Papuaweb: Landman (2005) Thesis - 'The Devil's Own Country'
Papuaweb: Landman (2005) Thesis - 'The Devil's Own Country'
Papuaweb: Landman (2005) Thesis - 'The Devil's Own Country'
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Europese gouvernementen in verlegenheid brachten. 65 Deze invloed van buitenlandse<br />
avonturiers, die allerlei functies binnen de Indonesische staatjes en staten vervulden,<br />
waren een doorn in het oog voor het Nederlandse bestuur. 66 Het kon zich immers als<br />
kleine mogendheid geen inbreuk op haar aanspraken in de archipel permitteren<br />
aangezien zij niet over de machtsmiddelen beschikte om een gecoördineerde<br />
kolonisatiepoging van Franse of Amerikaanse zijde – welke mogelijk zou kunnen<br />
worden bevorderd door een al te afwachtende houding – af te slaan. 67 Dientengevolge<br />
kreeg Baud de opdracht om maatregelen te nemen ‘ter bevestiging van ons<br />
territoriaal en staatkundig oppergezag in den Indischen Archipel en de verzekering<br />
van onze souvereiniteitsregten’ waardoor er gedurende de jaren veertig tijdelijk werd<br />
afgeweken van het strikte onthoudingsbeleid. 68<br />
Voor Nieuw-Guinea betekende dit dat er naast het bovengenoemde besluit<br />
om tot actieve surveillance van de oosterse zeeën over te gaan ook werd overwogen<br />
om ‘tot voorkoming van alle quaestiën en geschillen, tot het herstellen van een<br />
post’ 69 over te gaan. Uiteindelijke was een besluit over dit voorstel van de oud-<br />
gouverneur van de Molukken niet nodig aangezien het al snel duidelijk werd dat de<br />
nieuwe Engelse vestiging, Port Essington genaamd, niet het gedachte ‘commercial<br />
emporium of this part of the Archipelago’ 70 vormde, maar tot haar opheffing in 1849<br />
een kwijnend bestaan leidde.<br />
Een tweede gevoelig punt in de Engels-Nederlandse relatie in Oost-Azië in<br />
het midden van de negentiende eeuw betrof een verzoek van de Engelse regering uit<br />
1841 om een overzicht van de eilanden en volken te geven welke men in Den Haag<br />
tot het Nederlandse bezit rekende. Hierop moesten zowel minister van koloniën Baud<br />
als Gouverneur-Generaal Merkus vooralsnog het antwoord schuldig blijven, waarop<br />
een commissie tot onderzoek naar de staatkundige toestand in Oost-Indië in het leven<br />
werd geroepen. Deze commissie bracht in 1845 haar rapport uit waarin zij tot de<br />
conclusie kwam dat ‘al het verhandelde over de staatkundige positie van het<br />
Nederlandsche Gouvernement in Indië de overtuigende bewijzen oplevert, hoeveel<br />
65 J.J.P. de Jong, De waaier van het fortuin. Van handelscompagnie tot koloniaal imperium. De<br />
Nederlanders in Azië en de Indonesische Archipel 1595-1950 (Den Haag 1998) 236<br />
66 A. van Marle, ‘De rol van de buitenlandse avonturier’ in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de<br />
Geschiedenis der Nederlanden 86 (1971) 33<br />
67 Fasseur, Koloniale paradox 168<br />
68 Kuitenbrouwer, Nederland en de opkomst 27-28<br />
69 Raad van Indië P.J. Merkus aan Gouverneur-Generaal D.J. de Eerens, 10 augustus 1839, Kol, gv.<br />
14-2-1840, inv. nr. 2.10.01/4258<br />
70 Gordon, The Australian frontier 50<br />
21