KUANGELIUMS VAN MATTHEÜS - Tresoar
KUANGELIUMS VAN MATTHEÜS - Tresoar
KUANGELIUMS VAN MATTHEÜS - Tresoar
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
70 DB VERTALING DES<br />
Beter als naer stadts manier<br />
Doet het out verufuTt papier.<br />
Ed. folio bij J. J. Schipper, 1657, p. 8.<br />
Doch waar dool ik henen! Ik wilde alleen zeggen,<br />
dat ik onder het lezen van die meesterstukken der<br />
dialectische tooneelpoëzij, de Warenar en Trijntje Cornelis,<br />
weinig of geene sporen van het du der ouden<br />
heb aangetroffen, en dat mij zulks zeer "^verwondert;<br />
want, zoo elders, moesten zij, dunkt mij, hier aanwezig<br />
zijn. Dat zij er waren, -is onbetwistbaar» Ik beroep mij<br />
slechts op eene enkele plaats, en dan zal men mij de overigen<br />
wel schenken. Er is een bekend pasquil van zekeren<br />
gereformeerden predikant, Abrahamus Magyrus, op de<br />
roomsch-catholijken, getiteld: Almanachs Heyligen, van<br />
den jare 1680, waarin de volgende anecdote (toegift,<br />
p. 16); Een monik eens zullende hiegten bekende, dat hy<br />
een ey aan een waskaars gebraden en op goede Vrydag<br />
opgegeten liadde. De abt zeide, S5 Hoe komt gy daar toef<br />
„ Want dit is een onvergeeflijke sonde." De monik zeide ,<br />
„ De duyvel heeft my daartoe geraaden." De duyvel terstond<br />
daar by zynde riep, ,, Dat liegsiu monik! Want ik<br />
„ heb het noyt meer gesien, maar ik heb het van u ge-<br />
„ leert." Korthak is anders zulk een deftig, wellevend<br />
en zelf bezittend individu; maar liier wordt hij grof. Dat<br />
liegstu, monik! Wie spreekt zoo tot een domenij of<br />
ecu geestelijk lieer? Gelukkig dat hij in het Hollandsen<br />
tot niemand onzer zoo onbescheiden meer kan zijn, en<br />
dat hij in allen gevalle moet zeggen: Vbus nientez irnpunenient,<br />
of Dat lieg jij!<br />
Voor eenen jeugdigen beoefenaar der Nederlandsche<br />
taal- en letterkunde zoude ik wel de bewerking eener<br />
monographie durven aanraden, waarbij hij de langzame<br />
verdwijning van du uit de Nederlandsche taal aanwees.<br />
Hij zou dán reeds in handschriften der 16 de eeuw stooten<br />
op plaatsen, waarin de schrijver den zin opent met