Raamwerk NT2
Raamwerk NT2
Raamwerk NT2
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Voorwoord<br />
Het <strong>Raamwerk</strong> <strong>NT2</strong> maakt onderdeel uit van de reeks producten die in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is ontwikkeld in<br />
het kader van het project ‘Naar een portfolio <strong>NT2</strong>’. Scholen - ROC’s, maar ook andere aanbieders van <strong>NT2</strong>-onderwijs aan volwassenen - kunnen hiermee een<br />
start maken om de portfoliomethodiek <strong>NT2</strong> in te voeren. Met behulp van deze methodiek kunnen nieuwkomers en oudkomers begeleid worden bij het<br />
verwerven van dié vaardigheden in het Nederlands die nodig zijn voor een succesvolle integratie in Nederland. De portfoliomethodiek stelt hen daarbij in de<br />
gelegenheid om de resultaten van hun <strong>NT2</strong>-leerproces te documenteren door gedurende het leerproces voortdurend bewijzen te verzamelen van het<br />
taalvaardigheidsniveau dat ze op dat moment bereikt hebben. Door deze ‘documenterende’ functie van het portfolio beschikken <strong>NT2</strong>-leerders vanaf het begin<br />
van hun <strong>NT2</strong>-traject over een document waarmee zij ‘derden’ -gemeenten, arbeidsbemiddelaars, trajectbegeleiders, werkgevers, opleiders- een actueel beeld<br />
kunnen geven van het bereikte taalvaardigheidsniveau. Als referentiekader -oftewel ‘standaard’ dan wel ‘meetlat’- functioneert daarbij het Common European<br />
Framework of Reference (CEF): een Europese standaard voor taalvaardigheidsniveaus. Door het gebruik van deze internationaal gehanteerde standaard kan<br />
het portfolio <strong>NT2</strong> ook dienen om beheersingsniveaus in andere talen dan het Nederlands te documenteren. Dat betekent dat de <strong>NT2</strong>-kwalificaties die in het<br />
portfolio worden beschreven via dit Europese referentiekader kunnen worden vergeleken met de vaardigheidsniveaus die de eigenaar in andere talen, in of<br />
buiten Nederland, heeft bereikt.<br />
Twee soorten overwegingen liggen aan de basis van de opdracht van het ministerie van OCenW voor de ontwikkeling van de portfoliomethodiek <strong>NT2</strong>.<br />
In de eerste plaats zijn dat de bepalingen in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) met betrekking tot de examinering van de eindtermen van de<br />
opleidingen <strong>NT2</strong> I en <strong>NT2</strong> II. Op dit moment kan die examinering uitsluitend plaatsvinden door middel van het Staatsexamen <strong>NT2</strong>. Het ministerie overweegt<br />
om naast dat staatsexamen ook een instellingsexamen <strong>NT2</strong> in te voeren: een examen dat onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de ROC’s<br />
wordt afgenomen. De opzet van dat instellingsexamen zou overeen moeten komen met de opzet van de examens moderne vreemde talen in het voortgezet<br />
onderwijs: een combinatie van een schoolexamen in de vorm van een examendossier en een centraal examen. Het examendossier zou daarbij gaan bestaan uit<br />
die onderdelen van het portfolio <strong>NT2</strong> die aantonen dat de kandidaat de eindtermen van opleiding <strong>NT2</strong> I of <strong>NT2</strong> II heeft bereikt. In het kader van het project<br />
‘Naar een Portfolio <strong>NT2</strong>’ is een advies geformuleerd omtrent de inhoud en opzet van het instellingsexamen <strong>NT2</strong> en de wijze waarop de kwaliteit van zo'n<br />
instellingsexamen geborgd kan worden. Zolang daarover geen ministeriële besluitvorming heeft plaatsgevonden, blijft het staatsexamen <strong>NT2</strong> de enige manier<br />
waarop <strong>NT2</strong>-leerders een diploma <strong>NT2</strong> kunnen behalen.<br />
Naast de behoefte aan een model voor een instellingsexamen <strong>NT2</strong>, waren er nog andere overwegingen van het ministerie van OCenW om te besluiten een<br />
portfoliomethodiek <strong>NT2</strong> te laten ontwikkelen. Directe aanleiding daarvoor zijn de ervaringen met de uitvoering van de Wet Inburgering Nieuwkomers, de<br />
WIN. Daaruit blijkt dat er bij alle betrokkenen -nieuwkomers, gemeenten en ROC’s- behoefte bestaat aan een instrument waarmee de opbrengst van het <strong>NT2</strong>onderwijs<br />
binnen inburgeringstrajecten valide en betrouwbaar gemeten kan worden. De Profieltoets <strong>NT2</strong>, het instrument dat de minister voor dat doel laat<br />
ontwikkelen, blijkt niet goed genoeg aan te sluiten bij actuele ontwikkelingen in het inburgeringsbeleid en het <strong>NT2</strong>-onderwijs. Er is behoefte aan instrumenten<br />
die beter passen in de gewenste ontwikkelingen in de richting van maatwerk en geïntegreerde trajecten en die geschikt zijn voor zowel nieuwkomers als<br />
oudkomers. Vooral voor <strong>NT2</strong>-leerders met een laag of zeer laag opleidingsniveau blijken de bestaande, gestandaardiseerde instrumenten niet goed genoeg te<br />
voldoen. Bovendien leidt het grote verloop onder deelnemers aan inburgeringstrajecten tot de vraag naar een instrumentarium dat niet alleen aan het einde van<br />
het traject kan worden gebruikt, maar dat het ook mogelijk maakt de vorderingen van de inburgeraar vanaf het begin via ‘continue assessment’ te meten en te<br />
documenteren.<br />
Portfolio <strong>NT2</strong>: <strong>Raamwerk</strong> <strong>NT2</strong>, september 2003<br />
bron: Common European Framework of Reference for Languages, Council of Europe 2001<br />
4