22.08.2013 Views

Dichter bij diabetes - Bvvde

Dichter bij diabetes - Bvvde

Dichter bij diabetes - Bvvde

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Een HHS kan ook worden veroorzaakt door stresserende factoren zoals infecties (vooral <strong>bij</strong> sepsis)<br />

en cardiovasculaire ziekten. Ook diabetogene medicatie zoals corticosteroïden kan een luxerende<br />

rol spelen <strong>bij</strong> het ontstaan van HHS. Daarnaast is dehydratie van meet af aan een belangrijke<br />

factor in de pathogenese. Het lessen van de door dehydratie veroorzaakte dorst met<br />

koolhydraathoudende dranken kan een verdere verslechtering van HHS bevorderen.<br />

Oudere patiënten zijn <strong>bij</strong> hyperglykemie extra kwetsbaar voor dehydratie. Hier<strong>bij</strong> spelen toename<br />

van insulineresistentie en een verminderd dorstgevoel een belangrijke rol. De voornaamste<br />

klachten die <strong>bij</strong> hyperglykemie met dehydratie, zonder ketoacidose, kunnen optreden zijn: veel<br />

plassen, dorst, droge tong en lage huidturgor. Daarnaast zijn er bewustzijnsstoornissen, die meer<br />

uitgesproken kunnen zijn dan <strong>bij</strong> het diabetisch ketoacidotisch coma. De ademhaling is normaal.<br />

Het HHS kan gecompliceerd worden door trombo-embolische afwijkingen (CVA, myocardinfarct,<br />

mesenteriale trombose). Meestal zal de presentatie van een hyperosmotische hyperglykemische<br />

<strong>bij</strong> een <strong>diabetes</strong>patiënt zich buiten het blikveld van de praktijk-ondersteuner afspelen. Toch kan de<br />

praktijkondersteuner <strong>bij</strong> uitzondering te maken krijgen met een dergelijke complicatie. Dit kan zowel<br />

acuut in het directe contact met de patiënt zijn als in de nazorg na een doorgemaakte<br />

hyperglykemische ontregeling in de avond-, nacht- en weekenddienst. Hier<strong>bij</strong> heeft de<br />

praktijkondersteuner vooral de taak om samen met de huisarts te analyseren hoe een dergelijke<br />

ontregeling heeft kunnen ontstaan en in de toekomst mogelijk voorkomen kan worden. Daarom is<br />

het van belang dat de praktijkondersteuner deze complexe ontregeling kan herkennen. Afgezien<br />

van het uiteindelijke inhoudelijke beleid, is het hier<strong>bij</strong> van groot belang dat direct overleg met de<br />

behandelend huisarts plaatsvindt.<br />

3.4 Behandeling van hyperglykemische ontregeling<br />

Hyperglykemische ontregeling wordt opgevangen met behulp van ultrakortwerkende<br />

insulineanalogen (insuline Aspart: NovoRapid®, insuline Lispro: Humalog®). Het werkingsprofiel<br />

van deze ultrakort-werkende insulineanalogen vermindert de kans op late hypoglykemie. Bijspuiten<br />

gebeurt volgens de 2-4-6-regel; onder controle van de bloedglucose om de twee uur wordt insuline<br />

<strong>bij</strong> gespoten tot de bloedglucosewaarde 20 mmol/L wordt 6 IE <strong>bij</strong> gespoten. Twee<br />

uur na een extra insulinetoediening vindt weer een bloedsuikercontrole plaats (kader 5).<br />

Tabel 3.1 De 2-4.6-regel voor de opvang en controle van hyperglykemische ontregeling.<br />

Glucosebepaling om de 2 uur tot glucose < 15 mmol/L.<br />

Bijspuiten met ultrakortwerkende insuline afhankelijk van de gemeten bloedglucose. Glucose-<br />

15-20 mmol/L: 4 E ultrakortwerkende insuline.<br />

Glucose >20 mmol/L: 6 E ultrakortwerkende insuline.<br />

Bij hyperglykemie met dehydratie en verminderde nierfunctie, <strong>bij</strong> gebruik van orale medicatie,<br />

behoort met metformine tijdelijk te worden gestopt.<br />

Een ernstige hyperglykemische ontregeling met ketoacidose is een urgente toestand die<br />

onmiddellijk klinische opname vereist. Ook <strong>bij</strong> een hyperosmotische hyperglykemisch ontregeling<br />

dient <strong>bij</strong> onvoldoende verbetering op het ingezette beleid een opname te worden overwogen.<br />

Braken <strong>bij</strong> een hyperglykemische ontregeling moet als een urgentie behandeld worden. Meestal<br />

wijst braken op een dreigende hyperglykemische ontregeling met ketoacidose. Door uitdroging kan<br />

er ook een hyperosmolaire ontregeling ontstaan. Het advies hier<strong>bij</strong> is om frequent kleine<br />

hoeveelheden vocht toe te dienen, eventueel ondersteund door een anti-emeticum om het<br />

overgeven te stoppen. Hier<strong>bij</strong> kan metoclopramide in zetpilvorm 20 mg 2-3 dd een goede keus zijn.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!