Jurisprudentietijdschrift
StAB Jurisprudentietijdschrift 2004, 4
StAB Jurisprudentietijdschrift 2004, 4
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
10 Artikel<br />
2004 heeft het Hof antwoord gegeven op deze vragen.<br />
3 In dit artikel wordt het arrest als leidraad genomen<br />
en ingezoomd op enkele elementaire onderdelen<br />
uit het beschermingsregime van artikel 6<br />
HRL.<br />
2 De prejudiciële vragen<br />
De vragen die de Raad van State heeft gesteld zijn,<br />
samengevat:<br />
1. Valt de mechanische kokkelvisserij, die al vele<br />
jaren wordt uitgeoefend maar waarvoor in beginsel<br />
elk jaar voor een beperkte periode een vergunning<br />
wordt verleend, waarbij telkens opnieuw<br />
een beoordeling plaatsvindt, onder het begrip<br />
‘plan of project’ in artikel 6 lid 3 HRL?<br />
2. In welke verhouding staan artikel 6 lid 2 en lid 3<br />
HRL tot elkaar?<br />
3a.Wanneer moet een ‘passende beoordeling’ ingevolge<br />
artikel 6 lid 3 HRL plaatsvinden?<br />
3b.Welke criteria gelden voor de beoordeling of een<br />
plan of project in de zin van artikel 6 lid 3 HRL significante<br />
gevolgen kan hebben voor zo’n gebied?<br />
4. Wat houdt het begrip ‘passende beoordeling’ ingevolge<br />
artikel 6 lid 3 HRL in?<br />
5. Heeft artikel 6 lid 3 HRL rechtstreekse werking?<br />
3 Plan of project (r.o. 21-29)<br />
Het antwoord op de eerste vraag betreft de uitleg<br />
van de begrippen ‘plan’ en ‘project’ uit artikel 6 lid<br />
3. Deze begrippen zijn niet in de HRL gedefinieerd.<br />
Het arrest geeft een praktische invulling van beide<br />
begrippen door aansluiting te zoeken bij de Europese<br />
MER-richtlijn (richtlijn 85/337/EEG betreffende<br />
de milieueffectbeoordeling). De doelen van de MERrichtlijn<br />
en de HRL komen immers met elkaar overeen,<br />
namelijk te voorkomen dat voor activiteiten die<br />
schadelijk kunnen zijn voor het milieu, toestemming<br />
wordt verleend zonder een voorafgaande beoordeling<br />
van de milieueffecten. Het begrip ‘plan of project’<br />
uit de Habitatrichtlijn kan, voorzover hier van<br />
belang, volgens het Hof worden geïnterpreteerd als<br />
‘ingrepen in het natuurlijk milieu of landschap’. 4 Dit<br />
betekent dat alle activiteiten, handelingen of bestemmingen<br />
die kunnen ingrijpen in het natuurlijk<br />
milieu of landschap van een sbz (lees: die de instandhoudingsdoelstellingen<br />
in gevaar kunnen brengen),<br />
aan een ‘habitattoets’ (artikel 6 lid 3) moeten<br />
worden onderworpen.<br />
Met de eerste vraag wilde ABRvS met name weten<br />
of een activiteit waarvoor elk jaar opnieuw vergunning<br />
moet worden verleend, zoals in het geval van<br />
de mechanische kokkelvisserij, ook als plan of project<br />
moet worden aangemerkt waarop de habitattoets<br />
van toepassing is. Het antwoord van het Hof is<br />
duidelijk (r.o 28). Elke aanvraag om toestemming<br />
om een activiteit te mogen verrichten, moet worden<br />
beschouwd als een apart plan of project, ook al is<br />
sprake van een activiteit die op zich al vele jaren<br />
(periodiek) wordt uitgeoefend. Hiermee gaat het Hof<br />
er kennelijk vanuit dat die jaarlijkse vergunningverlening<br />
er niet voor niets is: elke keer dient beoordeeld<br />
te worden of en in welke omvang (bijvoorbeeld<br />
vangstquotum) en in welk deel van de sbz de<br />
activiteit kan plaatsvinden. Zonder de term te noemen,<br />
schept dit ook duidelijkheid over de zogenaamde<br />
‘bestaande activiteiten’ – een term die niet<br />
in de HRL voorkomt, maar wel veelvuldig wordt gebruikt<br />
in relatie tot het beschermingsregime van de<br />
HRL. Tot nu toe werden in veel gevallen activiteiten<br />
die al jarenlang in een sbz plaatsvinden en daar<br />
reeds werden uitgeoefend op het moment dat het<br />
gebied werd aangewezen als sbz, als bestaande activiteiten<br />
beschouwd. Bij eventuele verlening van<br />
nieuwe (periodieke) vergunningen werd geen volledige<br />
habitattoets verricht (niet alle gevolgen werden<br />
in kaart gebracht) omdat de aanvraag niet werd beschouwd<br />
als een plan of project zoals bedoeld in artikel<br />
6 lid 3. Zo werd bij de kokkelvisserij met name<br />
gekeken naar het vangstquotum in relatie tot de<br />
voedselreservering voor vogels, maar werd niet specifiek<br />
gekeken naar de lokale gevolgen van de bodemberoering<br />
van de visserij in de deelgebieden van<br />
de Waddenzee. Dit komt met het Hof-arrest in een<br />
ander licht te staan.<br />
De vraag dringt zich op welke criteria bepalend zijn<br />
voor het aanvragen van vergunningen en voor keuze<br />
tussen het verlenen van tijdelijke vergunningen of<br />
vergunningen voor onbepaalde tijd. Immers, zonder<br />
nieuwe vergunningaanvraag geen nieuw plan of project<br />
en dus geen habitattoets als bedoeld in artikel 6<br />
3. Het arrest is opgenomen onder nummer 04-131.<br />
4. Deze interpretatie is relevant voor de mechanische kokkelvisserij,<br />
waarop de prejudiciële vragen betrekking hadden. Een ander deel<br />
van de definitie uit de MER-richtlijn die in het arrest genoemd<br />
wordt, luidt: ‘de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging<br />
van andere installaties of werken’.<br />
StAB 4 / 2004