01.05.2013 Views

DE HISTORICITEIT VAN HET OUDE TESTAMENT - Groniek

DE HISTORICITEIT VAN HET OUDE TESTAMENT - Groniek

DE HISTORICITEIT VAN HET OUDE TESTAMENT - Groniek

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De Geus<br />

Veel commentatoren gaan uit van de vooronderstelling dat we op de meeste<br />

plaatsen in het OT, inclusief Jeremia 26, te maken hebben met een ooggetuigeverslag.<br />

Weliswaar een tendentieus verslag, maar toch een verslag met betrouwbare<br />

elementen. Maar dan rijst onmiddellijk opnieuw de vraag: hoe wist men<br />

dit? Strict genomen wordt de verwoesting van Silo niet vermeld in het OT.<br />

Waren er een soort geschiedenisboekjes in omloop? Hoeveel 'mondelinge<br />

overlevering' kunnen we veronderstellen? Niet alleen Jeremia kende het lot van<br />

Silo, maar zijn gehoor kennelijk ook, anders zou zijn betoog geen effect gehad<br />

hebben. Ten aanzien van het Micha-citaat wordt vaak gesteld dat deze plaats<br />

een bewijs is van de nauwgezetheid waarmee de woorden van de profeten<br />

bewaard en overgeleverd zijn. 22 Niemand heeft tot nu toe nog een bevredigend<br />

antwoord kunnen geven op de vraag hoe die overlevering precies plaats<br />

gehad heeft in die eerste tijd.<br />

Gedurende de afgelopen tien jaar zijn steeds meer stemmen gaan klinken<br />

die deze vooronderstelling, dat we in principe met ooggetuigeverslagen te<br />

maken hebben, of met latere bewerkingen daarvan, afwijzen. Zij zien het OT<br />

groeien als het resultaat van voornamelijk literaire arbeid van een beperkte<br />

kring van schrijvers, profeten en andere intellectuelen. Voor hen is de verankering<br />

in de geschiedenis voornamelijk een secundair, literair proces. Dit geldt<br />

ook voor de redactionele notitie Jer. 26:1, die de 'gebeurtenissen' van Jer. 26<br />

verbindt met de regering van koning Jojakim. De koning speelt in het 'proces'<br />

tegen Jeremia vreemd genoeg geen enkele rol. Aangezien de verzen 20-23<br />

Jojakim schilderen als een vorst die korte metten maakte met oppositie, is het<br />

moeilijk voorstelbaar dat hij in een zaak tegen een figuur als Jeremia op de<br />

achtergrond kon blijven. Ook de gang van zaken met het Micha-citaat roept<br />

vragen op. Ten eerste is dit de enige plaats in de hele profetische literatuur<br />

waar een op naam gesteld letterlijk citaat van een andere profeet gegeven<br />

wordt. Dat is denkbaar voor een 'geleerde', die een bibliotheek ter beschikking<br />

heeft of veel eenvoudig uit het hoofd kent, maar het bevreemdt in een ooggetuigeverslag.<br />

Verder is de reactie vreemd. Er staat nergens in Micha dat koning<br />

Hizkia (715-679) berouw toonde, sterker nog Hizkia wordt niet eens genoemd.<br />

Zou de te verwachten reactie niet eerder zijn: "er is toen ook niets gebeurd, dus<br />

waarom zouden we ons nu dan zorgen maken?" De conclusie moet zijn dat de<br />

ontstaansgeschiedenis van dit hoofdstuk veel gecompliceerder is en niet zomaar<br />

opgevat kan worden als een eenvoudig verslag van wat er eens in 608 23 in de<br />

Tempel gebeurde. 24<br />

22 "Het is opmerkelijk dat volgens Jer. 26:17-18 enkelen uit 'de oudsten des lands' een<br />

honderd jaar na Micha's profetisch optreden voor Jeremia in de bres springen met Ie<br />

verwijzen naar de prediking van de man van Moreseth-Gath. Zijn optreden moet<br />

derhalve bij de bevolking van het plalleland grole indruk hebben gemaakt." A.S. van der<br />

Woude, Micha. (Prediking van het Oude Testament) (Nijkerk 1976) 9.<br />

23 Eerste jaar van Jojakim, die regeerde van 608-598.<br />

24 Zie hiervoor bijv. de uitgebreide commentaar van R.P. Carroll, Jeremiah. Old Testament<br />

Library (Londen 1986) 513-522.<br />

380

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!