01.08.2013 Views

De Utrechtse munten ten tijde van bisschop David van Bourgondië

De Utrechtse munten ten tijde van bisschop David van Bourgondië

De Utrechtse munten ten tijde van bisschop David van Bourgondië

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

32 H. EN NO VAN GELDER<br />

ties wordt in 1478 de <strong>David</strong>sgulden nog niet afzonderlijk getarifieerd, maar <strong>van</strong><br />

1483 af wordt hij wel apart genoemd en steeds 2 of 3 stuiver lager dan de Rijnse<br />

_gulden gezet, en sedert dezelfde tijd wordt de <strong>David</strong>sgulden ook in rekeningen<br />

meermalen uitdrukkelijk genoemd, omdat hij kennelijk niet meer met de gewone<br />

goudgulden gelijk gesteld kon worden. <strong>De</strong> aanmunting in Wijk moet<br />

overigens omstreeks 1483 wel gestaakt zijn.<br />

Toen in 1492 de aanmunting <strong>van</strong> <strong>David</strong>sguldens, nu met een nieuwe beeldenaar<br />

en opnieuw verlaagd gewicht, hervat werd, kon <strong>van</strong> gelijkstelling in koers<br />

met de Rijnse gulden natuurlijk geen sprake meer zijn. Het was inmiddels een<br />

aparte muntsoort geworden die een eigen koers had. Formeel werd dit in 1494<br />

ook erkend, doordat naast de <strong>David</strong>sgulden <strong>van</strong> 16 karaat een Rijnse gulden<br />

<strong>van</strong> dezelfde intrinsieke waarde als de echte Rijnse gulden (18 karaat) werd<br />

voorgeschreven.<br />

<strong>De</strong> stedelijke <strong>mun<strong>ten</strong></strong><br />

<strong>De</strong> terminologie waarmee in de raadsbeslui<strong>ten</strong> de stedelijke <strong>mun<strong>ten</strong></strong> worden<br />

aangeduid is bijzonder verwarrend. <strong>De</strong> naam doytkin {duitgen) die in het <strong>Utrechtse</strong><br />

rekenstelsel en in de <strong>bisschop</strong>pelijke instructies een muntje ter waarde <strong>van</strong><br />

1/4 wit of 1/48 stuiver aanduidt, wordt hier kennelijk in meer algemene betekenis<br />

gebruikt om het grootste stuk <strong>van</strong> de serie stedelijk klein geld aan te duiden.<br />

Ook de termen brabantse en hollandse zijn niet specifiek, maar betekenen niet<br />

meer dan de helft, resp. het kwart <strong>van</strong> de grotere munt.<br />

Het duidelijkst blijkt dit uit de gegevens <strong>van</strong> 1477 24<br />

. In deze tekst wordt de<br />

waarde <strong>van</strong> de grootste munt, aangeduid als doytkin, uitdrukkelijk gesteld op<br />

1/5 philippus; omdat de philippus een waarde <strong>van</strong> 10 wit had, was dit dus een<br />

dubbele wit of 1/6 stuiver. Het muntstuk kan gemakkehjkherkend worden in de<br />

stukken met stadswapen in rozet en jaartal 1478 (no 43), die inderdaad het<br />

vereiste gewicht hebben. <strong>De</strong> beeldenaar is duidelijk ontleend aan de blijkens<br />

vonds<strong>ten</strong> en valuaties ook in Utrecht goed bekende Kleefse muters <strong>van</strong> 1/6 stuiver.<br />

In latere stedelijke valuaties wordt deze munt dan ook gewoonlijk aangeduid<br />

als stedelijke muterkens of muterkens met de roos. <strong>De</strong> onderdelen die in<br />

1477 tegelijk werden voorgeschreven, zijn vermoedelijk in werkelijkheid niet<br />

2 5<br />

uitgegeven, want in een stedelijke regeling over klein geld <strong>van</strong> 16 mei 148 9 is<br />

naast „onser stat muterkens metter roes" alleen sprake <strong>van</strong> „onser stat witgens<br />

voirtijts gemaict" en bijbehorende halve wit<strong>ten</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze wit<strong>ten</strong> en halve wit<strong>ten</strong>, die dus enige tijd vóór 1477 waren geslagen,<br />

moe<strong>ten</strong> de muntjes zijn die geslagen waren volgens het raadsbesluit <strong>van</strong> 19 febr.<br />

1460 en waar<strong>van</strong> de aanmaak krach<strong>ten</strong>s een nader besluit <strong>van</strong> 10 maart 1469<br />

2 4<br />

2 5<br />

Van der Chijs, Utrecht, p. 304.<br />

Ongedrukt: Gemeente-archief Utrecht, Buurspraken (inv. no 15), f° 150.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!