Jaarverslag_IWT_2010.+ - Publicaties

4. LandbouwOnderzoek
De belangrijkste doelstelling van het programma LandbouwOnderzoek (LO) is het verwerven
van kennis via basis- en praktijkgericht onderzoek. Bij het basisonderzoek ligt de focus op
het genereren van nieuwe kennis. Het praktijkonderzoek omvat het vertalen van die kennis
naar de praktijk en/of het ontwikkelen van innovatieve toepassingen voor de primaire sector.
De projecten hebben een collectief karakter: ze zijn gericht op de bevordering van de
sector, niet op het oplossen van problemen van individuele land- en tuinbouwbedrijven.
De projectresultaten dienen een aantoonbare economische meerwaarde te genereren
en bij voorkeur ook een maatschappelijke en ecologische meerwaarde.
De projecten worden uitgevoerd door onderzoeksgroepen van Vlaamse universiteiten
en hogescholen, onderzoeksinstellingen en erkende praktijkcentra.
Jaarlijks wordt een oproep gelanceerd voor de indiening van projectvoorstellen.
Bij de oproep 2009-2010 werd meer dan voorgaande jaren de nadruk gelegd op het
actief betrekken van de doelgroep, zowel naar projectuitvoering als naar valorisatie
van de projectresultaten. Zo werd van de aanvragers een valorisatieplan verwacht,
met opgave van de activiteiten die ondernomen zullen worden om de concrete
toepassing van de resultaten in de praktijk te bewerkstelligen.
Voor elk van de goedgekeurde projecten wordt een gebruikersgroep samengesteld.
Deze moet representatief zijn voor de land- en tuinbouwsector waartoe het project
zich richt, en speelt een belangrijke rol bij de valorisatie van de resultaten.
De Vlaamse overheid betoelaagt 92,5 % van de aanvaarde projectkosten;
de overige 7,5 % dient bijeengebracht te worden door de leden van de gebruikersgroep.
Ook bedrijven uit de agro-voedingsindustrie kunnen mede instaan voor de cofinanciering.
Voor deze oproep was een budgettaire enveloppe beschikbaar van 9.122.000 euro.
Van dit bedrag diende een belangrijk deel (5,1 miljoen euro) voorbehouden te worden voor
de verlenging van lopende projecten in 2010. Bij de goedkeuring van projecten worden de
kredieten namelijk maar vastgelegd voor de eerste biënnale, in afwachting van de uitkomst
van de tussentijdse evaluatie na 24 maanden.
Het steunvolume beschikbaar voor de financiering van nieuwe projecten bedroeg bijgevolg
circa 4 miljoen euro.
Tabel 36: Aanvragen en goedgekeurde projecten LandbouwOnderzoek (2010)
Aantal ingediend Gevraagde subsidie
(1 ste biënnale)
(miljoen euro)
Aantal gesteund Toegekende subsidie
(1 ste biënnale)
(miljoen euro)
LO-oproep 38 13,9 11 3,99
In totaal werden 38 projectaanvragen geëvalueerd in 2010.
De selectiedruk lag iets hoger dan de voorgaande jaren, wat hoofdzakelijk te wijten was
aan de verlaging van het budget. Er zijn elf projecten goedgekeurd; hiermee werd de
beleidsdoelstelling om minimum 25 % van de beschikbare middelen te besteden aan
projecten die direct bruikbare toepassingen kunnen vinden in de praktijk gehaald.
Bij de selectie wordt ook een zekere prioriteit gegeven aan projecten die een substantiële
bijdrage leveren tot duurzame technologische ontwikkeling (DTO). Van de goedgekeurde
projecten zijn er zeven duidelijk gericht op een meer duurzame productie.
Naast het programma LandbouwOnderzoek bestond tot nu toe de mogelijkheid voor
land- en tuinbouwbedrijven gegroepeerd in een sector- of een beroepsorganisatie om te
participeren in het VIS-programma voor activiteiten van kennisoverdracht via TIS/TDprojecten.
Door de hervorming van het VIS-programma en de invoering van VIS-trajecten
zal het voortaan niet meer mogelijk zijn om nog projecten in te dienen in het VISprogramma
met toepassingen in de land- en tuinbouw. Tegen de oproep 2011-2012
zullen de mogelijkheden en opportuniteiten onderzocht worden voor een hervorming
en een verruiming van het programma LandbouwOnderzoek.
De nieuwe oproep werd naar timing gelijkgesteld met deze van de VIS-trajecten.
40