MIND magazine inleverversie
Filosofisch tijdschrift gemaakt door Lisa Schoenmaker als afstudeerproduct voor de opleiding Media, Informatie en Communicatie.
Filosofisch tijdschrift gemaakt door Lisa Schoenmaker als afstudeerproduct voor de opleiding Media, Informatie en Communicatie.
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
gemaakt ‘bloedlink’. Hij is er fel op tegen om jongeren de
gedachtegang van Swaab wijs te maken. Op deze manier
ondergraaf je hun verantwoordelijkheid, aldus Kohnstamm.
Neurofilosoof Arie Bos beschrijft in zijn boek ‘Mijn
brein denkt niet, ik wel’, dat wij niet enkel onze hersenen
zijn. Volgens Bos zijn wij namelijk wel degelijk de baas over
ons eigen brein. Zijn eerste reactie op het boek van Swaab
luidde dan ook: "Dit klopt niet, hier moet ik iets mee." De
baas zijn in je eigen brein betekent volgens Bos dat we
‘nee’ kunnen zeggen tegen wat de hersenen ons voorschotelt.
Zo kunnen onze hersenen iemand een schop willen
verkopen, maar doen wij dat niet omdat onze geest ons
daarvan weerhoudt. Volgens Bos is het brein als een instrument
dat wij zelf continu vormgeven. Dit vormgeven
is mogelijk doordat ons brein plastisch is. Plasticiteit van
de hersenen houdt in dat alles wat je leert van invloed is
op bepaalde verbindingen in de hersenen. Dit betekent
volgens Bos dat wij met ons bewustzijn, door dingen te leren
en te oefenen, grote invloed op ons brein uitoefenen.
Het antwoord op de vraag wie die oefeningen dan doet,
is voor Bos simpel: “Dat doet je brein niet, dat doe jij zelf.”
Ook Filosoof Daniel Dennett is het pertinent oneens met
Swaab. Hij noemt de uitspraken van Swaab ‘bizar’ en ‘belachelijk
slecht onderbouwd’. Dennett wordt gezien als
een van de grootste experts op het gebied van bewustzijn.
Hij stelt dat de mens wel degelijk in staat is om zijn
verlangens en driften aan te passen. Dit illustreert hij aan
de hand van een voorbeeld: “Bij honkbal kan een zwakke
slagman zich laten raken door de werper om een vrije
loop naar het eerste honk te krijgen. Zo’n honkbal doet
pijn, dus normaal gesproken zal je dat willen vermijden.
Maar in het belang van het team kun je het toch doen. Dan
kun je het vermijden vermijden. Maar nou word je omgekocht
door een fan van de tegenpartij, en hoewel je dan
uit gaat, sla je toch. Zo kun je het vermijden van vermijden
vermijden.” Hier sluit ook de Amerikaanse filosoof Alva
Noë zich bij aan. Hij zegt dat visuele waarneming een belangrijke
rol speelt in ons bewustzijn, maar dat dit geen
inwendig samenspel is van neuronen. Er is volgens Noë
niet iets in ons binnenste wat voor ons ziet en denkt. “Bewustzijn
is niet iets wat we ondergaan, het is iets wat we
doen.” Er heerst volgens Noë bovendien een naïeve euforie
over het belang van ons brein in onderzoek naar onze
ervaringen. Hij stelt dat onderzoekers het idee verwarren
dat het brein noodzakelijk is voor de menselijke geest,
met het idee dat het brein voldoende is voor leven. We
kunnen het idee dat we ons brein zijn volgens hem dan
ook vergelijken met het idee dat een auto eigenlijk zijn
motor is. Niemand zal ontkennen dat de motor noodzakelijk
is voor het functioneren van de auto, maar niet enkel
de motor voldoet om uit te leggen hoe de auto werkt.
Een eenduidig antwoord op de vraag of wij ons brein zijn,
krijgen we niet van de psycholoog, maar evenmin van de
filosoof. Het lijkt ondertussen een welles-nietes spelletje
geworden of ons brein onze ‘ik’ nu wel of niet weerspiegelt
en of wij daardoor verantwoordelijk zijn voor onze daden.
Maar toegegeven, het is natuurlijk ook allemaal niet zo
simpel. Het denken over ons bewustzijn en de hiermee samenhangende
verantwoordelijkheid voor ons handelen,
raakt de grenzen van ons bevattingsvermogen. Er is dus
nog genoeg werk aan de neurofilosofische en neurowetenschappelijke
winkel.