hoofdstuk - ImageEvent
hoofdstuk - ImageEvent
hoofdstuk - ImageEvent
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
moeiteloos in het marmer uitgebeeld. Het klassieke thema van een bacchanaal wordt hier op een bevallige<br />
en aandoenlijke manier vertolkt door lieftallige kindertfiaguurtjes.<br />
In de tweede helft van de 19de eeuw neemt een krachtiger, expressieve stijl de plaats van deze burgerlijke<br />
romantische werken in. Brons werd in deze jaren het favoriete medium van de beeldhouwers in België. Jef<br />
Lambeaux kan als de meest uitgesproken vertegenwoordiger van deze richting worden gezien. Sterke<br />
expressieve emoties en gebaren bepalen zijn composities, die door het vrije modellé nog worden versterkt.<br />
'La Folle Chanson' van 1884 typeert dit bijzonder, in het contrast tussen de bacchante en de dikke, zatte<br />
faun met zijn brede dronkemanslach.(afb. 103)<br />
Historisme<br />
In de internationale historiserende stijlbewegingen die de 19de eeuw domineerden speelden Nederland<br />
en België maar een bescheiden rol. Op twee terreinen werden enkele oorspronkelijke prestaties geleverd,<br />
meubelkunst en edelsmeedwerk. Veel van het vroegste werk, in neogotische trant werd gemaakt voor<br />
kerkelijke doeleinden. De grote voortrekker was hier de architect Pierre Cuypers (1827-1921) die naast een<br />
veelheid van Roomskatholieke kerken ook bijdrages leverde aan een renaissance van middeleeuwse stijlen<br />
in profane context. Zijn voorbeelden lagen buiten de landsgrenzen, vooral de Franse architect en<br />
theoreticus Eugène Viollet-le-Duc (1814-1879) en de Engelse Augustus Welby Northmore Pugin (1812-<br />
1852) waren voor zijn vorming van belang. Frans-Gotisch en modern Engels van inspiratie is de<br />
beschilderde muziekkast die hij voor zijn eigen huis maakte in 1858-1859.(afb. 104) Het ontwerp is deels<br />
gebaseerd op een gotische kast uit Noyon en andere middeleeuwse meubels, die Viollet-le-Duc had<br />
gepubliceerd in zijn 'Dictionnaire raisonné du mobilier français' in 1858. Het beschilderen van (profane)<br />
meubels in middeleeuwse stijl was in Engeland op hetzelfde moment zeer en vogue. William Burges<br />
(1827-1881) maakte in het jaar waarin Cuypers zijn muziekkast ontwierp zijn eerste beschilderde,<br />
wereldlijke meubel. Cuypers was geassocieerd met de ondernemer Stoltzenberg; samen gaven ze leiding<br />
aan een groot atelier in Roermond waar voornamelijk kerkelijke kunst werd gemaakt voor de vele nieuwe<br />
roomskatholieke kerken die vanaf het midden van de 19de eeuw waerden opgericht.<br />
Neogotiek kwam in profane omgeving al ruim tien jaar eerder voor. Grote pleitbezorger was koning<br />
Willem II, die zijn voorliefde ervoor tijdens zijn studie in Oxford had opgedaan. Hij ontwierp zelf de<br />
Gotische Zaal bij het voormalige paleis Kneuterdijk in Den Haag (1840-1842) als een navolging van de<br />
'Hall' van Christ Church College in Oxford. De koning bezat ook de ambitieuze zilverkast die de amper<br />
vijfentwintig jaar oude meubelmaker Jan Adolf Hillebrand in 1844 maakte.(afb. 105) Willem II kocht het<br />
meubel, dat een demonstratie van virtuositeit is, op de Friese nijverheidstentoonstelling van hetzelfde jaar<br />
in Leeuwarden.<br />
De Rotterdamse meubelmaker Johan Diedrich Schmidt en zijn broer, de beeldhouwer Cord Heinrich<br />
Schmidt, waren omstreeks 1865 de makers van een groot ameublement in neo-rococo stijl. De vitrine-kast<br />
uit dit ensemble is een 19de-eeuwse aanpassing van een 18de-eeuws Duits ontwerp voor een<br />
secretaire.(afb. 106) Typerend is het visitekaartje van Cord Heinrich Schmidt. Zijn naam wordt omgeven<br />
door ornamenten in vier verschillende stijlen, aangeduid als Gothiek, Renaissance, Grieksch en Rocaille.<br />
Het kaartje toont in kort bestek wat de beeldhouwer kon leveren. Als kind van zijn eklektisch ingestelde<br />
tijd stapte hij met gemak over van acanthusranken naar rocaialles of spitsbogen.<br />
De belangrijkste Nederlandse zilverproducent was omstreeks 1850 Johannes Mattheus van Kempen uit<br />
Utrecht (en later Voorschoten), die als een van de eersten zilver en goud op meer industriële wijze begon<br />
te vervaardigen. Hij paste bijvoorbeeld stoommachines toe bij het forceren van het zilver, terwijl een deel<br />
28<br />
Genootschap gesticht in 2002 voor studie en behoud pvan beeldhouwkunst uit de Lage Landen<br />
www.lowcountriessculpture.org • info@lowcountriessculpture.org