Catalogus van een tentoonstelling over de Amstel, de Vecht en de Zaan in het Stedelijk Museum te Amsterdam in 1943
•
..
, \ :·---
• •
...
Stedelijk _:.__· ll _m
-
_o~eum
p
aulus Pot terstraat
--
Amsterdam
September 1943
01lt
PRALENDE VECHT.
019 §u~ ~
•
Tentoonstelling
ADlstel
Vecht
Zaan
Stedelijk lUuseunt Paulus Potterstraat
Amsterdam
September 1943
- - --------------------- ---
De door den Burgemeester van Amsterdam op den 16den
januari 1942 benoemde
Commissie voor Heemkunde
is als volgt samengesteld :
H. D. van Dellen, Voorzitter
Prof. Dr. L. F. de Beaufort,
P. R. Bloemsma,
Dr. H. Brugmans,
Mr. A. Le Cosquino de Bussy,
J. Drijver,
H. Kleijn,
A. A. Ko k,
J. R. Koning,
Ton Koot,
G. M. H. Langenhoff.
P. j. Meertens,
B. J. Moritz,
W. B. Noteboom,
A. F. J. Portielje,
Prof. Dr. Th. j . Stomps,
Dr. A. L. J. Sunier,
G. P. Vrijburg, ,
Mr. H . Westermann,
G. J. Mol, Lid-Secretaris
Led en
Werkcomite uit de Commissie :
J. R. Koning, Voorzitter
Dr. H. Brugmans,
Ton Koot,
A. F. j. Portielje,
G. J. Mol, lid-Secretaris
} Leden
Secretariaat : Stadhuis kame r 19, Telefoonnummer 43321, Toestel No. 311.
L _____ _
,DE LIEFDE TOT ZIJN LAND IS YEDER AENGEBOREN".
Nederland is zoo mooi ! Hebben we het wei ooit goed gewaardeerd wat
wij bezaten ? Wij gingen ieder jaar op reis ver weg om aile pracht in het
buitenland te bewonderen, maar kenden wij ons eigen land ?
Nu wij geen verre reizen meer kunnen maken zijn we ons land beter gaan
zien en waardeeren. Zou het de angst zijn al onze schoonheid te gaan verliezen,
dat we nu grooter waardeering hebben voor onze blonde duinen,
onze sappige wei den en prachtige, historische steden en dorpen?
Als later aile lichten in de steden weer aan gaan wat zullen we dan de prachtige
kijkjes in onze steden, overgoten door zilveren maanlicht, missen. Wij
zijn anders gaan zien.
De Commissie voor Heemkunde meent naast de belangstelling voor Amsterdam,
die sterk groeiende is, oak de aandacht voor zijn omgeving te moeten opwekken.
Aile eeuwen door zijn de Amstel, de Vecht en de Zaan de ontspanningsplaatsen
geweest voor het Amsterdamsche publiek.
De bedoeling der Commissie is U een klein beeld te geven van hoe men
leeft, arbeidt en zich vermaakt aan de drie stroomen ; hoe het Nas en
hoe het behouden kan worden.
Deze tentoonstelling tracht slechts de belangstelling van haar bezoekers
- vooral van de jeugd- op te wekken voor wat Amsterdam in zijn omgeving
kan bieden.
Het uitvoerend comite van deze tentoonstelling zegt hartelijk dank aan
het Stedelijk Museum voor zijn groote gastvrijheid, aan den staf van medewerkers
voor hun onvermoeiden arbeid en verder aan de inzenders en de
pers, die hun steun en werk voor deze tentoonstelling zoo ruimschoots
gegeven hebben.
Mage deze tentoonstelling een uiting zijn van ons streven om te waken
voor de schoonheid van eigen land en U een beeld geven van de velerlei
wijzen waarop een ieder de Heemkennis in praktijk brengt.
J. R. KON ING,
Voorzitier Werkcomite.
3
DE COMMISSIE VOOR HEEMKUNDE AMSTERDAM
De Commissie voor Heemkunde Amsterdam is ingesteld bij besluit van
den Burgemeester van 16 Januari 1942.
Het woord ,heem", dat in de laatste jaren meer in de levende taal is ingevoerd,
beteekent ,huis" of ,erf" in deri ruimsten zin van het woord ; men
vindt het nog terug in de woorden heemhond, heemraad en in enkele plaatsnamen
als Heemstede. Het heeft evenwel een breedere beteekenis gekregen
dan ,huis" of ,erf" en wordt thans ook gebruikt wanneer men doelt op
een geheele stad of streek. In dien ruimen zin vat ook de Commissie voor
Heemkunde het woord op, wanneer zij zich ten doel stelt, de belangstelling
van de geheele bevolking voor haar heem, voor het vele mooie en historisch
belangrijke, te midden waarvan onze burgers Ieven en werken, te verlevendigen.
Zij tracht dit doel te bereiken door steeds weer de
aandacht te vestigen op alles, wat tot Amsterdam en zijn omgeving
behoort.
De Commissie heeft van den aanvang af gemeend, dat de haar gegeven opdracht
het best wordt gediend, wanneer zij het werk, dat reeds door andere
vereenigingen op verschillend gebied wordt gedaan, en goed gedaan, stimuleert
en er zoo mogelijk uitbreiding aan doet geven.
Bovendien vraagt zij in het bijzonder de medewerking voor haar streven
van hen: die geroepe.n zijn de jeugd op te voeden en die de jongeren hebben
voor te bereiden voor de taak, die hun in hun latere Ieven wacht. lmmers
men heeft de jeugd noodig, wil men het geheele volk bereiken en de Commissie
acht het 'noodzakelijk, dat iedereen leert waarnemen, wat in zijn
naaste omgeving bestaat. Wanneer men weet, zelfs maar bij benadering
weet, water is en waarom het zoo is en zoo moet zijn, dan groeit de belangstelling
er voor, dan kijkt men er naar niet oppervlakkig, zonder echt te
zien, maar met voile aandacht. Dan ziet men de mooie, oude gevels, dan
let men op gevelsteenen en opschriften, dan hoort men de vogels en herkent
ze aan de veeren of de wijze van vliegen. Dan leert men ook kennen datgene,
waardoor de eigen stad of streek gekenmerkt wordt.
Uitbreiding van de kennis van het heem geeft verruiming van den blik,
waardoor het Ieven rijker en voller wordt, waardoor liefde en belangstelling
ontstaat voor de natuur, de cultuur en de bevolking, ook bij hen, die daarvoor
thans maar al te vaak geen aandacht hebben en voorbijloopen aan voorwerpen,
die herinneren a·an wat onze voorouders voor de stad Amsterdam en daarmede
voor d'e geheele Nederlandsche bevolking hebben gedaan.
Amsterdam is in historisch opzicht een rijke stad, bekend om zijn schitterende
4
grachtengordels, waarlangs de rijke koopmanshuizen staan, ons herinnerend
aan vroeger eeuwen, toen Amsterdam de voornaamste handelsstad ter
wereld was en zijn vloot aile zeeen bevaarde.
Maar Amsterdam heeft ook een omgeving, die wat planten- en vogelwereld
betreft, zeker niet misdeeld kan worden genoemd. Tal van vogels vinden
in de parken en plantsoenen een geschikte broedplaats en langs de oevers
van de drie stroomen, naar welke deze tentoonstelling is genoemd, --maar
ook ten Noorden van het IJ - komen vele weide- en moerasvogels voor,
waarvan enkele op deze tentoonstelling te zien zijn.
Deze tentoonstelling wil vooral den blik richten op de omgeving
van Amsterdam, op het gebied waar wandelaars zich kunnen verpoozen,
wielrijders zich kunnen ontspannen, waar historici veel van hun gading
vinden en de natuurliefhebbers volop gelegenheid vinden tot waarneming
van planten, vlinders, insecten.
Deze tentoonstelling is bedoeld, duidelijk te Iaten blijken, wat in de naaste
omgeving der stad te zien is en daarvoor belangstelling te wekken in
de hoop, dat velen met deze eerste kennismaking niet tevreden zullen zijn
en er op uittrekken om zelf van nabij te zien hoe de werkelijkheid is en .·..
te constateeren wat helaas verloren is gegaan.
G. J. MOL,
Secretaris Commissie voor Heemkunde Amsterdam.
5
DE VECHT
Wat beteekent de Vechtstreek voor de menschen en in het bijzonder voor
de Amsterdammers van tegenwoordig ? Het antwoord op deze vraag is
afhankelijk van de belangstelling van dengene, die haar stelt. De gedachten
van den oudheidkundige zullen bij het woordje Vecht van zelf uitgaan naar
Drusus en zijn krijgstochten ter pacificatie van hetland der woeste Germanen.
Bij den historicus doet de Vecht herinneringen opkomen aan onze glorieuze
gouden eeuw, toen de ,keizers van Europa" op het Amsterdamsche stadhuis
zetelden en aan de lief~ l ijke rivier verpoozing zochten van hun dagelijksche
zorgen en moeiten. Voor den kunsthistoricus is de Vechtstreek een aaneenschakeling
van- helaas voor een groat gedeelte verdwenen - buitenplaatsen
met luisterrijk aangelegde tuinen in Lodewijk XIV-stijl. Voor den
tourist van tegenwoordig beteekent de Vecht ... . ja wat al wei, en wat al
niet ? Bezoeker van de tentoonstelling, gij kunt zelf invullen, welk antwoord
gij op bovengestelde vraag wilt of kunt geven. Doch hoe dit antwoord ook
moge luiden, allicht vindt ook gij op deze tentoonstelling voorwerpen,
waarnaar uw belangstelling uitgaat.
De eerste maal dat de naam van de Vecht in de geschiedenis van ons land
voorkomt, is in de jaren kort na Christus' geboorte. Het probleem of de
rivier nu al of niet de verbindingsgracht is geweest die de Romeinsche
veldheer Drusus heeft Iaten graven om zijn Ieger g~makkelijk naar Germanie
te kunnen vervoeren, kan hier in het midden worden gelaten. Zeker is het,
dat de Vecht reeds in dezen tijd bevaren werd, dat hier eenige beschaving
heerschte. Een vondst, een tiental jaren geleden te Utrecht gedaan, Ievert
daarvan het bewijs. Bij het verrichten van graafwerk stootte men op een
bijna 18 meter lang schip van eikenhout, dat eenige meters onder den grand
bedolven lag. Het moet eertijds zij n achtergelaten in een verzanden arm van
de Vecht. Een technisch wonderbaarlijke prestatie. Het toont ons, hoe vergevorderd
de scheepsbouwkunst van de bewoners van ons land ir.1 deze
oude tijden reeds was. De binten en balken zijn niet met ijzeren spijkers
samengeklonken (een hulpmiddel dat de Germanen niet kenden) maar met
houten pennen aaneengehecht. Het was niet mogelijk het gevaarte, dat in
het Centraal Museum te Utrecht wordt bewaard, voor enkele weken naar
Amsterdam over te brengen. Wei kan op de tentoonstelling een model
getoond worden, dat een indruk geeft, hoe dit knappe stuk werk er waarschijnlijk
heeft uitgezien. ·
De berichten over de oudste geschiedenis van ons land zijn schaarsch. Ook
6
het aantal voorwerpen, dat uit die vroege tijden is overgebleven, is niet
groot. Het is echter zeker niet toeVallig, dat een van de weinige vondsten,
die in den loop der jaren in de Vechtstreek, in de omgeving van Maarssen,
werd gedaan, juist een zwaard is uit den Karolingischen tijd.
Welke edelman hiermee gevochten heeft, weten wij niet. Was hij een Frank,
die de vrije Friezen of Germaansche stammen hier kwam onderwerpen ?
Over de geschiedenis van de Vechtstreek in de late middeleeuwen zijn wij
beter ingelicht. Uit dien tijd dateeren de kasteelen, waarvan een aantal is
overgebleven. Geen weidsche sloten van machtige landheeren zijn het, maar
versterkte huizen van bescheiden afmetingen. Dit wil echter niet zeggen,
dat zij voor de beziti:ers van geenerlei be lang waren. Hoe de menschen uit
de middeleeuwen zelf over deze bouwwerken hebben geoordeeld, is niet
overgeleverd. Maar wanneer, in de renaissance, de eerste reisbeschrijvingen
verschijnen waarin de Vechtstreek wordt genoemd, dan hooren wij o.a.,
hoe, in 1593, Fynes Morison, de zoon van een gezeten Engelschen land meter,
de charme van de kasteelen aan de Vecht onderging. Hij noteerde in zijn
dagboek : reis van Utrecht naar Amsterdam door de Vechtstreek en karakteriseerde
nader : grazige weiden en vele sterke kasteelen, eigendom van
edellieden.
Korten tijd na dit bezoek begon het aspect van de Vechtstreek te veranderen.
De door den handel rijk geworden Amsterdamsche burgers zwermden uit.
Overal waar de omgeving van· de stad maar aantrekkelijk of gemakkelijk
bereikbaar was, verrezen buitenplaatsen~ waar de heeren, ver van het drukke
stadsgewoel en toch dicht genoeg bij, om, indien het noodig was, spoedig
terug te zijn, van hun vrijen tijd konden genieten. Ook aan de Vecht. Ver
over de honderd buitenplaatsen werden daar gesticht.
Niet aileen buitenplaatsen brachten welvaart en rijkdom in de Vechtstreek.
Veeteelt en landbouw bloeiden. Visscherij en jacht voriden er beoefenaars.
Verschillende industrieen, bierbrouwerijen, steen- en pottenbakkerijen
wierpen goede winsten af.
Het zijn vooral de reisjournalen van vreemdelingen in ons land, die ons
vertellen, welken aanblik de Vechtstreek in deze dagen bood. Zoo b.v. dat
van Cosimo de Medici, prins van Toscane. Hij voer in 1667 per trekschuit
van Utrecht naar Amsterdam, genietende, naar hij schreef, van het uitzicht,
eerst, in de omgevi ng van Utrecht, op de fabrieken aan be ide oevers van de
rivier, verderop van 'de groene weiden, omzoomd door olmen en populieren.'
Natuurlijk viel zijn oog ook op de weidsch aangelegde buitenplaatsen, die
hij, de ltaliaan, met het woord paleisjes aanduidde, en die hij prees om de
goede verhoudingen en de keurige symmetrie van huizen en tuinen.
Het grootste aantal buitenplaatsen verrees echter iets later, na het ,rampjaar"
1672, net jaar waarin de soldaten van koning Lodewijk XIV tot dicht aan de
grenzen van de provincie Holland doordrongen. De Hollandsche waterlinie
behoedde toen ons land voor een algeheele verovering door den vijand,
doch de Vechtstreek, waarlangs de waterlinie liep, had geducht van den
oorlog te I ijden. Maar na het wegtrekken van de Franschen wedijverden de
Amsterdamsche kooplieden als nooit tevoren met elkaar in het aanleggen
7
van schitterende buitenplaatsen. Zoo kon de Zwitsersche student Johann
Beckmann in het midden van de 18de eeuw over zijn tocht per koets door
de Vechtstreek schrijven : Deze weg wordt wegens de lanen en de voortreffelijke
buitenplaatsen voor de schoonste in geheel Holland gehouden.
Met dit oordeel hebben velen ingestemd. En wie werd niet, zooals de Zweedsche
sterrenkundige Ferrner in 1759, getroffen door de kostbare grotten,
fonteinen, beelden, berceaux en doolhoven, die de tuinen van het Huis ter
Meer te Maarssen, van Zijdebalen, Petersburg en Boom-en-Bosch sierden ?
De pracht van de buitens aan de Vecht was niet b1ijvend. Zij vloeide voort
uit den weergaloozen bloei van den Amsterdamschen handel. Toen, in het
tijdperk der patriotten en onder het daaropvolgende Fransche regime, de
eene financieele catastrophe na de andere kwam, was het met de kostbare
buitens gedaan. Sommige werden verlaten en verwaarloosd, andere gesloopt
en in bouwland veranderd. Oat was nog het beste ·wat men er mee
kon doen, oordeelde in 1813 de staatsman Falck en wellicht had hij, van zijn
standpunt bekeken, gelijk. Er volgde toen een eeuw waarin het stil was in
de Vechtstreek. De belangstelling van de vacantiegangers ging meer uit
naar het boschrijke Gelderland en het oostelijk deel van Utrecht dan naar
de polders en weilanden in het westen van ons land. Romantische namen
als Klein Zwitserland bij Oosterbeek en Berg en Dal bij Nijmegen geven
duidelijk aan, welk natuurideaal de 19de eeuw zocht. De Vecht werd min
of meer vergeten. Gelukkig, want daardoor bleef veel behouden van wat de
Fransche tijd had gespaard . .
Wat beteekent de Vechtstreek voor de 20ste eeuw ? Als woonplaats voor
forensen betrekkelijk weinig. Voor vacantiegangers veel. Er zijn tal van
plekjes, waar men de schoonheid van vroeger kan bewonderen, waar men
kan mijmeren, zooals de dichter Frans Bastiaanse gezegd heeft,
Van eindloos heimwee naar die lang geleden
Glorievolle eeuw, die nimmer wederkwam.
Meer echter is de Vechtstreek bekend bij de watersporttouristen als toegangsweg
tot de plassen van Loosdrecht en Vinkeveen. Doch laat men deze
toegang niet dikwijls wat erg snel achter zich om het eigenlijke doel
van den tocht te be rei ken ?
De bezoeker van de tentoonstelling zal in het Stedelijk Museum heririneringen
aantreffen aan het geliefde plassengebied ; doch ook zal hij vinden wat de
Vechtstreek aan ·historische en landelijke schoonheid biedt en bood. Velen
zullen er ongetwijfeld iets vinden, dat hun belangstelling trekt. Moge dit
een aansporing zijn, om het niet bij het tentoonstellingsbezoek te Iaten,
maar om ook naar de Vechtstreek zelf te trekken !
Dr. R. v. LUTTERVEn.
8
De cijfers verwijzen naar de overeenkomstige cijfers, op het plattegrondje
- zie binnenzijde omslag - aangegeven
1 ste zaal: De Romeinsch Vecht.
1 Kaart van de Nederlan ]en in den Romeinschen tijd.
2., Vernieuwde kaart van Noordholland en West-Friesland, benevens het
?"'. voornaamste ge!deelte van Rhijnland, en daa.raan grenzende Ianden,
met aile naauwkeurigheid gevolgd, naar de Caerte van Joost Jansz.
Beelsnijder AO 1575, door Jan van Jagen 1778. Uitgegeven te Amsterdam
bij Yntema en Tieboel.
/nz. Gem. Archie[ Amsterdam
3 Kaart van Amsterdam en omgeving uit ± 1700, geletterd door Gerrit
Drogenham.
/nz. Dienst P. W. Amsterdam
4 Kaart van een gedeelte van Noordholland, Zuidholland en Utrecht
van ± 1930. Schaal 1 : 2500.
lnz. Dienst P. W. Amsterdam
5 Zwaard, gevonden bij een opgraving in de omgeving van Maarssen,
dateerend uit den Karolingischen tijd. /nz. Centr. Museum Utrecht
6 Model van een schip, een tiental jaren geleden gevonden bij graafwerk
te Utr·echt. Het schip is ongeveer 18m lang en lag eenige meters onder
den grond. Het moet eertijds achtergelaten zijn in een later verzanden
·arm van de Vecht. 1 Centraa/ Museum Utrecht
2de zaal: . De Vecht in den Riddertijd.
7 Bekendmaking publieke verkooping voor afbraak van het Muiderslot
uit het jaar 1825. Ware deze verkoop doorgegaan, dan was ook het
Muiderslot evenals zoovele oude kasteelen, verdwenen. Toen kwam
even wei voor het eerst tot uiting de gedachte van .,Heemschut". Vel en
verhieven hun stem en pleitten voor behoud van het slot. Onder hen
was Willem Bilderdijk, wie_ns sarcastisch hekeldicht sterk de aandacht
'trok. Koning Willem I voorkwam afbraak en het slot werd nog v66r
de 19e eeuw, die zoovele sloopingen op haar rekening heeft, verstreken
was, grondig hersteld.
/nz. Muiderslot
8 Steenen kogels, in 1940 gevonden op 1 m diepte bij een opgraving in
den kelder van den Zuidelijken toren van het Muiderslot.
lnz. Muiderslot
9 Harnas uit de 16e eeuw. lnz. Rijksmuseum, Amsterdam
10 S1eenen, afkomstig van de gewelven van het Abcouder slot, dat geheel
verdwenen is.
/nz. ). Trouw, Abcoude
11 Steenen, zooals ze nu nog aan de Vecht gemaakt worpen in de fabriek
Vecht en Rhijn te Breukelen. /nz. [a. F. }. de Freytag, Breuke/en
12 Schilderij van het kasteel Nijenrode, door Johannes Storck. (Omstr.1680)
lnz. N. V. Kunsthandel v h ). Goudstikker A' dam
3de en 4de zaal: De Zegepralende Vecht.
13 De Zegepralende Vecht betreedt men door een foto-vergrooting van
het hek van het kasteel Nederhorst den Berg.
14 Fraaie zonnewijzer, zooals in verschillende tuinen nog te zien zijn.
lnz. Rijksmuseum Amsterdam
;{
9
AMORTISATIE So/NDICAAT.
VERKOOPING
VAN
DO MEINEN.
Op Zaturdag den 16'ffi July 1825, des voormiddags ten Elf ure,
zaJ men op het Raadhuis der Stad Maiden, ten overlraan
van den Heer Burgcmeester of deszelfs Gcdeleguecrde,
eerst by opbod , en daarna by affiag, onder nadcrc
hooge approbatie van Zyne Majefteit den
KONING, publiek voor A(braak
VERKOOPEN
HET SLQT TE MUIDEN.
Nader ondemgr re bckomen ten Kanrore van den Onrvanger dcr Domemen rc Weesp,
alsmede by den Opzigrer van's Ryks Forrificarien re Mt~tden. Zullende de Veil-Condiricn
dagelyks rer lczing liggen aan her Kanroor van den bovcngemcldc Ontvanger; alsmede in
her Logemenr den Roskam te Weesp, in her Hofvan llollm1d te Muidm, in de Kroon
te Nanrdm, rc Amflerdnm in her Noord-Hollandfche Koffjhuis, her 's Grnvelnndj.-he
Veerbuis en de Nier•we Stads Herberg aan her r, te llnarlem in den Toe/au, re Alkmaar
m den Toelnst, te Utrecht op her Vreeburg m her Lo!(emenr van Croes, te Gouda in den
Zalm, te Amersfoort in den Doe/en en te Edam in den Doe/e11. Terwyl het Gebouw
door de Gegadigden zal kunnen worden bezigtigd des Dingsdags, W oensdags, Donderdags
en Vrydags, waarroe men zieh zal moeten ven·oegen by den even gem elden R yb
Opzigter, mitS niet tusfehen twaa!f en ccn liUr
ZEGT IIET VOORT
Tcr Druktt•y "u J. G. 8ENTTNCK, in dt L!hlfcr~f•~rl~, ·~ Anulcor•hm.
Bekendmaking uit 1825, welke to en reeds, de .. Heemschut'' gedachte
opwekte,
10
'\S- 17 Porselein uit de fab ri e ke n te Weesp, te Oud-Loosdrecht en aan den
Amstel.
Het Weesper porselein stamt ui t de fabriek van graaf Van Gro nsfeld
Diepenbroick. Deze had te Weesp een fabriek in de jaren 1758-1771.
Ds. j. de Mol te Oud-Loosdrecht, die reeds eerder proeven genomen
had met het maken van goed gekleurd hard porselein, doch hierin niet
geslaagd was, kocht in 1771 het materiaal van de Weesper fabriek. In
1774 richtte hij in zijn woonplaats een porselei nfabriek op. De concurrentie
met buitenlandsche fabrieken, die gemakkelijker aan de benoodigde
grondstoffen konden komen, alsmede het feit, dat de smaak van dien
tijd meer gericht was op het Chineesche porselein, dat in groote kwantiteiten
hier werd·aangevoerd, maakten, dat de fabriek in 1782 geliquLdeerd
werd. De liquidatie geschiedde door F. Daeuber, die van 1782-1784
directeur van de fabriek was. In 1784 begon men met de exploitatie
van een nieuwe fabriek te O~;~der-Amstel ten Zuiden van den Omval,
ook onder Ieiding van F. Daeuber. Deze fabriek maakte zeer mooi
porselein. Zij werd in 1809 overgebracht naar Nieuwer-Amstel, waar
zij nog tot 1814 heeft gewerkt.
Het porselein is van bijzonder fraaie kwaliteit, terwijl de modellen
en het schilderwerk een kunstenaarshand verraden. Helaas zijn de
namen van de meeste medewerkers niet bekend gebleven.
G. Lindeboom, Weesp
lnz. Gemeentebestuur Weesp
Stedelijk Museum, Amsterdam
18 12-deelig ontbijtservies met gezichten aan de Vecht, beschilderd door
P. J. Lutgers, 1870. lnz. J. A Matthes, Driebergen
19 T ui nbeeld van zandsteen. Van deze soort beelden zij n er in de fraai
aangelegde tuinen nog verschillende te zien. lnz. Rijksmuseum Amsterdam
20 Theekoepel, op ware grootte gemaakt naar die, voorkomende op het
landgoed Vreedenhoff. Gemeubeld naar den smaak van de 18e eeuw.
Het rechterraam geeft uitzicht op den tuin van Ouderhoek, een prachtig
voorbeeld van de wijze, waarop de tuinen in dien tijd waren ingedeeld ;
het linkerraam toont een uitzicht op het dorp Loenen.
De volgende zaal toont ons eenig interieur uit dien tijd :
21 ' Porseleinkast uit de 18e eeuw van wortelnoten hout met satijnhouten
biezen, stijl Louis XV(± 1750) .. In de kast bevindt zich eveneens porselein
uit de fabrieken te Weesp, Loosdrecht en Ouderamstel, alsmede een
glas met opschrift .,Groeien en bloeien van Ooster", het waterer onder
stelt .,meer" voor, een der weinige thans nog bestaande buitens
aan den Amstel.
lnz. Sted. Museum Amsterdam en lnz. Gem.bestuur Weesp en ir. ). Kruimel,
Arnhem
22 Gangbank uit het begin van de 18e eeuw. lnz. Sted. Museum A'dam
23-24 Twee buffetten met opklapbaar blad, Stijl Louis XV. ·
lnz. Stedelijk Museum Amsterdam
~
11
25 Borstbeeld David van Mallen (1670-1746) (bewoner van Zijdebalen)
door jacob Cresant. Gemerkt op het voetstuk ,.E.T. 70, 1740". Grijs
geverfde terracotta. lnz. Centr. Museum, Utrecht
26 D
Schoemaker. 1e deel, 2e dr. Te Utrecht bij Samuel de Waal, Boekverkooper
bij de Maartensbrug 1773. lnz. Gem. best. Ouder-Amste/
De Zegeprallende Vecht, vertoonende verscheidene gesichten van
Lustplaatsen, Heerenhuysen en Dorpen ; beginnende bij Utrecht
en met Muyden besluitende ; te Amsterdam bij de Wed. Nicolaus
Visscher, op den Dam in den Visser 1719.
Gezigten aan de Rivier de Vecht naar de natuur geteekend en op
steen overgebragt door P. J. Lutgers 1836.
lnz. Baron van Lijnden van Horstwaerde, Soestdijk
't Verheugd Amsterdam te Amsterdam bij ljntema en Tieboel 1768.
lnz. J. R. Koning, Amsterdam
36 Geologische gegevens van het gebied tusschen Utrecht en Amsterdam.
37 Bestaande toegangshekken van buitens aan de Vecht.
lnz. C. J. T. Schut, De Meern
13
AMSTEL
Amsterdam en de Amstel mogen naar menschelijken maatstaf een eerbiedwaardigen
ouderdom hebben erlangd, - onder de soortgenooten kan geen
van be ide zich een grijsaard noemen. Amsterdam behoort tot .de jongeren
van Hollands toch al niet oude stedenfamilie en de Amstel heeft zelfs het
diluvium niet gekend. Maar beide hebben toch den tijd gevonden zich
tot w~reld-vermaardheid op te werken. Van de stad leeren dat de dichters
en de historiebladen, van den stroom aileen de dichters.
Wij wi lien op gezag van deze laatsten aannemen, dat i nderdaad ,de lofrij ke
Amstelstroom, waarvan de waereld waagt", zijn roem tot het starrenhof
ziet rijzen en door het heelal wordt bezongen. Maar het is toch zeker waar,
dat hij die hooge populariteit ni~t heeft verworven in de vele eeuwen, toen
hij nog vrij en onbelemmerd ,zijn zoete baaren met het zoute zeenat"
mengelde". Eerst was het noodig, dat hij werd afgedamd en dat bij dien
dam, den Aemstelredam, een stad verrees, die onder dien naam het hoofd
verhief aan 's hemels as. Toen dan was ook voor den Amstel de weg tot de
glorie geopend. ·
Maar hij was waarlijk hier niet aileen de ontvangende partij ; hij heeft in
waardigen ruil ook kostelijke gaven geschonken. Amsterdam dankt hem
zijn naam, het water in zijn onvergelijkelijken grachtengordel en een keur
van lijflijke geneuchten en geestelijke ontspanningen. De zangnimf, die
in het snelle jacht gaat spelemeien,
Ziet de zwangere tootebel,
Die rijst, tot barstens toe gelaaden,
Met fijne paling, bruin van vel,
Or;n graage maagen te verzaaden ;
Uw stroomnat krielt, van blanke baars,
Van vetten braassem, harde snoeken,
Door list der slimme hengelaars,
Of keur van netten te verkloeken.
Wat schaft uw boezem ons een zoet !
Wat schenkt uw schoot al overvloed !
En niet aileen het nat ziet zij, ook
14
Uw boorden en landouwen
Die op een nooit volpreezen wijs
Haar nut en zoet aan ons ontvouwen.
en dan denkt zij aan .,blanke melk en room zoo zoet", aan kaas en bovenal
aan de taaie boter
Een vrucht van malsche klaverweiden,
Een vrucht van 't land; dat gij besproeit,
Een land, daar melk en honig vloeit.
Naast deze materialistische vreugden zocht de Amstelaar (want gelijk voor
de stad, zoo bleek ook voor den burger de naamgevende kracht van den Amstel
grooter dan die van het IJ) ook eeuwenlang hier de verheffing van zijn geest,
.,uitvlugt en verkwikking van 't slaafs beroep". Bij het altijd pijnlijk gevoeld
gemis aan natuurschoon in de nabijheid der stad lokten de Amstelboorden
als een uitgelezen plaats voor de vredige avondwandeling, en sportieve
elementen (al of niet verliefd) gingen met graagte spelevaren op haar bekoorlijk
spiegelvlak of schaatsen op haar kristallijnen rug. Welgestelden
richtten zich hier een duurzaam verblijf in tot verademing buiten het stadsgewoel
; de Amsterdamsche forens vindt aan den Amstel zijn oorsprong.
Eeuwen eerder dan in Kennemerland en het Gooi, rijker en grootscher
dan ir< de Watergraafsmeer verrijzen hier de statige landhuizen met hun
fraaie hekken, hun sierlijke tuinen, hun coquette prieelen en koepels, hun
kostbare stoffeering. Kaarten en afbeeldingen op deze tentoonstelling doen
zien, hoe talrijk en· hoe schoon zij zich rijden van Amsterdam tot Ouderkerk.
Zoo heeft de Amstel voor Amsterdam groote en veelzijdige beteekenis.
Maar de stad heeft dat niet altijd in dank vergolden. Zoodra de rivier zich
binnen de muren waagde, werden zij en haar groote levenswaarden onver
.biddelijk en roekeloos onderworpen aan andere belangen, ook al stond
de rechtmatigheid daarvan niet steeds .buiten twijfel ; waar dat noodig of
ook wei, naar men fluistert, niet noodig was, werd zij aangetast, ingenepen,
zelfs dichtgeworpen. Waar de stad bij haar onvermijdelijken groei ook langs
den Amstel zich uitzette, begroef zij .het aantrekkel ij k oeverlandschap met
ontstellende onverschi lligheid onder smakelooze huizencomplexen. Dit
alles is voorshands onherstelbaar. Maar ook verderop is veel van de oude
schoonheid door gemis aan pieteit en door wanbegrip omtrent haar waarde
in verval geraakt of gesloopt en vervangen door leelijke bouwsels en ontsierende
fabrieken. En daar kan nog wei en veel worden gered.
Het is de taak van deze tentoonstelling bij den burger het besef levendig
te makeri, dat dit bederf met kracht moet worden gestuit en zoo mogelijk
uitgedreven. Dat ook voor de Zaan en de Vecht belangstelling wordt ingeroepen,
is goed ; maar meer nog dan deze beide is de Amstel door geografische
nabijheid en historische verbondenheid een pand, dat aan de liefde
van den Amstelaar moet worden opgedragen. Hij worde door hetgeen
hij in deze :zalen ziet zoo in het hart gegrepen, dat hij voortaan waardeert
de Zaan en geniet van de Vecht, maar dat hij waarlijk vecht voor zaan
Amstel.
Mr. A. LE COSQUINO DE BUSSY,
Gemeente-arch ivaris
15
6de zaal : De Amstel.
38 Maquette van het Amsterdamsche Bosch op schaal 1 : 2500. Het heeft
een oppervlakte van 895 ha (het Vondelpark is 49 ha). Twaalf foto's
Iaten zien, wat al gereed gekomen is en hoezeer dit gedeelte zich reeds
in de belangstelling van het publiek mag verheugen.
lnz. Dienst P. W., Amsterdam
39 Teekeningen en foto's van buitens langs en gezichten op den Amstel.
40 Plattegrond, aangevende de tegenwoordige huizencomplexen langs de
Amsteloevers, waarop tevens is aangeduid de ligging der inmiddels
gesloopte buitens, boerderijen, enz. lnz. J. van Eck, Amsterdam
41 Zeeltfui k. lnz. Hengelsportvereeniging Amsterdam
42 Visschersgereedschap (hengels, snoeren, enz.).
lnz. fa. A. W. Kamerling & Zn.
43 Schematische voorstelling van Amsterdam te midden van Amstel, Vecht,
Zaan en lj, waaruit blijkt, hoezeer Amsterdam op deze en andere wateren
ingesteld is. Als achtergrond een vischnet, symboliseerende de beteekenis
van de visscherij voor den aanvankelijken groei en bloei van het visschersdorp
Amstelredamme, waaruit de later zoo machtige handelsstad
Amsterdam is ontstaan.
Uitgevoerd door Han Spaan
44 Palingfuik. lnz. Hengelsportvereeniging Amsterdam
45 Hoekje levende planten, voorkomende langs dezen stroom, met eenige
opgezette vogels, o.a. meeuw, reiger, aalscholver, wintertaling.
46 De Amsteloevers in het Uitbreidingsplan Amsterdam, aantoonende,
dat bij de plaats, waar thans de Amstel de stad binnenkomt, is gerekend
op den aanleg van een strook groen, waardoor het landschappelijk
karakter zooveel mogel ij k bewaard bl ijft. /nz. Dienst P. W. Amsterdam
47 Warnet. lnz. Henge/sportvereeniging Amsterdam
48 ljssport. Verschillende types van de schaats. Vroeger ver.Yaardigde men
schaatsen uit beenderen. Afzonderlijk zijn aangegeven de routes van de
verschillende tochten, welke door de Prov. Noordhollandsche ljsvereeniging
worden uitgeschreven, waarbij zijn gevoegd de verschillende
medailles, welke aan de deelnemers na het volbrengen van den tocht
worden uitgereikt. /nz. Prov. Noordh. ljsver. v h 1), H. N.
Naast het toerisme wordt de voor het toeren zoo noodzakelijke training
gedemonstreerd.
lnz. Nederl. Ver. tot bevordering van het hardrijden op de schaats (N. V.B.H.S.)
16
, HET DORP".
De toeriemende belangstelling in het streven tot behoud van de schoonheid
der Nederlandsche dorpen deed den Bond Heemschut besluiten de commissie
,Het Dorp" op te richten.
Hoe de ontwikkeling van de techniek, de uitbreiding van de bevolking en
vele andere factoren menig d_orp grondig van karakter hebben doen veranderen-
als regel in ongunstigen zin- is maar al te vaak duidelijk waarneembaar.
Toch ontgaat het verschijnsel te dikwijls nog aan het oog van overheid en
burgerij, met het gevolg : onherstelbare schade aan het dorpsschoon.
De verandering van bestemming van menig dorpshuis is niet zelden de
aanleiding tot een verbouwing, die noodlottig is voor het uiterlijk schoon.
Rustieke stallen worden tot garages-zonder-stijl, eenvoudige behuizingen
ten deele tot winkels vervormd, waardoor niet zelden' de in hun eenvoud
harmonische gevels een bedenkelijk tweeslachtig karakter verkrijgen.
In menig dorp kon de critische waarnemer in voorbijgegane perioden achteruitgang
in schoonheid opmerken, wanneer een monumentale dorpspomp
ten offer viel, welk verlies moeilijk vergoed kan worden geacht door het
oprichten van de fel-gekleurde benzinepompen, wanneer een aantrekkelijk
begroeid grasveld werd tot een kale parkeerplaats, enz.
Oat ook in dit opzicht vele kleintjes een groote maken, wordt door de twee
spiegeldiorama's, welke op de tentoonstelling zijn opgesteld, wei zeer
duidelijk bewezen. Het eene geeft een indruk van een dorp, zooals het
was, het andere zooals het in den loop der jaren werd.
Het zij uitdrukkelijk vermeld : dit dorp is een denkbeeldig dorp ; men zoeke
niet naar het evenbeeld ,ergens" in ons land, zeker niet in het stroomgebied
van Amstel, Vecht en Zaan.
Een vergelijking van beide diorama's zal, ook bij den vluchtigen beschouwer,
geen twijfellaten, dat in dezen door doelbewuste regeling en wel-doordachte
verbouwing schoonere resultaten zijn te verkrijgen.
Vormen de beide diorama's het hoofdmoment van de inzending, documentair
fotomateriaal laat zien, hoe in het stroomgebied der drie rivieren menigmaal
een vergrijp jegens de landschappelijke of cultuurschoonheid werd begaan.
Daarnaast vraagt een vouwblad belangstelling voor doelstelling en werkwijze
van de commissie ,Het Dorp". De aandacht wordt o.a. gevestigd op de onlangs
door haar ingestelde enquete, welke beoogt een inzicht te verwerven,
hoe het ten aanzien van het dorpsschoon in het algemeen in ons land is
gesteld.
17
Hoe uitgebreid het ,.zondenregister" van een dorp zijn kan, blijkt overduidelijk
uit de lange lijst factoren, welke de schoonheid kunnen aantasten.
Fabrieken, hoogspanningsleidingen, palen van allerlei aard en tot uiteenloopende
doeleinden van openbaar nut, noenderparken, benzinestations,
telefooncellen, hekken en muren kunnen oorzaak zijn van ernstige aantasting
van karakteristieke dorpsschoonheid.
Als middel om bij voorbaat een veel optredende ontsiering, namelijk door
reclameborden of -opschriften, tegen te gaan, kan men kennisnemen van
een verordening tot het weren daarvan, zooals thans in vrijwel aile provincie~
van ons land bestaat.
Ten slotte wordt eenige litteratuur getoond over aard en karakter van
dorpen in verschillende streken van ons land.
Mr. P. J. MIJKSENAAR
Secretaris Commissie Het Dorp
van den Bond Heemschut.
7e Zaal : Het dorp
49 Spiegeldiorama's Iaten zien, hoe een bepaald dorp was en hoe het werd
door het aanbrengen van de verschi llende wijzigi ngen, wei ke de mod erne
tijd eischte.
Eenige foto's toonen de ontluistering der oevers van Amstel, Vecht
en Zaan.
lnz. Commissie Het Dorp
1B
HET GOOI -
STICHTING GOOISCH NATUURRESERVAAT
Het aloude en met natuurschoon zoo rijkelijk gezegende Gooi is toch nog
betrekkelijk nieuw voorzoover zijn algemeene bekendheid bij het publiek
betreft.
Tot voor zestig jaar lag deze I andstreek daar nog vrijwel ongerept. De dorpen
waren klein, de bevolking was weinig talrijk. Halfvergeten, in de hoofdstad
e n andere naburige steden ternauwernood bij name bekend, kon het gewest
zich verheugen in een toestand, weinig verschillend van die van eeuwen
te voren.
Het Gooi bezit ongetwijfeld een geschiedenis ; het behoort tot de oudste
der bewoonde streken in ons land, hetgeen blijkt uit de koepelgraven en
grafheuvels, die men er gevonden en de voorwerpen, die men daarin aangetroffen
heeft. Daarbij komt nog de merkwaardige geschiedenis der Erfgooiers,
die nog steeds niet afgesloten is.
De aanleg van een spoorwegverbinding Amsterdam-Amersfoort in het jaar
1874 bracht de eerste veranderi ngen met zich mee ; vele stads menschen
kwamen hier nu rust van hun arbeid zoeken en er ontstond een forensen·
bevolking, die aan h.et Gooi een geheel ander karakter dreigde te geven.
De eenvoudige zeden, de bescheiden eischen en de tevredenheid der oorspronkel
ijke bevol king maakten plaats voor een gejaagder en mi nder rustig
besJ aan.
•
Aanvankelijk aarzelend, doch daarna met steeds toenemende en ontstellende
snelheid, breidde de bevolking zich uit, hetgeen nieuwe impuls ontving,
toen de auto zijn intrede had ·gedaan en vrij spoedig een algemeen gebezigd
vervoermiddel was geworden.
Het behoeft niet gezegd te worden, dat deze uitbreiding niet anders kon
geschieden dan ten koste van een aanzienlijk deel van de schoonheid van
deze landstreek.
De engen, dit zijn de in cultuur gebrachte gronden om de dorpen, moesten
er het eerst aan gelooven. Waar te voren de gele rogge, de witte boekweit,
de pluimige haver het oog hadden bekoord, verrees de eene groep huizen
na de andere. Tallooze boschperceelen werden in woonbuurten veranderd,
terwijl groote uitgestrektheden heide verloren gingen. Volledige vernietiging
van het Gooi en zijn schoonheid kon met zekerheid worden tegemoet
gezien. Tot nieuwe inzichten baan braken en men ging begrijpen,
dat het zoo niet voort kon gaan. Men zag eindelijk in, dat, wilde men het
streekkarakter behouden, ten minste bepaalde gebieden voor het nageslacht
moesten worden bewaard.
19
De corporatie der Erfgooiers, Stad en Lande van Gooiland, bezat sinds eeuwen
en eeuwen behalve een 1300 ha weidegronden, de groote ·heide tusschen
Hilversum, Bussum en Laren, tusschen Huizen en Blaricum ; heiden, waarvan
niemand had kunnen vermoeden, dat zij nog eens object zouden kunnen
worden voor bouwexploitatie. Bij het schaarscher worden der bouwterreinen
werd echter ook voor deze terreinen de kans op verbrokkeling en afbraak
grooter en grooter.
Toen werden op initiatief van wijlen mr. dr. A Baron Roell, Commissaris
der Provincie Noordholland en den Voorzitter van ,Natuurmonumenten" ,
mr. P. G. van Tienhoven plannen beraamd ; plannen, die aanvankelijk mis-
1 ukten, maar die uitei ndel ij k toch het resultaat had den, dat practisch gesproken
aile Gooische heiden en sommige aangrenzende bosschen in een stichting
werden ondergebracht. Deze Stichting nu, die den naam van , Gooiscti
Natuurreservaat" verkreeg, kwam in het begin van het jaar 1933 door
samenwerking der zes Gooische Gemeenten, de Stad Amsterdam en de
Provincie Noordholland tot stand.
Deze mooie instelling heeft ten doel, de instandhouding van het natuurschoon
in het Gooi door verkrijging van aldaar gelegen terreinen te bevorderen,
ten ei nde deze ten eeuwigen doge ongeschonden als natuurreservaat
te behouden en tevens aan het publiek door vrijen toegang tot die terreinen
het genot van dat natuurschoon te verzekeren.
Zij bezit thans ruim 1750 ha bosch- en heidegrond, terw ij l dit areaal nog
jaarlijks met kleine en groote stukken wordt uitgebreid.
Dank zij de Stichting van het Gooisch Natuurreservaat is de toekomst van
een groot deel van deze schoone landstreek verzekerd ; van den bezoeke r
wordt slechts verwacht, dat hij er toe zal bijdragen, voor allen het genet
ervan te bestendigen.
H. SWART,
Rentmeester van de Stichting Gooisch Natuurreservaat.
8e en 9e zaal : He t Gooi - Stichting Gooisch Natuurreservaat.
50 Eenige foto's, een maquette en twee opgezette vogels (lepelaar en
roerdomp in paalhouding) geven ons een indruk van het natuurmonument
Het Naardermaar. Jnz. Ver. tot behoud v. Natuurmonumenten in Ned.
51 Een collectie steenen, gevonden in het Gooi. Speciale aandacht vragen
een stuk Jura-kalksteen met schelpafdruk en een verkiezelde zeeegel.
Jnz. Gooisch Museum
52 Spoelenwinder voor kind. Jnz. Gooisch Museum
53 Eenvoudig Gooisch pronkkastje van vurenhout, uit boerenwoning
afkomstig.
lnz. Gooisch Museum
54 Huizer hoedje en parapluie. Jnz. Gooisch Museum
55 Soester vrouwtje. Schi lderij van C. Haverkamp 1908.
Jnz. Gooisch Museum
56 Larensch boertje. Schilderij van Co Breman. lnz. Gooisch Museum
57 Eenige afbeeldingen van Trompenburgh te 's Graveland, gebouwd
1675 door lt. Adm. Corn. Tromp.
Jnz. H. ). Middendorp, 's Gravelaf'd
20
WATERGRAAFS- OF DIEMERMEER
-:
De Watergraafsmeer, in het grijze verleden ontstaan door een doorbraak
van den Diemerdijk, vo~tmde, vereenigd met het Nieuwe Diep, een groote
plas, die aan de oostzijde slechts door den Diemerdijk van de Zuiderzee
. was gescheiden en aan de westzijde tot den Amstel bij Schoilenbrug (eige.nlijk
Schulpbrug) doorliep. Dit meer was niet bedijkt, zoodat zijn oevers voortdurend
afbrokkelden. Amsterdam, dat het eigendomsrecht bezat, kreeg
vergunning de Meer droog te malen en in het jaar 1624 besloot de Amster-
. damsche vroedschap tot droogmaking. In 1629 was 735 morgen land aan het
water onttrokken. Op 5 Maart 1651 veroorzaakte een spri ngvloed op twee
plaatsen tegelijk een dijkbreuk en de polderlanden werden overstroomd.
Niet minder dan vijf meter water kwam er in te staan. Amsterdam ging
echter niet bij de pakken neerzitten en reeds in 1652 was de Watergraafsmeer
opnieuw droog. In 1672 had een tweede doorbraak plaats, doch die geschiedde
opzettelijk, daar Amsterdam toen door de oprukkende Fransche troepen
werd bedreigd. Na den vrede werd opnieuw, voor de derde maal, de Watergraafsmeer
drooggemalen en Amsterdam herkreeg zijn lustoord in aile
glans en heerl ij kheid.
Bij de doorbraak van den Diemerdijk in 1702 heeft de Watergraafsmeerdijk
weerstand aan het opdringende water kunnen bieden. Daarna verrezen
tailooze buitenhuizen. Vele gegoede Amsterdamsche kooplieden die een
buitenverbl ijf aan de Vecht (toentertijd een bewijs van grooten wei stand)
te ver van hun kantoren verwijderd vonden, stichtten hun zomerverblijf
in de Meer. Meer dan 40 van deze lusthoven hebben er gestaan. Volgens
Wagenaar stonden er in 1730 227 huizen onder welke zeer aanzienlijke
landhuizen, terwijl er bovendien tal ' van ontspanningsgelegenheden waren,
waar de Amsterdammers zich konden vermeien in de vrije natuur.
Van al deze lusthoven is Frankendael het eenig overgeblevene, de andere
. zijn aile verdwenen en ook van de Maliebaan, die langs de Kruislaan was
aangelegd, is niets meer over.
Oud-Roosenburgh, vermoedelijk in 1640 aangelegd, werd in het begin van
de 19e eeuw theetuin. jacob van Lennep heeft het nog in zijn bezit gehad,
en zijn dochter lngetje, gehuwd ·met Peter Rutgers, heeft er gewoond.
Roosenburgh was eertijds een zeer groote theetuin, welke. zoo druk door
Amsterdammers werd bezocht, dat een stalhouder een omnibusdienst
Botermarkt-Roosenburgh in het Ieven riep. Oud-Roosenburgh werd later
de Nieuwe Oosterbegraafplaats.
De boerderij Voorland bij de Hartveldsche brug werd voetbalterrein. De
21
oerderij De Vergulden Eenhoorn aan den Ringdijk prijkt nog met een
opvallenden gevelsteen.
Wanneer men thans langs den Middenweg de Watergraafsmeer inwandelt,
ziet men aan den rechterkant de oude buitenplaats, die nog steeds den
naam Frankendael draagt, omringd door fraaie boomen en beplantingen.
Deze buitenplaats is thans weer als woonhuis in gebruik ; de daarbij
behoorende gronden worden benut door de afdeeling Beplantingen
van den Dienst der Publieke Werken.
Verschillende dichters, waaronder de poeet S. Tysens, hebben de schoonheid
van Frankendael bezongen. Op deze tentoonstelling is te zien, het bekende
plaatwerk van Broueri us van Niedek (verschenen in 1725) .. Het Verheerlykt
Watergraafs- of Diemermeer", waarin de schoonheid van dit gebied in
hoogdravende verzen wordt bezongen.
Niet altijd is Frankendael als woonhuis in gebruik geweest. Ook dit mooie
buitenverblijf is in de vorige eeuw ingericht als pleiziertuin, waartoe het
zich met zij n lange lanen van prachtig opgaand geboomte voortreffel ij k
leende. Breede kringen der toenmalige burgerij van Amsterdam bezochten
deze uitspanning geregeld. Er was een kettingbrug, er waren schommels
en wippen, er waren rariteiten te zien. Er was een eilandje, een kluis met
een heremiet en elders vond men zelfs een geheel klooster met twee op
de ruiten achter tralien geschilderde nonnen. In zijn verhaal ,Pinksterblommen"
geeft justus van Maurik in ,Amsterdam bij dag en nacht" een
geestige beschrijving van dit dorado der Pinkstergangers.
Maar ook aan het Ieven van den pleiziertuin Frankendael kwam een einde.
In 1866 werd het goed verkocht, blijkbaar om speculatieve redenen, want
reeds een jaar later werd het overgedaan aan de Nederlandsche Tuinbouwmaatschappij
,Linnaeus". Deze juist opgerichte maatschappij stichtte er
een kweekerij benevens een handel in boomen, planten en andere tuinbouwproducten
; tevens zorgde zij voor tuinbouwonderricht en gaf daarmede
het oude Frankendael de bestemming, ·welke het sindsdien behouden heeft:
die van kweekerij.
De maatschappij bleek zich niet te kunnen ha~dhaven ; zij werd in 1862
ontbonden. f-iet goed ging over in handen van de gemeente Amsterdam, die
er sindsdien haar kweekerij heeft gevestigd · ten behoeve van parken en
plantsoenen. Wei werd nog een aarttal jaren op de terreinen van Frankendael
onderricht in tuinbouw gegeven door de Vereeniging De Tuinbouwschool
Amsterdam, doch deze leidde, wegens gebrek aan rijkssubsidie, een kwijnend
bestaan en toen het in 1885 ter plaatse opgetrokken houten schoolgebouw
op 1 januari 1894 afbrandde, kon zij zich niet aan de moeilijkhede·n ontworstelen
en stierf een roemloozen dood.
Op het oogenblik is de Watergraafsmeer voor een bela~grijk gedeelte met
woonhuizen bebouwd, maar er is naar gestreefd, het landelijke karakter
te bewaren door het aanleggen van breede straten met talrijke plantsoenstrooken
en een karakteristfeke bebouwirig. De Middenweg is zeer druk;
er rijdt een tram en in normale tijden maken tallooze auto's en fietsen van
dezen uitvalsweg gebruik om naar het Gooi te gaan. Toch heeft de Meer
22
voor een groot gedeelte haar Iande! ij k karakter behouden en is nog steeds
een recreatie-oord voor de bevolking van Amsterdam, waar vele sportliefhebbers
gelegenheid vinden hun sport te beoefenen en de wandelaars
zich in hun vrijen tijd met vrouw en kinderen kunnen verlustigen in datgene,
wat de vrije natuur aan den stedeling te genieten geeft.
j. R. KONING.
1 Oe zaal : Commissie voor Heemkunde Amsterdam
De gemeentelijke Commissie voor Heemkunde Amsterdam, ingesteld bij
besluit van den Burgemeester van 16 januari 1942, stelt zich ten doel de
belangstelling van de geheele bevolking voor het vele mooie en historisch
belangrijke, te midden waarvan onze burgers Ieven en werken, te verlevendigen,
door de aandacht te vestigen op alles, wat tot het heem - het eigen
huis of erf - behoort.
De Commissie meent dit doe! het best te kunnen dienen door het stimuleeren
van en het zoo mogelijk geven van uitbreiding aan het werk, dat reeds door
verschillende ver eenigingen op· dit gebied wordt verricht en de medewerking
in te roepen van hen, d1e zich geroepen zien, de jongeren op te voeden
en voor te bereiden voor hetgeen het Ieven hun zal brengen.
Wanneer men leert waarnemen, wat in zijn naaste omgeving bestaat, en
begr,ijpt, waarom dit zoo is en zoo moet zijn, zal liefde en belangstelling
ontstaan voor de natuur, cultuur en bevolking, ook bij hen, die daarop thans
maar al te vaak geen acht slaan.
Uitbreiding van de kennis van het eigen heem moet den Amsterdammer
tot meer waardeering en liefde brengen voor het schcione en wetenswaardige,
waarop de hoofdstad van ons land bogen kan en waardoor zij tot ver buiten
de landsgrenzen beroemd is.
58 Uitgaven van de Commissie voor Heemkunde.
£9 Foto's van planten en vogelwereld in en om Amsterdam.
fnz. Afd. A'dam v. d. Nederl. Natuurhist. Vereeniging
Commissie voor Jeugdwerk van het Genootschap Amstelodamum
Met de bedoeling, de liefde voor de stad reeds aan te wakkeren bij de jeugd,
w erd door het Genootschap Amstelodamum een Commissie voor hetjeugdwerk
ingesteld. Het is deze Commissie welke sedert 1936 telkenjare in het najaar
eenige leermiddelen met betrekking tot Amsterdam samenstelt en ter beschi
kki ng aanbiedt van de Amsterdamsche leerkrachten.
Deze leermiddelen of .,cursussen" bestaan uit vijf of zes afleveringen en
platenvell11n, die een bepaald onderwerp uit de ontwikkeling van Amsterdam
behandelen. Reeds verschenen : De Dam, Amsterdam als haven- en handelsstad,
Oude bouwkunst, Nieuwe bouwkunst, en voor het cursusjaar 1942-1943 :
Eenige kleine Amsterdamsche musea. Voorbeelden van deze cursussen,
welke tegen luttelen prijs voor de scholen in Amsterdam verkrijgbaar zijn,
l iggen ter tentoonstelling, benevens voorbeelden van de vaak origineele
23
.--------- , ------------~----------------·--~--------------------
wijze, waarop deze cursussen door de leerkrachten (en niet het minst door
de leerlingen) werden verwerkt in de door ieder naar eigen smaak en inzicht
te behandelen lessen. Omtrent de wijze van bestellen enz. bevat de vitrine
van de Commissie op deze tentoonstelling aile nadere inlichtingen.
TON KOOT.
60
I
Lessen en knipplaten voor de schooljeugd. En kele voorbeelden van dit
werk zijn tentoongesteld.
lnz. H. v. d. Bij/1, Amsterdam
Watergraafs- of Diemermeer
61 Kaart van Watergraafs- en Diemermeer. lnz. Gem. Archief Amsterdam
62 Het boekwerk : Het Verheerl ijkt Watergraafs- of Diemermeer, geteekend
door Daniel Stoopendael, uitgegeven door Andries en Hendri k
de Leth.
lnz. J. R. Koning, Amsterdam
63 Modellen van de eerste omnibus, Atax, paardentram, electrische tram
en rijtuig.
lnz. Ned. Verb. v. Ver. v. Veilig Verkeer
Model bierslede uit ± 1700.
lnz. J. R. Koning, Amsterdam
64 Collectie insecten. lnz. Zoo/. Museum, Amsterdam
65 Collectie vlinders, lnz. Zoiil. Museum, Amsterdam
24
DE ZAAN
Wij gaan met z'n allen naar de Zaan,
waar de wieken van de molens Iustig gaan
was voor eenige jaren een zeer bekend straatliedje. Maar toen reeds was
het getal der bekende Zaansche molens luttel, vergeleken bij het molenheir,
dat zich eertijds langs de oevers van de Zaan en in de vel den bewesten en
beoosten de rivier bevond, en dat op zeker tijdstip op meer dan zeshonderd
mag worden gerekend. En deze molens waren niet opgericht ter versiering
van het landschap, maar zij dienden de nijverheid. Zij zaagden het hout
'tot planken, vermaalden het zaad tot olie en fabriceerden de koeken voor
het vee, maakten van lompen het vermaarde deugdzame Hollandsche papier
en dienden de verffabricatie. Er waren pelmolens, runmolens voor de leerlooierijen,
tabak- en snuifmolens, loodwitmolens, chocolademolens en ja
zelfs poeiermolens voor het bestrooien der paruiken. Men kan zich indenken,
welk een levendig bedrijf dit alles in de Zaanstreek teweeg bracht en
welvaart moest schenken aan de bewoners. Van ouds reeds waren de Zaanbewoners
genegen tot den handel.
De Zaan, een breed water tusschen het IJ en de Noordhollandsche meren,
- volgens sommige romantische historici zou zij oorspronkelijk een spruchtel
of een arm van den Rijn zijn geweest, - was een natuurlijke verbinding
van de Noordhollandsche plaatsen met Amsterdam, en men kon van hier
uit geheel Holland en verder nog bevaren. Wormer, een oud Zaansch dorp
ontving reeds van Graaf Floris V tolvrijheid in geheel zijn graafschap en
Guy van Chatillon, heer van het westelijk gedeelte van Zaanland, van Westzaanen
en Crommenye, gaf als opvolger van heer Jan van Beaumont in 1396
vrijheid van to! a:n zijn onderzaten voor aile zijn steden en heerlijkheden,
die zeer talrijk waren als Gouda, Schoonhoven, Beverwijk, Texel, Tholen,
Goes, enz.
Zeer zeker waren op het platteland de bewoners boeren en landbouwers,
maar door het vele water der vaarten en meren waren de Noordhollanders
ook aangewezen op visscherij en nering te water. En zoo zijn in de latere
eeuwen de mannen ui't West-Friesland, Waterlarid en de Zaanstreek ook de
zee gaan bevaren ter haringvangst enter koopvaart, en vindt men de namen
der Noordhollandsche schippers o.a. in groote.getallen genoemd, bevarende
de Oost~e om uit de Ianden daarom gelegen granen, hout, teer, ijzer, enz. te
halen en Hollandsche producten er heen te brengen. Ook de Zaanbewoners
worden onder hen genoemd; bekend is het verhaal van Willem Hooft van
25
Zaandam, die ongeveer in 't midden der 16e eeuw op een moment met zijn vijf
zoons, ieder op een eigen schip; door de Sont voer, hetwelk de aandacht
trok van den Deenschen koning, die hen toen vrij van tol liet door varen.
De reederij en de neringen vermeerderden zeer snel, toen Holland van de
Spaansche krijgsbenden was bevrijd en Amsterdam de zijde van den Prins
van Oranje had gekozen.
In 1596 kwam de eerste zaagmolen te Zaandam, nl. het juffertje, in 1592
uitgevonden door Cornelis Cornelisz. van Uitgeest, en werd weldra door
zoovele, ook olie- en papiermolens gevolgd, dat Leeghwater in zijn Chronykje
uitroept : ,Mij mag gedenken, dat aldaar ... niet meer als een Moolen en
stondt", (de Korenmolen) ,hetwelke nu zoo wonderbaarlijk vermeerdert
is met verscheiden soorten van Molens, dat nu bijna ontelbaar is".
En dan waren er de stijfselmakerijen, de beschuitbakkerijen, de zeildoekweverijen
en andere neringen. Men began ook hout te importeeren en
scheepswerven aan te leggen, de Zaandammer s~eepsbouw kreeg groote
vermaardheid, en trok zelfs de aandacht van Czaar Peter van Rusland.
Meer welvaren kwam ook door de koopvaart en vooral door de walvischvangst,
waaraan de Zaankanters overwegend hebben deelgenomen.
Het aantal bewoners had zich uitgebreid. Er kwam welvaren in deze streek,
hetgeen zich ook uiterlijk toonde in de huizen, kleeding en levenswijze.
In Noordholland is de houtbouw overheerschend, doch men kwam er
in de18eeeuw toe, een gedeelte van het huis van steen te bouwen met een
houten bovengevel of voorschot, dat Zaansch wordt genoemd, wanneer
het gelijk komt met de dakspanten, maar een Broeker voorschot heet,
wanneer het zich daarboven verheft, en dikwijls met fraai snijwerk is versierd.
Thans nog ziet men daarvan mooie voorbeelden, vooral in Krommenie.
Doch de rijke kooplieden lieten voor zich huizen bouwen geheel van
steen opgetrokken.
De vermaken zocht men uit den aard der zaak vee I op het water; de wegen
waren smal en weinig bestraat. In plaats van ee~ rijtuig vterd gebruik gemaakt
van de zg. tent- of glazenjachtjes, waarmede vooral de vrouwen op bezoek
gingen, de kerk bezochten en ook die uit de andere dorpen de Zaandamsche
Kermis. Verdere tochten werden per boeier gemaakt. Wij denken ook aan
de zeilwedstrijden en het Admiraal-zeilen. In den winter, als de ljsgocjen
hun triomfen vierden en de Zaan was gestold met een flinke ijskorst, vierde
het ijsvermaak hoogtij. Schaatsenrijders zonder tal zwierden over de ijsbaan,
en sierlijke sleden en ijsschuitjes waren te bewonderen.
Van feesten was men hier niet afkeerig ; ook heuglijke gebeurtenissen in den
Iande, bij het sluiten van een vrede, of andere feesten, bleven hier niet
onopgemerkt ; de toen uitgegeven prenten van Wormer (1648), van jisp
(1697.en 1766) en van Krommenie (1788) spreken daarvan.
De kleeding, in de 17e eeuw nog zeer stemmig en eenvoudig, werd in den
loop van de 18e eeuw steeds kleurrijker en kostbaarder, zijden en damasten
stoffen werden de grondstoffen voor de kassekienen of jakken en wagden
of rokken. Het oorijzer op het hoofd der vrouwen werd grooter en verkreeg
meer versierselen, o.a. door een gouden naald langs het voorhoofd, die
26
ij dames . van aanzien met diamanten was voorzien. In de Zaanlandsche
Oudheidkamer te Zaandijk kan men betreffende het oude Zaansche costuum
zeer vee! moois aanschouwen.
Het oude Zaansche costuum is reeds lang in de Zaanstreek verdwenen.
Er wordt geen nationale kleederdracht meer gedragen, de molens zijn
bijna aile gesloopt of verbrand en hebben plaats gemaakt voor fabrieken,
vele van aanzienlijken omvang. Zij zijn een bewijs, dat de oude handelsgeest
der Zaankanters is blijven bestaan en zich heeft weten aan te passen
aan de eischen van de steeds veranderende tijdsomstandigheden.
Tach is het van belang en de moeite waard en geeft het zekere bekoring
zich nu en dante verplaatsen in de sfeer van het weleer.
11 e en 12e Zaal : De Zaan
G. J. HONIG.
66 Diverse Zaansche gebruiksvoorwerpen, voorbeelden van de beoefening
der schrijfkunst In vroeger jaren (o.a. een Pinksterbrief, Nieuwjaarswensch,
l{erjaarswensch, enz.), een meisje in de Zaanlandsche kleederdracht
en een knipprentje uit de 18e eeuw leeren ons iets kennen van
het Ieven der bewoners langs dezen stroom.
lnz. M ~seum De Rijp, Zaanl. Oudheidskamer
67 Wi p-watermolen (model). lnz. V. V. V. Zaanstreek
68 Groot Volkomen Moolenboek of Nauwkeurig antwerp van Allerhande
tot nog toi! bekende soorten van Moolens door Leendert van Natrus
Moolenmakersbaas van de Ed. Oost-lhdische Compagniete Amsterdam
jacob Polly, Moolenmaker te Saardam en Cornel is van Vuuren. En zeer
naauwkeurig in het kooper gebracht door jan Punt 1734.
lnz. Museum De Rijp
69 Weide-watermolen voor de waterbemaling (model).
lnz. Commissie Heemk. Amsterdam
70 Paltrok-houtzaagmolen De Wilde Boer (model). lnz. V. V. V. Zaanstreek
71 Achterschot van boerenwagen : .. Beemster" 1612-1937 met wapen
en opschrift : Door 't voorgeslacht gewoekerd uit de golven".
lnz. Leeghwatermuseum
72 Paltrok-houtzaagmolen De Wilde Man (model).
• lnz. Mo/enmuseum, Zaandijk
73 Zaansche houtzaagmolen, bovenkruier met compleet binnenwerk
(model). lnz. V. V. V. Zaandijk
74 Paltrok houtzaagmolen .,De Held Jozua" met compleet binnenwerk
(model).
lnz. Bakker & Zn., Zaandam
75 Pel- of oliemolen, bovenkruier (Door 't weglaten van de bekleeding
is het geheele binnenwerk te .zien). lnz. Bakker & Zn. Zaandam
76 Slede, beschilderd met ijsgezichten. Jnz. Zaanl. Oudheidkamer
77 Plattegrond met foto's, demonstreerende den arbeid, die verband houdt
met de inventarisatie van flora en fauna in en om Amsterdam.
/nz. Bureau voor Natuurbescherming
27
78 Teekeningen van Zaansche huizen en moleninterieurs door Anton Pieck.
/nz. Anton Pieck, Overveen.
79 Toonee/ der steden van de Vereenigde Nederlanden, uitgegeven door
Joan Blaeu 1649.
/nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam
80 Zeecaert-boeck, uitg. door Willem ]ansz. Blaeu 1649.
lnz. Oudh. Genootschap De Rijp
81 't Begin, Midden en Eijnde der zeeroverijen van den alderfameusten
zee-rover Claas Compaan.
/nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam
82 Nieuwe atlas, inhoudende de vier gedeelten der Waereld. Bij ]. Covens
en C. Mortier. /nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam
83 Jornaal of Dagregister van Fedde Jansz. Visser op het schip Weltevreden
Anno 1776.
/nz. Oudh. Museum De Rijp
84 Trekschuit (model) uit de 19e eeuw, ook wei schietschuit genaamd.
De trekschuit kwam in de 17e eeuw hier in gebruik na het graven der
trekvaarten. Toen in de 18e eeuw Jangs Amstel en Vecht vele buitenplaatsen
verrezen, maakten de bewoners voor de verbinding met de
stad vee/a/ gebruik van eigen fraai uitgevoerde trekjachten, later ook
glazenschip genoemd.
/nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam
85 Zaanlandsche veer- of vrachtschuit (model) 1 e helft , 9e eeuw. Deze
vaartuigen dienden zoowe/ voor personen- a/s vrachtvervoer.
/nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam
86 Kompas, in gebruik bij Groenlandvaarders. '
/nz. Oudh. Museum De Rijp
87 Wijdtschip (model) 18e eeuw. 't Wijdtschip vvas een breede Hektjalk,
in de Zaanstreek vee/ in gebruik. De naam drukt een tegenstelling uit
met Smalschip, welk vaartuig de sluizen bij Sparendam en Gouda kon
passeeren, waartoe 't wijdtsc.hip te breed was.
lnz. Scheepvaart-Museum Amsterdam
88 Zaanlandsch tentjacht (model). /nz. Zaanl. Oudheidk. Koog afd z.
89 Roerkoppen van binnenvaartuigen. lnz. Scheepvaart-Museum Amsterdam
90 Sierwimpels van binnenvaartuigen. /nz. Scheepvaart-Museum Amsterdam
28
HET KOLFBALSPEL.
Wij zijn niet geneigd, onze achttiende-eeuwsche voorvaderen, zooals zij zich
gepoederd en gepruikt, met kuitbroek en steek, langs 's Heeren wegen
vertoonden, gezapig hun gouwenaars rookten en zich bij tijd en wijle verkwikten
met een snuifje, voor bijster sportief te houden. Toch was hun
belangstelling vopr sport en spel niet zoo heel veel geringer dan de onze.
Weliswaar bewogen zij zich niet in grooten getale naar evenementen op sportgebied,
zooals wij dat heden ten dage kennen, maar wanneer men weet,
dat Amsterdam tegen het einde der achttiende eeuw zoo'n 200 tot 300
kolfbanen telde, dan moet op mooie dagen het aantal van hen, die in het
toenmaals zooveel k leinere Amster~m het kolfspel beoefenden of met hun
belangstelling vereerden, zeker zoo indrukwekkend zijn geweest als het
nu de menschenmassa's zijn die regelmatig de groote sportarena's vullen.
Het kolfspel in dit oude Amsterdam was dus stellig niet r:ninder populair
dan heden ten ~ge voetbal, honkbal, hockey, cricket of tennis. En het had
op al deze spelen van vreemde herkomst zijn zuiver Nederlandschen oarsprang
en aard voor. Het kolven is een echt vaderlandsch spel, dot in Holland
thuis hoort en ov.ero/ elders onbekend bleef. Het is gegroeid uit den oudsten
en meest primitieven vorm van balspel, zooals dit ook hier te Iande bedreven
werd onder den naam van klotsen. Op den klots- of klosbaan wierpen de
spelers' met een grooten bal, die door een poortje van ijzer of hout moest
rollen. Wie miste had niets, wie de poort raakte, kreeg een winstpunt, wie
er onderdoor ging twee ; wie zoo het eerst twaalf punten had, won het
spel. Eenvoudiger kon het dus al niet.
Uit het klotsen, dat algemeen beoefend werd, ontwikkelde zich het malien,
datal heel vroeg voor een ridderlijke oefening gold en altijd een deftig tintje
heeft behouden. Bij de steden werden maliebanen aangelegd, waaraan thans
nog het Malieveld te 's Gravenhage en de Maliebaan te Utrecht herinneren.
Ook Amsterdam had zijn maliebaan in de Diemer- of Watergraafsmeer,
niet ver van de Kruislaan, .,de paerel van het Meer" genoemd, waar .. Amstels
frisse jeugd haar kragt en kunst deed blijken';. Toen de liefhebberij van het
malien afging, raakte de baan in onbruik ; honderd jaar geleden werden de
laatste resten geamoveerd. Op de maliebanen werd de bal geslagen met
een Iangen, taaien, zwaren stok met ijzeren hamersJagen een lederen offluweelen
handvat. Aan beide einden van de lange baan stand een paal, in het midden
een kleine ijzeren boog. De baan was aan weerskanten afgezet met een
schutting, waarop strepen en • nummers stonden afgeteekend, zoodat men
den afstand kon bepalen, welken de ballen geloopen hadden. De kunst van
29
het malien was om met het minste aantal slagen den bal van paal tot paal
en onder het poortje door over de baan te jagen.
Bij het malien kwam het dus aan op vlugheid en physieke kracht en dit
bevredigde op den duur niet meer. Zoo won het kolfspel, dat ook om verriuft
vroeg, steeds meer aan populariteit. Het kolven werd hier te Iande al heel
vroeg beoefend, in de middeleeuwen bij voorkeur in kerken en op kerkhoven.
Er was verbod op verbod van de overheid noodig, om die .. boeverije
op ten kerckhove met kolven" uit te · roeien ; het duurde tot diep in de
achttiende. eeuw. Een prachtige, vrije baan vonden de kolvers des winters
op het ijs. In Breero's .,Moortje" bevolken de .,weijtsche kolvers" het ijs
van den Amstel. Het komt zelfs tot een standje, als een juffrouw een kolfbal
tegen haar hoofd krijgt en haar man zich daar hevig over opwindt. Ook op
een wintergezicht van Aart van der Neer is het ijs vol kolvers, de meesten
op de schaats.
Langs de wegen, waar die maar effen genoeg waren, kolfden mannen en
jongens, vertelt Jan ter Gouw ; zij staken een paar stokken in den grond
om tot paaltjes te dienen en maakten met de hand een .,tuitje", dat is een
hoopje zand of aarde waar zij den bal op plaatsten, om een fikschen slag te
doen en waaruit het oude spreekwoofd ontstond : .. den bal op het tuitje
zetten". In de zeventiende eeuw werden bij de wijnhuizen kolfbanen aangelegd
' met een vasten en waterpas vloer en mooie, gedraaide kolfpalen.
De kolfballen werden zwaarder en van elastiek gemaakt, volkomei'l bolrond
van sajet samengerold en met' wit leer overtrokken. De kolven kregen
koperen klikken.
Als nationaal vermaak bereikte het kolfspel zijn hoogtepunt in de achttiende
eeuw. Er werden fraaie, overdekte kolfbanen gebouwd, besch.ut tegen
regen, wind en afvallende bladeren, zoodat men ten allen tijde ongestoord
kon kolven. Het waren langwerpige houten loodsen, met pannen gedekt,
waarin een vloer lag, die uit een mengsel van leem en kalk bestond, vast,
glad en waterpas gemaakt. Op een vierde van de lengte, van elk einde der·
baan gerekend, stond de kolfpaal uit hard hout gedraaid en soms gedeeltelijk
uit klokmetaal gegoten of daarmee bekleed, om beter te klinken bij het
aanslaan der groote leeren ballen. Rondqm de kolfbaan werden tafeltjes en
stoelen voor de toeschouwers geplaatst. De heeren kolfden, terwijl zij hun
onmisbare lange pijp met een dopje rookten ; was het hun beurt om te
spelen, dan namen zij de pijp dwars in den mond om met beide handen de
kolf vast te kunnen pakken. De horizontaal I iggende pijpesteel diende tot
.. hulplijn" voor het maken van wiskundige berekeningen bij het spel.
Er bestaat nog een .,Naamwijzer der Kolfbanen binnen Amsterdam en buiten
de Poorten", waaruit blijkt, dat de liefhebbers in het jaar 1792 te kust te
keur konden gaan bij niet minder dan 128 gelegenheden, waar zij in totaal
217 overdekte en onoverdekte kolfbanen tot ·hun beschikking vonden. De
grootste was .,De Lindeboom" in de laagte van den Kadijk, die vijf banen
had, waarvan twee overdekt. Vier banen telden .,De Konijnen Berg" buiten
de Utrechtsche poort en .,De Nieuwe Plaats Royaal" aan den Kadijk ; drie
de Gepreviligeerde Herberg in de Plantage, .,De Toren van Kordaan" aan
30
den Kadijk, ,De Fransche Tuyn" in de Elandstraat, de nieuwe herberg
,Stadwijk" buiten de Muiderpoort, de ,Paauwen Tuyn" en ,De Lindeboom"
aan het Kuiperspad, be ide buiten de Weesperpoort, , Malta" aan de Buitensingel
tusschen Leidsche en Weteringspoort, ,Buitenhof", ,Bioemenburg"
en , De Schenkkan", op den hoek van de Pestbrug, buiten de Leidschepoort,
,.Buitenlust" aan het Korte Bleekerspad, ,Watervliet" aan het Kwakerspad
en ,De Drie Royaale Kolfbaanen" aan het Jan Hanzenpad buiten de Raampoort
en ,Twee Honderd Roe" buiten de Haarlemmerpoort. Een extra
groote kolfbaan van 130 voet vond men bij ,Stadlander" buiten de Utrechtsche
poort.
Jaarlijks lieten de kasteleins van de herbergen om een prijs kolven, b.v.
een zilveren kolf met een fluweelen handvat, dat met goud en zilverdraad
geborduurd was. Zulke wedstrijden, in de couranten aangekondigd, lokten
vermaarde kolvers van heinde en ver. Het ging dan warm toe; er werd grof
gespeeld en zwaar gewed en het schijnt, dat menig Amsterdammer zich met
gokken op de kolfbaan geru'lneerd heeft. In die dagen werd het kolven voor
velen tot een hartstocht. De geschiedenis gewaagt van burgemeesters, zoo
verzot op het kolfspel, dat men ze eerder op de kolfbaan dan in de burgemeesterskamer
kon vinden. Er verhieven zich dan oak bij herha:ling waarschuwende
stemmen tegen overdrijving van het spel, waardoor jongelieden
soms hun zaken verzuimden en wei fijn konden kolven, maar daarbij grof
schreven en mis rekenden. Men ziet, er is niets nieuws onder de zon.
Tegen ·het midden der vorige eeuw is de populariteit van het kolfspel plotseling
en snel getaand. Volgens Jan ter Gouw hebben twee vijanden de
kolfbaan verdreven : het biljart en de spoorwegen. Toen de periode der
spoorwegen begon, zegt hij, werd die der kolfbanen gesloten en zelfs het
oude spreekwoord ,zoo gelijk als een kolfbaan" veranderde in ,zoo gelijk
als,een spoor". Maar 'het was vooral de concurrentie van het in Frankrijk
geboren . biljart, dat zelfs in de dorpen het kolfspel verdrong. En oak de
spreekwoorden, aan het spel ontleend, zooals ,de beste kolver slaat wei
eens mis"~ ,men moet de bal slaan zooals hij ligt", ,men moet de kolf niet
naar den bal werpen", geraakten met de kolfbaan uit de mode. Aileen spreekt
men nag wei van ,een kolfje naar zijn hand". De laatste kolfbaan te Amsterdam
gevestigd in het cafe van den heer Van der Linde in de Plantage, hoek Middell
meter van het einde in het midden van de baanbreedte een paal, die van
onderen glad, rand en van hard hout (z.g. pokhout) gemaakt is. Deze palen
worden resp. voor- en achterpaal genoemd. De opstaande kanten van de baan
· heeten .. rabatten" ; de eindrabatten moeten van hardsteen vervaardigd
zijn en eenigszins naar binnen overhellen om het springen der ballen tegen
te gaan. De zijrabatten kunnen zoowel van steen als van hard geschaafd hout
zijn en moeten een weinig achterover hellen, zooals de palen met een hoek
van 85 graden naar het midden van de baan overhellen. Men speelt met een
stok van ca. 1.30 meter lengte, voorzien van een gee I koperen kolf of .,slof"
en met massieve gummiballen of met sajetten ballen, d.w.z. een elastieken'
kern, welke met sajet stevig wordt omwonden tot de bal de vereischte dikte
heeft (8-10 em in doorsnede). ·
·De spelregels bij het kolven zijn in den loop der tijden nag al eens gewijzigd.
Men onderscheidt drie slagen via palen en eindrabatten, nl. den uitslag, den
opslag en den eind- of trekslag. Elke partij bestaat uit vijf van dez'e drie
gecombineerde .. slagen". De baan is verdeeld in 12 vakken, genummerd
van 1 tot 12 ; het laatste vak, dat zich het dichtst bij het achterschot bevindt,
heeft het hoogste nummer (12), zoodat het zaak is den bal bij den eindslag
zoo ver mogelijk naar achteren te brengen. Het maximum-aantal te behalen
punten bedraagt 60, doch dit wordt vrijwel nooit bereikt. 1
Op de tentoonstelling .,Amstel, Vecht en Zaan" in het Stedelijk Museum
te Amsterdam wordt thans het aloude kolfspel weer ge~ropageerd. ~ellicht
heeft het, meer dan bij vorige pogingen, thans de belangstelling van ons
huidig sportief geslacht, welke dit spel om zijn echt Hollandsch origine
en zijn kwaliteiten voor lichaam en geest oak volop verdient. De herleving
van het kolfspel in Amsterdam en wijde omgeving zou een sportieve vorm
van heemschut zijn, die een stuk levensvreugde val'\ het voorgeslacht kan
hervinden en bestendigen tot veler profijt.
FRED. THOMAS
91 Kolfstok uit het midden der 18e eeuw. lnz. J. A. Brongers, Den Haag
92 Kolfstok (ca 1900), welke toebehoord heeft aan den vader van den
vliegtuigbouwer Fokker.
lnz. J. A. Brongers, Den Haag
93 Eenige kolfballen (sajetbal en gummiballen) en stokken, kolfprijs enz.
lnz. Ned. Kolfbond
94 Tegels, voorstellende kolfbalspelers in verschillende standen, uit de
peri ode van 1615 tot het begin van de 19e eeuw.
lnz. J. A. Brongers, Den Haag en J. R. Koning, A'tlam
95 Op de kolfbaan zelf vindt men een oud reglement, zooals dat bij den
bekenden Amsterdamschen drukker Moolenijzer rand 1800 gedrukt
werd, benevens een schilderij, een vaandel e'n een kast met vaandel
en medailles.
32
De Bond Heemschut
De Bond Heemschut werd opgericht in het jaar 1910. De architect Weissman,
die als secretaris optrad, vond het woord Heemschut uit. De aanleiding was,
dat de N.Z. Kapel, een vroeg-gothisch bouwwerk uit de 14e eeuw, een jaar
te voren was afgebroken en de recl.ame in dien tijd een nieuwtje was, dat
vel en zorg baarde. In het landschap verschenen plan ken-chocoladekoppen,
planken-koeien enz. In de steden werden openbare gebouwen en zakenhuizen
met reclameborden overdekt. Thans reeft efke provincie, bijna
elke stad een verordening tegen ontsierende reclame.
Bij de stichting van Heemschut was schoonheidsbemoeiing van overheidswege
iets nieuws. Heemschut stichtte een adviesbureau voor de verbetering van
slechte bouwplannen in do?'psgemeenten. In den aanvang stootte dit op
verzet bij de dorpsaannemers en dorpsgemeentebesturen, doch Heemschut
hield val en wist het gestelde doe I : een huis per dag redden ; - te be rei ken .
Toen dit cijfer was overtroffen en per jaar 500 bouwplannen werden behandeld,
waren inmiddels provinciale schoonheidscommissies ontstaan, die
het werk overnamen.
De st rijd voor het behoud van oude bouwwerken werd door de Vereeniging
Hendrick de Keyser en andere krachtdadig ter hand genomen. De Heemschutgedachte
groeide allerwegen en werd gemeengoed van de Nederlandsche
natie. Tal van vereenigingen, elk op haar gebied, streefden naar het behoud
der schoonheid van Nederland.
In 1933 stichtte de Bon.d de Commissie W.I.L. de weg in 't landschap, welker
doel is, de eischen van het verkeer in overeenstemming te brengen met
'die van het natuurschoon.
In den crisistijd in het begin der dertiger jaren kwamen vraagstukken
va·n grachtdemping, afgraving van hoogten, vullen van laagten, afgraven
van vestingwerken, afbraak van forten aan de orde, - vervlakking was
overal - maar oak voorstellen tot kanaliseering van beken, de weinige
gedeelten ongerepte natuur, die Nederland heeft.
Bovendien is door den Bond ingesteld een Commissie Het Dorp, welke
tot doel heeft de bestudeering van de verschillende typen dorpen als
grondslag voor het behoud van hun schoonheid; het opruime~ of verbeteren
van ontstane ontsieringen door reclame, verkeerde kleur, slechte beplanting,
of andere door onachtzaamheid ontstane schending der schoonheid en het
in goede banen leiden van de vernieuwing of den uitleg in harmonie
met de oudere kern. ·
Tegen al die schoonheidsvernielende krachten te strijden en tevens aan
33
te geven, hoe 't wei moet, is en blijft het arbeidsveld van Heemschut, tot
heil van Nederland, het erfgoed der vaderen, het erfdeel der kinderen.
De Commissie , De Weg in het Landschap" (W.I.L,)
Deze commissie, in 1933 opgericht door den Bond Heemschut ter bevorderi ng
van een goede lancjschappelijke behandeling en verzorging van de wegen
in ons land, heeft het steeds haar taak geacht, te bevorderen, dat de overheid
en de wegenbouwers, de technici dus, bij den wegenbouw zorgen, dat de
wegen en hun naaste omgeving zooveel mogelijk bevrijd blijven van storende
bebouwing, dat gezorgd wordt voor een harmonische aanpassing van den
weg aan het landschap.
De Commissie tracht in aile provincies te verkrijgen de st ichting van een
landschapscommissie, welke tot taak heeft te waken voor het landschapsschoon
in de provincie. De W.I.L. is bereid, zelf adviezen te geven inzake
spoor-, tram- en waterwegen.
De W.I.L. wijdt ook aandacht aan de ontsiering der wegen door ontsierende
reclameborden en aan een teveel aan palen, leidingen, enz.
De Commissie streeft niet aileen naar het weren van de schennende en het
heffen van de beschermende hand, maar ook daarnaar, dat de scheppende
hand nieuwe schoonheid brengt.
Vereeniging Hendrick de Keyser.
De Vereeniging werd opgericht op 3 januari 1918. De aanleiding was het
afbreken van eenige huizen op den hoek van den Westermarkt en de Keizersgracht.
'
Hendri ck de Keyser stelt zich ten doel, architectonisch of historisch belangrijke
oude gebouwen in eigendom te verkr ijgen en te behouden.
Een groot aantal perceelen in verschillende plq.atsen van ons land zijn reeds
gekocht en gerestaureerd, waardoor hun bestaan voor vele jaren verzekerd is.
Bovendien inspireerde Hendrick de Keyser ~articuliere n en Overheid tot
het haar verleenen van geldelijken steun, hetzij door toet reding als lid,·
hetzij door het geven van subsidies bij aankoop en herst e ll ing. Ook wist
de Vereeniging te bereiken, dat particulieren oude, hun toebehoorende
perceelen gingen restaureeren. Bij de O verheid werd voorts dikwerf aangedrongen
het stadsschoon onverlet te Iaten, hier de afbraak van een mooi
huis te verhinderen, daar een gracht ongedempt te Iaten, ginds een aardig
hoekje niet te moderniseeren. ·
Rijksmonumentenzorg.
Actieve staatsbemoeienis voor het behoud, de herstelling en de publicatie
van oude gebouwen, die dit wegens hun historisch be lang of hun kunstwaarde
verdienen, dateert uit de 19e eeuw. Deze eeuw, die een slecht en naam heeft
op menig gebied, ook op dat van de oude monumenten, is de eerste geweest,
34
waarin men besefte, dat monumentenzorg een plicht is van de maatschappij,
die aileen door den Staat behoorlijk kan worden vervuld.
Dit is ongetwijfeld te danken aan eeri historische befangstelling, wier verbeelding
werd gewekt door de romantiek, welke na den val van het ancienregime
de geesten bezighield. Veel meer dan voor ons geslacht zijn de oude
gebouwen voor de generaties der 19e eeuw relieken, tastbare overblijfselen
uit het verleden, die als tijdgenooten van roemruchte daden en personen
de middelen waren om die vervlogen tijden in gedachten te doen nerleven.
In de tweede helft der19e eeuwtrad een nieuwe beteekenis op den voorgrond:
de kunsthistorische. Toen de kunstgeschiedenis tot wetenschap werd, ging
men de oude gebouwen zien als voorwerpen van wetenschappelijk onderzoek.
Bovendien ging men ze zien als leerzame voorbeelden, als een bron van
architectonische vormen en constructiewijzen, cfie de kunstenaars zou kunnen
helpen bij hun pogingen tot verbetering en vernieuwing van de bouwkunst.
Oudheidkundig Genootschap Niftarlake.
In 1913 is . het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake opgericht. Het
Genootschap stelt zich ten doel, de belangstelling voor de geschiedenis en
oudheden van de gouw Niftarlake op te wekken ·en te vermeerderen en
zooveel mogelijk medewerking te verleenen tot instandhouding van oudheden
en historische monumenten.
Door dit Genootschap werd de behoefte gevoeld de Commissie voor de
Vecht op te richten om datgene, wat niet direct tot de taak van Niftarlake
behoort, maar daaraan annex is, te bevorderen.
De Vechtcommissie.
De Commissie voor de Vecht en het Oostelijke en Westelijke Plassengebied
is opgericht in het jaar 1936 met het doel den natuurlijken cultureelen
rijkdom en de schoonheid van de Vecht en de Plassen- t.w. de verschillende
plassen, gelegen ten Oosten en ten Westen van de Vecht - te behouden,
te bevorderen en te verhoogen. Deze streek moet weer een oord worden,
even aantrekkelijk als het voorheen geweest is ; gewaakt moet worden tegen
a lies, wat het karakter dezer omgeving bederft. Voorts het in stu die nemen
van zich voordoende problemen en het bevorderen van aile maatregelen,
welke tot een gunstige oplossing dezer problemen kunnen leiden.
De voornaamste taak, die het Werkcomite, uit de Commissie gevormd,
zich stelt is : gemeenschappelijk in Vechtstreek en in Plassengebied te
werken met steun, bovenal van de gemeenten, om het stichten van gebouwen
en den aanleg van wegen zoodanig te doen geschieden, dat ;ij zich aanpassen
aan de omgevi ng.
Nederlandsche Natuurhist orische Vereeniging.
De Nederlandsche Natuurhistorische . Vereeniging heeft ten doe I : 1 e het
verspreiden van kennis der natuurlijke historie ; 2e het aanwenden van
35
pogingen om terrreinen, we ike uit natuurhistorisch oogpunt belangrij k
zijn, te beschermen.
Teen het Naardermeer verloren dreigde te gaan, heeft zij op 22 April 1905
een vergadering belegd, waarop 26 vereenigingen bijeen waren. Hier werd
besloten tot oprichti ng van een afzonderl ij ke vereenigi ng, de Vereenigi ng
tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland.
De N.N.V. werkt nog steeds mede, waar het geldt de bescherming van
natuurschoon en tracht door protesten bij de betrokken autoriteiten dreigende
natuurverwoesting en -verarming te voorkomen.
De afdeelingen behartigen de locale belangen. Door vergaderingen en
excursies wordt de kennis der natuur van de !eden vergroot.
De N.N.V. heeft een jeugdgroep, waardoor op krachtige wijze de belangsteiling
van de jeugd voor de natuur wordt gewekt en de liefde voor het
mooie Hoilandsche landschap bevorderd.
De Vereenigi ng heeft voorts opgericht het Bureau voor Natuurbescherming
Amsterdam en Omstreken, hetwelk zich ten doe! stelt de bevordering en het
behoud van het natuur- en landschapsschoon van Amsterdam en omgeving.
Veree niging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland.
De Vereeniging werd opgericht 22 April 1905, op een bijeenkomst in Artis
van vertegenwoordigers van velerlei vereenigingen op het gebied van wetenschap,
kunst en toerisme. Onmiddeilijke aanleiding tot de oprichting was de
bedreiging van het Naardermeer door de plannen van Amsterdam om die
,waardelooze plassen" (zooals het in de officie·ele stukken heette) te dempen
met stadsvui I. Thans wordt de groote waarde van het Naardermeer voor
wetenschap en voor levensgenot in heel de beschaafde wereld gekend en
erkend.
Verreweg de meeste natuurmonumenten die de vereeniging thans bezit,
zijn vrij toegankelijk voor iedereen, al of niet lid der Vereeniging. Aileen
waar het voor het behoud van flora en fauna noodzakelijk is, wordt het
bezoek beperkt tot de !eden, terwijl enkele terreinen geheel gewijd moeten
blijven aan de dieren en planten en slechts bij hooge uitzondering betreden
mogen worden voor wetenschappelijk onderzoek. De Vereeniging streeft
ook, in samenwerking met andere vereenigingen, naar het verkrijgen van
doelmatige behartiging van de belangen van het natuurschoon door de
Overheid, en in het bijzonder het tot stand komen van wettelijke regelingen
voor het behoud van de natuur, het treffen van maatregelen bij de uitvoering
van openbare werken, enz.
Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels.
Opgericht op 12 December 1898 om een einde te maken aan de destijds
heerschende modegruwelen om veeren, vleugels, enz. op hoeden te dragen,
heeft de Vereeniging haar arbeidsveld gaandeweg uitgebreid. Zij ijvert thans
voor het behoud van aile in Nederland voorkomende vogelsoorten.
36
De Vereeniging heeft een moeilijke taak op zich genomen, daar zij niet
aileen het hoofd heeft te bieden aan tegenkanting van vogelvangers en anderen,
zij moet ook een groote mate van lauwheid en onverschilligheid overwinnen.
Zij beijvert zich de jeugd voor haar arbeid te winnen, ten einde het uithalen
van vogelnesten tegen te gaan ; zij propageert wintervoeding van onze
vogels en het gebruik van· nestkastjes.
De wettelijke vogelbescherming heeft steeds de voile aandacht van de
Vereeniging gehad en verschillende verbeteringen in de Vogelwet zijn mede
aan haar te danken. De Vereeniging heeft het steeds als een gewichtige
taak beschouwd, de medewerking van politie en marechaussee te verkrijgen
en met succes.
Vooral in dezen tijd van voedselschaarschte is de taak van de Vereeniging
ten aanzien van het eieren rapen en vogels vangen dubbel zwaar.
De Hollandsche Molen.
De Vereeniging .,De Hollandsche Molen" werd op 15 Mei 1923 opgericht
met het doel het sloopen en vermin ken van windmolens, dat steeds grooteren
omvang aannam, tegen te gaan, ten .einde deze karakteristieke stoffeering
van ons vaderlandsche landschap te behouden. Dit kon aileen, als de molens
aan hun bestemming bleven beantwoorden. Hiervoor was noodig, dat zoodanige
verbeteringen werden aangebracht, dat zij konden concurreeren
met electrische en andere maalwerktuigen.
De Vereeniging schreef in 1924 een prijsvraag uit tot verbetering van den
windmolen. Als gevolg hiervan werden verschillende uitvindingen gedaan,
waardoor de molen meer dan tot dusver van de kostelooze windkracht
kon profiteeren : strooml ij nwieken voor aile soorten mol ens en een pompenstelsel
bij watermolens in plaats van scheprad of vijzel.
Deze verbeteringen werden aan tal van molens aangebracht en de resultaten ·
zijn zoo verrassend, dat mag worden aangenomen, dat de windmolen weer
een rol van beteekenis in het economische Ieven van het land zal spelen.
Talrijke molens konden worden behouden, doordat de Vereeniging den
eigenaar in staat stelde, een groote herstelling te doen. Ook tracht zij, waar
electriciteit als hulpkracht gebruikt wordt, door het bepleiten van het z.g.
windmolentarief eventueele bezwaren weg te nemen.
De A.N.W.B., Toeristenbond voor Nederland.
De A.N.W.B. heeft als onderdeel van zijn veelomvattende taak eveneens
het behoud van natuur- en stedenschoon en het aankweeken van liefde voor
het schoon van ~igen land in zijn vaandel geschreven.
Met andere organisaties als Heemschut, de Vereeniging tot behoud van
Natuurmonumenten e.d. heeft hij helpen redden wat aan natuurschoon
verloren dreigde te gaan.
Tusschen het Staatsboschbeheer en den .A.N.W.B. bestaat al sinds 1917
een innige samenwerking en de .,bosschenvergadering", op initiatief van den
Bond bijeengeroepen, gaf den stoot tot de Natuurschoonwet.
37
Ook de A.N.W.B. heeft strijd gevoerd tegen de ontsierende reclame; hij
werkt mede met de Commissie W.I.L. (Weg in 't Landschap) en heeft contact
met tal van andere organisaties. Vaak ook heeft hij. door het geven van soms
belangrijke bijdragen voor den aankoop van gronden, wier ongerept behoud
een algemeen belang is, rechtstreeks voor het behoud van natuurschoon
geijverd.
Ook heeft de Bond verschillende boekwerken uitgegeven, waarin op de
schoonheid van ons eigen land wordt gewezen, ten einde aldus de ontwakende
liefde voor het schoon van eigen bodem te steunen of te doen ontkiemen.
Genootschap Amstelodamum.
Het Genootschap Amstelodamum, opgericht in April1900, stelt zich ten doel
de be~ordering der kennis van het verleden en heden van Amsterdam,
het wekken van belangstelling voor de oude en de hedendaagsche geschiedenis
van Amsterdam en tracht deze uit de bronnen te leeren kennen . Het Genootschap
poogt dit doel te bereiken door het verzamelen van gegevens
en het uitgeven van geschriften als het jaarboek, het maandblad en
dergel ij ke, door het bezoeken van belangwekkende gebouwen en i nstellingen,
het houden van tentoonstellingen, lezingen enz.
Scheepvaartmuseum Amsterdam.
De Vereeniging Nederlandsch Historisch Scheepvaartmuseum te Amsterdam .
stelt zich ten doel het bijeenbrengen, instandhouden en uitbreiden van een
verzameling voorwerpen, betrekking hebbende op de Nederlandsche historie,
in het bijzonder op scheepvaartgebied, alsmede op de techniek der moderne
scheepvaart en daaraan verwante vakken met het oogmerk deze verzameling
in een door haar in de gemeente Amsterdam te stichten gebouw voor het
publiek ter bezichtiging te stellen.
Voorts het verrichten van alles, wat kan strekken tot het verbreiden van
kennis omtrent scheepvaart en techniek in den ruimsten zin des woords,
door het houden van cursussen, voordrachten en demonstraties, het scheppen
van gelegenheid tot het ontvangen van technisch onderwijs en aile andere
wettige middelen, aan dit doel bevorderlijk, hetzij aileen, hetzij in samenwerking
met andere instellingen, lichamen en personen.
38
Kaart van Noordholland en West-Friesland va\1 Joost jansz. Beelsnijder Ao. 1575
(No. 2 van den catalogus.)
Lijst van inzenders Tentoonstelling Amstel, Vecht en Zaan
0. L. van der Aa, Amsterdam
C. Bakker en Zn., Zaandam
A. Berkhout, Zuid-Scharwoude
L. J. M. Bouvy, Overveen
J. A. Brongers, 's-Gravenhage
H. v. d. Bijll, Amsterdam
Centraal Museum, Utrecht
Commissie voor Heemkunde Amst.
Carl Denig, Amsterdam
J. van Eck, Amsterdam
Museum Fodor, Amsterdam
Friesch Museum, Leeuwarden
Firma F. J. de Freytag, Breukelen
Gemeente-Archief, Amsterdam
Gooisch Museum, Hilversum
Gooisch Natuurreservaat,
Hilversum
Dames Grevenstuk, Baambrugge
N. J. Groot, Westwoud
Hengelsportver., Amsterdam
De Hollandsche Molen, Amsterdam
N.Y. Holl. Zaadhandel, Amsterdam
G. j. Honig, Zaandijk
jhr. H. W . C. Hooft, Amsterdam
jhr. L. Huydecooper van Nigtevegt,
Utrecht
G. Kalff Azn., Loenersloot
Firma A. W. Kamerling en Zn,
Amsterdam
J. R. Koning, Amsterdam
H. L. Kruimel, 's-Gravenhage
lr. J. Kruimel, Arnhem
J. H. Kruizinga, Amsterdam
Kunsthandel Goudstikker, Amst.
Museum Jan Adriaansz. Leeghwater,
Beemster
G. Lindeboom, Weesp
Dr. R. van Luttervelt, Utrecht
Baron van Lijnden van Horstwaerde,
Soestdijk
Gemeentebestuur Maarssen
J. G. Matthes, Zeist
H. J. Middendorp, 's-Graveland
Thijs Mol, Amsterdam
Molenmuseum, Koog a/d Zaan
Muiderslot, ·Muiden.
j. Mur, Breukelen
Ver. tot behoud van Natuurmonumenten
in Nederl., Amst.
Ned. Natuurhist. Ver., Afd. Amst.
Ned. Ver. tot bevordering van het
hardrijden op de schaats
Firma Nooit Gedagt, ljlst
Kolfclub ,Onder Ons", Krommenie
Openluchtmuseum, Arnhem
Societeit ,Op Maat", Zuid Scharwoude
Gemeentebestuur Ouder-Amstel
Oudheidk. Genootschap Amst.
Oudheidk. Genootschap De Rijp
A. Pieck, Overveen
H. Pos, Nederhorst den Berg
Provinciale Noord-Hollandsche
ljsver. v.h. lj.H.N.
Pub I ieke Werken (Dienst der),
Amsterdam
Jhr. dr. Quarles van Ufford,
Breukelen
Rij ksarchief, Utrecht
Rijksbureau voor Monumentenzorg,
's-Gravenhage
Rijksmuseum, Amsterdam
Scheepvaartmuseu m, Amsterdam
C. J. Schut, De Meern
Sociografisch Bureau, Zaandam
Stedelijk Museum, Amsterdam
J. Trouw, Abcoude
Verbond van Ver. voor Veilig
Verkeer, Utrecht
Verkade's Fabrieken, Zaandam
Gemeentebestuur Weesp
Willet Holthu'izen, Amsterdam
Zaanlandsche Oudheidkamer,
Koog afd Zaan
Zaansche Ver. voor Vreemdel i ngenverkeer
Zoologisch Museum, Amsterdam
40
•
• •• •