DE HISTORICITEIT VAN HET OUDE TESTAMENT - Groniek
DE HISTORICITEIT VAN HET OUDE TESTAMENT - Groniek
DE HISTORICITEIT VAN HET OUDE TESTAMENT - Groniek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Smelik<br />
In een eerdere publicatie introduceerde ik een methodiek voor het historisch<br />
onderzoek naar het oude Israël. 2 Een belangrijk element hierbij is dat<br />
men een principieel onderscheid maakt tussen de Hebreeuwse Bijbel enerzijds<br />
en de via de archeologie teruggevonden bronnen anderzijds (zowel<br />
tekstvondsten als materiële bronnen). De historische analyse van beide typen<br />
bronnen moet zoveel mogelijk onafhankelijk van elkaar geschieden. Pas in de<br />
eindfase van het onderzoek kan men de historisch betrouwbaar gebleken<br />
bijbelse gegevens in verband brengen met de resultaten van de analyse van de<br />
andere bronnen.<br />
Hiertegenover staat de aanpak, zoals wij die bijvoorbeeld in de 'bijbelse archeologie'<br />
aantreffen: het 'zwaluwstaarten' (dove-tailing, een term van de<br />
invloedrijke Amerikaanse onderzoeker W.F. Albright) van archeologische en<br />
bijbelse gegevens. Dit wil zeggen dat ontbrekende gegevens in de resultaten van<br />
het archeologisch onderzoek zonder meer worden aangevuld vanuit bijbelteksten.<br />
Deze aanpak is reeds vele jaren van verschillende zijden onder zware<br />
kritiek gesteld, maar kent nog steeds vele navolgers.<br />
Inscripties zijn voor het onderzoek van groot belang, omdat het hier om<br />
contemporaine bronnen gaat. Er bestaat namelijk nog een probleem dat tot<br />
dusverre niet is genoemd als het gaat om het gebruik van de Hebreeuwse Bijbel<br />
als historische bron. Er bestaat een groot verschil in tijd tussen het tijdvak<br />
waarin de bijbelse verhalen spelen, de tijd waarin deze zijn opgeschreven, de<br />
periode waarin het Oude Testament als afzonderlijk geschrift is gevormd, en de<br />
oudste complete manuscripten van de Hebreeuwse Bijbel. Dat tijdsverschil kan<br />
zelfs oplopen tot meer dan tweeënhalfduizend jaar. Inscripties daarentegen zijn<br />
rechtstreekse bronnen. Dat wil niet zeggen dat ze daarom ook per defmitie<br />
historisch betrouwbaarder zouden zijn. Wanneer men de stele van koning Mesa<br />
van Moab analyseert, ontdekt men dat de tekst van deze inscriptie niet minder<br />
door ideologie wordt bepaald dan het bijbelhoofdstuk dat over dezelfde koning<br />
gaat (2 Koningen 3).3 Daarbij komt dat inscripties en andere tekstvondsten<br />
vaak incompleet zijn, en wij (te) weinig weten van hun oorspronkelijke context.<br />
Juist wanneer een inscriptie die in Israël of Jordanië wordt gevonden,<br />
beschadigd is, wordt de verleiding groot om de gaten in de tekst aan 'te vullen<br />
op grond van bijbelse gegevens. Een goed voorbeeld waartoe zoiets kan leiden,<br />
biedt het recente onderzoek naar de drie tekstfragmenten die in 1993 en 1994<br />
te Tel Dan (Israël) zijn gevonden. Het beginpunt van de discussie vormt de<br />
ontdekking van het eerste fragment op 21 juli 1993 tijdens Israëlische opgravingen<br />
op deze bekende site. De vondst werd snel wereldkundig gemaakt. De<br />
toon van het persbericht is triomfantelijk: door deze vondst is de historiciteit<br />
van niemand minder dan koning David verzekerd.<br />
2 Zie KA.D. Smelik, Converting the past. Studies in ancient lsraelite and Moabite<br />
historiography (01'5, 28) (Leiden 1992).<br />
3 Zie hiervoor hoofdstuk III van de in de vorige noot genoemde publicatie.<br />
390