02.09.2015 Views

Jurisprudentietijdschrift

StAB Jurisprudentietijdschrift 2004, 1

StAB Jurisprudentietijdschrift 2004, 1

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

20 Milieu<br />

richten. Tussen de bouwwerkzaamheden en het<br />

telen van champignons als activiteit die de inrichting<br />

vergunningplichtig maakt, bestaat een nauwe<br />

samenhang. Gelet hierop is het bouwen in beginsel<br />

vergunningplichtig op grond van artikel 8.1 Wm.<br />

Wet milieubeheer, artikel 8.1<br />

Bij besluit van 1 augustus 2003 heeft het college<br />

van burgemeester en wethouders van Uden (verweerder)<br />

afwijzend beslist op een door verzoeker ingediend<br />

verzoek om handhavend op te treden tegen<br />

het voornemen van [initiatiefnemer] om een aanvang<br />

te maken met bouwwerkzaamheden ten behoeve<br />

van het oprichten van een champignonkwekerij.<br />

Overwegingen<br />

De ter zitting naar voren gebrachte stelling van verweerder<br />

en [initiatiefnemer] die er op neerkomt dat<br />

de brief van verzoeker van 3 juli 2003 niet kan worden<br />

aangemerkt als een verzoek om handhaving als<br />

bedoeld in artikel 18.14, eerste lid, van de Wet milieubeheer,<br />

faalt. De Voorzitter stelt vast dat verzoeker<br />

bij brief van 3 juli 2003 verweerder er op heeft<br />

gewezen dat [initiatiefnemer] niet gerechtigd is<br />

– ondanks dat hij beschikt over een bouwvergunning<br />

– reeds te gaan bouwen, omdat hij niet beschikt<br />

over een vergunning krachtens de Wet milieubeheer.<br />

Verder heeft verzoeker in deze brief<br />

verweerder verzocht zodra [initiatiefnemer] met de<br />

bouwwerkzaamheden aanvangt, hem een bouwstop<br />

op te leggen. Hierbij heeft verzoeker zich op het<br />

standpunt gesteld dat het bouwen van de champignonkwekerij<br />

moet worden aangemerkt als het oprichten<br />

van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.<br />

Dit standpunt heeft hij bij schrijven van<br />

11 juli 2003 nader onderbouwd. De Voorzitter<br />

neemt voorts in aanmerking dat verweerder in het<br />

schrijven van 1 augustus 2003 in feite een standpunt<br />

omtrent dit verzoek om handhaving heeft ingenomen.<br />

Op grond van het voorgaande is de Voorzitter<br />

van oordeel dat de brief van verweerder van 1<br />

augustus 2003, moet worden aangemerkt als een<br />

afwijzing van het verzoek om – preventieve – bestuurlijke<br />

handhavingsmaatregelen te treffen inzake<br />

het zonder vergunning krachtens de Wet milieubeheer<br />

bouwen van een inrichting.<br />

Blijkens het bestreden besluit staat verweerder<br />

op het standpunt dat hij niet bevoegd is bestuurlijke<br />

handhavingsmaatregelen te treffen. Hij stelt dat het<br />

bouwen van de champignonkwekerij geen oprichten<br />

van een inrichting is als bedoeld in artikel 8.1, eerste<br />

lid, aanhef en onder a, van de Wet milieubeheer<br />

en [initiatiefnemer] derhalve zonder milieuvergunning<br />

de bouwactiviteiten ten behoeve van het oprichten<br />

van de champignonkwekerij kan aanvangen.<br />

Verzoeker kan zich niet verenigen met het door<br />

verweerder ingenomen standpunt. Hij betoogt dat<br />

sprake is van het oprichten van een inrichting en<br />

verweerder derhalve bevoegd is bestuurlijke handhavingsmaatregelen<br />

te treffen.<br />

De Voorzitter overweegt als volgt. Bij besluit van<br />

14 december 1995 heeft verweerder aan de rechtsvoorganger<br />

van [initiatiefnemer] een bouwvergunning<br />

verleend voor het bouwen van een champignonkwekerij.<br />

Deze bouwvergunning is onherroepelijk.<br />

De bij besluit van 29 november 1995 verleende<br />

vergunning krachtens de Wet milieubeheer voor<br />

het oprichten en in werking hebben van een champignonkwekerij,<br />

is inmiddels vervallen. Op 1 september<br />

2003 heeft [initiatiefnemer] bij verweerder<br />

een nieuwe aanvraag om vergunning krachtens artikel<br />

8.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de<br />

Wet milieubeheer ingediend voor het oprichten en<br />

in werking hebben van een champignonkwekerij.<br />

De Voorzitter stelt vast dat de vorengenoemde<br />

activiteiten vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet<br />

milieubeheer. Uit de overgelegde stukken en het<br />

verhandelde ter zitting blijkt dat de bouwwerkzaamheden<br />

tot doel hebben een champignonkwekerij<br />

met inpandige bedrijfswoning op te richten. Ter zitting<br />

is komen vast te staan dat ten tijde van het<br />

nemen van het bestreden besluit reeds een aanvang<br />

was gemaakt met deze bouwactiviteiten. Tussen de<br />

bouwactiviteiten en hetgeen de inrichting ingevolge<br />

artikel 8.1, eerste lid, onder a en c, van de Wet milieubeheer<br />

vergunningplichtig maakt, het telen van<br />

champignons, bestaat naar het oordeel van de<br />

Voorzitter een nauwe samenhang. Gelet hierop is<br />

het bouwen van de champignonkwekerij met inpandige<br />

bedrijfswoning in beginsel vergunningplichtig<br />

ingevolge artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder a,<br />

van de Wet milieubeheer. De Voorzitter is gelet hierop<br />

van oordeel dat verweerder zich ten onrechte op<br />

het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van<br />

een overtreding van artikel 8.1, eerste lid, aanhef<br />

en onder a, van de Wet milieubeheer.<br />

Gezien het vorenstaande en gezien de omstan-<br />

StAB 1 / 2004

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!