Dichter bij diabetes - Bvvde
Dichter bij diabetes - Bvvde
Dichter bij diabetes - Bvvde
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Tabel 4.1 Klachten passend <strong>bij</strong> hypoglylcemie.<br />
Vroege symptomen<br />
autonome (adrenerge) symptomen angst, honger, hartkloppingen, zweten, trillen, bleekheid,<br />
misselijkheid<br />
neuroglykopenische symptomen<br />
mild slecht zien/dubbelbeelden, duizeligheid, hoofdpijn, moeheid<br />
voortgeschreden verwardheid, gestoord denken (samenhang/tempo), verminderde<br />
concentratie, prikkelbaarheid, wisselend humeur,<br />
atypisch gedrag, psychotisch/delirant toestandsbeeld<br />
ernstig gestoorde coordinatie, krampaanvallen, parese, verminderd<br />
bewustzijn, coma, epileptisch insult<br />
Het is belangrijk om eventuele hypoachtige verschijnselen goed te inventariseren. Daarnaast is het<br />
waardevol om in dergelijke situaties een mogelijke hypoglykemie te objectiveren met een<br />
glucosebepaling. Bewijzend voor een doorgemaakte hypoglykemie is de combinatie die<br />
omschreven wordt als de trias van Whipple; lage suiker (gemeten!) + symptomen + verdwijnen van<br />
de symptomen na glucosetoediening.<br />
Soms merken <strong>diabetes</strong>patiënten nauwelijks iets van een episode van hypoglykemie; in zo’n geval<br />
wordt gesproken van asymptomatische hypo’s. Deze berusten deels op een ‘unawareness’ voor<br />
hypoglykemie. Hieronder wordt verstaan het verminderd aanvoelen van een hypoglykemie of de<br />
afname van symptomatologie <strong>bij</strong> recidiverende, gelijke lage bloedsuikerwaarden. Dit kan versterkt<br />
worden door regelmatig optredende hypo’s. Wanneer patiënten de standaardverschijnselen van<br />
een hypo niet meer als zodanig waarnemen en interpreteren, maken deze verschijnselen vaak<br />
plaats voor nieuwe symptomen. Deze nieuwe symptomen worden door de patiënt dan niet herkend<br />
en evenmin met een optredende hypo geassocieerd.<br />
De frequentie van hypoglykemie kan toenemen met een scherpere instelling van de <strong>diabetes</strong>.<br />
Daarnaast speelt mogelijk ook de ziekteduur van de <strong>diabetes</strong> mellitus een rol <strong>bij</strong> ‘hypounawareness’.<br />
Uitgebreide autonome neuropathie kan zich ook als hypo-unawareness<br />
manifesteren. Van de geneesmiddelen staan bètablokkers erom bekend dat ze vooral de<br />
adrenerge vroege signalen van een hypoglykemie kunnen maskeren.<br />
4.5. Lichaamseigen tegenregulatie<br />
Het lichaam kent diverse mechanismen die in werking treden zodra een te lage bloedsuiker dreigt<br />
te ontstaan. We spreken <strong>bij</strong> deze compenserende mechanismen van contra- of tegenregulatie. Het<br />
netto effect van tegenregulatie <strong>bij</strong> dreigende hypoglykemie is een afname van het perifere<br />
glucoseverbruik en een toename van de glucoseproductie door de lever. Zodra het bloedglucose<br />
daalt tot circa 4,5 mmol/L, zal de endogene insulineproductie afnemen en uiteindelijk stoppen.<br />
Hiermee ontstaat een mogelijkheid voor de lever om de glucoseproductie op te voeren. Wanneer<br />
de glucosespiegel verder daalt tot 3,6-3,9 mmol/L, treden andere tegenregulatiemechanismen in<br />
werking. Er vindt activering plaats van het adrenerge systeem in het <strong>bij</strong>niermerg: adrenaline<br />
stimuleert in de lever de glucoseproductie uit vet en eiwit (gluconeogenese) en remt het<br />
glucoseverbruik perifeer in de weefsels. Daarnaast is er het mechanisme van de alfacellen in de<br />
pancreas, die glucagon produceren in reactie op een bloedglucoseverlaging. Hierdoor wordt naast<br />
de gluconeogenese (aanmaak van glucose uit eiwitten en vetten) ook de glycogenolyse (het<br />
vrijkomen uit de lever van als glycogeen opgeslagen glucose) gestimuleerd. Daarnaast speelt ook<br />
het door de hypofyse geproduceerde groeihormoon een rol in de tegenregulatie van hypoglykemie<br />
(zie figuur 4.2). Groeihormoon wordt volgens een vast 24-uurspatroon door de hypofyse<br />
uitgescheiden, waar<strong>bij</strong> de hoogste waarden worden gevonden in de nanacht en vroege ochtend.