01.08.2013 Views

De Utrechtse munten ten tijde van bisschop David van Bourgondië

De Utrechtse munten ten tijde van bisschop David van Bourgondië

De Utrechtse munten ten tijde van bisschop David van Bourgondië

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

30 H. ENNO VAN GELDER<br />

in 1457, het hoofdbestanddeel vormt (nos 29 en 30). <strong>De</strong> zilveren <strong>mun<strong>ten</strong></strong> (nos 32<br />

en 33) vertonen, evenals de <strong>mun<strong>ten</strong></strong> <strong>van</strong> 1482, het vuurijzertype, dat ook in de<br />

Bourgondische Nederlanden in hetzelfde jaar opnieuw was ingevoerd. Iedere<br />

munt <strong>van</strong> de reeks draagt thans op de keerzijde een verschillende aan het boek<br />

der Psalmen ontleende spreuk.<br />

Ook de <strong>mun<strong>ten</strong></strong> <strong>van</strong> 1494 leveren betrekkelijk weinig problemen. Voorgeschreven<br />

werden drie goudstukken, een gulden en halve gulden <strong>van</strong> 16 karaat<br />

zoals de voorafgaande <strong>David</strong>sguldens, en een gulden <strong>van</strong> 18 karaat, het gehalte<br />

<strong>van</strong> de contemporaine guldens <strong>van</strong> de Rijnse keurvors<strong>ten</strong>. Nu is wel een gulden<br />

met tronende Christus bekend (no 35), die hetzelfde type als de keurvorstelijke<br />

guldens vertoont, maar in de wisselaarsinstructies wordt dit stuk op een gehalte<br />

<strong>van</strong> 16 karaat gesteld, zodat we hierin de <strong>David</strong>sgulden <strong>van</strong> 1494 moe<strong>ten</strong> zien.<br />

<strong>De</strong> Rijnse gulden en de halve <strong>David</strong>sgulden zijn blijkbaar niet teruggevonden of<br />

wellicht in het geheel niet geslagen. Dubbele en enkele stuivers met jaartal 1494<br />

zijn evenmin bekend; aangezien echter voor deze denominaties de voorschrif<strong>ten</strong><br />

niet waren gewijzigd, is vermoedelijk, indien nog aanmunting heeft plaats gehad,<br />

het type <strong>van</strong> 1492 onveranderd gehandhaafd. Wel zijn de voorgeschreven halve<br />

en kwart stuiver, waar<strong>van</strong> gewicht en gehalte iets waren verlaagd, met het nieuwe<br />

jaartal 1494 bekend (nos 38 en 39). Bovendien blijkt nog, hoewel de instructie<br />

daar niet <strong>van</strong> spreekt, een achtste stuiver (no 40) <strong>van</strong> aanslui<strong>ten</strong>d type te zijn<br />

geslagen. Tenslotte is nog bekend een halve stuiver zonder jaartal die op de kz.<br />

in plaats <strong>van</strong> de gebruikelijke leeuwtjes en lelietjes afwisselend leeuwtjes en<br />

cirkeltjes vertoont (no 37). Omdat deze versiering ontleend is aan de Bourgondische<br />

halve stuivers, <strong>van</strong> 1493, moet dit stuk in 1493 of 1494 zijn geslagen, vermoedelijk<br />

voorafgaand aan het definitieve type met jaartal 1494.<br />

Het in hetzelfde jaar 1494 nog afzonderlijk voorgeschreven duitken is niet<br />

teruggevonden. Evenmin zijn aan te wijzen stuivers en halve stuivers <strong>van</strong> Overijssels<br />

type die krach<strong>ten</strong>s een instructie <strong>van</strong> 1495 in de nieuw op te rich<strong>ten</strong> munt<br />

te Hasselt in Overijssel geslagen zouden worden. Wellicht zijn de voorbereidingen<br />

voor de oprichting <strong>van</strong> dit atelier door de dood <strong>van</strong> de <strong>bisschop</strong> in het volgende<br />

jaar onderbroken. Van aktiviteit <strong>van</strong> dit atelier blijkt trouwens pas in de<br />

eerste jaren <strong>van</strong> <strong>David</strong>s opvolger <strong>bisschop</strong> Frederik <strong>van</strong> Baden: eind 1497 werd<br />

daar opnieuw personeel aangesteld.<br />

Een enkel woord moet gewijd worden aan de koersen waarvoor de muntstukken<br />

in het verkeer gebracht zijn. In de instructies wordt hier bij de goudstukken<br />

nooit, bij de zilverstukken slechts in een aantal gevallen uitdrukkelijk melding<br />

<strong>van</strong> gemaakt. Voor de laatste is echter meestal de daar genoemde benaming wel<br />

duidelijk genoeg. Er behoeft bijv. niet aan getwijfeld te worden dat de <strong>David</strong>sstuiver<br />

<strong>van</strong> 1457 inderdaad bij uitgifte een koers <strong>van</strong> 1 stuiver had, al is deze

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!