijden en damasten<br />
stoffen werden de grondstoffen voor de kassekienen of jakken en wagden<br />
of rokken. Het oorijzer op het hoofd der vrouwen werd grooter en verkreeg<br />
meer versierselen, o.a. door een gouden naald langs het voorhoofd, die<br />
26
ij dames . van aanzien met diamanten was voorzien. In de <strong>Zaan</strong>landsche<br />
Oudheidkamer te <strong>Zaan</strong>dijk kan men betreffende het oude <strong>Zaan</strong>sche costuum<br />
zeer vee! moois aanschouwen.<br />
Het oude <strong>Zaan</strong>sche costuum is reeds lang in de <strong>Zaan</strong>streek verdwenen.<br />
Er wordt geen nationale kleederdracht meer gedragen, de molens zijn<br />
bijna aile gesloopt of verbrand en hebben plaats gemaakt voor fabrieken,<br />
vele van aanzienlijken omvang. Zij zijn een bewijs, dat de oude handelsgeest<br />
der <strong>Zaan</strong>kanters is blijven bestaan en zich heeft weten aan te passen<br />
aan de eischen van de steeds veranderende tijdsomstandigheden.<br />
Tach is het van belang en de moeite waard en geeft het zekere bekoring<br />
zich nu en dante verplaatsen in de sfeer van het weleer.<br />
11 e en 12e Zaal : De <strong>Zaan</strong><br />
G. J. HONIG.<br />
66 Diverse <strong>Zaan</strong>sche gebruiksvoorwerpen, voorbeelden van de beoefening<br />
der schrijfkunst In vroeger jaren (o.a. een Pinksterbrief, Nieuwjaarswensch,<br />
l{erjaarswensch, enz.), een meisje in de <strong>Zaan</strong>landsche kleederdracht<br />
en een knipprentje uit de 18e eeuw leeren ons iets kennen van<br />
het Ieven der bewoners langs dezen stroom.<br />
lnz. M ~seum De Rijp, <strong>Zaan</strong>l. Oudheidskamer<br />
67 Wi p-watermolen (model). lnz. V. V. V. <strong>Zaan</strong>streek<br />
68 Groot Volkomen Moolenboek of Nauwkeurig antwerp van Allerhande<br />
tot nog toi! bekende soorten van Moolens door Leendert van Natrus<br />
Moolenmakersbaas van de Ed. Oost-lhdische Compagniete Amsterdam<br />
jacob Polly, Moolenmaker te Saardam en Cornel is van Vuuren. En zeer<br />
naauwkeurig in het kooper gebracht door jan Punt 1734.<br />
lnz. Museum De Rijp<br />
69 Weide-watermolen voor de waterbemaling (model).<br />
lnz. Commissie Heemk. Amsterdam<br />
70 Paltrok-houtzaagmolen De Wilde Boer (model). lnz. V. V. V. <strong>Zaan</strong>streek<br />
71 Achterschot van boerenwagen : .. Beemster" 1612-1937 met wapen<br />
en opschrift : Door 't voorgeslacht gewoekerd uit de golven".<br />
lnz. Leeghwatermuseum<br />
72 Paltrok-houtzaagmolen De Wilde Man (model).<br />
• lnz. Mo/enmuseum, <strong>Zaan</strong>dijk<br />
73 <strong>Zaan</strong>sche houtzaagmolen, bovenkruier met compleet binnenwerk<br />
(model). lnz. V. V. V. <strong>Zaan</strong>dijk<br />
74 Paltrok houtzaagmolen .,De Held Jozua" met compleet binnenwerk<br />
(model).<br />
lnz. Bakker & Zn., <strong>Zaan</strong>dam<br />
75 Pel- of oliemolen, bovenkruier (Door 't weglaten van de bekleeding<br />
is het geheele binnenwerk te .zien). lnz. Bakker & Zn. <strong>Zaan</strong>dam<br />
76 Slede, beschilderd met ijsgezichten. Jnz. <strong>Zaan</strong>l. Oudheidkamer<br />
77 Plattegrond met foto's, demonstreerende den arbeid, die verband houdt<br />
met de inventarisatie van flora en fauna in en om Amsterdam.<br />
/nz. Bureau voor Natuurbescherming<br />
27
78 Teekeningen van <strong>Zaan</strong>sche huizen en moleninterieurs door Anton Pieck.<br />
/nz. Anton Pieck, Overveen.<br />
79 Toonee/ der steden van de Vereenigde Nederlanden, uitgegeven door<br />
Joan Blaeu 1649.<br />
/nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam<br />
80 Zeecaert-boeck, uitg. door Willem ]ansz. Blaeu 1649.<br />
lnz. Oudh. Genootschap De Rijp<br />
81 't Begin, Midden en Eijnde der zeeroverijen van den alderfameusten<br />
zee-rover Claas Compaan.<br />
/nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam<br />
82 Nieuwe atlas, inhoudende de vier gedeelten der Waereld. Bij ]. Covens<br />
en C. Mortier. /nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam<br />
83 Jornaal of Dagregister van Fedde Jansz. Visser op het schip Weltevreden<br />
Anno 1776.<br />
/nz. Oudh. Museum De Rijp<br />
84 Trekschuit (model) uit de 19e eeuw, ook wei schietschuit genaamd.<br />
De trekschuit kwam in de 17e eeuw hier in gebruik na het graven der<br />
trekvaarten. Toen in de 18e eeuw Jangs <strong>Amstel</strong> en <strong>Vecht</strong> vele buitenplaatsen<br />
verrezen, maakten de bewoners voor de verbinding met de<br />
stad vee/a/ gebruik van eigen fraai uitgevoerde trekjachten, later ook<br />
glazenschip genoemd.<br />
/nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam<br />
85 <strong>Zaan</strong>landsche veer- of vrachtschuit (model) 1 e helft , 9e eeuw. Deze<br />
vaartuigen dienden zoowe/ voor personen- a/s vrachtvervoer.<br />
/nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam<br />
86 Kompas, in gebruik bij Groenlandvaarders. '<br />
/nz. Oudh. Museum De Rijp<br />
87 Wijdtschip (model) 18e eeuw. 't Wijdtschip vvas een breede Hektjalk,<br />
in de <strong>Zaan</strong>streek vee/ in gebruik. De naam drukt een tegenstelling uit<br />
met Smalschip, welk vaartuig de sluizen bij Sparendam en Gouda kon<br />
passeeren, waartoe 't wijdtsc.hip te breed was.<br />
lnz. Scheepvaart-Museum Amsterdam<br />
88 <strong>Zaan</strong>landsch tentjacht (model). /nz. <strong>Zaan</strong>l. Oudheidk. Koog afd z.<br />
89 Roerkoppen van binnenvaartuigen. lnz. Scheepvaart-Museum Amsterdam<br />
90 Sierwimpels van binnenvaartuigen. /nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam<br />
28
HET KOLFBALSPEL.<br />
Wij zijn niet geneigd, onze achttiende-eeuwsche voorvaderen, zooals zij zich<br />
gepoederd en gepruikt, met kuitbroek en steek, langs 's Heeren wegen<br />
vertoonden, gezapig hun gouwenaars rookten en zich bij tijd en wijle verkwikten<br />
met een snuifje, voor bijster sportief te houden. Toch was hun<br />
belangstelling vopr sport en spel niet zoo heel veel geringer dan de onze.<br />
Weliswaar bewogen zij zich niet in grooten getale naar evenementen op sportgebied,<br />
zooals wij dat heden ten dage kennen, maar wanneer men weet,<br />
dat Amsterdam tegen het einde der achttiende eeuw zoo'n 200 tot 300<br />
kolfbanen telde, dan moet op mooie dagen het aantal van hen, die in het<br />
toenmaals zooveel k leinere Amster~m het kolfspel beoefenden of met hun<br />
belangstelling vereerden, zeker zoo indrukwekkend zijn geweest als het<br />
nu de menschenmassa's zijn die regelmatig de groote sportarena's vullen.<br />
Het kolfspel in dit oude Amsterdam was dus stellig niet r:ninder populair<br />
dan heden ten ~ge voetbal, honkbal, hockey, cricket of tennis. En het had<br />
op al deze spelen van vreemde herkomst zijn zuiver Nederlandschen oarsprang<br />
en aard voor. Het kolven is een echt vaderlandsch spel, dot in Holland<br />
thuis hoort en ov.ero/ elders onbekend bleef. Het is gegroeid uit den oudsten<br />
en meest primitieven vorm van balspel, zooals dit ook hier te Iande bedreven<br />
werd onder den naam van klotsen. Op den klots- of klosbaan wierpen de<br />
spelers' met een grooten bal, die door een poortje van ijzer of hout moest<br />
rollen. Wie miste had niets, wie de poort raakte, kreeg een winstpunt, wie<br />
er onderdoor ging twee ; wie zoo het eerst twaalf punten had, won het<br />
spel. Eenvoudiger kon het dus al niet.<br />
Uit het klotsen, dat algemeen beoefend werd, ontwikkelde zich het malien,<br />
datal heel vroeg voor een ridderlijke oefening gold en altijd een deftig tintje<br />
heeft behouden. Bij de steden werden maliebanen aangelegd, waaraan thans<br />
nog het Malieveld te 's Gravenhage en de Maliebaan te Utrecht herinneren.<br />
Ook Amsterdam had zijn maliebaan in de Diemer- of Watergraafsmeer,<br />
niet ver van de Kruislaan, .,de paerel van het Meer" genoemd, waar .. <strong>Amstel</strong>s<br />
frisse jeugd haar kragt en kunst deed blijken';. Toen de liefhebberij van het<br />
malien afging, raakte de baan in onbruik ; honderd jaar geleden werden de<br />
laatste resten geamoveerd. Op de maliebanen werd de bal geslagen met<br />
een Iangen, taaien, zwaren stok met ijzeren hamersJagen een lederen offluweelen<br />
handvat. Aan beide einden van de lange baan stand een paal, in het midden<br />
een kleine ijzeren boog. De baan was aan weerskanten afgezet met een<br />
schutting, waarop strepen en • nummers stonden afgeteekend, zoodat men<br />
den afstand kon bepalen, welken de ballen geloopen hadden. De kunst van<br />
29
het malien was om met het minste aantal slagen den bal van paal tot paal<br />
en onder het poortje door over de baan te jagen.<br />
Bij het malien kwam het dus aan op vlugheid en physieke kracht en dit<br />
bevredigde op den duur niet meer. Zoo won het kolfspel, dat ook om verriuft<br />
vroeg, steeds meer aan populariteit. Het kolven werd hier te Iande al heel<br />
vroeg beoefend, in de middeleeuwen bij voorkeur in kerken en op kerkhoven.<br />
Er was verbod op verbod van de overheid noodig, om die .. boeverije<br />
op ten kerckhove met kolven" uit te · roeien ; het duurde tot diep in de<br />
achttiende. eeuw. Een prachtige, vrije baan vonden de kolvers des winters<br />
op het ijs. In Breero's .,Moortje" bevolken de .,weijtsche kolvers" het ijs<br />
van den <strong>Amstel</strong>. Het komt zelfs tot een standje, als een juffrouw een kolfbal<br />
tegen haar hoofd krijgt en haar man zich daar hevig over opwindt. Ook op<br />
een wintergezicht van Aart van der Neer is het ijs vol kolvers, de meesten<br />
op de schaats.<br />
Langs de wegen, waar die maar effen genoeg waren, kolfden mannen en<br />
jongens, vertelt Jan ter Gouw ; zij staken een paar stokken in den grond<br />
om tot paaltjes te dienen en maakten met de hand een .,tuitje", dat is een<br />
hoopje zand of aarde waar zij den bal op plaatsten, om een fikschen slag te<br />
doen en waaruit het oude spreekwoofd ontstond : .. den bal op het tuitje<br />
zetten". In de zeventiende eeuw werden bij de wijnhuizen kolfbanen aangelegd<br />
' met een vasten en waterpas vloer en mooie, gedraaide kolfpalen.<br />
De kolfballen werden zwaarder en van elastiek gemaakt, volkomei'l bolrond<br />
van sajet samengerold en met' wit leer overtrokken. De kolven kregen<br />
koperen klikken.<br />
Als nationaal vermaak bereikte het kolfspel zijn hoogtepunt in de achttiende<br />
eeuw. Er werden fraaie, overdekte kolfbanen gebouwd, besch.ut tegen<br />
regen, wind en afvallende bladeren, zoodat men ten allen tijde ongestoord<br />
kon kolven. Het waren langwerpige houten loodsen, met pannen gedekt,<br />
waarin een vloer lag, die uit een mengsel van leem en kalk bestond, vast,<br />
glad en waterpas gemaakt. Op een vierde van de lengte, van elk einde der·<br />
baan gerekend, stond de kolfpaal uit hard hout gedraaid en soms gedeeltelijk<br />
uit klokmetaal gegoten of daarmee bekleed, om beter te klinken bij het<br />
aanslaan der groote leeren ballen. Rondqm de kolfbaan werden tafeltjes en<br />
stoelen voor de toeschouwers geplaatst. De heeren kolfden, terwijl zij hun<br />
onmisbare lange pijp met een dopje rookten ; was het hun beurt om te<br />
spelen, dan namen zij de pijp dwars in den mond om met beide handen de<br />
kolf vast te kunnen pakken. De horizontaal I iggende pijpesteel diende tot<br />
.. hulplijn" voor het maken van wiskundige berekeningen bij het spel.<br />
Er bestaat nog een .,Naamwijzer der Kolfbanen binnen Amsterdam en buiten<br />
de Poorten", waaruit blijkt, dat de liefhebbers in het jaar 1792 te kust te<br />
keur konden gaan bij niet minder dan 128 gelegenheden, waar zij in totaal<br />
217 overdekte en onoverdekte kolfbanen tot ·hun beschikking vonden. De<br />
grootste was .,De Lindeboom" in de laagte van den Kadijk, die vijf banen<br />
had, waarvan twee overdekt. Vier banen telden .,De Konijnen Berg" buiten<br />
de Utrechtsche poort en .,De Nieuwe Plaats Royaal" aan den Kadijk ; drie<br />
de Gepreviligeerde Herberg in de Plantage, .,De Toren van Kordaan" aan<br />
30
den Kadijk, ,De Fransche Tuyn" in de Elandstraat, de nieuwe herberg<br />
,Stadwijk" buiten de Muiderpoort, de ,Paauwen Tuyn" en ,De Lindeboom"<br />
aan het Kuiperspad, be ide buiten de Weesperpoort, , Malta" aan de Buitensingel<br />
tusschen Leidsche en Weteringspoort, ,Buitenhof", ,Bioemenburg"<br />
en , De Schenkkan", op den hoek van de Pestbrug, buiten de Leidschepoort,<br />
,.Buitenlust" aan het Korte Bleekerspad, ,Watervliet" aan het Kwakerspad<br />
en ,De Drie Royaale Kolfbaanen" aan het Jan Hanzenpad buiten de Raampoort<br />
en ,Twee Honderd Roe" buiten de Haarlemmerpoort. Een extra<br />
groote kolfbaan van 130 voet vond men bij ,Stadlander" buiten de Utrechtsche<br />
poort.<br />
Jaarlijks lieten de kasteleins van de herbergen om een prijs kolven, b.v.<br />
een zilveren kolf met een fluweelen handvat, dat met goud en zilverdraad<br />
geborduurd was. Zulke wedstrijden, in de couranten aangekondigd, lokten<br />
vermaarde kolvers van heinde en ver. Het ging dan warm toe; er werd grof<br />
gespeeld en zwaar gewed en het schijnt, dat menig Amsterdammer zich met<br />
gokken op de kolfbaan geru'lneerd heeft. In die dagen werd het kolven voor<br />
velen tot een hartstocht. De geschiedenis gewaagt van burgemeesters, zoo<br />
verzot op het kolfspel, dat men ze eerder op de kolfbaan dan in de burgemeesterskamer<br />
kon vinden. Er verhieven zich dan oak bij herha:ling waarschuwende<br />
stemmen tegen overdrijving van het spel, waardoor jongelieden<br />
soms hun zaken verzuimden en wei fijn konden kolven, maar daarbij grof<br />
schreven en mis rekenden. Men ziet, er is niets nieuws onder de zon.<br />
Tegen ·het midden der vorige eeuw is de populariteit van het kolfspel plotseling<br />
en snel getaand. Volgens Jan ter Gouw hebben twee vijanden de<br />
kolfbaan verdreven : het biljart en de spoorwegen. Toen de periode der<br />
spoorwegen begon, zegt hij, werd die der kolfbanen gesloten en zelfs het<br />
oude spreekwoord ,zoo gelijk als een kolfbaan" veranderde in ,zoo gelijk<br />
als,een spoor". Maar 'het was vooral de concurrentie van het in Frankrijk<br />
geboren . biljart, dat zelfs in de dorpen het kolfspel verdrong. En oak de<br />
spreekwoorden, aan het spel ontleend, zooals ,de beste kolver slaat wei<br />
eens mis"~ ,men moet de bal slaan zooals hij ligt", ,men moet de kolf niet<br />
naar den bal werpen", geraakten met de kolfbaan uit de mode. Aileen spreekt<br />
men nag wei van ,een kolfje naar zijn hand". De laatste kolfbaan te Amsterdam<br />
gevestigd in het cafe van den heer Van der Linde in de Plantage, hoek Middell
meter van het einde in het midden van de baanbreedte een paal, die van<br />
onderen glad, rand en van hard hout (z.g. pokhout) gemaakt is. Deze palen<br />
worden resp. voor- en achterpaal genoemd. De opstaande kanten van de baan<br />
· heeten .. rabatten" ; de eindrabatten moeten van hardsteen vervaardigd<br />
zijn en eenigszins naar binnen overhellen om het springen der ballen tegen<br />
te gaan. De zijrabatten kunnen zoowel van steen als van hard geschaafd hout<br />
zijn en moeten een weinig achterover hellen, zooals de palen met een hoek<br />
van 85 graden naar het midden van de baan overhellen. Men speelt met een<br />
stok van ca. 1.30 meter lengte, voorzien van een gee I koperen kolf of .,slof"<br />
en met massieve gummiballen of met sajetten ballen, d.w.z. een elastieken'<br />
kern, welke met sajet stevig wordt omwonden tot de bal de vereischte dikte<br />
heeft (8-10 em in doorsnede). ·<br />
·De spelregels bij het kolven zijn in den loop der tijden nag al eens gewijzigd.<br />
Men onderscheidt drie slagen via palen en eindrabatten, nl. den uitslag, den<br />
opslag en den eind- of trekslag. Elke partij bestaat uit vijf van dez'e drie<br />
gecombineerde .. slagen". De baan is verdeeld in 12 vakken, genummerd<br />
van 1 tot 12 ; het laatste vak, dat zich het dichtst bij het achterschot bevindt,<br />
heeft het hoogste nummer (12), zoodat het zaak is den bal bij den eindslag<br />
zoo ver mogelijk naar achteren te brengen. Het maximum-aantal te behalen<br />
punten bedraagt 60, doch dit wordt vrijwel nooit bereikt. 1<br />
Op de tentoonstelling .,<strong>Amstel</strong>, <strong>Vecht</strong> en <strong>Zaan</strong>" in het Stedelijk Museum<br />
te Amsterdam wordt thans het aloude kolfspel weer ge~ropageerd. ~ellicht<br />
heeft het, meer dan bij vorige pogingen, thans de belangstelling van ons<br />
huidig sportief geslacht, welke dit spel om zijn echt Hollandsch origine<br />
en zijn kwaliteiten voor lichaam en geest oak volop verdient. De herleving<br />
van het kolfspel in Amsterdam en wijde omgeving zou een sportieve vorm<br />
van heemschut zijn, die een stuk levensvreugde val'\ het voorgeslacht kan<br />
hervinden en bestendigen tot veler profijt.<br />
FRED. THOMAS<br />
91 Kolfstok uit het midden der 18e eeuw. lnz. J. A. Brongers, Den Haag<br />
92 Kolfstok (ca 1900), welke toebehoord heeft aan den vader van den<br />
vliegtuigbouwer Fokker.<br />
lnz. J. A. Brongers, Den Haag<br />
93 Eenige kolfballen (sajetbal en gummiballen) en stokken, kolfprijs enz.<br />
lnz. Ned. Kolfbond<br />
94 Tegels, voorstellende kolfbalspelers in verschillende standen, uit de<br />
peri ode van 1615 tot het begin van de 19e eeuw.<br />
lnz. J. A. Brongers, Den Haag en J. R. Koning, A'tlam<br />
95 Op de kolfbaan zelf vindt men een oud reglement, zooals dat bij den<br />
bekenden Amsterdamschen drukker Moolenijzer rand 1800 gedrukt<br />
werd, benevens een schilderij, een vaandel e'n een kast met vaandel<br />
en medailles.<br />
32
De Bond Heemschut<br />
De Bond Heemschut werd opgericht in het jaar 1910. De architect Weissman,<br />
die als secretaris optrad, vond het woord Heemschut uit. De aanleiding was,<br />
dat de N.Z. Kapel, een vroeg-gothisch bouwwerk uit de 14e eeuw, een jaar<br />
te voren was afgebroken en de recl.ame in dien tijd een nieuwtje was, dat<br />
vel en zorg baarde. In het landschap verschenen plan ken-chocoladekoppen,<br />
planken-koeien enz. In de steden werden openbare gebouwen en zakenhuizen<br />
met reclameborden overdekt. Thans reeft efke provincie, bijna<br />
elke stad een verordening tegen ontsierende reclame.<br />
Bij de stichting van Heemschut was schoonheidsbemoeiing van overheidswege<br />
iets nieuws. Heemschut stichtte een adviesbureau voor de verbetering van<br />
slechte bouwplannen in do?'psgemeenten. In den aanvang stootte dit op<br />
verzet bij de dorpsaannemers en dorpsgemeentebesturen, doch Heemschut<br />
hield val en wist het gestelde doe I : een huis per dag redden ; - te be rei ken .<br />
Toen dit cijfer was overtroffen en per jaar 500 bouwplannen werden behandeld,<br />
waren inmiddels provinciale schoonheidscommissies ontstaan, die<br />
het werk overnamen.<br />
De st rijd voor het behoud van oude bouwwerken werd door de Vereeniging<br />
Hendrick de Keyser en andere krachtdadig ter hand genomen. De Heemschutgedachte<br />
groeide allerwegen en werd gemeengoed van de Nederlandsche<br />
natie. Tal van vereenigingen, elk op haar gebied, streefden naar het behoud<br />
der schoonheid van Nederland.<br />
In 1933 stichtte de Bon.d de Commissie W.I.L. de weg in 't landschap, welker<br />
doel is, de eischen van het verkeer in overeenstemming te brengen met<br />
'die van het natuurschoon.<br />
In den crisistijd in het begin der dertiger jaren kwamen vraagstukken<br />
va·n grachtdemping, afgraving van hoogten, vullen van laagten, afgraven<br />
van vestingwerken, afbraak van forten aan de orde, - vervlakking was<br />
overal - maar oak voorstellen tot kanaliseering van beken, de weinige<br />
gedeelten ongerepte natuur, die Nederland heeft.<br />
Bovendien is door den Bond ingesteld een Commissie Het Dorp, welke<br />
tot doel heeft de bestudeering van de verschillende typen dorpen als<br />
grondslag voor het behoud van hun schoonheid; het opruime~ of verbeteren<br />
van ontstane ontsieringen door reclame, verkeerde kleur, slechte beplanting,<br />
of andere door onachtzaamheid ontstane schending der schoonheid en het<br />
in goede banen leiden van de vernieuwing of den uitleg in harmonie<br />
met de oudere kern. ·<br />
Tegen al die schoonheidsvernielende krachten te strijden en tevens aan<br />
33
te geven, hoe 't wei moet, is en blijft het arbeidsveld van Heemschut, tot<br />
heil van Nederland, het erfgoed der vaderen, het erfdeel der kinderen.<br />
De Commissie , De Weg in het Landschap" (W.I.L,)<br />
Deze commissie, in 1933 opgericht door den Bond Heemschut ter bevorderi ng<br />
van een goede lancjschappelijke behandeling en verzorging van de wegen<br />
in ons land, heeft het steeds haar taak geacht, te bevorderen, dat de overheid<br />
en de wegenbouwers, de technici dus, bij den wegenbouw zorgen, dat de<br />
wegen en hun naaste omgeving zooveel mogelijk bevrijd blijven van storende<br />
bebouwing, dat gezorgd wordt voor een harmonische aanpassing van den<br />
weg aan het landschap.<br />
De Commissie tracht in aile provincies te verkrijgen de st ichting van een<br />
landschapscommissie, welke tot taak heeft te waken voor het landschapsschoon<br />
in de provincie. De W.I.L. is bereid, zelf adviezen te geven inzake<br />
spoor-, tram- en waterwegen.<br />
De W.I.L. wijdt ook aandacht aan de ontsiering der wegen door ontsierende<br />
reclameborden en aan een teveel aan palen, leidingen, enz.<br />
De Commissie streeft niet aileen naar het weren van de schennende en het<br />
heffen van de beschermende hand, maar ook daarnaar, dat de scheppende<br />
hand nieuwe schoonheid brengt.<br />
Vereeniging Hendrick de Keyser.<br />
De Vereeniging werd opgericht op 3 januari 1918. De aanleiding was het<br />
afbreken van eenige huizen op den hoek van den Westermarkt en de Keizersgracht.<br />
'<br />
Hendri ck de Keyser stelt zich ten doel, architectonisch of historisch belangrijke<br />
oude gebouwen in eigendom te verkr ijgen en te behouden.<br />
Een groot aantal perceelen in verschillende plq.atsen van ons land zijn reeds<br />
gekocht en gerestaureerd, waardoor hun bestaan voor vele jaren verzekerd is.<br />
Bovendien inspireerde Hendrick de Keyser ~articuliere n en Overheid tot<br />
het haar verleenen van geldelijken steun, hetzij door toet reding als lid,·<br />
hetzij door het geven van subsidies bij aankoop en herst e ll ing. Ook wist<br />
de Vereeniging te bereiken, dat particulieren oude, hun toebehoorende<br />
perceelen gingen restaureeren. Bij de O verheid werd voorts dikwerf aangedrongen<br />
het stadsschoon onverlet te Iaten, hier de afbraak van een mooi<br />
huis te verhinderen, daar een gracht ongedempt te Iaten, ginds een aardig<br />
hoekje niet te moderniseeren. ·<br />
Rijksmonumentenzorg.<br />
Actieve staatsbemoeienis voor het behoud, de herstelling en de publicatie<br />
van oude gebouwen, die dit wegens hun historisch be lang of hun kunstwaarde<br />
verdienen, dateert uit de 19e eeuw. Deze eeuw, die een slecht en naam heeft<br />
op menig gebied, ook op dat van de oude monumenten, is de eerste geweest,<br />
34
waarin men besefte, dat monumentenzorg een plicht is van de maatschappij,<br />
die aileen door den Staat behoorlijk kan worden vervuld.<br />
Dit is ongetwijfeld te danken aan eeri historische befangstelling, wier verbeelding<br />
werd gewekt door de romantiek, welke na den val van het ancienregime<br />
de geesten bezighield. Veel meer dan voor ons geslacht zijn de oude<br />
gebouwen voor de generaties der 19e eeuw relieken, tastbare overblijfselen<br />
uit het verleden, die als tijdgenooten van roemruchte daden en personen<br />
de middelen waren om die vervlogen tijden in gedachten te doen nerleven.<br />
In de tweede helft der19e eeuwtrad een nieuwe beteekenis op den voorgrond:<br />
de kunsthistorische. Toen de kunstgeschiedenis tot wetenschap werd, ging<br />
men de oude gebouwen zien als voorwerpen van wetenschappelijk onderzoek.<br />
Bovendien ging men ze zien als leerzame voorbeelden, als een bron van<br />
architectonische vormen en constructiewijzen, cfie de kunstenaars zou kunnen<br />
helpen bij hun pogingen tot verbetering en vernieuwing van de bouwkunst.<br />
Oudheidkundig Genootschap Niftarlake.<br />
In 1913 is . het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake opgericht. Het<br />
Genootschap stelt zich ten doel, de belangstelling voor de geschiedenis en<br />
oudheden van de gouw Niftarlake op te wekken ·en te vermeerderen en<br />
zooveel mogelijk medewerking te verleenen tot instandhouding van oudheden<br />
en historische monumenten.<br />
Door dit Genootschap werd de behoefte gevoeld de Commissie voor de<br />
<strong>Vecht</strong> op te richten om datgene, wat niet direct tot de taak van Niftarlake<br />
behoort, maar daaraan annex is, te bevorderen.<br />
De <strong>Vecht</strong>commissie.<br />
De Commissie voor de <strong>Vecht</strong> en het Oostelijke en Westelijke Plassengebied<br />
is opgericht in het jaar 1936 met het doel den natuurlijken cultureelen<br />
rijkdom en de schoonheid van de <strong>Vecht</strong> en de Plassen- t.w. de verschillende<br />
plassen, gelegen ten Oosten en ten Westen van de <strong>Vecht</strong> - te behouden,<br />
te bevorderen en te verhoogen. Deze streek moet weer een oord worden,<br />
even aantrekkelijk als het voorheen geweest is ; gewaakt moet worden tegen<br />
a lies, wat het karakter dezer omgeving bederft. Voorts het in stu die nemen<br />
van zich voordoende problemen en het bevorderen van aile maatregelen,<br />
welke tot een gunstige oplossing dezer problemen kunnen leiden.<br />
De voornaamste taak, die het Werkcomite, uit de Commissie gevormd,<br />
zich stelt is : gemeenschappelijk in <strong>Vecht</strong>streek en in Plassengebied te<br />
werken met steun, bovenal van de gemeenten, om het stichten van gebouwen<br />
en den aanleg van wegen zoodanig te doen geschieden, dat ;ij zich aanpassen<br />
aan de omgevi ng.<br />
Nederlandsche Natuurhist orische Vereeniging.<br />
De Nederlandsche Natuurhistorische . Vereeniging heeft ten doe I : 1 e het<br />
verspreiden van kennis der natuurlijke historie ; 2e het aanwenden van<br />
35
pogingen om terrreinen, we ike uit natuurhistorisch oogpunt belangrij k<br />
zijn, te beschermen.<br />
Teen het Naardermeer verloren dreigde te gaan, heeft zij op 22 April 1905<br />
een vergadering belegd, waarop 26 vereenigingen bijeen waren. Hier werd<br />
besloten tot oprichti ng van een afzonderl ij ke vereenigi ng, de Vereenigi ng<br />
tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland.<br />
De N.N.V. werkt nog steeds mede, waar het geldt de bescherming van<br />
natuurschoon en tracht door protesten bij de betrokken autoriteiten dreigende<br />
natuurverwoesting en -verarming te voorkomen.<br />
De afdeelingen behartigen de locale belangen. Door vergaderingen en<br />
excursies wordt de kennis der natuur van de !eden vergroot.<br />
De N.N.V. heeft een jeugdgroep, waardoor op krachtige wijze de belangsteiling<br />
van de jeugd voor de natuur wordt gewekt en de liefde voor het<br />
mooie Hoilandsche landschap bevorderd.<br />
De Vereenigi ng heeft voorts opgericht het Bureau voor Natuurbescherming<br />
Amsterdam en Omstreken, hetwelk zich ten doe! stelt de bevordering en het<br />
behoud van het natuur- en landschapsschoon van Amsterdam en omgeving.<br />
Veree niging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland.<br />
De Vereeniging werd opgericht 22 April 1905, op een bijeenkomst in Artis<br />
van vertegenwoordigers van velerlei vereenigingen op het gebied van wetenschap,<br />
kunst en toerisme. Onmiddeilijke aanleiding tot de oprichting was de<br />
bedreiging van het Naardermeer door de plannen van Amsterdam om die<br />
,waardelooze plassen" (zooals het in de officie·ele stukken heette) te dempen<br />
met stadsvui I. Thans wordt de groote waarde van het Naardermeer voor<br />
wetenschap en voor levensgenot in heel de beschaafde wereld gekend en<br />
erkend.<br />
Verreweg de meeste natuurmonumenten die de vereeniging thans bezit,<br />
zijn vrij toegankelijk voor iedereen, al of niet lid der Vereeniging. Aileen<br />
waar het voor het behoud van flora en fauna noodzakelijk is, wordt het<br />
bezoek beperkt tot de !eden, terwijl enkele terreinen geheel gewijd moeten<br />
blijven aan de dieren en planten en slechts bij hooge uitzondering betreden<br />
mogen worden voor wetenschappelijk onderzoek. De Vereeniging streeft<br />
ook, in samenwerking met andere vereenigingen, naar het verkrijgen van<br />
doelmatige behartiging van de belangen van het natuurschoon door de<br />
Overheid, en in het bijzonder het tot stand komen van wettelijke regelingen<br />
voor het behoud van de natuur, het treffen van maatregelen bij de uitvoering<br />
van openbare werken, enz.<br />
Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels.<br />
Opgericht op 12 December 1898 om een einde te maken aan de destijds<br />
heerschende modegruwelen om veeren, vleugels, enz. op hoeden te dragen,<br />
heeft de Vereeniging haar arbeidsveld gaandeweg uitgebreid. Zij ijvert thans<br />
voor het behoud van aile in Nederland voorkomende vogelsoorten.<br />
36
De Vereeniging heeft een moeilijke taak op zich genomen, daar zij niet<br />
aileen het hoofd heeft te bieden aan tegenkanting van vogelvangers en anderen,<br />
zij moet ook een groote mate van lauwheid en onverschilligheid overwinnen.<br />
Zij beijvert zich de jeugd voor haar arbeid te winnen, ten einde het uithalen<br />
van vogelnesten tegen te gaan ; zij propageert wintervoeding van onze<br />
vogels en het gebruik van· nestkastjes.<br />
De wettelijke vogelbescherming heeft steeds de voile aandacht van de<br />
Vereeniging gehad en verschillende verbeteringen in de Vogelwet zijn mede<br />
aan haar te danken. De Vereeniging heeft het steeds als een gewichtige<br />
taak beschouwd, de medewerking van politie en marechaussee te verkrijgen<br />
en met succes.<br />
Vooral in dezen tijd van voedselschaarschte is de taak van de Vereeniging<br />
ten aanzien van het eieren rapen en vogels vangen dubbel zwaar.<br />
De Hollandsche Molen.<br />
De Vereeniging .,De Hollandsche Molen" werd op 15 Mei 1923 opgericht<br />
met het doel het sloopen en vermin ken van windmolens, dat steeds grooteren<br />
omvang aannam, tegen te gaan, ten .einde deze karakteristieke stoffeering<br />
van ons vaderlandsche landschap te behouden. Dit kon aileen, als de molens<br />
aan hun bestemming bleven beantwoorden. Hiervoor was noodig, dat zoodanige<br />
verbeteringen werden aangebracht, dat zij konden concurreeren<br />
met electrische en andere maalwerktuigen.<br />
De Vereeniging schreef in 1924 een prijsvraag uit tot verbetering van den<br />
windmolen. Als gevolg hiervan werden verschillende uitvindingen gedaan,<br />
waardoor de molen meer dan tot dusver van de kostelooze windkracht<br />
kon profiteeren : strooml ij nwieken voor aile soorten mol ens en een pompenstelsel<br />
bij watermolens in plaats van scheprad of vijzel.<br />
Deze verbeteringen werden aan tal van molens aangebracht en de resultaten ·<br />
zijn zoo verrassend, dat mag worden aangenomen, dat de windmolen weer<br />
een rol van beteekenis in het economische Ieven van het land zal spelen.<br />
Talrijke molens konden worden behouden, doordat de Vereeniging den<br />
eigenaar in staat stelde, een groote herstelling te doen. Ook tracht zij, waar<br />
electriciteit als hulpkracht gebruikt wordt, door het bepleiten van het z.g.<br />
windmolentarief eventueele bezwaren weg te nemen.<br />
De A.N.W.B., Toeristenbond voor Nederland.<br />
De A.N.W.B. heeft als onderdeel van zijn veelomvattende taak eveneens<br />
het behoud van natuur- en stedenschoon en het aankweeken van liefde voor<br />
het schoon van ~igen land in zijn vaandel geschreven.<br />
Met andere organisaties als Heemschut, de Vereeniging tot behoud van<br />
Natuurmonumenten e.d. heeft hij helpen redden wat aan natuurschoon<br />
verloren dreigde te gaan.<br />
Tusschen het Staatsboschbeheer en den .A.N.W.B. bestaat al sinds 1917<br />
een innige samenwerking en de .,bosschenvergadering", op initiatief van den<br />
Bond bijeengeroepen, gaf den stoot tot de Natuurschoonwet.<br />
37
Ook de A.N.W.B. heeft strijd gevoerd tegen de ontsierende reclame; hij<br />
werkt mede met de Commissie W.I.L. (Weg in 't Landschap) en heeft contact<br />
met tal van andere organisaties. Vaak ook heeft hij. door het geven van soms<br />
belangrijke bijdragen voor den aankoop van gronden, wier ongerept behoud<br />
een algemeen belang is, rechtstreeks voor het behoud van natuurschoon<br />
geijverd.<br />
Ook heeft de Bond verschillende boekwerken uitgegeven, waarin op de<br />
schoonheid van ons eigen land wordt gewezen, ten einde aldus de ontwakende<br />
liefde voor het schoon van eigen bodem te steunen of te doen ontkiemen.<br />
Genootschap <strong>Amstel</strong>odamum.<br />
Het Genootschap <strong>Amstel</strong>odamum, opgericht in April1900, stelt zich ten doel<br />
de be~ordering der kennis van het verleden en heden van Amsterdam,<br />
het wekken van belangstelling voor de oude en de hedendaagsche geschiedenis<br />
van Amsterdam en tracht deze uit de bronnen te leeren kennen . Het Genootschap<br />
poogt dit doel te bereiken door het verzamelen van gegevens<br />
en het uitgeven van geschriften als het jaarboek, het maandblad en<br />
dergel ij ke, door het bezoeken van belangwekkende gebouwen en i nstellingen,<br />
het houden van tentoonstellingen, lezingen enz.<br />
Scheepvaartmuseum Amsterdam.<br />
De Vereeniging Nederlandsch Historisch Scheepvaartmuseum te Amsterdam .<br />
stelt zich ten doel het bijeenbrengen, instandhouden en uitbreiden van een<br />
verzameling voorwerpen, betrekking hebbende op de Nederlandsche historie,<br />
in het bijzonder op scheepvaartgebied, alsmede op de techniek der moderne<br />
scheepvaart en daaraan verwante vakken met het oogmerk deze verzameling<br />
in een door haar in de gemeente Amsterdam te stichten gebouw voor het<br />
publiek ter bezichtiging te stellen.<br />
Voorts het verrichten van alles, wat kan strekken tot het verbreiden van<br />
kennis omtrent scheepvaart en techniek in den ruimsten zin des woords,<br />
door het houden van cursussen, voordrachten en demonstraties, het scheppen<br />
van gelegenheid tot het ontvangen van technisch onderwijs en aile andere<br />
wettige middelen, aan dit doel bevorderlijk, hetzij aileen, hetzij in samenwerking<br />
met andere instellingen, lichamen en personen.<br />
38
Kaart van Noordholland en West-Friesland va\1 Joost jansz. Beelsnijder Ao. 1575<br />
(No. 2 van den catalogus.)
Lijst van inzenders Tentoonstelling <strong>Amstel</strong>, <strong>Vecht</strong> en <strong>Zaan</strong><br />
0. L. van der Aa, Amsterdam<br />
C. Bakker en Zn., <strong>Zaan</strong>dam<br />
A. Berkhout, Zuid-Scharwoude<br />
L. J. M. Bouvy, Overveen<br />
J. A. Brongers, 's-Gravenhage<br />
H. v. d. Bijll, Amsterdam<br />
Centraal Museum, Utrecht<br />
Commissie voor Heemkunde Amst.<br />
Carl Denig, Amsterdam<br />
J. van Eck, Amsterdam<br />
Museum Fodor, Amsterdam<br />
Friesch Museum, Leeuwarden<br />
Firma F. J. de Freytag, Breukelen<br />
Gemeente-Archief, Amsterdam<br />
Gooisch Museum, Hilversum<br />
Gooisch Natuurreservaat,<br />
Hilversum<br />
Dames Grevenstuk, Baambrugge<br />
N. J. Groot, Westwoud<br />
Hengelsportver., Amsterdam<br />
De Hollandsche Molen, Amsterdam<br />
N.Y. Holl. Zaadhandel, Amsterdam<br />
G. j. Honig, <strong>Zaan</strong>dijk<br />
jhr. H. W . C. Hooft, Amsterdam<br />
jhr. L. Huydecooper van Nigtevegt,<br />
Utrecht<br />
G. Kalff Azn., Loenersloot<br />
Firma A. W. Kamerling en Zn,<br />
Amsterdam<br />
J. R. Koning, Amsterdam<br />
H. L. Kruimel, 's-Gravenhage<br />
lr. J. Kruimel, Arnhem<br />
J. H. Kruizinga, Amsterdam<br />
Kunsthandel Goudstikker, Amst.<br />
Museum Jan Adriaansz. Leeghwater,<br />
Beemster<br />
G. Lindeboom, Weesp<br />
Dr. R. van Luttervelt, Utrecht<br />
Baron van Lijnden van Horstwaerde,<br />
Soestdijk<br />
Gemeentebestuur Maarssen<br />
J. G. Matthes, Zeist<br />
H. J. Middendorp, 's-Graveland<br />
Thijs Mol, Amsterdam<br />
Molenmuseum, Koog a/d <strong>Zaan</strong><br />
Muiderslot, ·Muiden.<br />
j. Mur, Breukelen<br />
Ver. tot behoud van Natuurmonumenten<br />
in Nederl., Amst.<br />
Ned. Natuurhist. Ver., Afd. Amst.<br />
Ned. Ver. tot bevordering van het<br />
hardrijden op de schaats<br />
Firma Nooit Gedagt, ljlst<br />
Kolfclub ,Onder Ons", Krommenie<br />
Openluchtmuseum, Arnhem<br />
Societeit ,Op Maat", Zuid Scharwoude<br />
Gemeentebestuur Ouder-<strong>Amstel</strong><br />
Oudheidk. Genootschap Amst.<br />
Oudheidk. Genootschap De Rijp<br />
A. Pieck, Overveen<br />
H. Pos, Nederhorst den Berg<br />
Provinciale Noord-Hollandsche<br />
ljsver. v.h. lj.H.N.<br />
Pub I ieke Werken (Dienst der),<br />
Amsterdam<br />
Jhr. dr. Quarles van Ufford,<br />
Breukelen<br />
Rij ksarchief, Utrecht<br />
Rijksbureau voor Monumentenzorg,<br />
's-Gravenhage<br />
Rijksmuseum, Amsterdam<br />
Scheepvaartmuseu m, Amsterdam<br />
C. J. Schut, De Meern<br />
Sociografisch Bureau, <strong>Zaan</strong>dam<br />
Stedelijk Museum, Amsterdam<br />
J. Trouw, Abcoude<br />
Verbond van Ver. voor Veilig<br />
Verkeer, Utrecht<br />
Verkade's Fabrieken, <strong>Zaan</strong>dam<br />
Gemeentebestuur Weesp<br />
Willet Holthu'izen, Amsterdam<br />
<strong>Zaan</strong>landsche Oudheidkamer,<br />
Koog afd <strong>Zaan</strong><br />
<strong>Zaan</strong>sche Ver. voor Vreemdel i ngenverkeer<br />
Zoologisch Museum, Amsterdam<br />
40
•<br />
• •• •