Jurisprudentietijdschrift
StAB Jurisprudentietijdschrift 2004, 4
StAB Jurisprudentietijdschrift 2004, 4
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
86<br />
Ruimtelijke ordening<br />
bevoegdheid toekomt in een bestemmingsplan het<br />
gebruik van terreinen, gebouwen, vaar- of voertuigen<br />
voor seksinrichtingen te reguleren. Deze bevoegdheid<br />
dient te worden uitgeoefend ter behartiging<br />
van het belang van een goede ruimtelijke<br />
ordening en dient derhalve gestoeld te zijn op ruimtelijk<br />
relevante overwegingen en criteria. Daarnaast<br />
geldt als uitgangspunt dat, wanneer de gemeenteraad<br />
het nodig oordeelt in een plan een regeling te<br />
treffen ten aanzien van een, met name genoemde,<br />
legale, beroeps- of bedrijfsactiviteit, hij motiveert<br />
waarom die activiteit naar zijn mening zich uit een<br />
oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onderscheidt<br />
van andere mogelijke vormen van gebruik<br />
van terreinen, gebouwen, vaar- of voertuigen. De Afdeling<br />
concludeerde dat de gemeenteraad van Barneveld<br />
beoogde het gebruik van terreinen, gebouwen,<br />
vaar- of voertuigen voor seksinrichtingen<br />
onmogelijk te maken vanwege de negatieve invloed<br />
van seksinrichtingen op de kwaliteit van de leef-,<br />
woon- en werkomgeving. Aldus legde de gemeenteraad<br />
in het in die uitspraak aan de orde zijnde geval<br />
naar het oordeel van de Afdeling aan het plan een<br />
motief ten grondslag dat in overwegende mate<br />
strekte tot bescherming van de openbare zeden, dat<br />
wil zeggen een motief dat reeds door de wetgever in<br />
formele zin volledig was afgewogen.<br />
2.9. Blijkens de plantoelichting heeft de gemeenteraad<br />
van Amersfoort het verbod van seksinrichtingen<br />
gebaseerd op zijn op 26 september 2000 vastgestelde<br />
Nota Prostitutiebeleid. In deze nota is,<br />
mede op grond van ruimtelijk relevante criteria, het<br />
totaal aantal seksinrichtingen gesteld op zeven,<br />
waaronder vijf te legaliseren inrichtingen. Voor deze<br />
inrichtingen is of zal een daarop toegesneden bestemmingsregeling<br />
worden opgesteld. Teneinde voor<br />
het overige nieuwvestiging te voorkomen op plaatsen<br />
waar de vigerende bestemmingsplannen daaraan<br />
niet of niet met voldoende duidelijkheid in de<br />
weg staan, is het hier aan de orde zijnde verbod aan<br />
de voorschriften van deze bestemmingsplannen toegevoegd.<br />
2.10. De Afdeling overweegt dat het hier aan de<br />
orde zijnde plan van de gemeente Amersfoort niet<br />
gelijk kan worden gesteld met het plan dat in de<br />
hiervoor genoemde uitspraak aan de orde was. In<br />
Barneveld beoogde de gemeenteraad een algeheel<br />
verbod van seksinrichtingen vanwege de bescherming<br />
van de openbare zeden. In het onderhavige<br />
geval beoogt de gemeenteraad een aantal van zeven<br />
seksinrichtingen in de zin van de planvoorschriften<br />
toe te staan op door de raad aangewezen en deels<br />
nog aan te wijzen locaties, die daarvoor aan de<br />
hand van door de raad vastgestelde planologisch relevante<br />
criteria zijn geselecteerd. Tevens wenst de<br />
raad de vestiging van seksinrichtingen op niet door<br />
de raad daartoe bestemde locaties uit te sluiten<br />
vanwege ruimtelijke effecten. De Afdeling acht het<br />
standpunt van de raad dat het wenselijk is seksinrichtingen<br />
als zodanig te bestemmen niet onredelijk,<br />
gelet op de ook uit een oogpunt van een goede ruimtelijke<br />
ordening specifieke kenmerken van deze inrichtingen,<br />
welke kenmerken kunnen verschillen afhankelijk<br />
van de aard en de omvang van de<br />
inrichting. Ook de keuze van de raad om in afwachting<br />
van herzieningen van de in een aantal gevallen<br />
verouderde bestemmingen en bestemmingsvoorschriften<br />
aan de 65 bestemmingsplannen een gebruiksvoorschrift<br />
toe te voegen, waardoor gronden<br />
die niet voor de vestiging van seksinrichtingen zijn<br />
aangewezen niet als zodanig mogen worden gebruikt,<br />
acht de Afdeling niet onredelijk. Het uitsluiten<br />
van gebruik van gronden of opstallen die niet<br />
voor gebruik als of ten behoeve van seksinrichtingen<br />
zijn aangewezen, ligt in de lijn van het door de raad<br />
gekozen uitgangspunt van positieve bestemmingen<br />
voor seksinrichtingen.<br />
De vraag of het in de nota gestelde maximum van<br />
zeven kan worden aanvaard is thans niet aan de<br />
orde. Dit zal dienen te worden bezien in het kader<br />
van de voor de vestiging van een seksinrichting<br />
noodzakelijke planherziening.<br />
Voorts acht de Afdeling het standpunt van appellant<br />
dat een erotische massagesalon moet worden aangemerkt<br />
als prostitutiebedrijf, waaronder wordt verstaan<br />
een bedrijf waar het hoofdbestanddeel van de<br />
activiteiten wordt gevormd door het aanbieden van<br />
seksuele diensten tegen een materiële vergoeding,<br />
niet onjuist.<br />
Gelet op het vorenstaande heeft verweerder zich<br />
niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen<br />
dat het plan in zoverre in strijd is met een goede<br />
ruimtelijke ordening. (…)<br />
StAB 4 / 2004