PDF-datasheet - Products 4 Engineers
PDF-datasheet - Products 4 Engineers
PDF-datasheet - Products 4 Engineers
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
214 | Slotakkoord<br />
maar optimaliseer het gehele bedrijfsproces. Denk je eens in wat de mogelijkheden zijn onder<br />
de bedrijfskundige condities zoals weergegeven in figuur 10.13.<br />
10.2 Financiële kaders voor verandering<br />
We hebben in dit boek uitgebreid aandacht besteed aan belangrijke stuurparameters (KPI’s)<br />
voor de bedrijfsvoering, namelijk:<br />
n het hoofdcapaciteitsplan (HCP): dit geeft de werkelijke hoeveelheid geprognosticeerde<br />
hoeveelheid (indirect en direct) werk weer;<br />
n het kencijfer: de inschatting van het aantal directe uren dat een fte kan maken;<br />
n de Saldo Productie Rekening (SPR): de controle of het kencijfer en het HCP daadwerkelijk<br />
gevolgd worden.<br />
Begrip van de samenhang tussen deze drie stuurparameters is essentieel. Stel dat een organisatie<br />
een visie en ook een gedegen managementteam heeft. Dan nog moet ze zich het<br />
volgende goed realiseren: veranderen kost veel indirecte tijd, die ten koste gaat van het aantal<br />
werkuren dat een fte per jaar kan ‘draaien’.<br />
Stel dat de afdeling Engineering een kencijfer bereikt van 1300 per jaar en dat de productieafdeling<br />
1600 per jaar per fte bereikt. Dan doet de organisatie het normatief niet slecht. Zeker<br />
niet wanneer ze al die uren direct aan verkoopbare orders kan toewijzen. Maar verbeterprojecten<br />
die in de organisatie uitgevoerd worden, kosten uiteraard ook tijd. Tijd die binnen deze<br />
1300 en 1600 uur per fte per jaar valt. Dit houdt in dat het aantal uren dat toegewezen wordt<br />
aan directe, betaalde orders minder is. Dus moet een kleiner deel van de beschikbare capaciteit<br />
de kosten dragen. Als een organisatie dit allemaal netjes zou begroten met behulp van het<br />
HCP, komt ze tot de conclusie dat het uurtarief toeneemt naarmate de hoeveelheid uren die<br />
toegewezen worden aan indirecte verbeterprojecten hoger worden. Het moet immers uit de<br />
lengte of uit de breedte komen.<br />
De eerste paradox is dat een transitie naar een efficiëntere bedrijfsvoering aanvankelijk geld<br />
kost. Hierbij komen mogelijk de ingrijpende implementaties van ERP- en PDM-software,<br />
waarvan de aanschafprijs echter slechts een fractie is van de implementatiekosten (vanwege<br />
het grote effect van het laatste op de uurtarieven). Natuurlijk kan de organisatie de kosten<br />
doorberekenen aan de externe klant door middel van een prijsverhoging van haar producten.<br />
Volgens deze systematiek van werken worden de uurtarieven immers hoger. Hierin schuilt<br />
echter de tweede paradox. Op weg naar een efficiëntere bedrijfsvoering wordt het uurtarief<br />
van de verschillende afdelingen significant hoger, maar hun efficiëntie niet! Die loopt zelfs<br />
terug als gevolg van de indirecte verbeterprojecten. Het mes snijdt dus aan twee kanten<br />
verkeerd. Als dan bovendien blijkt dat de markt een hogere prijs niet kan verdragen (met<br />
andere woorden: de klanten worden naar de concurrenten gedreven), komt de organisatie in<br />
zwaar weer terecht.