30.08.2013 Views

PDF-datasheet - Products 4 Engineers

PDF-datasheet - Products 4 Engineers

PDF-datasheet - Products 4 Engineers

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Operations management<br />

Een inzicht in de praktijk<br />

Ing. G.D. van Zomeren<br />

Maj Engineering Publishing


Colofon<br />

Titel: Operations management. Een inzicht in de praktijk<br />

Auteur: ing. G.D. (Erwin) van Zomeren<br />

Tekstredactie: Ivonne Hermens, Eindhoven<br />

Uitgever: Maj Engineering Publishing (www.maj-engineeringpublishing.net)<br />

ISBN: 978 90 79182 09 1<br />

Omslagontwerp: Carlito’s Design, Amsterdam<br />

Vormgeving: The Docworkers, Almere<br />

Illustraties: The Docworkers, Almere<br />

Technische tekeningen: Barbalina den Otter, Tiel<br />

Cartoons: Wim Rietkerk, Ede<br />

© 2012 Maj Engineering Publishing<br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, verspreid,<br />

opgeslagen in databanken en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilms<br />

of via internet, of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van<br />

de uitgever.<br />

Bij het verwerven van beeldmateriaal is het de uitgever niet gelukt om alle rechthebbenden te<br />

achterhalen. Diegenen die menen rechten te kunnen ontlenen aan het beeldmateriaal of<br />

menen dat hun belangen geschaad zijn, kunnen contact opnemen met de uitgever.<br />

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, distributed, stored in a retrieval system,<br />

or disclosed in any form or by any means, electronic, via internet, mechanical, photocopying, recording or<br />

otherwise, without the publisher’s prior consent, by means of written permission by the publisher. The<br />

publisher will endeavor to correct any errors in subsequent editions when they are notified.


Woord vooraf<br />

Operations management. Een inzicht in de praktijk is een op basis van ervaring geschreven boek<br />

over het managen van een organisatie op het gebied van Operations. Het boek belicht naast<br />

de theorie ook de praktijk van tal van aspecten van dit vakgebied, zoals:<br />

n toepassing van Lean Manufacturing-technieken;<br />

n het verbeteren van bedrijfsprocessen met behulp van Six Sigma;<br />

n het doorgronden van geschakelde processen met behulp van de Theory Of Constraints;<br />

n het verschil in bedrijfsvoeringstypen, hun kantelpunten en de daarbij voorkomende symp-<br />

tomen;<br />

n het managen van veranderingen in bedrijfsvoering;<br />

n de mogelijke successen van een Configured To Order-bedrijfsproces (Lean Engineering);<br />

n de voorwaarden voor het succesvol toepassen van Concurrent Engineering;<br />

n de succesfactoren van leiderschap.<br />

Bij veel onderwerpen geven we praktijkvoorbeelden van successen, maar we laten ook serieuze<br />

missers zien. We geven daarbij objectief aan waarom het ene initiatief een succes werd en het<br />

andere faalde. Het doel is om de ‘geleerde lessen’ vast te leggen, zodat de lezer de valkuilen<br />

herkent en leert hoe hij succesvol kan zijn bij het managen van Operations.<br />

Het boek bespreekt ook de toepassing van Business Intelligence Software c.q. Enabling Technology.<br />

Daarbij leggen we de nadruk op de noodzakelijke voorwaarden om de voordelen van<br />

dergelijke software (zoals Enterprise Resource Planning en Product Data Management) te<br />

maximaliseren. Ook hierbij gaan we uit van eigen praktijkervaringen.<br />

Operations management is geschreven om hbo-studenten en pas afgestudeerden maar ook<br />

professionals beter voor te bereiden op de praktijk van Operations. Theorie is nodig, maar<br />

kennis van de weerbarstige praktijk is nog belangrijker. Je kunt wel dingen willen veranderen<br />

die goed zijn voor de organisatie, maar hoe krijg je jouw plannen doorgevoerd? Dat is een<br />

heel ander verhaal.<br />

Natuurlijk moet je de theorie van het vak doorgronden, maar er zijn veel ‘subjectieve’ aspecten<br />

aan het vak verbonden die je zélf moet ervaren. Als je kennis hebt van deze subjectieve<br />

aspecten heb je daar voordeel van, word je beter in het vak en dus een betere manager. Dit<br />

heeft op zijn beurt positieve consequenties voor de medewerkers waaraan je leidinggeeft en<br />

uiteraard ook voor het bedrijfsresultaat.<br />

De doelstelling van het boek is het overbrengen van de kennis die wij in de praktijk hebben<br />

opgedaan in tal van organisaties en bedrijfsprocessen. Het boek biedt de lezer informatie over<br />

de aspecten van het vak Operations zoals die eigenlijk alleen in de praktijk kunnen worden<br />

opgedaan.<br />

| V


VI | Woord vooraf<br />

Het boek beschrijft de theorie van Operations management vanuit gebruikersperspectief. Het<br />

boek is opgedeeld in drie thema’s: de bedrijfsvoering, de productarchitectuur en het logistieke<br />

concept. Om de thema’s tot de verbeelding te laten spreken, overlappen ze elkaar zo nu en<br />

dan in de gegeven voorbeelden. Naarmate de lezer verder in het boek komt, kan hij de opgedane<br />

kennis uit eerdere thema’s beter verwerken. Voor het lezen van de latere thema’s is het<br />

nodig de eerdere thema’s goed te begrijpen.<br />

De kapstok waaraan alle onderwerpen in dit boek zijn opgehangen, is het begrip ‘procesdenken’.<br />

Organisaties zien steeds meer in dat het hebben van functionele afdelingen in een<br />

conventioneel, sequentieel verlopend orderverwerkingstraject de slagkracht van de gehele<br />

organisatie benadeelt. Bedrijfsprocesgeoriënteerde organisaties hebben vaak een betere time<br />

to market en een lagere kostprijs, en kunnen daardoor het voortbestaan van andere concurrerende<br />

organisaties onder druk zetten.<br />

Ook kwaliteit is en blijft een belangrijk onderwerp. In dit boek zien we kwaliteit als een standaard<br />

voor het primaire bedrijfsproces. Met andere woorden: kwaliteit meet je niet, maar die<br />

creëer je. Kwaliteit is een vanzelfsprekendheid waarmee je je nauwelijks meer kunt onderscheiden.<br />

Een andere dimensie in het boek is Operations. Omdat in de operationsfase van het primaire<br />

bedrijfsproces de kwaliteit van de voorafgaande fasen tot uiting komt, bespreken we ook de<br />

processen uit deze fasen. Een goede voorbereiding is immers negentig procent van het succes.<br />

De typische symptomen van (onder andere) een minder optimaal functionerend voortraject<br />

zijn het niet op tijd kunnen leveren van producten en het steeds verder afnemen van de winstmarge.<br />

Daarom gaan we ook in op de complexiteit van een procesgeoriënteerd voortraject.<br />

Ook bespreken we dat Lean Manufacturing bij klantordergestuurde organisaties alleen goed<br />

tot zijn recht komt als het voortraject goed functioneert. Dus als de productarchitectuur intelligent<br />

genoeg is opgebouwd.<br />

Organisaties doen hun best om de productie zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, en daar<br />

moeten ze natuurlijk mee doorgaan. Maar wil een organisatie echt ‘meters maken’, zal zij ook<br />

het voortraject, en dan vooral de architectuur van de organisatie en de producten die zij<br />

maakt, kritisch onder de loep moeten nemen en verbeteringen moeten doorvoeren waar het<br />

kan. Dit boek reikt hiervoor de (moderne) hulpmiddelen aan. Operations is daarmee veel<br />

breder dan alleen het produceren van producten.<br />

Erwin van Zomeren<br />

Zwolle, maart 2012


Inhoud<br />

Woord vooraf V<br />

DEEL I DE ORGANISATIEKUBUS ALS MODEL VOOR BEDRIJFSVOERING<br />

1 Dimensies in bedrijfsvoering 1<br />

1.1 Inleiding 1<br />

1.2 Organisatiekubus 1<br />

1.3 Engineering To Order (ETO) 2<br />

1.4 Configure To Order (CTO) 3<br />

1.5 Make To Stock (MTS) 3<br />

1.6 Make To Order (MTO) 4<br />

2 Organisatievormen 5<br />

2.1 Inleiding 5<br />

2.2 Projectorganisatie 5<br />

2.3 Functionele organisatie 9<br />

2.4 Migratie van bedrijfsvoering 11<br />

2.5 Matrixorganisatie 14<br />

2.6 Voorbeeld: verdeel-en-heersstrategie 15<br />

DEEL II DE ORGANISATIE: DE Y-AS IN DE ORGANISATIEKUBUS<br />

| VII<br />

3 De verzuilde organisatie 19<br />

3.1 Inleiding 19<br />

3.2 De functionele organisatie: fortendoctrine en broedertwist 19<br />

3.3 Design-Build Team 25<br />

3.4 Fortendoctrine: een voorbeeld 29<br />

4 De bedrijfsprocesgeoriënteerde organisatie 33<br />

4.1 Inleiding 33<br />

4.2 Beschrijven van de bedrijfsvoering met behulp van de RASCI-methode 34<br />

4.3 RASCI-methode: een voorbeeld 42<br />

5 Kwaliteit met nadruk op zorg 49<br />

5.1 Inleiding 49<br />

5.2 Productkwaliteit als algemene voorwaarde 49<br />

5.3 Kwaliteit als politiek dwangmiddel 50<br />

5.4 Kwaliteitszorg: een voorbeeld 52


VIII | Inhoud<br />

DEEL III DE PRODUCTARCHITECTUUR: DE X-AS IN DE ORGANISATIEKUBUS<br />

6 Productarchitectuur 65<br />

6.1 Inleiding 65<br />

6.2 Modulaire productarchitectuur 66<br />

6.3 Parametrische productarchitectuur 67<br />

6.4 Configuratiesleutel 73<br />

6.5 Veranderingen in logistiek 84<br />

6.6 Interfacestandaardisatie en modulaire productopbouw 86<br />

6.7 Wijzigingen in een CTO-stelsel 97<br />

7 Casus productarchitectuur: management game 103<br />

7.1 Inleiding 103<br />

7.2 Het product 103<br />

7.3 Uitgangspunten 104<br />

7.4 Product-DNA 104<br />

7.5 Opzetten productarchitectuur 106<br />

7.6 Variantenstructuur 109<br />

7.7 CRC-kaarten voor de management game 113<br />

7.8 Samenvatting opbouwen en vastleggen configuratielogica 119<br />

7.9 Productie 120<br />

7.10 Inzicht 122<br />

7.11 Een voorbeeld: Manager Standaardisatie 125<br />

DEEL IV HET LOGISTIEK CONCEPT: DE Z-AS IN DE ORGANISATIEKUBUS<br />

8 Besturen van de productie 131<br />

8.1 Inleiding 131<br />

8.2 Hoofdcapaciteitsplan 133<br />

8.3 Kencijfer 140<br />

8.4 Saldo Productie Rekening 143<br />

8.5 Kanban: noodzakelijk kwaad 146<br />

8.6 Denken in klant-leverancierrelaties 148<br />

8.7 Enterprise Resource Planning 150<br />

8.8 Pull- versus push-productie 152<br />

8.9 Zien is geloven: het succes van visuele hulpmiddelen 163


Inhoud |IX<br />

9 Kaizen: continu verbeteren 177<br />

9.1 Inleiding 177<br />

9.2 Six Sigma 178<br />

9.3 Gage Repeatability & Reproducibility 180<br />

9.4 Six Sigma als Kaizen-gereedschap 183<br />

9.5 DMAIC-cyclus 186<br />

9.6 Teamsamenstelling 201<br />

10 Slotakkoord 203<br />

10.1 Samengevat 203<br />

10.2 Financiële kaders voor verandering 214<br />

Literatuur 217<br />

Lijst van afkortingen 219<br />

Register 221


Deel I<br />

De organisatiekubus als model voor bedrijfsvoering


In dit boek beschouwen we de bedrijfsvoering van een organisatie in drie dimensies. We doen<br />

dit aan de hand van een model: de organisatiekubus (figuur 1.1). Om de bedrijfsvoering écht<br />

te begrijpen, moeten we niet alleen kijken naar de hiërarchie (organisatievorm) van de organisatie.<br />

Het is ook belangrijk hoe de organisatie van de opdracht (order) een product maakt: wat<br />

is de productarchitectuur (technisch concept) en wat is het logistiek concept? Hierin zijn veel<br />

varianten mogelijk, afhankelijk van de product-marktcombinatie. Zo gaat bijvoorbeeld een<br />

bedrijf dat bevestigingsartikelen vervaardigt heel anders te werk dan een bedrijf dat speciale<br />

machines produceert.<br />

Organisatievorm<br />

Logistiek<br />

concept<br />

Productarchitectuur<br />

Figuur 1.1 De organisatiekubus.<br />

Aan de hand van de organisatiekubus zetten we gaandeweg steeds meer facetten van de<br />

bedrijfsvoering uiteen.<br />

De verschillende organisatievormen zijn weergegeven op de y-as. De verschillende mogelijkheden<br />

in productarchitectuur (hoe het product is opgebouwd) zijn weergeven op de x-as. In<br />

deel III gaan we hier diep op in omdat de productarchitectuur de kern is van veel klantordergestuurde<br />

organisaties, maar ook omdat dit deel van de bedrijfsvoering vaak het minst<br />

begrepen wordt. De z-as in de organisatiekubus geeft de verschillende logistieke concepten<br />

weer die gebruikt worden om het product te produceren.<br />

Op alle drie de assen zijn verschillende varianten en verschillende groeistadia mogelijk. We<br />

zullen bespreken welke combinaties het meest succesvol zijn en hoe we die combinaties<br />

kunnen bereiken.


1 Dimensies in bedrijfsvoering<br />

1.1 Inleiding<br />

In dit deel gaan we in op de diverse vormen van bedrijfsvoering en de verschillende manieren<br />

waarop organisaties hun producten vervaardigen. Een bepaald type orderverwerkingsproces<br />

hoeft voor een organisatie helemaal niet het beste type te zijn om succesvol te zijn, hoe goed<br />

het ook is ingebed in die organisatie. De vraag is alleen, of de organisatie dit zelf ook weet.<br />

Binnen een organisatie verloopt de orderverwerking bijvoorbeeld al jarenlang op dezelfde<br />

wijze. Natuurlijk zijn er in de loop der tijd veranderingen aangebracht. Moderne software heeft<br />

bijvoorbeeld zijn intrede gedaan en daardoor zijn er zaken ‘aan het schuiven gegaan’. Maar in<br />

essentie is de oude manier van werken meestal nog te herkennen, en hiervan afwijken blijkt in<br />

de praktijk uitzonderlijk lastig.<br />

In dit hoofdstuk bespreken we de verschillende dimensies van orderverwerkingsprocessen. We<br />

noemen een aantal karakteristieke kenmerken van dit bedrijfsproces. In tegenstelling tot<br />

andere boeken, die organogrammen gebruiken ter verduidelijking van organisatietypen, gaan<br />

wij hier in op de aard van de bedrijfsvoering.<br />

1.2 Organisatiekubus<br />

In onze organisatiekubus herkennen we drie dimensies: de x-, y- enz-as (figuur 1.2).<br />

Organisatievorm<br />

Functionele<br />

organisatie<br />

MTS MTO<br />

Logistiek<br />

concept<br />

Project<br />

organisatie<br />

ETO CTO Productarchitectuur<br />

Figuur 1.2 De organisatiekubus met uitersten op de x-as (ETO en CTO), y-as (organisatievormen)<br />

en z-as (MTS en MTO).


2| Dimensies in bedrijfsvoering<br />

X-as: techniek<br />

Op de x-as is het technisch concept (de productarchitectuur) weergegeven. Daarin zijn twee<br />

uitersten te definiëren: Engineering To Order (ETO) en Configure To Order (CTO). We spreken van<br />

Engineering To Order als het eindproduct geheel naar de wensen van de klant, dus uniek,<br />

wordt ontwikkeld. Het tegenovergestelde van ETO is Configure To Order. De klant krijgt wel<br />

een unieke configuratie, maar deze is opgebouwd uit voorgedefinieerde bouwstenen, zogeheten<br />

modules.<br />

Aan beide uiteinden van de x-as zijn de pure vormen geplaatst, dus honderd procent ETO en<br />

honderd procent CTO. De meeste organisaties bevinden zich echter niet in een van de<br />

uiteinden van deze schaal, maar er ergens tussenin. Een organisatie kan bijvoorbeeld haar<br />

producten volgens het CTO-principe vervaardigen, terwijl toch iedere order voor tachtig<br />

procent kan bestaan uit nieuwe modules. Dit kan gebeuren doordat het verkoopproces<br />

onwillig of ondeskundig is, of omdat men gewoonweg niet de juiste middelen heeft. Maar het<br />

kan ook liggen aan de markt waarbinnen de organisatie actief is.<br />

Y-as: organisatievorm<br />

Op de y-as beschouwen we de grondvorm van de bedrijfsorganisatie, die projectgeorganiseerd<br />

of functioneel georganiseerd kan zijn. Waar we vroeger vooral functionele organisaties zagen,<br />

zien we tegenwoordig een groei van het aantal projectorganisaties. Binnen functionele organisaties<br />

komen veel conservatieve orderverwerkingstrajecten voor. De projectorganisatie en de<br />

functionele organisatie komen in hoofdstuk 2 ‘Organisatievormen’ aan de orde.<br />

Z-as: logistiek<br />

Het logistiek concept is weergegeven op de z-as. We onderscheiden hierbij slechts twee basistypen.<br />

Aan de ene kant het Make To Order-concept (MTO, klantordergestuurd) en aan de andere<br />

kant het Make To Stock-concept (MTS, op basis van verkoopprognoses). Ook hier geldt dat veel<br />

organisaties hun producten vervaardigen in een mix van beide concepten. Sommige producten<br />

verkoopt men vanaf het schap, andere producten worden pas vervaardigd op het moment dat<br />

er een concrete order voor is.<br />

1.3 Engineering To Order (ETO)<br />

Zowel projectorganisaties als functionele organisaties kunnen volgens het Engineering To<br />

Order-principe werken. Zij kunnen dan Original Equipment Manufacturers (OEM) zijn. Dit wil<br />

zeggen dat ze producten maken volgens de specificaties van hun klanten, of dat ze hun eigen<br />

producten ontwikkelen en op de markt brengen. De kenmerkende verschillen hiertussen zijn<br />

de kapitaalintensiviteit en de functie van het product.<br />

Het kan zijn dat een organisatie een relatief minder kapitaalintensief product moet maken in<br />

opdracht van een klant in een business-to-businessomgeving. De klant brengt het uiteindelijke<br />

product op de markt; de organisatie is dan onderdeel van de supply chain van deze klant. Het


onderdeel dat zij maakt hoeft niet duur te zijn, maar het moet wel geïntegreerd zijn in het<br />

ontwerp van de klant.<br />

Als dit onderdeel in een kapitaalintensief product komt, bijvoorbeeld in een auto, kan de organisatie<br />

ervoor kiezen te werken volgens ETO in een projectorganisatievorm. Maar wat veel<br />

vaker voorkomt, is dat de organisatie volgens ETO werkt in een functioneel sequentieel orderverwerkingsproces<br />

(dat stamt uit het verleden). Ofwel: eerst verkopen, dan ontwikkelen c.q.<br />

ontwerpen en vervolgens produceren. In een dergelijke omgeving is vaak veel verbetering<br />

mogelijk en soms ook noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin de afdeling<br />

Verkoop tegen oneindige capaciteit (geen rekening houdend met het aantal beschikbare fte’s of<br />

fulltime medewerkers) verkoopt en leverdata afgeeft die de klant goed uitkomen. In een ETOfunctioneel<br />

proces zorgt dit gegarandeerd voor onrust, omdat een dergelijke organisatie daar<br />

niet op ingericht is. De marktdynamiek deint op deze manier door in de organisatie: het is<br />

hollen of stilstaan.<br />

1.4 Configure To Order (CTO)<br />

Volledig CTO-georganiseerde bedrijfsprocessen komen niet vaak voor, omdat het zeer complex<br />

is een CTO-stelsel op te zetten en in stand te houden. Het meest sprekende voorbeeld van<br />

CTO is de auto-industrie. Tegenwoordig kan een klant een auto volledig configureren naar zijn<br />

wensen (althans zo lijkt het). Het kan zelfs zover gaan dat de leverdatum direct wordt afgegeven<br />

op het moment dat de klant zijn configuratie afsluit met de daadwerkelijke plaatsing<br />

van de order.<br />

De auto-industrie heeft CTO in combinatie met lean manufacturing tot kunst verheven. Takttijden<br />

(standaard tijdslots waarin alle bewerkingen uitgevoerd moeten kunnen worden) zijn<br />

dermate kort dat de klant maar ‘even’ op zijn auto moet wachten voordat die, rijdend en wel,<br />

van de transportband komt. Een huzarenstukje in organisatie en techniek. De auto-industrie is<br />

echter een uitzondering. CTO-omgevingen komen vooral voor in zeer moderne functionele<br />

organisaties en nauwelijks meer in projectorganisaties (hoewel dit niet is uitgesloten).<br />

CTO-processen kunnen zowel Make To Order als Make To Stock zijn. Het is namelijk geen<br />

regel dat de configuratie op order gemaakt wordt. Dit is wel de tendens in de markt, maar<br />

auto’s worden vaak nog volgens MTS geproduceerd, dus op basis van verkoopprognoses.<br />

1.5 Make To Stock (MTS)<br />

Configure To Order (CTO | 3<br />

Make To Stock is een bedrijfsproces waarmee grote financiële risico’s gemoeid zijn, omdat alle<br />

kosten om het product te maken van tevoren gemaakt worden zonder dat er een order tegenover<br />

staat. Het voordeel is wel dat het product snel leverbaar is: vanaf het schap (stock). Soms<br />

is dit ook noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan bederfelijke producten, zoals melk. Een pak<br />

melk wordt natuurlijk niet op order gemaakt. Daardoor is deze wijze van produceren erg risi-


4| Dimensies in bedrijfsvoering<br />

covol. De koeien moeten gemolken worden, dus is er altijd een bepaalde hoeveelheid melkproductie<br />

per dag. De melk wordt opgekocht door zuivelcoöperaties, die deze verwerken in<br />

allerlei producten. Die producten worden verhandeld op basis van raamwerkcontracten die de<br />

zuivelcoöperaties en de supermarktketens overeengekomen zijn. Deze werkwijze maakt het<br />

mogelijk een redelijk constante stroom goederen door te sluizen van koe naar winkelschap.<br />

Maar dit werkt alleen als er gerede zekerheid is dat de producten ook afgenomen worden.<br />

Soortgelijke constructies vinden we ook in de metaalindustrie, bijvoorbeeld bij de productie<br />

van bouten en moeren. Op deze goederen wil een klant niet dagenlang wachten. Vaak worden<br />

de bouten en moeren in de assemblagehallen bevoorraad via het zogeheten 2bin-systeem. Ook<br />

hier komen raamwerkcontracten tot stand tussen de toeleverancier en de organisatie. Iedere<br />

keer als een bin (bakje) leeg is, vult de toeleverancier dit aan voordat de tweede bin leeg<br />

raakt. De truc is natuurlijk om de hoeveelheid in de bakjes (bingrootte) goed in te schatten.<br />

Fluctuaties in het verbruik moeten opgevangen kunnen worden door de levertijd.<br />

Soms is de toeleverancier geïntegreerd in de supply chain van de organisatie. De toeleverancier<br />

produceert niet op order, maar maakt een productieplanning op basis van raamwerkcontracten.<br />

Bedrijven die volgens MTS werken, hebben vaak goederen in hun portfolio die niet<br />

kapitaalintensief zijn, zoals bouten, moeren, lagertjes en ringen.<br />

1.6 Make To Order (MTO)<br />

Make To Order, ook wel klantordergestuurd (KOG) genoemd, is een van de meest voorkomende<br />

productiewijzen in de maakindustrie. Men begint pas met een order als deze door de klant<br />

voor akkoord is ondertekend. Volgens recente wetgeving mag voor de start van een order ook<br />

een aanbetaling gevraagd worden. Naarmate producten kapitaalintensiever zijn, is de aanbetaling<br />

belangrijker. Bij zeer kapitaalintensieve producten kan de betaling verspreid worden over<br />

verschillende stadia van gereedheid. Bijvoorbeeld een bepaald percentage bij de opdrachtverlening,<br />

een bepaald percentage na het bereiken van de eerste mijlpaal (bijvoorbeeld de<br />

ontwerpvrijgave), enzovoort.<br />

Vaak is het zo dat hoe kapitaalintensiever de producten zijn, hoe meer de organisatie een<br />

projectorganisatie is, en hoe meer er volgens ETO wordt gewerkt. Kapitaalintensieve goederen<br />

worden dus over het algemeen vervaardigd in een projectorganisatie volgens ETO en MTO.


2 Organisatievormen<br />

2.1 Inleiding<br />

We hebben in hoofdstuk 1 ‘Dimensies in bedrijfsvoering’ twee assen (de x- enz-as) gevuld met<br />

vier ‘uitersten’ en gezien dat dit complexe bedrijfsvoeringen kan opleveren. Veel organisaties<br />

kennen echter hybridevormen van bedrijfsvoering. Een deel van hun productportfolio wordt<br />

‘vanaf het schap’ verkocht en op voorraad geproduceerd, een ander deel op order. Binnen<br />

deze laatste vorm kennen we ook de tak special products, naast de te configureren producten.<br />

Al deze vormen kunnen binnen één organisatie voorkomen.<br />

Het organiseren van deze complexe hybridevormen betekent keuzes maken. Hoe competitiever<br />

de markt, hoe meer organisaties gedwongen worden tot het maken van keuzes. Maar is er een<br />

goed logistiek plan denkbaar dat hybridevormen aankan? Geen enkel ERP-pakket (Enterprise<br />

Resource Planning: databasesoftware waarin de bedrijfsvoering geautomatiseerd kan worden)<br />

kan de organisatie hierbij volledig van dienst zijn. Het is mogelijk een deel van de activiteiten<br />

af te stoten. Maar het zowel fysiek als organisatorisch opsplitsen van de organisatie kan ook,<br />

waardoor zij bijvoorbeeld gaat werken in business units. Soms gaat men zelfs zover dat de activiteiten<br />

in aparte bv’s worden ondergebracht, om de risico’s te spreiden.<br />

2.2 Projectorganisatie<br />

In figuur 2.1 hebben we de verschillende organisatievormen langs de y-as uitgezet.<br />

Organisatievorm<br />

Functionele<br />

organisatie<br />

MTS MTO<br />

Logistiek<br />

concept<br />

Project<br />

organisatie<br />

ETO CTO Productarchitectuur<br />

Figuur 2.1 De organisatiekubus met uitersten op de y-as (organisatievormen).


6| Organisatievormen<br />

Aan het ene uiterste van de y-as vinden we de projectorganisatie. Projectorganisaties vinden we<br />

voornamelijk daar waar kapitaalintensieve producten vervaardigd worden. Dit heeft te maken met<br />

het feit dat een klant niet genegen is om in één keer heel veel te betalen.<br />

Voorbeeld: de jachtbouwer (1)<br />

Een klant laat een duur jacht bouwen, geheel volgens zijn wensen. Zou hij er genoegen<br />

mee nemen om een schriftelijke order te ondertekenen om vervolgens maanden (soms<br />

jaren) later weer terug te komen als het jacht klaar is? Waarschijnlijk niet. De klant wil<br />

eerst het ontwerp beoordelen alvorens er gestart wordt met de kiellegging. De werf is<br />

evenmin genegen een dergelijk kapitaalrisico te nemen. De werf zal met de klant een<br />

bepaalde betalingsregeling overeen willen komen. De klant gaat het jacht in fasen<br />

betalen. Een heel normale regeling, vinden we.<br />

Figuur 2.2 Exclusieve jachtbouw. De Eclipse (bron: Blohm en Voss).


Om een project waarin een kapitaalintensief product wordt ontwikkeld (zoals de bouw van een<br />

exclusief jacht, figuur 2.2) in goede banen te leiden, kunnen we een projectleider aan het<br />

project toekennen die verantwoordelijk is voor het hele project.<br />

Relatie tussen kapitaal en organisatievorm<br />

Figuur 2.3 geeft het verband aan tussen de kostprijs en de organisatievorm. Kijken we naar de<br />

lijn die getrokken is vanuit een zeer hoge kostprijs en die afloopt naar een gemiddeld bedrag,<br />

dan zien we langs die lijn de organisatievorm veranderen. Wanneer het product zeer kapitaalintensief<br />

is, kan de producent het zich veroorloven te rekenen met hele fte’s (medewerkers<br />

met een volledig dienstverband) binnen de projectcalculatie. De producent kan er dan voor<br />

kiezen projectteams te vormen die geheel betaald worden uit dit ene project. Denk bijvoorbeeld<br />

aan de bouw van boorplatforms (figuur 2.4). Dergelijke projecten zijn eigenlijk beter te<br />

beschouwen als ‘tijdelijke bedrijven’. Alle kosten worden toegeschreven aan het project, zelfs de<br />

administratie.<br />

Kostprijs product<br />

Zeer kapitaal<br />

intensief<br />

Beperkt kapitaal<br />

intensief<br />

Project<br />

georganiseerd<br />

?<br />

Organisatievorm<br />

Figuur 2.3 Relatie tussen kapitaalintensiviteit en organisatievorm.<br />

Projectorganisatie | 7<br />

Functioneel<br />

georganiseerd


8| Organisatievormen<br />

Figuur 2.4 Boorplatform Troll in aanbouw.<br />

Als de producten minder kapitaalintensief worden, kan de organisatie het zich op een gegeven<br />

moment niet meer permitteren in de projectcalculaties te rekenen met hele fte’s. Dan komt<br />

het voor dat sommige organisatieonderdelen meer projecten onder hun beheer krijgen. Dit<br />

hoeft niet erg te zijn. Maar als de kostprijs nog verder daalt, komt er een moment dat<br />

sommige onderdelen van de organisatie zo veel projecten onder hun hoede krijgen, dat het<br />

model van de projectorganisatie niet meer volstaat. Er ontstaat dan een kritische massa aan<br />

projecten (figuur 2.5). De organisatie is dan te vergelijken met een instabiel atoom dat uiteenvalt.<br />

Het geheel migreert naar een functionele organisatie. We komen dan bij het andere<br />

uiterste van de y-as, met een Engineering To Order-productportfolio dat Make To Order geproduceerd<br />

wordt. Technisch gezien spreken we dan niet meer van een projectorganisatie, hoewel<br />

deze term binnen dergelijke bedrijven wel wordt toegepast. Het zijn toch immers projecten?


Project 1<br />

Project 3<br />

Beheerst<br />

Project 2<br />

2.3 Functionele organisatie<br />

Project 1<br />

Project 6<br />

Figuur 2.5 De kritische massa aan projecten.<br />

Project 5<br />

Project 3<br />

Project 2<br />

Onbeheerst<br />

Functionele organisatie | 9<br />

Project 4<br />

Aan het andere uiterste van de y-as van de organisatiekubus zien we de functionele organisatie.<br />

Ook deze organisatie ontleent haar bestaansrecht aan de mate van kapitaalintensiviteit<br />

van haar producten. Maar hierbij moeten we ook de productievolumes in ogenschouw nemen.<br />

Auto’s of vrachtwagens zijn bijvoorbeeld kapitaalintensieve producten, maar ze worden wel in<br />

zeer grote aantallen geproduceerd. In deze situatie wordt het project gesplitst in delen met<br />

een non-recurring- en met een recurring-status. Het non-recurring deel van het project houdt zich<br />

bezig met de eenmalige ontwikkeling van het product; dit is het voorbereidende gedeelte van<br />

het project. Dit gebeurt over het algemeen projectgeorganiseerd met Design-Build Teams (zie<br />

paragraaf 3.3). Het projectteam dat bezig is met de ontwikkeling van het product werkt op<br />

één plek samen volgens vastgestelde regels. Pas op het moment dat alle werkzaamheden in<br />

een fase zijn verricht, komt het project in een translatiefase. In deze fase wordt het project naar<br />

de productieorganisatie overgeheveld, om het product vervolgens in serie te gaan produceren<br />

(recurring).<br />

Een productieorganisatie is vaak functioneel georganiseerd. In de automobielindustrie duurt<br />

het ontwikkelen van een nieuwe auto tegenwoordig twee tot drie jaar. Dit is veel sneller dan<br />

decennia geleden, toen de ontwikkeltijd vijf tot tien jaar bedroeg. In die tijd werkt een projectteam<br />

aan het voertuig, waarbij niet alleen het ontwerp en de constructie worden ontwikkeld,<br />

maar ook het productieproces. In deze periode wordt het ontwerp dus geharmoniseerd met<br />

het productieproces. Dit gebeurt projectmatig, gefaseerd en multidisciplinair. Deze fasen zijn


10 | Organisatievormen<br />

geïntroduceerd om grip te kunnen houden op de voortgang. De data waarop deze fasen<br />

moeten worden afgesloten, zijn van tevoren vastgelegd, zodat er iedere keer een deadline<br />

gehaald moet worden. Sommigen noemen dit quality gates, anderen spreken van review points<br />

of afronding van building blocks. Daarna volgt de feitelijke productie.<br />

Binnen de automobielindustrie kunnen we meestal spreken van Make To Stock-productie. Van<br />

tevoren worden de verkoopcijfers van de verschillende varianten van de auto geprognosticeerd.<br />

Op basis van deze verkoopprognose wordt het productievolume (de takt) bepaald. Om niet al<br />

te grote voorraden auto’s te krijgen, zorgt men ervoor dat de verkoopslots dicht bij de productieslots<br />

liggen. Men probeert dit dusdanig goed in te schatten dat verkoop en productie gelijk<br />

opgaan. Auto’s op voorraad houden is kapitaalvernietigend, en dat wil men voorkomen.<br />

Voorbeeld: autofabrikanten<br />

De Fiat 500 (figuur 2.6a) en de Mini Cooper (figuur2.6b) waren veel populairder en<br />

gewilder dan de autofabrikanten aanvankelijk dachten.<br />

Figuur 2.6a: Fiat 500 classic Figuur 2.6b: Mini Cooper<br />

(bron: seriouswheel.com) (bron: ©Tiger Television Ltd 1991)<br />

Klanten moesten daarom vaak lang wachten op hun nieuwe auto. Fabrikanten verkopen<br />

liever veel en lopen een achterstand later productietechnisch liever in, dan dat ze veel<br />

auto’s op voorraad houden.<br />

Het omgekeerde kwam voor bij de Toyota Avensis Verso. Toyota heeft – geheel voorspelbaar<br />

– de productie van dit type vroegtijdig gestopt (ook al was het model heel populair<br />

in Nederland).<br />

Grote volumes kapitaalintensieve goederen worden in een functionele organisatievorm en<br />

volgens het MTS-principe geproduceerd, maar veelal ontwikkeld in een projectorganisatievorm.<br />

Het is dus niet zo dat één bedrijf slechts één type bedrijfsorganisatie kent. Vooral bij<br />

grote organisaties kunnen de productieorganisaties fysiek op een andere plaats in de wereld


geplaatst zijn. Is dit volume er niet, dan zien we het functionele productiegedeelte met zijn<br />

MTS-filosofie verdwijnen en wordt ook de productie projectmatig uitgevoerd.<br />

Het merendeel van de organisaties werkt echter niet met dergelijke kapitaalintensieve<br />

producten. Wanneer we kijken naar de organisatiekubus dan bevinden deze organisaties zich<br />

in het functionele gedeelte van de y-as, waarschijnlijk op het ETO-gedeelte van de x-as en in<br />

het MTO-gedeelte van de z-as (figuur 2.7). Binnen het midden- en kleinbedrijf (MKB) is dit<br />

een veel voorkomende positie.<br />

Organisatievorm<br />

Functionele<br />

organisatie<br />

KOOP<br />

MTS MTO<br />

Logistiek<br />

concept<br />

Project<br />

organisatie<br />

ETO CTO Productarchitectuur<br />

Figuur 2.7 Mogelijke positie in de organisatiekubus van organisaties die geen kapitaalintensieve<br />

producten ontwikkelen.<br />

2.4 Migratie van bedrijfsvoering<br />

Migratie van bedrijfsvoering | 11<br />

De bedrijfsvoering van een organisatie die minder kapitaalintensieve producten vervaardigt,<br />

kenmerkt zich vaak door het ontwikkelen en verkopen van specifieke one-off’s (eenstuksproductie),<br />

vaak variaties op eenzelfde thema. De productspecificaties worden vastgelegd in een<br />

orderspecificatie, die samen met een ontwerpschets in een gesprek overgeheveld wordt van de<br />

afdeling Verkoop naar de afdeling Engineering. Deze laatste afdeling werkt de orders af en is<br />

onderdeel van het orderverloop. Onder veel tijdsdruk en vaak met nog veel onvolkomenheden<br />

levert Engineering de tekeningen en de stuklijsten (te laat) aan bij de afdeling Operations, die<br />

het product moet gaan maken.<br />

Dit soort organisaties is functioneel georganiseerd en produceert vaak tegen oneindige capaciteit.<br />

Ze hebben het meestal erg druk, maar behalen niet de marges die nodig of mogelijk zijn.<br />

Deze organisaties zijn per definitie geschikt om op de x-as te migreren naar de CTO-bedrijfsvoering<br />

(figuur 2.8). Ze blijven dan wel functioneel georganiseerd, maar als zij stoppen met


12 | Organisatievormen<br />

afdelingsgeoriënteerd denken en in plaats daarvan gaan denken in bedrijfsprocessen, zijn er<br />

in deze organisaties veranderingen tot stand te brengen die kunnen leiden tot de geavanceerde<br />

positie van CTO-functioneel-MTO. Omdat deze migratie nogal wat intelligentie, visie,<br />

doorzettingsvermogen en financiële kracht vergt, zijn er nog weinig organisaties binnen het<br />

MKB die deze positie kunnen claimen. Het is echter wel dé tendens in het bedrijfsleven.<br />

Organisatievorm<br />

Functionele<br />

organisatie<br />

KOOP<br />

MTS MTO<br />

Migratie<br />

Logistiek<br />

concept<br />

Project<br />

organisatie<br />

ETO CTO Productarchitectuur<br />

Figuur 2.8 Migratie van ETO naar CTO.<br />

De situatie wordt erg complex wanneer een organisatie zich in een deel van de kubus bevindt<br />

waar zij eigenlijk niet meer inpast. Dit kan gebeuren als de organisatie een nieuw product op<br />

de markt wil zetten waarvan de vervaardiging geheel anders moet verlopen dan zij gewend is.<br />

Het kan ook zijn dat de marges zo enorm laag zijn dat de organisatie eigenlijk alleen nog<br />

maar een maatschappelijke functie heeft door het bieden van werkgelegenheid, maar er zelf<br />

niet veel rijker van wordt. Er komt dan natuurlijk een moment waarop de situatie niet meer<br />

houdbaar is.<br />

Zo zijn er wel meer voorbeelden te noemen die een directeur-grootaandeelhouder (dga)<br />

dwingen tot migratie in de kubus. Het is dan natuurlijk belangrijk dat daarbij de juiste keuze<br />

wordt gemaakt. Migreert een organisatie van MTO naar MTS dan creëert zij weliswaar rust in<br />

de productie, maar ook veel magazijnvoorraad die veel geld kost. Een organisatie kan hiervoor<br />

kiezen als een korte levertijd het unique selling point (USP) in de markt is. Het is echter maar de<br />

vraag of de organisatie dit bereikt door op voorraad te gaan produceren. En een verkeerde<br />

keuze kan haar financieel fataal worden.<br />

Migratie van een functionele organisatie naar een projectorganisatie is eveneens een zeer<br />

complexe keuze die afhangt van veel variabelen, waaronder productgerelateerde variabelen,<br />

zoals het productievolume, de kapitaalintensiviteit van het product en de uniciteit van het<br />

product. Wordt het product in grote volumes geproduceerd (high volume product), of juist niet?


Het eerste hoeft een projectorganisatie niet in de weg te staan, maar in dat geval moet wel<br />

een deel van de functionele organisatie blijven bestaan. Is het product dat de organisatie<br />

vervaardigt uniek en niet steeds een variant op hetzelfde thema? Wanneer het product echt<br />

uniek is, is een projectorganisatie een juiste keuze.<br />

Voorbeeld: de jachtbouwer (2)<br />

De jachtbouwer uit het eerdere voorbeeld (Blohm en Voss) is projectgeorganiseerd. De<br />

jachtbouwer Bavaria Yachtbau uit Giebelstadt-Würzburg daarentegen bevindt zich in de<br />

begeerde positie CTO-functioneel-MTO.<br />

Figuur 2.9 De BAVARIA 46 (bron: Bavaria Yachtbau).<br />

Migratie van bedrijfsvoering | 13<br />

Met andere woorden: de werf configureert haar jachten en produceert ze volgens het<br />

zogeheten Hoofdproductieplan (HPP), ook wel Master Production Schedule (MPS) genoemd.<br />

Dat wil zeggen: op basis van eindige capaciteit. De werf heeft al haar beschikbare productiecapaciteit<br />

van een jaar opgedeeld in ‘ordertijd’. Dit levert een aantal productieslots op:<br />

hoeveel producten kunnen er gemaakt worden in een bepaalde tijdsperiode. Dit aantal<br />

komt overeen met het aantal jachten dat de werf dat jaar gaat maken. Het is aan de afdeling<br />

Verkoop om deze productieslots te koppelen aan klantorders. Deze logistieke filosofie<br />

is gebaseerd op de wet van Little: de vraag aan verkoopzijde in balans brengen en houden<br />

met de beschikbare capaciteit (financiële middelen, resources, beschikbare voorraden).<br />

Omdat de jachten worden geconfigureerd uit al uitontwikkelde ‘brokken’ product, wordt<br />

deze ontwikkeltijd bespaard op de levertijd. Het USP van de werf zit dus in korte levertijden<br />

en lage prijzen. Het is dan zeer belangrijk om te investeren in productontwikkeling<br />

en marketing. Wanneer de productieslots immers niet meer gekoppeld worden aan<br />

verkooporders zal de voorraad hard groeien en komt de liquiditeit in gevaar.


14 | Organisatievormen<br />

Migratie van functionele organisatie naar projectorganisatie is geen sinecure, het is geen<br />

keuze die zonder meer te maken is. Er is visie voor nodig. Is het product niet kapitaalintensief<br />

en uniek genoeg, dan is migratie naar een projectorganisatie niet zinvol. De efficiëntie van het<br />

productieproces zal er niet door toenemen en ook wordt de bestuurbaarheid er moeilijker<br />

door. Een dergelijke organisatie kan enorm hectisch worden. Dit kan haar financieel fataal<br />

worden, mede vanwege de inefficiëntie van de organisatie.<br />

2.5 Matrixorganisatie<br />

Zo nu en dan zien we combinatieorganisaties, ook wel matrixorganisaties genoemd. Deze organisatievorm<br />

is weer te geven in een tweedimensionale matrix (figuur 2.10). Horizontaal zijn de<br />

projecten (orders) weergegeven en verticaal de functionele afdelingen.<br />

Order 1 -<br />

Order 2 -<br />

Order 3 -<br />

Order 4 -<br />

Order 5 -<br />

Order 6 -<br />

Order 7 -<br />

Order n -<br />

Verkoop -<br />

Engineering -<br />

Werkvoorbereiding<br />

-<br />

Inkoop -<br />

Productie -<br />

Figuur 2.10 De matrixorganisatie.<br />

Bij dit type organisatie gaan problemen ontstaan in de verticale as. Functioneel leidinggevenden<br />

(die leidinggeven aan een functionele afdeling waar aan projecten wordt gewerkt),<br />

hebben handvatten nodig om hun afdeling te kunnen besturen. Maar in dit soort organisaties<br />

heeft de projectas meestal een dominante rol. De projectcalculatie is al gedaan, dus is het<br />

aantal uren dat aan een project mag worden besteed al vastgelegd. De wijze waarop het werk<br />

wordt uitgevoerd en het managen van de voortgang valt binnen de projectas en is de verantwoordelijkheid<br />

van de projectleider. De projectleider stuurt zijn teamleden aan alsof het een


projectorganisatie is. De functioneel leidinggevenden komen hierdoor min of meer buitenspel<br />

te staan.<br />

Om de communicatie voor de functioneel leidinggevenden nog wat te bemoeilijken, zijn medewerkers<br />

soms ook in een projectteam of Design-Build Team geplaatst. De primaire gereedschappen<br />

om leiding te geven aan een afdeling zijn niet meer in handen van de functioneel<br />

leidinggevende, maar in die van de projectas. De functioneel leidinggevende moet zich in deze<br />

organisatie faciliterend en dienend opstellen.<br />

Het menselijke aspect wordt in de matrixgeoriënteerde organisatievorm over het hoofd gezien.<br />

Leidinggevenden zijn mensen die per definitie wíllen besturen, maar de matrixorganisatie<br />

biedt weinig ruimte om in hun behoefte te voorzien. Dit is de reden waarom we de matrixorganisatie<br />

in de categorie ‘onmogelijke organisatie’ plaatsen.<br />

2.6 Voorbeeld: verdeel-en-heersstrategie<br />

Voorbeeld: verdeel-en-heersstrategie | 15<br />

Dit voorbeeld is niet bepaald een succesverhaal, maar illustreert goed hoe het niet moet. De<br />

onderneming in kwestie opereert in een business-to-businessmarkt in de consumer electronics.<br />

Van oudsher was het een familiebedrijf. Toen de eigenaar op leeftijd raakte, was er geen<br />

geschikte opvolger in de familie en gingen de aandelen over in andere, particuliere handen.<br />

Bot<br />

De nieuwe directeur is te kenschetsen als zeer intelligent, zeer gedreven, prestatiegericht en<br />

ambitieus. Maar zijn voorkomen is het best te beschrijven als buitengewoon bot. Zo komt het<br />

voor dat een sollicitant op gesprek komt en verwelkomd wordt met de vraag: ‘Wat kom jij hier<br />

doen?,’ nog voordat de sollicitant goed en wel aan tafel is geschoven. Geen makkelijke man<br />

dus, ook niet voor zichzelf.<br />

Het is onmiskenbaar dat een dergelijk karakter in zeer sterke mate de cultuur van de onderneming<br />

bepaalt. Het is aan zijn harde werken, gedrevenheid en ambitie te danken dat hij de<br />

organisatie weet uit te bouwen tot wereldmarktleider van de productgroep in zijn soort.<br />

Rechtbank<br />

Ruim voor het aantreden van de nieuwe directeur was er een hoofd R&D aangesteld die graag<br />

met de stroom mee zwom. De wijziging in gezag was voor hem een verandering te veel. Hij<br />

was niet gewend om transparantie te bieden inzake zijn verantwoordelijkheidsgebied en hij<br />

was al helemaal niet in staat een visie en beleid te schetsen dat de komende tien jaar stand<br />

kon houden. Vroeger deed men daarvoor ook geen beroep op hem, maar nu de windrichting<br />

was gewijzigd, moest hij wel.<br />

Uiteraard is het geen beslissing van de ene op de andere dag om aan te sturen op een breuk<br />

tussen het hoofd R&D en het bedrijf. Maar na jaren van frustratie en wederzijds onbegrip<br />

eindigde de carrière van het hoofd R&D bij deze werkgever, via de rechtbank.


16 | Organisatievormen<br />

Helaas was het niet zo dat de ambitieuze directeur wél een visie had die hij gerealiseerd<br />

wenste te zien. Ondanks het feit dat hij inmiddels een vakbekwaam managementteam om zich<br />

heen had weten te vormen, miste hij de visie voor het R&D-proces. Hij kwam niet verder dan:<br />

‘Het moet bestuurbaarder en transparanter worden.’ Dit zijn echter wensen en geen veranderstrategieën.<br />

Nieuwe organisatie van het engineeringproces<br />

Het engineeringproces werd na het vertrek van het hoofd R&D gesplitst in een aantal subactiviteiten.<br />

Er kwam een R&D-afdeling waarin jonge en bekwame ontwikkelaars zich bezighielden<br />

met de producten van morgen. Deze afdeling werd geleid door een ambitieuze en ook vakbekwame<br />

people manager. Daarnaast ontstond de afdeling Projecten, die werd onderverdeeld in<br />

twee productgroepen. Hun werk was niet fundamenteel anders, maar voor een van de<br />

productgroepen was beslist meer communicatie en projectmanagement noodzakelijk. Als<br />

laatste werd een nieuwe afdeling toegevoegd onder de naam Manufacturing Engineering. Deze<br />

afdeling moest zich bezig gaan houden met de verbetering van de efficiency en het uitbouwen<br />

van het machinepark. Daarnaast moesten deze (industrial) engineers ook een deel van de<br />

werkvoorbereiding op zich nemen. De gehele groep had de beschikking over een ontwikkelwerkplaats.<br />

Engineeringproces spilpunt in machtsstrijd<br />

De directeur was door de interne strijd het gebrek aan transparantie zo gaan verafschuwen,<br />

dat hij ten koste van alles wilde voorkomen dat dit bij de vervanging van het hoofd R&D<br />

opnieuw zou ontstaan. Om die reden vatte hij het plan op om alle afdelingen op te splitsen,<br />

fysiek uit elkaar te halen en te plaatsen onder verschillende leidinggevenden. Deze leidinggevenden<br />

moesten rapporteren aan de verschillende directieleden. Sommigen aan het hoofd<br />

Operations, sommigen aan het hoofd Sales en sommigen aan hemzelf. Een verdeel-en-heersstrategie<br />

geboren uit de gedachte dat kleine afdelingen eenvoudiger te doorzien zijn.<br />

Daarnaast was het bedrijf ook druk bezig met een vriendschappelijke overname c.q. fusie met<br />

een ander bedrijf. In een dergelijke situatie is het altijd spannend wie welke rol krijgt in de<br />

nieuw ontstane (multinationale) organisatie. Het was dan ook niet verwonderlijk dat er ‘harde<br />

politiek’ werd bedreven tussen de verschillende directieleden.<br />

Bij gebrek aan visie en strategie betekende dit dat het engineeringproces een ‘gereedschap’<br />

werd; als het ware een van de middelen in deze machtsstrijd. Leidinggevenden van de verschillende<br />

deelprocessen hadden te maken met de verschillende agenda’s van hun verschillende<br />

directeuren. Aangezien ze dit niet of nauwelijks wisten van elkaar, ontstond er al vlug strijd<br />

over de te volgen werkwijze. De gevolgen waren een steeds grotere kloof tussen de collega’s<br />

en een steeds verder afnemende kwaliteit en efficiency.


Deel II<br />

De organisatie: de y-as in de organisatiekubus


Deel III<br />

De productarchitectuur: de x-as in de<br />

organisatiekubus


Deel IV<br />

Het logistiek concept: de z-as in de organisatiekubus


10 Slotakkoord<br />

10.1 Samengevat<br />

In dit hoofdstuk blikken we even terug op de onderwerpen die in dit boek besproken zijn.<br />

In de huidige tijd is het belangrijk om je product steeds te blijven innoveren, te verbeteren en<br />

financieel competitief in de markt te blijven zetten. Dat is een constant proces dat geen einde<br />

kent. In het boek zijn de handvatten aangereikt hoe je dit kunt aanpakken. Het belangrijkste<br />

dat we willen overbrengen is dat je dit niet moet doen door suboptimalisatie maar juist door<br />

procesoptimalisatie. Velen denken bij procesoptimalisatie gelijk aan productieprocessen, maar<br />

we willen duidelijk maken dat het gaat om het bedrijfsproces dat moet worden geoptimaliseerd.<br />

Hoe optimaliseer je een bedrijfsproces?<br />

We leggen dit uit aan de hand van een fictief voorbeeld van een onderneming die machines<br />

maakt voor de voedingsmiddelenindustrie. Haar markt is internationaal, haar producten zijn<br />

kapitaalintensief en complex. We kunnen er dan ook vanuit gaan dat deze onderneming<br />

projectgeorganiseerd is. Omdat het product altijd moet passen in een bestaande of nieuwe<br />

fabriekslay-out en omdat het product altijd moet passen tussen twee andere typen machines<br />

(ovens en verpakking) zijn alle orders maatwerk. Het bedrijf heeft dan ook een grote engineeringafdeling<br />

om de orderspecificaties van Verkoop te converteren naar inkoopinstructies en<br />

werktekeningen voor de productie. In de productie heeft men alleen nog maar de afmontage<br />

in eigen handen. Het maken van de onderdelen is uitbesteed aan verschillende toeleveranciers.<br />

Deze onderneming is zo succesvol dat haar orderportefeuille uitpuilt en dat haar klanten<br />

inmiddels een jaar, of langer, moeten wachten voordat hun machine geleverd wordt. Hoe<br />

mooi dit ook is, voor de onderneming, de realiteit is dat het orderrendement mede door de<br />

drukte sterk afneemt.<br />

Dit scenario is klassiek te noemen. Afdeling Verkoop verkoopt tegen oneindige capaciteit (xmaanden<br />

na opdracht geleverd) en specificeert iedere machine volledig klantspecifiek. Natuurlijk<br />

houdt ze wel rekening met oplossingstechnieken (technische concepten) tijdens het specificeren,<br />

maar de werkelijke invulling maakt ieder product weer uniek.<br />

Kenmerkend in dit bedrijfsproces is dat de marktfluctuaties (dynamisch) opgevangen worden<br />

door een bepaalde hoeveelheid onderhanden werk in het bedrijf. Dit is noodzakelijk omdat<br />

het nu eenmaal geen doen is om de marktdynamiek rechtstreeks te vertalen naar een hoeveelheid<br />

te verstoken uren (en dus aan FTE). Met andere worden: de dynamiek op de markt is veel<br />

groter dan de flexibiliteit van een organisatie. Iedere keer mensen aannemen en weer ontslaan<br />

is niet handig, hoewel men altijd wel een ‘flexibele schil’ van arbeidskrachten wenst (vaak 80/<br />

20 verdeeld).


204 | Slotakkoord<br />

Dit bedrijfsmodel, waarbij de drie forten Verkoop, Engineering en Operations elkaars taal niet<br />

spreken, is schematisch weergegeven in figuur 10.1.<br />

Φ<br />

tijd<br />

om<br />

marktfluctuaties op<br />

te vangen<br />

“Accu-werking”<br />

Onderhanden werk = OHW<br />

Figuur 10.1 Model voor een ETO-bedrijfsvoering.<br />

Φ<br />

Nadelen:<br />

OHW moet worden<br />

gefinancierd met<br />

vreemd vermogen<br />

tegen soms forse rentepercentages<br />

Te leeg niveau geeft<br />

(druk)<br />

in de organisatie en gaat<br />

ten koste van de<br />

productkwaliteit<br />

teveel dynamiek<br />

Onvoorspelbare<br />

leveringen<br />

Linksboven in figuur 10.1 zien we de ‘input’ (verkoop). De input is een zeer fluctuerende<br />

stroom van orders. Op het ene moment zijn er veel orders, dan weer een tijdje weinig of zelf<br />

niets. Dit is kenmerkend in de Verkoop. Het vat (engineering en productie) stelt de hoeveelheid<br />

onderhanden werk voor. Dit zijn dus de ‘uren en materialen’ die nodig zijn om alle onderhanden<br />

orders te kunnen maken. Het niveau van het OHW fluctueert mee met de<br />

marktdynamiek. Het mag echter nooit te laag komen te staan, omdat de accu-werking c.q. de<br />

dempende factor dan wegvalt. Het gevolg is dan dat de marktdynamiek rechtstreeks op de<br />

werkvloer wordt gevoeld en dat resulteert in ‘hollen of stilstaan’. Dit is een typisch kenmerk<br />

voor een bedrijf in crisis. Het grote nadeel aan OHW is de prijs die men ervoor moet betalen<br />

in Tijd, Kwaliteit en Geld. Zie figuur 10.2.<br />

t 1 = 10 min.<br />

Bewerking 1<br />

T bewerking = 1 uur<br />

t = 10 min.<br />

2<br />

Bewerking 2<br />

t 3 = 10 min.<br />

Bewerking 3<br />

t 4 = 10 min.<br />

Bewerking 4<br />

t 5 = 10 min.<br />

Bewerking 5<br />

tijd<br />

t 6 = 10 min.<br />

Bewerking 6<br />

1 product = €100 Onder conventionele condities<br />

60 producten = 1 pallet<br />

T doorlooptijd pallet<br />

€ operation<br />

= 60 x 2 x Tbewerking = 120 uur (3 weken)<br />

= 2 x 60 x 6 x €100,- = €72.000,-<br />

Figuur 10.2 Schematische weergave van een productieproces onder push-conditie, c.q. met het hebben<br />

van buffers (OHW) tussen de verschillende processtappen.


Zouden we hier het lean manufacturing-concept alleen loslaten op het fort Productie (zoals zo<br />

vaak in menig boek te lezen valt), dan gaan we kunstmatig het niveau van het onderhandenwerk<br />

verlagen en creëren we opzettelijk een zeer dynamische c.q. onrustige en gespannen<br />

bedrijfsvoering, omdat we de vraag niet kunnen voorspellen. Dat willen we natuurlijk niet, en<br />

het is dan ook geen wonder dat vele lean-initiatieven niet verder komen dan tot het 5S /<br />

SMED niveau - daarmee niet stellende dat dit slechte initiatieven zijn. Iedere organisatie zou<br />

er haar voordeel mee kunnen doen, als ze hier gelijk mee begint. We moeten het 5S /SMEDprincipe<br />

alleen niet verwarren met het werkelijke idee achter lean manufacturing. Dat werkt<br />

namelijk met een heel ander logistiek concept dat uitgaat van een voorspelbare levering. Juist<br />

aan die voorspelbaarheid ontbreekt het, waardoor een ander logistiek concept niet mogelijk<br />

is.<br />

In de filosofie van Eliyahu M. Goldratt (Theory Of Constriants - TOC) zouden we ons snel<br />

kunnen vergissen door te stellen dat Productie de ‘bottleneck’ is in het gehele systeem. Immers<br />

hier wordt het leeuwendeel van het geld uitgegeven aan uren en materialen. Maar dan gaan<br />

we voorbij aan het feit dat niet in de productie, maar binnen Engineering de kostprijs van het<br />

product wordt vastgelegd. Productie voert het immers alleen maar uit. Zie figuur 10.3.<br />

Laten we niet vergeten de<br />

kostprijs wordt gedefinieerd: In het<br />

productontwerp!!<br />

% van de kostprijs<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

Ontwerp fese<br />

waar<br />

Industrialsatie<br />

fase<br />

Kostprijs product<br />

Kostprijs project<br />

Samengevat | 205<br />

Figuur 10.3 Klassieke verhouding tussen het vastleggen van de kostprijs van een product en de<br />

gemaakte kosten voor de realisatie van het product.<br />

Binnen Productie is men dus maar beperkt in het reduceren van de kosten, alleen komt het<br />

daar wel tot uiting. Dit is, beter gezegd ‘lijkt’, dus de ‘zwakste schakel’ in het systeem. Logisch<br />

dus om aan te nemen dat hier ook de oplossing van het probleem zit. Dat is niet zo. Zoals<br />

eerder al aangegeven, kunnen de gevolgen van ‘eiland-optimalisatie’ hier desastreuze gevolgen<br />

hebben. Immers, het wegnemen van de buffers zonder het aanpassen van het logistieke<br />

concept zal leiden tot een onvoorspelbaar drama.<br />

Tijd


206 | Slotakkoord<br />

Figuur 10.4 Symbolische weergave van de Theory Of Contraints (TOC). Een ketting is zo sterk als<br />

haar zwakste schakel.<br />

We moeten verder kijken en ons afvragen waarom we een bepaalde hoeveelheid OHW nodig<br />

hebben in dit systeem. Het antwoord op die vraag moeten we zoeken in het simpele feit dat<br />

iedere order klantspecifiek wordt gespecificeerd en ontworpen. Daardoor is er van te voren<br />

geen inzicht in de werkelijke kosten (tijd en materiaal) en ook niet in de werkelijke productietijden<br />

die nodig zijn voor het realiseren van de order. Het is immers iedere keer weer een<br />

uniek project.<br />

Deze onvoorspelbaarheid maakt dat de zaak moeilijk te managen is en om daar toch nog enigszins<br />

controle over te krijgen is er een bepaalde minimale hoeveelheid onderhanden werk<br />

noodzakelijk. Dat onderhandenwerk heeft dan de functie van een ‘demper’.<br />

Je zou ook kunnen zeggen dat deze manier van bedrijfsvoeren in haar genen instabiel is. Meer<br />

orders in het systeem levert meer onderhandenwerk op. En meer onderhandenwerk werkt<br />

vertragend op de levertijd. Dat is natuurlijk niet acceptabel en dus wordt er meer druk gezet<br />

op de bottleneck, te weten de orderengineers. Opeens is het heel normaal om werktekeningen<br />

niet meer volledig te tekenen en noodzakelijke gaten voor de montage van bijvoorbeeld<br />

sensoren en dergelijke niet meer weer te geven. Hierdoor daalt de correctheid van de productdata<br />

en dat belooft niet veel goeds zoals figuur 10.5 laat zien. Als de correctheid van data<br />

daalt door de toename van de werkdruk op de botteneck, is er meer personeel nodig om het<br />

werk uit te voeren. Dat personeel is niet gelijk ingewerkt en dus niet direct inzetbaar. Nieuw<br />

personeel moet worden ingewerkt en dit kost tijd, en dat was er al niet.


Employee<br />

effectiveness [%]<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

Markwerking<br />

Resources required to<br />

carry out 8 activities<br />

75 80 85 90 95 100<br />

Correctness of data [%]<br />

100<br />

111<br />

125<br />

143<br />

167<br />

200<br />

250<br />

330<br />

500<br />

1000<br />

Marge<br />

Fouten<br />

of<br />

onvolkomenheden in<br />

product leidt tot<br />

effeciencyverlies.<br />

Te veel orders in ETO<br />

systeem leidt tot hoge druk<br />

op de bottleneck. Hierdoor<br />

neemt de kans op fouten<br />

juist toe.<br />

Omzet in ¤<br />

Nu<br />

Samengevat | 207<br />

Figuur 10.5 Schematisch antwoord op de vraag: waarom is een ETO-bedrijfsvoering van nature<br />

instabiel?<br />

Daarbij komt dat bij dit soort bedrijven de kennis gepolariseerd is bij bepaalde mensen. Met<br />

gepolariseerde kennis bedoelen we kennis die niet op schrift is gesteld of in de computer gestopt,<br />

maar de kennis in de hoofden van mensen. Houden we ook nog eens rekening met de vergrijzing<br />

- en de kans is zeer groot dat juist deze mensen die de kennis bezitten het bedrijf binnen<br />

afzienbare termijn zullen verlaten - , dan wordt het vooruitzicht er niet beter op.<br />

Vergrijzing neemt snel toe na 2010<br />

Niet alleen groeit de populatie mensen in Nederland, ze wordt ook ouder. In 2010 was<br />

22% van de Nederlanders ouder dan 65. Vijftig jaar geleden was dit nog 14%. Na 2010<br />

zal het aantal oudere mensen snel toenemen (figuur 10.6). Dan zullen de babyboomers<br />

(naoorlogse geboortegolf) de leeftijd van 65 jaar bereiken.<br />

Groei


208 | Slotakkoord<br />

Vergrijzing<br />

50 %<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

1950 1975 2000 2025 2050 2075 2100<br />

Waargenomen Voorspelling<br />

Vanaf 2010 zullen de eerste<br />

“Post-War-Baby-Boomers”<br />

met pensioen gaan.<br />

Niet-geborgde kennis gaat<br />

dan verloren.<br />

Figuur 10.6 Vergrijzing in Nederland vertoont een sprong als gevolg van ‘Post War Baby Boom’<br />

(bron: CBS).<br />

Dit alles bij elkaar zorgt ervoor dat de operationele kosten stijgen en de marges navenant<br />

dalen bij een toename van de omzet. Het alternatief van prijsverhoging is maar een tijdelijke<br />

oplossing. De concurrentie is er namelijk ook nog (marktwerking) en wanneer de prijzen te<br />

hoog worden heeft de onderneming zich uit de markt geprijsd en zichzelf ‘schaakmat’ gezet.<br />

Sales<br />

Φ<br />

Input<br />

Onvoorspelbare<br />

input via de taal: order<br />

specificatie<br />

(t=? & €=?)<br />

tijd<br />

Engineering<br />

Vanwege de<br />

onvoorspelbaarheid is<br />

er een noodzaak voor<br />

een buffer<br />

Input<br />

Onvoorspelbare<br />

input via de taal: E-<br />

BOM - tekeningen en<br />

stuklijsten<br />

(t=? & €=?)<br />

Operations<br />

Figuur 10.7 Weergave van een typisch ETO-systeem. Het hebben van een buffer c.q. OHW geeft hier<br />

stabiliteit aan dit systeem.<br />

Φ<br />

tijd<br />

Order


Het symptoom ‘bottleneck’ komt tot uiting in een noodzakelijke, maar ongewenste hoeveelheid<br />

onderhanden werk. Maar de werkelijke oplossing moeten we dus zoeken in het productontwerp.<br />

Immers, als we in staat zouden zijn om ieder eindproduct op te delen in brokken<br />

techniek/modules/classes, dan zou het in theorie mogelijk zijn om zonder orderengineering<br />

ieder eindproduct uniek te specificeren op basis van varianten van deze modules tijdens het<br />

verkoopproces dus bij de bron.<br />

Het grote voordeel dat we hiermee creëren, is dat er dan geen onvoorspelbare levering van specificaties<br />

meer voorkomen. Die voorspelbaarheid van specificaties, geleverd door het fort Sales,<br />

mogelijk gemaakt door een goede samenwerking met het fort Engineering, maakt dat het fort<br />

Operations haar logistieke concept kan aanpassen naar een veel stabielere vorm c.q. ‘leanere’<br />

vorm van produceren. We noemen dit ‘Mass Customization,’ waarbij het woord ‘Mass’ niet betekent<br />

‘veel van hetzelfde’, maar juist ‘veel varianten’.<br />

Het logistieke concept noemen we het Hoofd Productie Plan of ook wel ‘Master Production Scheduling’.<br />

Binnen dit logistieke concept wordt de productie optimaal ingepland op basis van een<br />

begroting van de te verkopen productmix. De productieplanning is dan al klaar, alleen zijn op<br />

het moment van starten alle orders anoniem. Aan Verkoop de taak om deze orders klantspecifiek<br />

te maken en om te voorkomen dat Productie de verkoop ‘inhaalt’. In dit geval maakt<br />

productie machines waar geen vraag naar is en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Dit verandert<br />

de zaak behoorlijk aangezien het fort Verkoop nu in dienst van het HPP gaat verkopen.<br />

Productiedynamiek<br />

Φ Φ<br />

Januari<br />

Klantspecifieke<br />

orders.<br />

Verkoopdynamiek<br />

tijd tijd<br />

Nu<br />

De mate van<br />

‘Voorlopen’ is de<br />

vertaling van de<br />

marktdynamiek in de<br />

productieplanning<br />

December<br />

Samengevat | 209<br />

Anonieme<br />

orders. Maar<br />

wel<br />

ingepland<br />

Figuur 10.8 Schematische weergave van het Hoofd Productie Plan-principe dat alleen kan<br />

functioneren bij een voorspelbare levering van specificaties.


210 | Slotakkoord<br />

T takt = 10 min.<br />

T tot = 1 uur<br />

t 1 = 10 min. t 2 = 10 min.<br />

Bewerking 1<br />

Bewerking 2<br />

t 3 = 10 min.<br />

Bewerking 3<br />

t 4 = 10 min.<br />

Bewerking 4<br />

t 5 = 10 min.<br />

Bewerking 5<br />

1 product = €100 Onder ‘one-piece-flow condities’<br />

60 producten = 1 pallet<br />

T doorlooptijd pallet = 60 x 6 x Ttakt = 60 uur (1½ week)<br />

€ = 60 x €100,- = € 6.000,-<br />

operation<br />

t 6 = 10 min.<br />

Bewerking 6<br />

50% reductie in<br />

doorlooptijd<br />

>90% reductie<br />

in materiaalkosten<br />

Figuur 10.9 Door de voorspelbaarheid kan men de buffers in het systeem wegnemen met navenante<br />

gevolgen voor tijd en vooral geld.<br />

Hier schuilt de complexiteit van de verandering in. Willen we de problemen op de productievloer<br />

oplossen, dan moeten we de oplossing meestal niet daar zoeken maar in het productontwerp.<br />

Willen we het productontwerp modulariseren om zo de eindoplossing te kunnen<br />

configureren (= mass customization), dan moeten we met het fort Verkoop om de tafel gaan<br />

zitten. We moeten dus kiezen voor een integrale procesverbetering en niet voor een suboptimalisatie<br />

binnen één fort.<br />

Het werkt op één bron:<br />

het product-DNA<br />

Engineering<br />

Input<br />

Sales<br />

Input<br />

Input<br />

Operations<br />

Orderconfiguratie<br />

Figuur 10.10 De CTO-bedrijfsvoering in schema. Alle ‘forten’ spreken dezelfde taal, namelijk de taal<br />

van het product-DNA waardoor onvoorspelbaarheden worden voorkomen.


Samengevat | 211<br />

Laten we ons voorbeeld er maar weer eens bij pakken. De ondernemer besluit om het product<br />

te modulariseren om het binnen het verkoopproces te kunnen configureren.<br />

Zo simpel als het hier staat geschreven zo moeilijk is het nemen van deze beslissing. Immers,<br />

op basis waarvan zou deze ondernemer tot dat besluit moeten komen? Het verbeteren van het<br />

verkoopproces is met deze volle orderportefeuille wel het laatste waar hij aan denkt; hij kan<br />

het nu al niet meer aan.<br />

Maar stel dat de ondernemer hier wel voor kiest, wat levert hem dat dan op wanneer we alleen<br />

het fort Verkoop beschouwen? Gaat Verkoop meer orders scoren? Misschien wel, maar hoeveel<br />

meer is slechts een onderbuikgevoel; daar zijn geen onderbouwde cijfers voor te geven. Gaat<br />

de ondernemer dan dezelfde hoeveelheid orders verkopen met minder verkoopinspanning?<br />

Ook dat is niet zeker. Hoe we het ook bekijken, het lijkt er op dat het hier gaat om een investering<br />

die zich helemaal niet terugbetaalt. Het is alleen ‘leuk’ voor Verkoop.<br />

Alleen de aandacht richten op het verkoopproces is dus geen goede investering. De ondernemer<br />

moet verder kijken en hogere doelen stellen aan het project ‘modularisatie’. Het gaat<br />

niet alleen om modulaire verkoop, maar ook om het sterk reduceren van de orderengineeringinspanning.<br />

En dan? Alle engineers met alle productknowhow maar ontslaan? Dat is natuurlijk niet de<br />

oplossing. De engineers die we vrijspelen moeten we inzetten om de verschillende modules zo<br />

te ontwerpen dat deze in min of meer dezelfde tijd te produceren zijn.<br />

Figuur 10.11 Eén van de kerntaken van engineering is om het product zo te optimaliseren dat alle<br />

varianten in ongeveer dezelfde tijd te maken zijn. Dit proces valt ook onder Kaizen.<br />

Daarnaast hebben we engineeringcapaciteit nodig om het product verder te innoveren. In het<br />

eerdere bedrijfskundige model deed de ondernemer zijn innovatie wanneer die voorhanden<br />

kwam in een order. Dus R&D op een werkorder. Nu kan dat worden omgezet tot het specifiek<br />

innoveren van producten geleid door de marketingstaf.<br />

Zoals vermeld maakt deze ondernemer klantspecifieke oplossingen die moeten passen in<br />

fabrieken. Veel maatwerk dus. Echter, de huidige configuratiesoftware is al dusdanig ver<br />

ontwikkeld dat producten ook parametrisch geconfigureerd kunnen worden (figuur 10.12).


212 | Slotakkoord<br />

Figuur 10.12 Het is mogelijk om m.b.v. configuratiesoftware (en niet in CAD-software) grafisch (3D)<br />

eindproducten te configureren, waarbij onderdelen deels parametrisch zijn en daarmee volledig passend<br />

gemaakt kunnen worden naar de unieke klanteisen (bron: Perspectix AG http://www.perspectix.com/de/<br />

Software/Configurator).<br />

Met deze techniek is het dus mogelijk voor de verkoper zich te concentreren op de oplossing<br />

voor de klant om uiteindelijk de offerte geheel geautomatiseerd te kunnen versturen.<br />

Wat we niet moeten vergeten is het feit dat we nu de orderconfiguratielogica hebben en<br />

daarmee dus ook het gehele productontwerp.<br />

Met de komst van 3D CAD-software werd het in de jaren ‘80 van de vorige eeuw al mogelijk<br />

om 3D-modellen aan te sturen met bijvoorbeeld een spreadsheetprogramma zoals MS Excel.<br />

Nu we het product hebben opgedeeld in verschillende classes/modules, kunnen we al deze<br />

classes definiëren met attributen. Op basis van deze attributen maken we het 3D CAD-model.<br />

Nu is het alleen nog maar een kwestie van het aan elkaar koppelen van de orderconfiguratielogica<br />

uit de configuratiesoftware en de 3D CAD-modellen, waardoor eveneens volledig automatisch<br />

de 3D CAD-modellen en de daaraan gekoppelde 2D-werktekeningen gegenereerd<br />

kunnen worden.<br />

Het niet hebben van de configuratielogica, die we in het boek ook wel het product-DNA<br />

hebben genoemd, is de bottleneck c.q. constraint in de oude bedrijfsvoering.<br />

Nu kunnen we tot de kern van het verhaal komen. We gaan in Productie de voorraden<br />

aanpakken. De onderneming in ons voorbeeld heeft alle ‘maakproductie’ uitbesteed aan toele-


veranciers. In huis monteert men alleen nog de machines. Daar waar men onder de oude<br />

bedrijfsvoering verschillende orders tegelijk onderhanden had hoeft dat nu niet meer. In de<br />

oude situatie sleepte men alle onderdelen naar de plek waar de afmontage plaatsvond, waardoor<br />

die onderdelen soms gedurende lange tijd stil lagen. Het idee van lean manufacturing,<br />

zoals dat bedoeld is, is dat materiaal nooit mag stilstaan maar dat er altijd waarde aan moet<br />

worden toegevoegd. Aangezien dat in magazijnen en tussenvoorraden niet gebeurt, wordt dat<br />

als ‘niet-lean’ gezien.<br />

In de nieuwe situatie kan de productie haar lay-out ook veranderen, analoog aan het product-<br />

DNA. Zo kunnen de eerder genoemde modules / componenten eerst in sub-straten gemonteerd<br />

worden om zo als grotere componenten gemonteerd te worden aan de uiteindelijke<br />

machine. Goed beschouwd is het dan ook niet meer noodzakelijk om de gehele machine eerst<br />

‘in huis’ op te bouwen om het daarna weer af te breken, in zeecontainers te stouwen en het<br />

bij de klant nogmaals op te bouwen. Dit hoeft niet meer omdat alle verschillende modules al<br />

afzonderlijk van elkaar zijn getest. Het samenstellen bij de klant levert dan geen verassingen<br />

meer op.<br />

Dit levert logistiek een geheel andere situatie op. De ondernemer hoeft niet zo veel machines<br />

meer tegelijk op de vloer te hebben maar kunnen ook deze orders, die totaal van elkaar<br />

kunnen verschillen in een ‘one piece flow’-productie afgemonteerd worden.<br />

Logistiek concept (ATO)<br />

gebaseerd op een Hoofd<br />

Productie Plan (HPP).<br />

Verkoop zet orders in<br />

‘productie slots’<br />

Voordelen:<br />

Geen onvoorspelbare<br />

leveringen<br />

Geen excessieve<br />

hoeveelheid OHW<br />

Minder materiaal op de<br />

werkvloer, dit geeft<br />

overzicht en rust<br />

Hogere productkwaliteit<br />

Uitbestedingen<br />

Fabricage Assemblage<br />

Leveranciers Anoniem<br />

Klant Order<br />

Gestuurd<br />

Magazijn<br />

[Supermarkt]<br />

Figuur 10.13 Model voor een CTO-bedrijfsvoering.<br />

Φ<br />

Φ<br />

Samengevat | 213<br />

tijd<br />

tijd<br />

Het nieuwe<br />

Klant Order<br />

Ontkoppel<br />

Punt<br />

Klanten<br />

In deze paragraaf hebben we in grote lijnen de kern van het boek samengevat. Belangrijke<br />

boodschap is: streef nooit naar een optimalisatie van één van de forten (suboptimalisatie),


214 | Slotakkoord<br />

maar optimaliseer het gehele bedrijfsproces. Denk je eens in wat de mogelijkheden zijn onder<br />

de bedrijfskundige condities zoals weergegeven in figuur 10.13.<br />

10.2 Financiële kaders voor verandering<br />

We hebben in dit boek uitgebreid aandacht besteed aan belangrijke stuurparameters (KPI’s)<br />

voor de bedrijfsvoering, namelijk:<br />

n het hoofdcapaciteitsplan (HCP): dit geeft de werkelijke hoeveelheid geprognosticeerde<br />

hoeveelheid (indirect en direct) werk weer;<br />

n het kencijfer: de inschatting van het aantal directe uren dat een fte kan maken;<br />

n de Saldo Productie Rekening (SPR): de controle of het kencijfer en het HCP daadwerkelijk<br />

gevolgd worden.<br />

Begrip van de samenhang tussen deze drie stuurparameters is essentieel. Stel dat een organisatie<br />

een visie en ook een gedegen managementteam heeft. Dan nog moet ze zich het<br />

volgende goed realiseren: veranderen kost veel indirecte tijd, die ten koste gaat van het aantal<br />

werkuren dat een fte per jaar kan ‘draaien’.<br />

Stel dat de afdeling Engineering een kencijfer bereikt van 1300 per jaar en dat de productieafdeling<br />

1600 per jaar per fte bereikt. Dan doet de organisatie het normatief niet slecht. Zeker<br />

niet wanneer ze al die uren direct aan verkoopbare orders kan toewijzen. Maar verbeterprojecten<br />

die in de organisatie uitgevoerd worden, kosten uiteraard ook tijd. Tijd die binnen deze<br />

1300 en 1600 uur per fte per jaar valt. Dit houdt in dat het aantal uren dat toegewezen wordt<br />

aan directe, betaalde orders minder is. Dus moet een kleiner deel van de beschikbare capaciteit<br />

de kosten dragen. Als een organisatie dit allemaal netjes zou begroten met behulp van het<br />

HCP, komt ze tot de conclusie dat het uurtarief toeneemt naarmate de hoeveelheid uren die<br />

toegewezen worden aan indirecte verbeterprojecten hoger worden. Het moet immers uit de<br />

lengte of uit de breedte komen.<br />

De eerste paradox is dat een transitie naar een efficiëntere bedrijfsvoering aanvankelijk geld<br />

kost. Hierbij komen mogelijk de ingrijpende implementaties van ERP- en PDM-software,<br />

waarvan de aanschafprijs echter slechts een fractie is van de implementatiekosten (vanwege<br />

het grote effect van het laatste op de uurtarieven). Natuurlijk kan de organisatie de kosten<br />

doorberekenen aan de externe klant door middel van een prijsverhoging van haar producten.<br />

Volgens deze systematiek van werken worden de uurtarieven immers hoger. Hierin schuilt<br />

echter de tweede paradox. Op weg naar een efficiëntere bedrijfsvoering wordt het uurtarief<br />

van de verschillende afdelingen significant hoger, maar hun efficiëntie niet! Die loopt zelfs<br />

terug als gevolg van de indirecte verbeterprojecten. Het mes snijdt dus aan twee kanten<br />

verkeerd. Als dan bovendien blijkt dat de markt een hogere prijs niet kan verdragen (met<br />

andere woorden: de klanten worden naar de concurrenten gedreven), komt de organisatie in<br />

zwaar weer terecht.


Voor de duidelijkheid stellen we nogmaals vast dat indirecte uren die worden besteed aan<br />

langdurige projecten die tot doel hebben de bedrijfsvoering efficiënter te maken, in eerste<br />

instantie het uurtarief verhogen en de efficiëntie verlagen, waardoor de kostprijs (na nacalculatie)<br />

stijgt. Wanneer de markt dit niet kan verwerken, moet er ingeleverd worden op de winstmarge.<br />

Dit noemen we de verandermarge, ofwel de winstmarge van de organisatie. Dit is de<br />

kaart die de organisatie kan uitspelen om haar concurrentiepositie te verbeteren.<br />

Veranderingen van de aard die we in dit boek hebben besproken, zijn zeer tijdintensief. Het<br />

duurt jaren om ze te realiseren. Het intelligent opbouwen, vullen en uiteindelijk toepassen van<br />

een ‘digitaal magazijn met brokken product’ vergt veel tijd. De verandersnelheid is echter<br />

nooit hoger dan dat de verandermarge van het bedrijf groot is. Als dit wel zo zou zijn, zou de<br />

kostprijs immers de verkoopprijs overstijgen en dat heeft een negatief orderrendement tot<br />

gevolg. Als de beoogde efficiëntie dan ook nog eens uitblijft, pakken zich donkere wolken<br />

samen boven de organisatie. Dit kan ertoe leiden dat men de ingezette structurele verbetering<br />

stopzet, hoewel die in beginsel zeer goed is doordacht.<br />

Positive<br />

Neutral<br />

Negative<br />

Performance<br />

Status Quo<br />

Negativity<br />

Management Expectations<br />

Progress<br />

Financiële kaders voor verandering | 215<br />

Confidence<br />

Mastery<br />

Figuur 10.14 Het window of opportunity (‘gat van verandering’) zoals het management het graag<br />

zou willen zien (rode stippellijn), maar zoals het in de praktijk werkt (blauwe lijn). (bron: Jellison, J.<br />

(2006). Managing the Dynamics of Change: The Fastest Path to Creating an Engaged and Productive<br />

Workplace).<br />

Het is belangrijk het hierboven beschreven mechanisme goed te begrijpen. Willen we het<br />

veranderproces uit kunnen voeren, zal de eerste stap het installeren van de drie managementstuurmiddelen<br />

moeten zijn: kencijfer, HCP en SPR. Nadat we dit gedaan hebben, kunnen<br />

Time


216 | Slotakkoord<br />

we een veranderstrategie opstellen om binnen de verandermarge projecten in delen, te<br />

begroten en planmatig uit te voeren. Het spanningsveld dat dan ontstaat, is of de organisatie<br />

de concurrentie aankan. Die blijft immers niet stilzitten en is ook hard bezig de verkoopprijs<br />

lager, de kwaliteit hoger en de levertijd korter te krijgen.<br />

Door het managen van de indirecte projecten wordt enerzijds de verandermarge tussen kostprijs<br />

en verkoopprijs kleiner. Anderzijds wordt de verkoopprijs lager door invloeden vanuit de<br />

markt. Het window of opportunity lijkt zich dus te sluiten (figuur 10.14). De ironie wil nu dat te<br />

laat beginnen met de structurele verbetering van de bedrijfsvoering een mogelijk (vroeg) einde<br />

tot gevolg kan hebben. Het point of no return is echter ruim voor het daadwerkelijke einde<br />

gepasseerd. Hierdoor zijn verbeteringen in bedrijfsvoering geen luxe, maar bittere noodzaak.


Lijst van afkortingen<br />

AIAG APQP-2 Automotive Industry Action Group for Advanced Product Quality Planning and<br />

Control Plan<br />

ALAP As Late As Possible<br />

ASAP As Soon As Possible<br />

ATO Assemble To Order<br />

XmR Chart Average Moving Range Chart<br />

BIS Business Intelligence Software<br />

BMI Body Mass Index<br />

BOM Bill Of Materials<br />

BPM Business Process Management<br />

CCB Change Control Board / Configuration Control Board<br />

CE Concurrent Engineering<br />

CFM Continuous Flow Manufacturing<br />

CNC Computer Numerical Control<br />

CONWIP Constant Work In Progress<br />

CTO Configure To Order<br />

DBT Design-Build Team<br />

DFM Design For Manufacturing<br />

DFSS Design For Six Sigma<br />

DMAIC Define, Measure, Analyse, Improve, Control (Six Sigma)<br />

ECO Engineering Change Order<br />

ECR Engineering Change Request<br />

ERP Enterprise Resource Planning<br />

ETO Engineering To Order<br />

FEM Finite Element Method<br />

FMEA Failure Mode and Effects Analysis<br />

fte Full Time Equivalent<br />

GR&R Gage Repeatability & Reproducibility<br />

HCP Hoofdcapaciteitsplan<br />

JIT Just In Time<br />

KOOP Klantorderontkoppelpunt<br />

KPI Key Performance Indicator<br />

LOR List Of Requirements<br />

LSL Lower Specification Limit (Six Sigma)<br />

MPS Master Production Schedule<br />

MTO Make To Order<br />

MTS Make To Stock<br />

OE Original Equipment


220 | Lijst van afkortingen<br />

OEM Original Equipment Manufacturer<br />

OOA Object Oriented Analysis<br />

OPF One Piece Flow<br />

ORC One Room Concept<br />

PDCA Plan, Do, Check, Act (Deming-cirkel)<br />

PDM Product Data Management<br />

PFMEA Potential Failure Mode and Effects Analysis<br />

PLM Product Lifecycle Management<br />

PVM Product Variant Master<br />

QFD Quality Function Deployment<br />

RASCI Responsible, Accountable, Support, Consult, Inform<br />

RCA Root Cause Analysis<br />

ROI Return On Investment<br />

RPN Risk Priority Number<br />

SMART Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden<br />

SMED Single Minute Exchange of Die<br />

SPC Statistische Procescontrole<br />

SPR Saldo Productie Rekening<br />

TOC Theory of Constraints<br />

TPD Technische Product Documentatie<br />

TPS Toyota Production System<br />

TQM Total Quality Management<br />

TRS Tijd Registratie Systeem<br />

TVB Taken, Verantwoordelijkheden, Bevoegdheden<br />

UML Unified Modelling Language<br />

USL Upper Specification Limit (Six Sigma)<br />

USP Unique Selling Point<br />

VAVE Value Added Value Engineering<br />

VoC Voice of the Customer<br />

VSM Value Stream Mapping<br />

WBS Work Breakdown Structure


Register<br />

2bin-systeem 4<br />

2 e orde Pareto-analyse 196<br />

3 e orde Pareto-analyse 196<br />

5S-en 166<br />

5S-filosofie 166<br />

80/20-regel 84<br />

accessoires 88<br />

afronding van building blocks 10<br />

aggregatiestructuur 80<br />

ALAP (As Late As Possible) 151<br />

als-danregels 78<br />

anoniem produceren 84<br />

ASAP (As Soon As Possible) 151<br />

Assemble To Order 160<br />

associatiestructuur 81<br />

Average Moving Range Chart 189<br />

basismodules 88<br />

bedrijfsproces, optimaliseren 203<br />

bedrijfsprocesgeoriënteerde organisatie 33<br />

Bill Of Materials (BOM) 20<br />

black boxes 88<br />

BMI - Body Mass Index 158<br />

Body Mass Index (BMI) 158<br />

boiling frog story 23<br />

bottleneck 135, 205<br />

broedertwist 24<br />

bucket planningen 151<br />

Business Intelligence Software (BIS) 69<br />

business to business 2<br />

Cp-waarde 179<br />

capaciteitplanningsmethoden 134<br />

class diagram 80<br />

cleanroom condities 60<br />

compliance 33<br />

Component Level Assembly 87<br />

componenten 68<br />

Concurrent Engineering 133, 149, 201<br />

configuratiebeheer 93<br />

configuratiediagram 78<br />

configuratiesleutel 73<br />

configuration management 94<br />

configurator 67, 78, 111<br />

Configured To Order (CTO) 3, 66<br />

Constant Work In Progress (CONWIP) 120<br />

containment-actie 61<br />

continu verbeteren 177<br />

Continuous Flow Manufacturing 72<br />

control plan 57, 169<br />

CONWIP-principe 120<br />

Cost Break Down 143<br />

Critical Process Capability index 190<br />

CTO 3<br />

CTO - productclassificatie 93<br />

CTO-bedrijfsvoering - simulatiespel 103<br />

CTO-simulatie 123<br />

Design For Manufacturing (DFM) 95<br />

Design For Six Sigma (DFSS) 179<br />

design reviews 41<br />

design rules 93<br />

Design-Built Team 28<br />

directe projecten 144<br />

DMAIC - Analyse 188<br />

DMAIC - Controleren 200<br />

DMAIC - Meten 188<br />

DMAIC - probleemdefinitie 186<br />

DMAIC - Verbeteren 197<br />

DMAIC-cyclus 183<br />

duwend plannen 134<br />

E-BOM 68<br />

Early Supplier Involvement 27<br />

economisch huwelijk 162<br />

éénstuksproductie 11<br />

effectief plannen 138<br />

effectief werken 138<br />

eiland-optimalisatie 205<br />

eindige capaciteit - plannen 138<br />

End Item 86<br />

Engineering Change Order (ECO) 100


222 | Register<br />

Engineering Change Request (ECR) 99<br />

Engineering To Order (ETO) 2<br />

Enterprise Resource Planning (ERP) 20, 150<br />

ERP - Installed Base 151<br />

ETO 2<br />

ETO-bedrijfsvoering, model 204<br />

ETO-simulatie 122<br />

Failure Mode and Effects Analysis<br />

(FMEA) 197<br />

fantoomtijden 152<br />

fortendoctrine 22<br />

functionele organisatie 9, 19<br />

Gage Repeatability & Reproducibility 180<br />

generalisatiestructuur 80<br />

gepolariseerde kennis 207<br />

gereedschapsschaduwborden 166<br />

Goldratt, Theory of Constraints 205<br />

guided selling 81<br />

herhaalbaarheid 181<br />

histogram 190<br />

Hoofdcapaciteitsplan (HCP) 30, 137, 214<br />

Hoofdproductieplan (HPP) 13<br />

hybridevormen van bedrijfsvoering 5<br />

indirecte projecten 144<br />

informatiearchitectuur 172<br />

interface 73<br />

interfacestandaardisatie 86<br />

interfacestandaardisatie - modulaire<br />

productopbouw 86<br />

interne audits 51<br />

Ishikawa-diagram 186<br />

ISO 9000 serie 49<br />

ISO 9000-2000 serie 50<br />

item-based PDM 69<br />

Kaizen 177<br />

Kanban 146<br />

kapitaalintensieve producten 6<br />

kencijfer 140, 214<br />

kenmerken 57<br />

kernresultaatgebieden 45<br />

Key Performance Indicators 42<br />

klant/leverancierrelaties 148<br />

klantordergestuurd (KOG) 4<br />

klantorderontkoppelpunt (KOOP) 84<br />

klantorderontkoppelpunt - supply chain 160<br />

klantorderontkoppelpunt - verschuiven<br />

van 84<br />

konvooiwet 167<br />

kritische massa projecten 8<br />

kwaliteit 49<br />

kwaliteit - politiek dwangmiddel 50<br />

kwaliteitszorg 49<br />

Lean Manufacturing 35, 152, 166<br />

Lean Manufacturing -<br />

productarchitectuur 167<br />

Lean Manufacturing - randvoorwaarden 166<br />

Line Balancing 139<br />

List of Requirements (LOR) 34<br />

Lower Specification Limit (LSL) 178, 219<br />

M-BOM 68<br />

Make To Order (MTO) 4<br />

Make To Stock (MTS) 3<br />

management game 103<br />

Mass Customization 209<br />

Master Production Schedule (MPS) 13, 154<br />

material management 94<br />

matrixorganisaties 14<br />

mediaan 190<br />

meerlaagse productarchitectuur 86<br />

meerlaagsproductmodel 90<br />

metadata 86<br />

migratie bedrijfsvoering 11<br />

mini-company 202<br />

modulaire productarchitectuur 66<br />

modulaire productopbouw -<br />

interfacestandaardisatie 86<br />

Module Level Assembly 87<br />

modules 2, 66<br />

modules - soorten 88<br />

moeder-KPI 197<br />

monoparts 68<br />

morfologisch overzicht 96<br />

motion envelopes 88<br />

MTO 4<br />

muda 72, 147, 167<br />

Multi Level Engineering Bill Of Materials 87


multidisciplinair team 201<br />

multiple sourcing 162<br />

Non Disclosure Agreements 161<br />

non-recurring 9<br />

normale spreiding 173<br />

Object Oriented Analysis 80<br />

one off’s 11<br />

One Piece Flow 146<br />

One Piece Flow-conditie 146<br />

One Piece Flow-principe 72<br />

One Room Concept 28<br />

oneindige capaciteit 3<br />

oneindige capaciteit - plannen 138<br />

onnodige bewerking 167<br />

onnodige voorraden 167<br />

OOA - Object Oriented Analysis 80<br />

oorzaak-gevolganalyse 186<br />

orderconfiguratie 78<br />

orderconfiguratienummer 78<br />

orderdoorlooptijd verhoudingen 21<br />

orderrendement 22<br />

organisatiekubus XI, 1, 5, 11, 17, 63, 75,<br />

129, 159<br />

Original Equipment Manufactures (OEM) 2<br />

overbodig transport 167<br />

overbodige handelingen 167<br />

overproductie 167<br />

P-BOM 68<br />

paradigma 168<br />

parameteriseren 67<br />

parametrische productarchitectuur 67<br />

Pareto-analyse 84, 195<br />

Pareto-analyse - tweede orde 196<br />

parts 87<br />

people empowerment 45<br />

Peter Principle 24<br />

plan van aanpak 198<br />

plannen - eindige capaciteit 138<br />

plannen - oneindige capaciteit 138<br />

Post War Baby Boom 208<br />

prijselasticiteit 159<br />

procesbeheersplan 57, 169<br />

procesdominantie 172<br />

Register | 223<br />

Process Capability 179<br />

Product Data Management 69<br />

product tree 65, 86<br />

Product Variant Master (PVM) 109<br />

product-DNA 74, 104<br />

productarchitectuur 65<br />

productarchitectuur - Lean<br />

Manufacturing 167<br />

productarchitectuur - opbouwen 106<br />

productclassificatie 93<br />

productieboek 164<br />

productieslots 13, 153<br />

productinnovatie CTO-stelsel 91<br />

productkwaliteit 49<br />

projectorganisatie 6<br />

pull 152<br />

pull-produceren 152<br />

push 152<br />

push-produceren 153<br />

PVM model 109<br />

Quality Function Deployment 93<br />

quality gates 10<br />

raamwerkcontract 4, 54, 161<br />

RASCI - Accountable 38<br />

RASCI - communicatielijnen 41<br />

RASCI - Consult 38<br />

RASCI - Inform 38<br />

RASCI - Responsible 38<br />

RASCI - Support 38<br />

RASCI-methode 36<br />

recurring 9<br />

regelkaarten 188<br />

regressiecurve 55<br />

reproduceerbaarheid 181, 190<br />

review points 10<br />

Risc Priority Number (RPN) 59, 198<br />

Root Cause Analysis (RCA) 186<br />

Saldo Productie Rekening (SPR) 143, 214<br />

salesconfigurator 81<br />

sales engineering 26<br />

Single Minute Exchange of Die (SMED) 196<br />

single sourcing 162<br />

Six Sigma 178


224 | Register<br />

Six Sigma - belts 184<br />

Six Sigma - sponsor 185<br />

Six Sigma en Kaizen 183<br />

Six Sigma-verbetertraject 185<br />

Skunk Works 92<br />

SMART 200<br />

SMED 196<br />

sneaker circuit 67<br />

standaarddeviatie 178<br />

standaardspecificaties 88<br />

statistisch beheerst proces 173<br />

statistisch onbeheerst proces 173<br />

statistisch verhoudingsgetal 179<br />

Statistische Proces Controle (SPC) 172<br />

strategische voorraad 84<br />

stuklijst 20, 68<br />

taaktijd 95<br />

takttijd 3, 95, 167<br />

Technische Product Documentatie 170<br />

theoretisch kencijfer 142<br />

Theory Of Constriants (TOC) 205<br />

tijdelijke bedrijven 7<br />

tijdstudie 194<br />

TOC, Theory of Constraints 205<br />

Top Level Assembly 86<br />

Toyota Production System 188<br />

trade-off’s 41<br />

translatiefase 9<br />

trekkend plannen 134<br />

uitval 147, 167<br />

Unified Modelling Language (UML) 80<br />

universele specificatiecode 78<br />

Upper Specification Limit (USL) 178<br />

upselling 51<br />

Value Added Value Engineering 96<br />

Value Stream Mapping (VSM) 193<br />

varianten 75, 88<br />

Varianten & Accessoires 88<br />

variantenstructuur 109<br />

verandermarge 215<br />

vergrijzing 207<br />

verspillingen 167<br />

verstoringen 51<br />

verzuilde organisatie 19<br />

verzuiling 23<br />

visgraatdiagram 186<br />

visual aids 163<br />

visuele hulpmiddelen 163<br />

Voice of the Customer 193<br />

voorspelbare levering 205<br />

waardeanalyse 96<br />

waardestroom 193<br />

wachttijd 154, 167, 195<br />

war room 56<br />

web-based salesconfiguratoren 81<br />

werkelijk kencijfer 142<br />

wet van Little 13<br />

wijziging - classificatie 100<br />

wijziging - invoeringsmoment 100<br />

wijziging - managen 100<br />

wijzigingen - CTO-stelsel 97<br />

wijzigingsvoorstel 99<br />

Work Breakdown Structure 38<br />

workflowmanagement 71<br />

XmR Chart 189<br />

zelfsturende teams 201

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!