30.08.2013 Views

Papuaweb: Landman (2005) Thesis - 'The Devil's Own Country'

Papuaweb: Landman (2005) Thesis - 'The Devil's Own Country'

Papuaweb: Landman (2005) Thesis - 'The Devil's Own Country'

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

4.2. Voor God en Vaderland<br />

‘In het bijzonder echter moeten de toestanden op Nieuw-Guinea ongeregeld en ruw<br />

zijn geweest: voortdurende oorlogen tussen de stammen, koppensnellen, mensenroof,<br />

slavenhandel, heksenprocessen en wreedheden tegenover schipbreukelingen<br />

behoorden tot de vaste gewoonten, die de daar sinds 1855 gevestigde zendelingen tot<br />

in hun onmiddellijke omgeving konden waarnemen.’ 105<br />

Op deze wijze verwoordde S.C. van Randwijck in 1970 bijzonder treffend het lot van<br />

de eerste zendelingen op Nieuw-Guinea. Zeven jaar lang waren Ottow en Geissler de<br />

enige permanente Europese aanwezigheid op het immense eiland. 106 Zij hadden zich<br />

op de noordwestkust gevestigd en probeerden daar de lokale bevolking voor het<br />

Christendom te winnen, maar al snel bleek dat dit onder de Papoea’s weinig succes<br />

had. Voor de overgrote meerderheid bleven die aan de traditionele<br />

natuurgodsdiensten vasthouden waardoor S. Coolsma de zending op Nieuw-Guinea,<br />

in zijn omvangrijke overzichtswerk over de Nederlandse zendingsarbeid in de<br />

Indische Archipel uit 1901, dan ook omschreef als ‘een lijdensweg met 8 stations’. 107<br />

Hoewel dit negatieve beeld zeker recht doet aan de erbarmelijke<br />

omstandigheden waarin de zendelingen bivakkeerden en het geringe resultaat dat hun<br />

inspanningen opleverde dient toch enige nuance te worden aangebracht. De<br />

belevenissen van Ottow en Geissler trokken de aandacht in de rest van de<br />

Archipel. 108 Deze interesse in het lot van deze ‘voorposten van de Nederlandsche<br />

beschaving’ leidde ertoe dat er vanaf 1860 in toenemende mate vanuit Batavia op<br />

werd aangedrongen om de zendelingen op Nieuw-Guinea van overheidswege te<br />

ondersteunen, het liefst door een permanente bestuursvestiging op het eiland. 109<br />

Daaraan wenste men in Den Haag geen gehoor te geven, maar er werd wel besloten<br />

om de toelage van de beide zendelingen sterk te verhogen. 110 Deze financiële steun<br />

was waarschijnlijk niet zozeer aan filantropische overwegingen te danken, maar<br />

veeleer aan de belangrijke bijdrage die de zendelingen aan de wetenschap hadden<br />

105<br />

S.C. van Randwijck, ‘Enkele opmerkingen over de houding der zending tegenover de expansie van<br />

het Nederlands gezag’ in: BMGN 86 (1971) 58<br />

106<br />

S. Coolsma, De zendingseeuw voor Nederlandsch Oost-Indië (Utrecht 1901) 766<br />

107<br />

Ibidem 770<br />

108<br />

J. van Goor, ‘Imperialisme in de marge?’ in: J. van Goor (red.), Imperialisme in de marge. De<br />

afronding van Nederlands-Indië (Utrecht 1986) 15<br />

109<br />

Javabode 10 november 1860<br />

110<br />

Haga, Nederlandsch Nieuw-Guinea II 159<br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!