Jurisprudentietijdschrift
StAB Jurisprudentietijdschrift 2004, 1
StAB Jurisprudentietijdschrift 2004, 1
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Milieu<br />
25<br />
geval is als de inrichting in een bestaand gebouw is<br />
of wordt gesitueerd. Maar geldt dit ook als dat bestaande<br />
gebouw illegaal is gebouwd? De Afdeling<br />
vond van niet, maar gaat in casu met een merkwaardige<br />
argumentatie ‘om’.<br />
2. Bovenstaande uitspraak betreft het vervolg op<br />
een eerdere uitspraak van de Afdeling (ABRvS 10<br />
april 2002, AB 2003, 98 m.nt. dG). De inrichting<br />
van appellante sub 2 was indertijd niet overeenkomstig<br />
de milieuvergunning in werking, wat voor<br />
GS reden was om – daartoe aangezet door een verzoek<br />
om handhaving door appellante sub 1 – een<br />
partiële bestuursdwangbeschikking te nemen. Deze<br />
beschikking werd vernietigd, omdat niet was gebleken<br />
van bijzondere omstandigheden die het slechts<br />
gedeeltelijk ongedaan maken van de overtreding<br />
rechtvaardigden. Legalisatie was niet mogelijk,<br />
omdat – in de woorden van de Afdeling – ‘een eventuele,<br />
nog te verlenen vergunning krachtens de Wm<br />
– in haar geheel – niet in werking kon treden door<br />
het bepaalde in art. 20.8 van deze wet’; de tot de<br />
inrichting behorende bouwwerken waren namelijk<br />
zonder vergunning en in strijd met het bestemmingsplan<br />
gebouwd.<br />
Inmiddels is een revisievergunning verleend. Opnieuw<br />
heeft appellante sub 1 om handhaving verzocht,<br />
welk verzoek aanvankelijk werd afgewezen<br />
maar naderhand (gedeeltelijk) is ingewilligd: ten<br />
aanzien van enkele onderdelen van de inrichting en<br />
de daarmee samenhangende bouwwerken wordt<br />
een last onder dwangsom opgelegd. Het geschil<br />
spitst zich toe op de vraag of de revisievergunning<br />
wel in werking is getreden nu bedoelde, ten tijde<br />
van de verlening reeds bestaande bouwwerken zónder<br />
bouwvergunning – dus illegaal – zijn gebouwd<br />
(en niet legaliseerbaar zijn, althans dat bleek reeds<br />
in de eerdere uitspraak). Anders dan in haar uitspraak<br />
van 10 april 2002 oordeelt de Afdeling nu,<br />
met een beroep op de wetsgeschiedenis, dat artikel<br />
20.8 Wm (dus: de coördinatieregeling) in casu níet<br />
van toepassing is. De vergunning kon gewoon in<br />
werking treden omdat de Wm-vergunningplichtige<br />
verandering van de inrichting niet bouwvergunningplichtig<br />
was; er werd immers gebruikgemaakt van<br />
bestaande gebouwen. Dat die bestaande gebouwen<br />
destijds illegaal zijn neergezet, is daarbij niet relevant.<br />
Voor het betrokken bestuursorgaan is deze<br />
ommekeer extra wrang, omdat het juist met inachtneming<br />
van de eerdere uitspraak dacht te hebben<br />
beslist.<br />
3. In twee opzichten kan ik mij niet vinden in dit<br />
oordeel van de Afdeling. In de eerste plaats acht ik<br />
de verwijzing naar de wetsgeschiedenis enigszins<br />
dubieus. In de toelichting bij de coördinatieregeling<br />
wordt met geen woord gerept van illegale bouwwerken.<br />
De regering stelt letterlijk: ‘Niet in alle gevallen<br />
waarin sprake is van het oprichten van een milieuvergunningplichtige<br />
inrichting, zal tevens sprake<br />
zijn van bouwen. Immers, in een bestaand gebouw<br />
kan een milieuvergunningplichtige inrichting worden<br />
opgericht, zonder dat daarvoor tevens een<br />
bouwvergunning is vereist.’ Het lijkt mij dat aan de<br />
situatie dat zo’n gebouw zonder vergunning is gebouwd,<br />
simpelweg niet is gedacht. Overigens, de<br />
wettekst zou nog aldus kunnen worden uitgelegd<br />
(maar die weg kiest de Afdeling niet) dat ingeval<br />
het oprichten of veranderen niet tevens is aan te<br />
merken als bouwen – wat evident het geval is als er<br />
al ís gebouwd – de coördinatieregeling evenmin van<br />
toepassing is. Michiels heeft daar echter tegen ingebracht,<br />
mijns inziens terecht, dat een bouwvergunning<br />
ook voor een reeds gebouwd bouwwerk<br />
kan worden verleend, zoals een oprichtingsvergunning<br />
ook voor een reeds opgerichte inrichting kan<br />
worden verleend (F.C.M.A. Michiels, Kleur in het<br />
omgevingsrecht (oratie UU), Den Haag: Boom Juridische<br />
uitgevers 2001, p. 16-17). Ten tweede is de<br />
uitkomst van de uitleg die de Afdeling aan artikel<br />
20.8 geeft, onbevredigend, aldus ook de Commissie<br />
Oosting in haar rapport naar aanleiding van de<br />
vuurwerkramp in Enschede (p. 160) en Michiels<br />
(t.a.p.; zie ook zijn noot onder deze uitspraak in AB<br />
2004, nr. 33). Die uitleg brengt namelijk mee dat<br />
illegaal bouwen wordt ‘beloond’ met het in werking<br />
treden van de milieuvergunning zonder dat hoeft te<br />
worden gekeken naar de noodzaak van een bouwvergunning,<br />
terwijl degene die keurig een bouwvergunning<br />
aanvraagt – daardoor – te maken krijgt met<br />
uitstel van de inwerkingtreding van de milieuvergunning.<br />
Dát kan toch niet de bedoeling van de<br />
wetgever zijn geweest?<br />
Aletta Blomberg<br />
StAB 1 / 2004