Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
KUNST<br />
Meer nog dan een kunststroming is het surrealisme een ‘state<br />
of mind’. Dat verklaart allicht waarom deze beweging in<br />
België bijna zestig jaar lang aanhangers heeft gevonden. De<br />
surrealisten trachten louter esthetische bekommernissen<br />
te overstijgen en te streven naar maatschappelijke verandering.<br />
Het Belgische surrealisme maakt daarbij vaak gebruik<br />
van humor als subversieve strategie. Daarnaar verwijst ook<br />
de titel van de tentoonstelling in Bozar: Histoire de ne pas<br />
rire. Dat is ook de titel van een bundel beschouwingen van<br />
de Brusselse ‘theoreticus’ van het surrealisme, Paul Nougé<br />
(1895-1967). Een surrealistisch kunstwerk lijkt op het eerste<br />
zicht vaak louter een grap, maar er zit veel meer achter…<br />
Het is zeker een grote verdienste van deze tentoonstelling om<br />
wat minder bekende namen voor het voetlicht te halen. Om<br />
te beginnen dus Paul Nougé, een wat teruggetrokken figuur<br />
die liever anoniem bleef. Hij was als biochemicus werkzaam<br />
in een medisch laboratorium. Samen met Marcel Lecomte en<br />
Camille Goemans publiceert Nougé, ook rond 1924, een reeks<br />
pamfletten onder de titel Correspondance. Ze richten zich<br />
tot bekende schrijvers, imiteren soms hun stijl en waarschuwen<br />
voor literaire verleidingen en de zoektocht naar roem.<br />
Daarmee worden ze de eerste surrealistische groepering in<br />
Brussel, al wordt die term op dat moment nog niet gebruikt.<br />
Nougé was in 1921 één van de oprichters geweest van<br />
de Communistische Partij van België. Hij zou zijn politieke<br />
overtuiging levenslang trouw blijven, maar hij was tegelijk een<br />
hevige voorstander van de autonome kunsten, zonder enige<br />
inmenging van de politiek. Nougé en René Magritte leerden<br />
elkaar kennen in 1924 en werden zeer goede vrienden. Het<br />
was Nougé die Magritte de weg naar het surrealisme wees.<br />
Hij schreef ook een begeleidende tekst voor Magrittes eerste<br />
solotentoonstelling in galerie ‘Le Centaure’ in Brussel,<br />
in 1927. Later zou hij hem geregeld suggesties doen voor<br />
(raadselachtige en/of humoristische) titels voor zijn werken.<br />
Betekenis in vraag stellen<br />
Magritte vond de weg naar het surrealisme ook via Giorgio<br />
De Chirico, en meer bepaald via een reproductie van diens<br />
schilderij Lied van de liefde (1914). De Chirico liet daarmee<br />
‘de poëzie boven de schilderkunst’ uitstijgen, wat Magritte<br />
naar verluidt tot tranen toe bewoog. Hij besloot zijn eigen<br />
schilderkunst radicaal te veranderen, met bevreemdende<br />
voorstellingen in een realistische stijl en motieven als de<br />
bolhoed, vogels en wolken. Objecten en mensen worden op<br />
een ongebruikelijke manier en in een vreemde omgeving met<br />
elkaar gecombineerd, zodat hun algemeen geaccepteerde<br />
betekenis in vraag wordt gesteld en poëtische en filosofische<br />
vragen aan de orde komen.<br />
Bozar toont in deze expo onder meer een aantal Magrittes uit<br />
privébezit, zoals Starende Blikken uit 1927 – het jaar waarin<br />
de schilder naar Parijs trekt. Hij bezoekt er de groep rond<br />
André Breton en ontdekt het werk van Joan Miró. Onder<br />
diens invloed maakt hij een reeks ‘woordschilderijen’, waarin<br />
hij de relatie tussen het object, de voorstelling ervan en de<br />
taal thematiseert. Hij maakt er ook kennis met Salvador Dalí,<br />
René Magritte, Het kristallen bad, 1946<br />
die sterk onder de indruk geraakt van Magritte en een aantal<br />
van zijn stilistische elementen overneemt. Magritte verblijft<br />
nog tot 1930 in Parijs, en schildert er ongeveer een vierde<br />
van zijn oeuvre.<br />
In ons land was het surrealisme niet enkel een Brusselse<br />
aangelegenheid. In 1934 wordt ook in de Henegouwse stad<br />
La Louvière een surrealistische groep opgericht. Volgens haar<br />
statuten zou zij ‘de revolutionaire gewetens aanscherpen’ en<br />
‘bijdragen aan de ontwikkeling van een proletarische moraal’.<br />
Achille Chavée, André Lorent, Marcel Parfondry en Albert<br />
Ludé geven de groep de naam Rupture, een weerspiegeling<br />
van het politieke en economische klimaat van die tijd. Na een<br />
splitsing op grond van politieke meningsverschillen ontstaat<br />
de ‘Groupe surréaliste en Hainaut’, met nieuwe leden als Armand<br />
Simon, een autodidactische tekenaar, Marcel Lefrancq,<br />
een fotograaf en collagekunstenaar, schilder Louis Van de<br />
Spiegele en de jonge Pol Bury, die toen nog werd beïnvloed<br />
door de schilderkunst van Magritte. Ondanks frequente <strong>contact</strong>en<br />
vinden de Brusselse en Henegouwse surrealisten<br />
weinig gelegenheid om samen te werken.<br />
Tijdens de Duitse bezetting van België vermindert de surrealistische<br />
activiteit aanzienlijk. Magritte en Nougé moeten<br />
zich relatief gedeisd houden, maar een nieuwe generatie<br />
lijkt klaar te staan. Marcel Mariën en Christian Dotremont<br />
© Photothèque R. Magritte, Adagp Images, Paris<br />
21