KUANGELIUMS VAN MATTHEÜS - Tresoar

EÜANG-EUUMS VAN MATTHBU8. 33
algemeene vermaken, hetwelk ook van pennen, stukkene
kleederen enz, geldt. Kil. „ boeten de netten. Holl. re-
„ tia resarcire." Te Katwijk en op andere Hollandsche
visschersdorpen is het woord nog in zwang, b. v. boetster,
voor eene vrouw, die gescheurde netten herstelt, enz.
V: vs. 1, héage iherp, hooge heuvel. Therp noemt de
Fries een kustheuveî. van klei, waarop geheele dorpen
voormaals, bij afwezigheid van zeedijken, eene veilige woon-s
plaats tegen het hooge vloedwater vonden. Gást, NI,
geest, een heuvel van zand, hetzij dan door de kunst,
hetzij door de natuur, opgeworpen.
Vs. 25, i/VijfsTtjç, de witjer, geregtsdienaar van een
hof van justitie. Den dienaar van het nedergerigt noemt
men bysjager of eæteur (executeur).
XXIV: 28. Hivœrsanne it dêade lyk is deer scille di
éarnen boskje. Eene der Angelsaksische vertalingen heeft
daarvoor sva livœr sva bfô lic bider somniga !