01.08.2013 Views

De Utrechtse munten ten tijde van bisschop David van Bourgondië

De Utrechtse munten ten tijde van bisschop David van Bourgondië

De Utrechtse munten ten tijde van bisschop David van Bourgondië

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

24 H. ENNO VAN GELDER<br />

Lodewijk blijkt nl. een der vooraanstaande figuren <strong>van</strong> de anti-<strong>bisschop</strong>pelijke<br />

partij in de stad Utrecht geweest te zijn 16<br />

. Hij was <strong>tijde</strong>ns het beleg in de stad en<br />

verzorgde als stedelijk muntmeester de muntslag in de laatste periode <strong>van</strong> het<br />

beleg; na de onderwerping aan de <strong>bisschop</strong> komt hij voor op de lijst <strong>van</strong> ballingen<br />

die de stad moes<strong>ten</strong> verla<strong>ten</strong>. Blijkbaar heeft hij zich echter weer met de<br />

<strong>bisschop</strong> verzoend, want hij hervatte zijn functie al op 1 november 1483. Eind<br />

1487 verdwijnt hij <strong>van</strong> het toneel en werd hij opnieuw opgevolgd door Gerrit<br />

Claesz., die ook ditmaal niet als muntmeester, maar als bewaarder <strong>van</strong> de munt<br />

wordt aangeduid. Wat de reden <strong>van</strong> dit interim was, blijkt niet.<br />

In 1490 trad als muntmeester op Daniël <strong>van</strong> der Heyde, doch slechts voor<br />

korte tijd, hoewel hij later, onder <strong>bisschop</strong> Frederik <strong>van</strong> Baden, nogmaals de<br />

munt beheerd heeft. Reeds in 1492 trad de laatste muntmeester <strong>van</strong> <strong>bisschop</strong><br />

<strong>David</strong>, Johan <strong>van</strong> Papenvelt, in functie.<br />

Minder aaneenslui<strong>ten</strong>d zijn de gegevens betreffende de stempelsnijders 17<br />

.<br />

Bekend is een aanstelling in deze functie <strong>van</strong> Arend Kers<strong>ten</strong>zoon in 1472,<br />

zonder dat blijkt of hij reeds eerder als zodanig werkzaam geweest was. In<br />

1474 werd hij opgevolgd door Hendrik de Vries, die later naar Cleve vertrok,<br />

waar hij eind 1500 als stempelsnijder overleed 18<br />

. Of hij voor <strong>bisschop</strong> <strong>David</strong> gewerkt<br />

heeft tot 1492, toen een nieuwe graveur Rutger de Maelre werd benoemd,<br />

blijft onzeker.<br />

Ook over de plaats <strong>van</strong> vestiging <strong>van</strong> de munt zijn de gegevens wat onvolledig.<br />

Pas in 1474 wordt voor het eerst in een aanstelling uitdrukkelijk gezegd dat<br />

de muntmeester zijn werkzaamheden te Wijk-bij-Duurstede zal gaan uitoefenen.<br />

Ook in de volgende jaren komt deze vermelding regelmatig voor. Pas<br />

Johan <strong>van</strong> Papenvelt krijgt, na in 1492 en 1494 opdrach<strong>ten</strong> als muntmeester te<br />

Wijk te hebben gekregen, daarnaast in 1494 en 1495 afzonderlijke commissies<br />

voor een tweede munthuis te Hasselt in het Oversticht.<br />

Het is waarschijnlijk dat bij het begin <strong>van</strong> <strong>bisschop</strong> <strong>David</strong>s regering de munt<br />

gevestigd was te Rhenen. Daar was de Nederstichtse munt <strong>van</strong> <strong>David</strong>s voorganger,<br />

<strong>bisschop</strong> Rudolf, geweest en <strong>David</strong> resideerde in deze jaren gewoonlijk<br />

op het slot Ter Horst bij Rhenen. In 1459 verkreeg hij door erfenis het kasteel<br />

Wijk-bij-Duurstede, dat hij zeer uitbreidde en verfraaide. Het ligt voor de hand<br />

aan te nemen dat ook de munt betrekkelijk spoedig <strong>van</strong> Rhenen naar Wijk is<br />

meegegaan, maar het jaar <strong>van</strong> de verplaatsing is niet bekend. Te Utrecht zelf is<br />

voor rekening <strong>van</strong> de <strong>bisschop</strong>, die zoals de meeste geestelijke vors<strong>ten</strong> in die tijd<br />

zelden in zijn hoofdstad resideerde, nooit gemunt.<br />

16<br />

17<br />

1 8<br />

Uit deze stukken blijkt tevens onmiskenbaar dat het <strong>bisschop</strong>pelijk bestuur<br />

Tenhaeff (zie noot 2), p. 146 noot 5.<br />

D. Th. Enklaar in Jaarboekje <strong>van</strong> Oud-Utrecht 1926, p. 76-83 (met onjuiste conclusies).<br />

A. Noss, Die Münzen von Cleve, München 1931, p. 157.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!