KUANGELIUMS VAN MATTHEÜS - Tresoar
KUANGELIUMS VAN MATTHEÜS - Tresoar
KUANGELIUMS VAN MATTHEÜS - Tresoar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
EÜANGELIUMS <strong>VAN</strong> MATTHEüS. 65<br />
Huyghens en Hooft waren inderdaad twee groote mannen.<br />
Als dichters en prozaschrijvers waren zij niet, gelijk<br />
die van deze eeuw, tevreden niet de eenzijdige kennis, die<br />
zich opsluit in de grenzen der boekentaal; zij bestudeerden<br />
beiden de platte volkstaal, en Huyghens maakte zich<br />
bovendien meester van de dialecten van het Noorden en<br />
Zuiden van Nederland. Hij las zelfs trouw in Gijsbert<br />
Japix; ik bezit het exemplaar dei* Bolswarder uitgave,<br />
hetwelk hij bezeten en gebruikt heeft. Zij waren dus<br />
ieder oogenblik in staat om uit deze levende fonteinen<br />
hunne schrijftaal te verfrisschen en te verrijken, en niemand<br />
verwondert zich alzoo over de onuitputtelijke verscheidenheid,<br />
de juistheid, de gespierde kracht en het<br />
schilderachtige, waardoor hun stijl boven dien der lateren<br />
zoo zeer uitmunt. De stukken, welke zij in de<br />
volkstaal zelve schreven, hebben twee aanvatsels; de taal<br />
en het onderwerp. De taal nu is zoo zuiver en zoo ongedwongen<br />
tevens, dat het is of men de lieden uit de<br />
smalle gemeente zelven hoorde spreken, en in dit opzigt<br />
wekken zij veel meer mijne bewondering, dan door het<br />
uitgelezenste, wat zij in den deftigen boekenstijl nagelaten<br />
hebben. En wat zal ik zeggen van den Zaandammer en<br />
Antwerper tongval, zoo als die in de Trijntje Cornelisklucht<br />
worden gesproken? Hoe naauwkeurig, boe vast<br />
is des dichters gang in die twee dialecten? Hoe blijft<br />
elk der sprekers zich ià zijne moedertaal gelijk? En waar<br />
heeft de heer van Zuylichem deze kennis in een leven<br />
vol van de gewigtigste staatszorgen kunnen opdoen?<br />
Maar nu het onderwerp! Van de Warnar van Hooft<br />
spreek ik niet; ik geloof dat mijne tijdgenooten vrede met<br />
hem hebben. Doch de Trijntje Cornelis, zoo wij die klucht<br />
aan onzen standaard van smaak en welvoegelijkheid gaan<br />
toetsen, dan loopt zij de spijgaten uit; in het begin en midden<br />
der XVIIde eeuw deed zij dat evenwel niet. Ik zal na<br />
niet eens spreken van de menigte kluchten, die ons uit do<br />
IV. N. B."~" fi